Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Bijstandszaken 2000

30 augustus 2000

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 7, onderdeel k, artikel 28 en artikel 30 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 1999 (OMV-besluit SZW 1999),

Besluit:

Hoofdstuk 1, algemeen

Artikel 1, definitie

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder BZ: de directie Bijstandszaken van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Hoofdstuk 2, organisatie en taken afdelingen

Artikel 2, organisatie directie

De organisatie van BZ is ingericht volgens het overzicht in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 3, taken afdeling Activering

Het hoofd van de afdeling Activering is verantwoordelijk voor:

a. het beleid dat de uitstroom uit de bijstand bevordert en de instroom in de bijstand beperkt. Daartoe houdt de afdeling zich met name bezig met de bevordering van:

1. een adequaat gemeentelijk uitstroombeleid;

2. de arbeidstoeleiding en sociale activering van bijstandsgerechtigden;

3. de zelfstandige bestaansvoorziening van zelfstandigen, kunstenaars, alleenstaande ouders, allochtone jongeren en andere bijzondere groepen;

b. de bevordering in het kader van de onder onderdeel a van dit artikel bedoelde verantwoordelijkheid, van een goede samenwerking tussen gemeenten, de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, uitvoeringsinstellingen sociale verzekeringen en andere bij het uitstroom- en activeringsbeleid betrokken organisaties;

c. het leveren van bijdragen in het kader van de onder onderdeel a van dit artikel bedoelde verantwoordelijkheid, aan de beleidsontwikkeling op terreinen die samenhangen met de instroom in en de uitstroom uit de bijstand.

d. het Informatie- en Servicepunt Sociale Activering, een samenwerkingsverband van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Sociale Zaken Werkgelegenheid.

Artikel 4, taken afdeling Inkomenswaarborg

Het hoofd van de afdeling Inkomenswaarborg is verantwoordelijk voor:

a. het beleid rondom uitkeringsniveaus, het normstelsel als bedoeld in Hoofdstuk IV, Afdeling 1 van de Algemene bijstandswet en de middelen als bedoeld in Hoofdstuk IV, Afdeling 3 van de Algemene bijstandswet;

b. het beleid met betrekking tot armoedebestrijding, de bijzondere bijstand en de aanpak van schulden van huishoudens met de laagste inkomens;

c. de behartiging van de afstemming tussen bijstand en andere (voorliggende) voorzieningen;

d. het beleid met betrekking tot de Wet voorzieningen gehandicapten en het bovenregionaal vervoer.

Artikel 5, taken afdeling Bestuur en Uitvoering

Het hoofd van de afdeling Bestuur en Uitvoering is verantwoordelijk voor:

a. het beleid dat samenhangt met de bestuurlijke medebewindsrelatie. Vanuit die invalshoek wordt de coördinatie van het bestuurlijk overleg en andere overlegvormen met de uitvoering behartigd evenals de relatie met tussenorganisaties en de financiële relatie Rijk-gemeenten;

b. de bevordering van de uitvoerbaarheid van beleid met bijzondere aandacht voor implementatieaspecten;

c. de ontwikkeling van de kaders voor toezicht, de formulering van uitgangspunten voor het vaststellings- en maatregelenbeleid en de opstelling van uitvoeringsvoorschrifen;

d. het informatiebeleid;

e. de onderzoekscoördinatie.

Artikel 6, taken afdeling Algemeen beleid

Het hoofd van de afdeling Algemeen Beleid is verantwoordelijk voor:

a. beleidsvraagstukken die de volle breedte van het terrein van BZ betreffen zoals handhaving, internationale aangelegenheden en het financieel begrotingsbeleid;

b. de behandeling van de bijstandsaspecten van het vreemdelingenbeleid en de coördinatie van dit beleid voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

c. de behartiging van algemeen coördinerende taken, het beleidsterrein van BZ betreffende, zoals de algemene beschouwingen, de begrotingsbehandeling en de bijdrage aan de Sociale Nota;

d. de verzorging van de bijstandsverlening aan Nederlanders in het buitenland.

Artikel 7, taken bureau Bedrijfsvoering

Het hoofd van het bureau Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor alle interne bedrijfsvoeringsprocessen binnen BZ met betrekking tot het personeel, de informatie, de organisatie, de financiën, de algemene zaken en de huisvesting, de zogenoemde PIOFAH-taken.

Hoofdstuk 3, mandaten

Artikel 8, mandaat hoofd afdeling Activering

Aan het hoofd van de afdeling Activering wordt mandaat verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. alle financiële, personele en operationele verplichtingen die worden aangegaan door het informatie- en servicepunt sociale activering binnen de kaders van het jaarlijks door de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vast te stellen werkplan, alsmede op de correspondentie van het informatie- en servicepunt sociale activering met gemeenten, instellingen en burgers;

b. de Stimuleringsregeling sociale activering.

Artikel 9, mandaat hoofd afdeling Algemeen Beleid

Aan het hoofd van de afdeling Algemeen Beleid wordt mandaat verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de taak, bedoeld in artikel 6, onderdeel d.

Hoofdstuk 4, volmachten

Artikel 10, volmacht hoofd bureau Bedrijfsvoering

Het hoofd van het bureau Bedrijfsvoering is gevolmachtigd tot het verrichten van de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen:

a. het aangaan tot een waarde van f 10.000,- van arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht, koop-, huur-, of lease-overeenkomsten en overeenkomsten tot het verlenen van opdrachten voor het aannemen van werk en voor het verrichten van enkele diensten;

b. het aangaan van overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van BZ, arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht en overeenkomsten met betrekking tot raden en commissies en overeenkomsten als bedoeld in onderdeel a voorzover deze vallen binnen een bestaand mantelcontract.

c. Het onder a en b gestelde is ook van toepassing indien ten laste van een subsidieartikel overeenkomsten worden aangegaan.

Hoofdstuk 5, slotbepaling(en)

Artikel 11, inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Bijstandszaken 2000.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst

`s-Gravenhage, 30 augustus 2000.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
de directeur Bijstandzaken,
P.P.L. van Kalmthout.

Bijlage

Organisatie Direchtie Bijstandszaken

Naar boven