Regeling begroting en verantwoording beheerskosten uitvoeringsorganen volksgezondheid

16 juni 2000

Z/VU-2076099

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 1i van de Ziekenfondswet, artikel 26 van de Wet tarieven gezondheidszorg en de artikelen 2h en 2m, derde lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen,

Besluit:

§ 1. De inrichting van de begroting

Artikel 1

1. In de begroting en de meerjarenraming worden de volgende groepen van kostensoorten en baten onderscheiden:

a. personele kosten;

b. huisvestingskosten;

c. automatiseringskosten;

d. bureaukosten;

e. bestuurskosten;

f. overige kosten;

g. baten.

2. De in het eerste lid genoemde groepen van kostensoorten en van baten worden in de begroting zodanig uitgesplitst dat een goed beeld onstaat van de samenstelling ervan.

Artikel 2

De begroting biedt inzicht in de baten en lasten die verbonden zijn aan de voorgenomen werkzaamheden van het bestuursorgaan.

Artikel 3

De begroting vermeldt het bedrag dat ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten onderscheidenlijk de Algemene Kas komt.

Artikel 4

1. Per begrotingspost worden naast de begrote bedragen van het begrotingsjaar opgenomen:

a. het begrote bedrag van het lopende jaar;

b. het vermoedelijke beloop van het bedrag van het lopende jaar;

c. het gerealiseerde bedrag van het jaar voorafgaand aan het lopende jaar.

2. In de meerjarenraming worden zoveel mogelijk de financiële gevolgen tot uitdrukking gebracht van hetgeen ten grondslag ligt aan de bedragen die zijn opgenomen in de begroting.

3. In de meerjarenraming wordt per groep van kostensoorten en baten een onderbouwde raming gegeven van de bedragen in de vier jaren die volgen op het eerstvolgende kalenderjaar. Dit gebeurt tevens voor alle begrotingsposten waarvan wordt verwacht dat deze een aanmerkelijke ontwikkeling vertonen.

Artikel 5

De begroting gaat vergezeld van een toelichting waarin:

a. wordt ingegaan op de voorgenomen werkzaamheden die leiden tot een wijziging van de hoogte van de beheerskosten ten opzichte van het voorafgaande jaar;

b. per begrotingspost, voor zover mogelijk, een cijfermatige specificatie en onderbouwing wordt gegeven, waarbij kosten van afschrijvingen, rentelasten en dotaties aan voorzieningen worden toegelicht, toegepaste indices worden geëxpliciteerd en substantiële verhogingen of verlagingen van begrotingsposten worden uiteengezet;

c. ten aanzien van de werkzaamheden die vervallen ten opzichte van het voorafgaande jaar de gevolgen voor de beheerskosten worden aangegeven;

d. de investeringsplannen voor het begrotingsjaar en de vier daarop volgende jaren worden vermeld, waarbij per investering wordt aangegeven welke afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijn worden gehanteerd;

e. de gronden worden vermeld waarop de meerjarenraming is gebaseerd, waaronder een meerjarig overzicht van de geraamde ontwikkeling van de formatie welke zoveel mogelijk is uitgesplitst naar de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2;

f. belangrijke schommelingen in de meerjarenraming worden toegelicht.

§ 2. De inrichting van het financieel verslag

Artikel 6

1. Het financieel verslag bestaat uit de balans en de exploitatierekening, alsmede uit de toelichting op beide.

2. De afdelingen 2 tot en met 6 van Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek zijn op het financieel verslag zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening wordt vervangen door de exploitatierekening.

Artikel 7

De inrichting van de exploitatierekening sluit aan op de inrichting van de begroting.

Artikel 8

Indien een begrote groep van kostensoorten, een begrote groep van baten of de baten of lasten van de voorgenomen werkzaamheden is of zijn onder- of overschreden, wordt dit per groep of voor de betreffende werkzaamheden toegelicht.

