Regeling zeegaande passagiersschepen in nationale vaart

17 augustus 2000

Nr. DGG/J-00/004502

Directoraat-Generaal Goederenvervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en met de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba;

Gelet op richtlijn nr. 98/18/EG van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PbEG L 144), op artikel 5, eerste lid, van de Schepenwet en op artikel 5, tweede lid, van het Schepenbesluit 1965;

Besluit:

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

richtlijn: richtlijn nr. 98/18/EG van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PbEG L 144);

passagiersschip, hogesnelheidspassagiersvaartuig, nieuw schip en bestaand schip: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 2, onder onderscheidenlijk e, f, g en h, van de richtlijn.

2. Hogesnelheidspassagiersvaartuigen worden ingedeeld in de categorieën A en B volgens artikel 4, derde lid, van de richtlijn.

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op nieuwe passagiersschepen, op bestaande passagiersschepen van ten minste 24 meter lang en op hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer zij voor binnenlandse reizen over zee gebruikt worden.

Artikel 3

1. Passagiersschepen worden naar gelang van het zeegebied waarin zij varen ingedeeld in de klassen A, B, C en D volgens artikel 4, eerste lid, van de richtlijn.

2. Als zeegebieden van de klassen A, B, C en D als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de richtlijn worden aangewezen de zeegebieden die als zodanig staan aangegeven op de bijlage bij deze regeling volgens de op die bijlage aangegeven coördinaten.

Artikel 4

1. De artikelen 3, tweede lid, onder c, 4, onder a, 13, 17, en 35 tot en met 62 van het Schepenbesluit 1965 gelden niet voor passagiersschepen die binnenlandse reizen over zee maken.

2. Aan de in het eerste lid verleende vrijstelling is het voorschrift verbonden:

a. voor nieuwe passagiersschepen dat zij voldoen aan het bepaalde in artikel 6, eerste en tweede lid, van de richtlijn;

b. voor bestaande passagiersschepen dat zij voldoen aan het bepaalde in artikel 6, eerste en derde lid, van de richtlijn;

c. voor hogesnelheidspassagiersvaartuigen dat zij voldoen aan het bepaalde in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn.

Artikel 5

1. Nieuwe passagiersschepen worden onderworpen aan de onderzoeken, genoemd in artikel 10, eerste lid, van de richtlijn.

2. Bestaande passagiersschepen worden onderworpen aan de onderzoeken, genoemd in artikel 10, tweede lid, van de richtlijn.

3. Hogesnelheidspassagiersvaartuigen worden onderworpen aan de onderzoeken, genoemd in artikel 10, derde lid, van de richtlijn.

4. De onderzoeken, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, vinden plaats volgens de procedures en richtsnoeren, genoemd in artikel 10, vierde lid, van de richtlijn door de personen, genoemd in artikel 10, vijfde lid, van de richtlijn.

Artikel 6

1.Nieuwe en bestaande passagiersschepen zijn voorzien van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de richtlijn.

2. Hogesnelheidspassagiersvaartuigen zijn voorzien van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de richtlijn.

Artikel 7

Een wijziging van:

a. de definities van artikel 2, onder a, b, c, d en t, van de richtlijn;

b. de bepalingen betreffende de procedures en richtlijnen die van toepassing zijn op de in artikel 10 van de richtlijn bedoelde onderzoeken;

c. de bepalingen van bijlage I van de richtlijn;

gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling zeegaande passagiersschepen in nationale vaart.

Artikel 9

Deze regeling treedt voor Nederland en Aruba in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd, en voor de Nederlandse Antillen op een nader te bepalen tijdstip.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant, de Curaçaosche Courant en het Afkondigingsblad van Aruba geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Toelichting

Deze regeling strekt tot uitvoering van de in artikel 1 genoemde EG-richtlijn. Volgens artikel 1 van de richtlijn heeft deze tot doel `een uniform niveau van veiligheid van mensenlevens en eigendommen in te voeren op nieuwe en bestaande passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer beide categorieën schepen worden gebruikt voor binnenlandse reizen, en procedures vast te leggen voor onderhandelingen op internationaal niveau met het oog op de harmonisatie van de regels voor passagiersschepen die voor internationale reizen worden gebruikt'. Aan veiligheidsvoorschriften voor passagiersschepen die binnenlandse reizen (over zee) maken bestaat behoefte omdat de internationaal overeengekomen technische eisen, neergelegd in het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, met Bijlagen (Trb. 1976, 157; hierna: het SOLAS-verdrag) alleen gelden voor schepen die internationale reizen maken.

De richtlijn deelt de passagiersschepen naar gelang van hun vaargebied, de afstand tot de kust en de condities van de zee waar zij varen, in vier klassen in, aangeduid als A tot en met D, waarbij klasse A de zwaarste is. Volgens de richtlijn hoeven alleen schepen van klasse A te voldoen aan de eisen van het SOLAS-verdrag. Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de richtlijn zal de lijst met de indeling van de zeegebieden van de Europese Unie in klassen worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Voor Nederland zijn alleen zeegebieden in de Nederlandse wateren aangewezen. Deze regeling heeft dus geen betrekking op passagiersschepen die varen in de wateren van de Nederlandse Antillen of Aruba. Een schip dat in een van die landen is geregistreerd moet wel aan de richtlijn voldoen als het in de aangewezen wateren vaart.

Het Schepenbesluit 1965, waarin de technische eisen ingevolge het SOLAS-verdrag voor Nederlandse zeeschepen zijn neergelegd, maakt geen onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse reizen en stelt de eisen van het SOLAS-verdrag verplicht voor alle zeegaande passagiersschepen. De richtlijn is een harmonisatierichtlijn. Om de richtlijn uit te voeren dient derhalve voor zeegaande passagiersschepen die binnenlandse reizen over zee maken vrijstelling te worden verleend van die bepalingen van het Schepenbesluit 1965, die dezelfde onderwerpen regelen als de richtlijn. Die passagiersschepen dienen dan wel te voldoen aan de regels van de richtlijn die op passagiersschepen van hun klasse van toepassing zijn.

Transponeringstabel

stcrt-2000-170-p11-SC25439-1.gif

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Bijlage als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling zeegaande passagiersschepen in nationale vaart

Naar boven