Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media

15 augustus 2000

CvdM/MBe

Het College van het Commissariaat voor de Media;

Overwegende dat het wenselijk kan zijn voor de uitvoering van hem wettelijk opgedragen taken de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen dan wel andere handelingen te verrichten, neer te leggen bij een of meer leden van het College, onderscheidenlijk ambtelijke functionarissen binnen het bureau van de Commissariaat voor de Media,

Besluit:

Paragraaf 1: Algemene bepaling

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. College: de Voorzitter en de leden van het Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 9 Mediawet;

b. mandaat: de bevoegdheid op basis van artikel 10:1 Awb om in naam van het College besluiten te nemen;

c. volmacht: de bevoegdheid op basis van artikel 10:12 Awb juncto artikel 3:60 BW om in naam van het College privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

d. machtiging: de bevoegdheid op basis van artikel 10:12 Awb om in naam van het College handelingen te verrichten die noch een publiekrechtelijke rechtshandeling, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Paragraaf 2: algemene mandatering van bevoegdheden, volmacht en machtiging

Artikel 2

Aan de onderscheiden leden van het College wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot hun portefeuille behoren en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College behoren te worden afgedaan.

Artikel 3

Aan de algemeen secretaris, de voorlichter, de personeelsfunctionaris, de hoofden van het Bedrijfsbureau en de afdelingen Financieel Toezicht, Programma Toezicht en Zendtijd- en Kabelzaken wordt volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot hun werkterrein behoren en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College, onderscheidenlijk de leden van het College behoren te worden afgedaan.

Paragraaf 3: bijzondere bepalingen

Artikel 4

De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College financiële verplichtingen tot een bedrag van f 10.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan de algemeen secretaris, de voorlichter, de personeelsfunctionaris en het hoofd van het bedrijfsbureau. De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College financiële verplichtingen boven een bedrag van f 10.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan het lid van het College wiens portefeuille het betreft. De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College financiële verplichtingen boven een bedrag van f 25.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan het College.

Artikel 5

Aan het College is voorbehouden:

1. het nemen van besluiten van het Commissariaat voor de Media, waaronder in ieder geval de besluiten:

a. tot de aanstelling, schorsing of het ontslag van een ambtenaar;

b. tot het vaststellen van de begroting van het Commissariaat voor de Media;

c. tot het vaststellen van het jaarverslag van het Commissariaat voor de Media;

d. tot het vaststellen van de vergoedingen aan de landelijke omroepinstellingen;

e. tot het vaststellen van de bijdragen aan de regionale omroepinstellingen;

f. tot het toewijzen, intrekken of weigeren van zendtijd voor landelijke, regionale en lokale omroep met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de zendtijdtoewijzing op verzoek van de omroepinstelling;

g. tot het verlenen, intrekken of weigeren van toestemming voor commerciële omroep met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de toestemming op verzoek van de commerciële omroep;

h. tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van beleidsregels;

i. tot het opleggen van een administratieve sanctie;

2. het voornemen tot het opleggen van een administratieve sanctie;

3. de aangelegenheden betreffende:

a. de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, waaronder begrepen:

- het vaststellen van kaders voor het te voeren arbeidsvoorwaardenbeleid;

- het vaststellen van kaders voor het te voeren sociaal beleid;

b. de hoofdlijnen van het algemeen communicatiebeleid, waaronder begrepen de bekendmaking van belangrijke (voorgenomen) besluiten en de daarmee verband houdende communicatiestrategieën;

c. de hoofdlijnen van het formatiebeleid, alsmede de verdeling van de personele middelen;

4. de afdoening en ondertekening van stukken;

a. gericht aan ministers en staatssecretarissen;

b. gericht aan de Eerste en Tweede Kamer;

c. gericht aan de Algemene Rekenkamer;

d. gericht aan de Nationale Ombudsman.

Paragraaf 4: Ondertekening

Artikel 6

1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College, dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd `Commissariaat voor de Media'.

2. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door het College, wordt ondertekend door de Voorzitter en het lid van het College dat het aangaat en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media', gevolgd door de handtekening en de naam van de voorzitter en het betrokken lid van het College.

3. Bij ontstentenis van de Voorzitter of het betreffende lid van het College wordt het door het College vastgestelde document ondertekend door het andere lid van het College en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media', gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken leden van het College.

4. Bij ontstentenis van twee leden van het College wordt het door het College vastgestelde document ondertekend door het aanwezige lid van het College en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media', gevolgd door de handtekening en de naam van het betrokken lid van het College.

5. Bij ontstentenis van de Voorzitter en de andere leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de algemeen secretaris en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media, overeenkomstig een door het College genomen besluit', gevolgd door de handtekening en de naam van de algemeen secretaris.

6. Bij ontstentenis van de algemeen secretaris wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de in artikel 3 genoemde functionaris, wiens werkterrein het betreft en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media, overeenkomstig een door het College genomen besluit', gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

7. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld overeenkomstig artikel 2, wordt ondertekend door het betrokken lid van het College en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media, namens het College', gevolgd door de handtekening en de naam van het betrokken lid van het College.

8. Bij ontstentenis van het betrokken lid van het College wordt het document ondertekend door een andere lid van het College en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media, namens het College', gevolgd door de handtekening en de naam van het betrokken lid van het College.

9. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld overeenkomstig artikel 3, wordt ondertekend door de betrokken functionaris en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media, namens het College', gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

10. Bij ontstentenis van de betrokken functionaris wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de algemeen secretaris en vermeldt aan het slot `Commissariaat voor de Media, namens het College', gevolgd door de handtekening en de naam van de algemeen secretaris.

Paragraaf 5: Slotbepalingen

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media.

Hilversum, 15 augustus 2000.
Het Commissariaat voor de Media,
H. Koetje, voorzitter.
I. Brakman, commissaris Financieel Toezicht.
L. van der Meulen, commissaris Programma Toezicht.

Naar boven