Artikel 9

1. Het financieel verslag geeft de omvang van de egalisatiereserve weer.

2. Uit het financieel verslag blijkt dat:

a. de omvang van de egalisatiereserve maximaal 5% van het totale begrotingsbedrag bedraagt;

b. het verschil tussen de begroting en de realisatie ten laste of ten bate komt van de egalisatiereserve voorzover daarmee de genoemde 5% niet wordt overschreden.

3. In de toelichting op het financieel verslag wordt ingegaan op de besteding van de egalisatiereserve en van de eventuele bestemde reserves in het verslagjaar.

§ 3. Aandachtspunten voor de accountantscontrole

Artikel 10

De accountantscontrole ten behoeve van het afgeven van een verklaring als bedoeld in artikel 1h, eerste lid, van de Ziekenfondswet, artikel 25, eerste lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg, artikel 2g, eerste lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen onderscheidenlijk artikel 2m, derde lid, van die wet geschiedt met inachtneming van het in de bijlage van deze regeling opgenomen protocol.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat zij voor het eerst betrekking heeft op de begroting voor en het financieel verslag over het jaar 2001.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling begroting en verantwoording beheerskosten uitvoeringsorganen volksgezondheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voornoemd,
E. Borst-Eilers.

Bijlage, behorende bij artikel 10 van de Regeling begroting en verantwoording beheerskosten uitvoeringsorganen volksgezondheid

Protocol inzake de accountantscontrole van het financieel verslag over de beheerskosten van het College voor zorgverzekeringen, het College tarieven gezondheidszorg, het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en het College sanering ziekenhuisvoorzieningen

1. Inleiding.

2. Betrouwbaarheid, toleranties en aandachtsvormen bij de accountantscontrole.

3. Controle op de naleving van het bij wet en overige regelgeving bepaalde.

4. Model accountantsverklaring.

1. Inleiding

Volgens artikel 1h, eerste lid, van de Ziekenfondswet, artikel 25, eerste lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg en de artikelen 2g, eerste lid, en 2m, derde lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen brengen het College voor zorgverzekeringen, het College tarieven gezondheidszorg, het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en het College sanering ziekenhuisvoorzieningen jaarlijks voor 1 juli aan Onze Minister een financieel verslag uit over hun beheerskosten over het afgelopen kalenderjaar, dat vergezeld gaat van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van de ontvangsten en uitgaven, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is in artikel 1i van de Ziekenfondswet, artikel 26 van de Wet tarieven gezondheidszorg en de artikelen 2h en 2m van de Wet ziekenhuisvoorzieningen bepaald dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over de inrichting van de begroting, het financieel verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole. In dit controleprotocol worden de aandachtspunten voor de accountantscontrole aangegeven die moeten leiden tot een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van de beheerskosten. Bij de verklaring wordt gebruik gemaakt van het in punt 4 van dit protocol opgenomen model.

2. Betrouwbaarheid, toleranties en aandachtsvormen bij de accountantscontrole

2.1 Betrouwbaarheid

Bij het onderzoek naar de getrouwheid van de financiële verantwoording en naar de rechtmatigheid van de daarin opgenomen kosten (uitgaven of lasten) en opbrengsten (ontvangsten of baten) wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke betrouwbaarheid, de daarmee samenhangende kosten in aanmerking nemende. Indien het oordeel geheel is gebaseerd op uitkomstgerichte steekproeven, moet een betrouwbaarheid van ten minste 95% worden gehanteerd.

2.2 Toleranties

Bij het onderzoek naar de getrouwheid van de financiële verantwoording en naar de rechtmatigheid van de daarin opgenomen kosten (uitgaven dan wel lasten) en opbrengsten (ontvangsten dan wel baten) dient een goedkeuringstolerantie van 1% te worden gehanteerd. Dit is gebaseerd op de voor de rijksoverheid gebruikelijke tolerantie.

2.3. Aandachtsvormen

De accountant behoeft niet aan alle onderdelen van de controle dezelfde aandacht te geven.

De volgende aandachtsvormen worden onderscheiden.

Normale aandacht

Onder normale aandacht wordt verstaan controle met dezelfde diepgang die door de accountant in acht wordt genomen bij de controle van een jaarrekening.

Procedurele aandacht

Onder procedurele aandacht wordt verstaan controle waarbij erop wordt toegezien of procedures in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat aan de desbetreffende voorschriften wordt voldaan, of het volgen van die procedures leidt tot naleving van die voorschriften en of die procedures in feite zijn gevolgd.

Speciale aandacht

Onder speciale aandacht wordt verstaan controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd en waarbij dus verder wordt gegaan dan bij de controle die normaal op een jaarrekening wordt uitgeoefend. In dit geval is er geen of slechts zeer weinig tolerantie.

Kennisname

Aan de met kennisname aangeduide artikelen hoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de andere artikelen goed te kunnen verrichten kennisname van deze artikelen wel noodzakelijk is.

3. Controle op de naleving van de bepalingen bij of krachtens wet

In dit hoofdstuk wordt per college en per wet, besluit of regeling en per artikel aangegeven de mate van aandacht die de accountant daaraan dient te besteden.

3.1 College voor zorgverzekeringen

3.1.1 Ziekenfondswet

Deze wet regelt de bestaansgrond voor het College voor zorgverzekeringen. Daarom zal per artikel worden aangegeven welke mate van aandacht aan dat artikel moet worden gegeven bij de uitvoering van de accountantscontrole om tot een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel te komen.

stcrt-2000-122-p11-SC24570-1.gif

1 De artikelen waar geen aandacht aan behoeft te worden besteed zijn met een streepje aangegeven.

2 Voor het rechtmatigheidsoordeel dient ook de totstandkoming van het advies aan de minister over de toerekening van de kosten aan de Algemene Kas en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten in de accountantscontrole te worden betrokken.

3 De beoordeling van de rechtmatigheid en het financieel beheer inzake subsidies zullen over het algemeen aan de orde komen bij de accountantscontrole van de Algemene Kas en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Uitzonderingen hierop kunnen echter voorkomen. Dit is b.v. het geval bij de subsidies in verband met Melkertbanen waar het College voor zorgverzekeringen als intermediair optreedt. In dat geval dient deze subsidiestroom speciale aandacht te krijgen.

3.1.2 Richtlijnen voor Europese aanbestedingen

De accountant dient bij zijn controle normale aandacht te besteden aan deze richtlijnen.

3.2 College tarieven gezondheidszorg

3.2.1 Wet tarieven gezondheidszorg

Deze wet regelt de bestaansgrond voor het College tarieven gezondheidszorg. Daarom zal per artikel worden aangegeven welke mate van aandacht aan dat artikel moet worden gegeven bij de uitvoering van de accountantscontrole om tot een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel te komen.

stcrt-2000-122-p11-SC24570-2.gif

3.2.2 Richtlijnen voor Europese aanbestedingen

De accountant dient bij zijn controle normale aandacht te besteden aan deze richtlijnen.

3.3 College bouw ziekenhuisvoorzieningen

3.3.1 Wet ziekenhuisvoorzieningen

Deze wet regelt de bestaansgrond voor het College bouw ziekenhuisvoorzieningen. Daarom zal per artikel worden aangegeven welke mate van aandacht aan dat artikel moet worden gegeven bij de uitvoering van de accountantscontrole om tot een getrouwheid- en rechtmatigheidsoordeel te komen.

stcrt-2000-122-p11-SC24570-3.gifstcrt-2000-122-p11-SC24570-4.gif

3.3.2 Richtlijnen voor Europese aanbestedingen

De accountant dient bij zijn controle normale aandacht te besteden aan deze richtlijnen.

3.4 College sanering ziekenhuisvoorzieningen

3.4.1 Wet ziekenhuisvoorzieningen

Deze wet regelt de bestaansgrond voor het College sanering ziekenhuisvoorzieningen. Daarom zal per artikel worden aangegeven welke mate van aandacht aan dat artikel moet worden gegeven bij de uitvoering van de accountantscontrole om tot een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel te komen.

stcrt-2000-122-p11-SC24570-5.gifstcrt-2000-122-p11-SC24570-6.gif

3.4.2 Besluit sanering instellingen voor gezondheidszorg

Dit besluit geeft regels voor een goed verloop van een sanering van een ziekenhuisvoorziening om te voorkomen dat financiële problemen dit saneringsverloop kunnen verstoren. Indien saneringssubsidies in de jaarrekening van het College sanering ziekenhuisvoorzieningen met betrekking tot de beheerskosten worden opgenomen, dient aan de betreffende artikelen de volgende aandacht te worden geschonken:

stcrt-2000-122-p11-SC24570-7.gif

Indien geen saneringssubsidies in de betreffende jaarrekening worden opgenomen, kan worden volstaan met kennisname van het Besluit sanering instellingen voor gezondheidszorg.

3.4.3 Richtlijnen voor Europese aanbestedingen

De accountant dient bij zijn controle normale aandacht te besteden aan deze richtlijnen.

4. Model accountantsverklaring

ACCOUNTANTSVERKLARING

Afgegeven t.b.v. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wij hebben het financieel verslag 20.. inzake de beheerskosten (verder aan te duiden als de verantwoording) van ... (naam instelling) te ... (plaats) gecontroleerd. De verantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de huishouding. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verantwoording te verstrekken.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de Regeling begroting en verantwoording beheerskosten uitvoeringsorganen volksgezondheid.

Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de verantwoording. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de verantwoording zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de verantwoording. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

- GOEDKEURENDE VERKLARING:

Wij zijn van oordeel dat de verantwoording een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen op 31 december 20.. en van het resultaat over 20.. in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en dat de verantwoording voldoet aan de bepalingen van de Regeling begroting en verantwoording beheerskosten uitvoeringsorganen volksgezondheid inzake de verantwoording.

Voorts hebben wij de rechtmatigheid vastgesteld van de ontvangsten (baten/opbrengsten) en uitgaven (lasten/kosten) in overeenstemming met de voor ... (naam instelling) relevante wettelijke bepalingen en uitvoeringsvoorschriften.

- ANDERE VERKLARINGEN (als geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven):

Wij zijn van oordeel dat ...

stcrt-2000-122-p11-SC24570-8.gif

Toelichting

1. Algemeen

1.1. Inleiding

De onderhavige regeling is gebaseerd op artikel 1i van de Ziekenfondswet, artikel 26 van de Wet tarieven gezondheidszorg, en de artikelen 2h en 2m van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, zoals deze bepalingen zijn komen te luiden met de inwerkingtreding van de Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 185).

In deze bepalingen is de bevoegdheid gegeven om bij ministeriële regeling regels te stellen over de inrichting van de begroting, het financieel verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole. Met de onderhavige regeling zijn deze regels vastgesteld. De regels gelden voor het College voor zorgverzekeringen (CVZ), het College tarieven gezondheidszorg (CTG), het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ) en het College sanering ziekenhuisvoorzieningen (CSZ).

De begroting en het financieel verslag zijn beide zogenoemde verantwoordingsdocumenten. De andere verantwoordingsdocumenten zijn het werkprogramma en het verslag van de werkzaamheden. De verantwoordingsdocumenten vormen een belangrijk element in de sturingsrelatie tussen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder te noemen: minister) en het zelfstandige bestuursorgaan. Door middel van deze documenten geven de zelfstandige bestuursorganen aan op welke wijze zij de aan hun opgedragen taken denken te vervullen en welke middelen daarvoor nodig zijn en wordt achteraf verantwoording afgelegd over de vervulling van de aan hen opgedragen taken en het gebruik van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. De verantwoordingsdocumenten vormen een belangrijke ondersteuning voor de beoogde sturing door de minister op hoofdlijnen. De verantwoordingsdocumenten zijn voorts van belang in de relatie tussen de minister en de Staten-Generaal. Vanuit de ministeriële verantwoordelijkheid voor het beleid en het stelsel legt de minister, aan de hand van de verantwoordingsdocumenten, op zijn beurt verantwoording af over het functioneren van de zelfstandige bestuursorganen.

Bij het stellen van regels die betrekking hebben op het functioneren van zelfstandige bestuursorganen dient er steeds voor gewaakt te worden dat de autonomie van de organen niet wordt aangetast. Het accent in deze regeling ligt daarom op de informatievoorziening. Door een juiste en volledige informatievoorziening over het financieel beheer vooraf (begroting) en achteraf (financieel verslag) te waarborgen, kan in de regelgeving een gedetailleerde sturing van het beheer door de minister achterwege blijven.

1.2. De begroting

De begroting vormt de financiële vertaling van het werkprogramma. De begroting geeft inzicht in de baten en lasten van de onderscheiden werkzaamheden. Door werkzaamheden en geld meer aan elkaar te koppelen wordt antwoord gegeven op de vraag: ‘wat gaan we doen en wat mag dat kosten?’.

Bij het beoordelen van het niveau van de kosten in de begroting speelt in de eerste plaats het beheerskostenbudget in de zorgnota een rol. Het thans beschikbare budget kan worden beschouwd als een historisch budget. Het is gebaseerd op de aan de organen opgedragen taken en werkzaamheden en is in de loop der tijd aangepast aan de ontwikkelingen daarin. Vertrekpunt is dat dit budget, bij een onveranderde taakinhoud, toereikend is voor een adequate taakvervulling.

Meer dan tot nu toe het geval was, dient het orgaan aan te geven op welke wijze de middelen worden of zijn aangewend voor de te onderscheiden werkzaamheden. Hierdoor worden werkzaamheden en geld aan elkaar gekoppeld. Voorts kunnen vergelijkingen in de tijd worden gemaakt, maar ook vergelijkingen met organisaties die soortgelijke prestaties leveren of waarvan de processen vergelijkbaar zijn. Op deze wijze wordt het inzicht vergroot in de wijze waarop de middelen worden aangewend ten behoeve van de taakvervulling. Dit maakt het mogelijk om het niveau van de uitvoeringskosten beter te beoordelen. Ook kan deze informatie bijdragen aan een betere onderbouwing van voorgestelde budgetmutaties in verband met wijzigingen in de werkzaamheden en aan de verantwoording daarover. Daarom is in de regeling de verplichting opgenomen om naast de gebruikelijke indeling naar groepen van kostensoorten in de begroting en het financieel verslag ook inzicht te geven in de baten en lasten van voorgenomen werkzaamheden.

De begroting dient tezamen met het werkprogramma jaarlijks vóór 1 oktober voor het volgende kalenderjaar te worden ingediend bij de minister. Het streven is om suppletoire begrotingen zoveel mogelijk te voorkomen. De minister kan hieraan bijdragen door vroegtijdig in de budgetcyclus aan te geven wat de beleidsmatige voornemens betekenen voor het werkprogramma van de zelfstandige bestuursorganen en welke specifieke werkzaamheden aan de zelfstandige bestuursorganen zullen worden gevraagd. Ook het inbouwen van een egalisatiereserve kan een bijdrage leveren aan het verminderen van de noodzaak tot het indienen van een suppletoire begroting. Zo kunnen schommelingen in kostenniveaus en eventuele extra werkzaamheden zonder suppletoire begroting worden opgevangen. Toch zijn suppletoire begrotingen daarmee niet helemaal te voorkomen. De mogelijkheid om deze in te dienen, blijft bestaan. Het is wel belangrijk dat het bestuursorgaan de minister onverwijld op de hoogte stelt indien gedurende het lopende boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen het totaal van de werkelijke baten en lasten en hetgeen begroot is.

1.3. Financieel verslag

Het financieel verslag bestaat uit de exploitatierekening en de balans, beide voorzien van een toelichting. Het verslag over het afgelopen kalenderjaar dient jaarlijks vóór 1 juli bij de minister te worden ingediend. Het financieel verslag dient vergezeld te gaan van een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van de lasten en baten en een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde financieel beheer.

1.4. Aandachtspunten voor de accountantscontrole

Ten behoeve van een efficiënte uitvoering van de accountantscontrole is een protocol opgesteld dat is opgenomen in bijlage 1 van de onderhavige regeling.

2. Artikelen

§ 1 De inrichting van de begroting

Artikel 1

Door voor alle bestuursorganen dezelfde indeling naar groepen van kostensoorten voor te schrijven wordt het mogelijk om met betrekking hiertoe vergelijkingen te maken tussen de bestuursorganen en tussen de verschillende jaren. Alle structurele en incidentele baten en lasten die in de begroting zijn opgenomen, dienen naar deze groepen van kostensoorten te worden ingedeeld. Onder personele kosten wordt onder andere verstaan loonkosten, sociale lasten, wachtgelden, de kosten van uitzendkrachten en overige personele kosten (dit zijn alle overige kosten die verband houden met het hebben en werven van personeel met een dienstverband). Bureaukosten houden verband met verwerving en gebruik van inventaris, kantoorbehoeften, telefoon, drukwerk, porto en dergelijke. Bestuurskosten zijn de kosten die voor en door de leden van het bestuur worden gemaakt. Onder overige kosten vallen in ieder geval de kosten van publiekscampagnes.

De kosten van inschakeling van externe personen valt onder personele kosten, behalve wanneer deze betrekking hebben op een van de groepen van kostensoorten, genoemd onder b tot en met f. In dat geval worden de kosten van de inschakeling van externen onder een van deze groepen van kostensoorten verantwoord.

Artikel 2

Naast de indeling van de begroting in groepen van kostensoorten (artikel 1) dient de begroting zoveel mogelijk een beeld te geven van de kosten van de voorgenomen werkzaamheden van het bestuursorgaan. In artikel 2 is daarom voorgeschreven dat de begroting inzicht biedt in de baten en lasten die verbonden zijn aan de voorgenomen werkzaamheden van het bestuursorgaan. Verwacht mag worden dat in het verslag van werkzaamheden dezelfde indeling wordt gebruikt, zodat de indeling van de begroting, van de voorgenomen werkzaamheden en van het verslag op elkaar aansluiten.

De wet schrijft voor dat het CTG, het CBZ en het CVZ jaarlijks vóór 1 oktober aan de minister een werkprogramma voor het volgende kalenderjaar zenden. De verplichting van het opstellen van een werkprogramma geldt niet voor het CSZ. Daarom wordt in deze bepaling gesproken van voorgenomen werkzaamheden, die dus voor het CTG, het CBZ en het CVZ in het werkprogramma staan.

Tot op heden is een indeling van de begroting naar voorgenomen werkzaamheden nog niet vereist. De inspanningen die de bestuursorganen moeten leveren om een dergelijk overzicht te maken moeten in evenwicht zijn met het inzicht dat dit oplevert. Het is niet de bedoeling dat de uitsplitsing van de begroting zeer gedetailleerd geschiedt. Het werkprogramma zal over het algemeen gedetailleerder zijn. Het kan nuttig zijn om de indeling van de begroting te beperken tot in het werkprogramma opgenomen hoofdtaken en specifieke projecten. Dit zal afhangen van het specifieke takenpakket van het orgaan en de administratieve capaciteiten van de organisatie.

Er wordt niet nagestreefd dat de bestuursorganen het inzicht in de baten en lasten die verbonden zijn aan de voorgenomen werkzaamheden van het bestuursorgaan van de ene op de andere dag leveren. Er wordt een geleidelijke groei voorgestaan naar een situatie waarin in de begroting een overzichtelijke aansluiting wordt gemaakt tussen de taken die het orgaan vervult en de middelen die hiervoor worden ingezet.

Artikel 3

De beheerskosten van het CTG, CBZ en CSZ komen ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. De beheerskosten van het CVZ worden verdeeld over dit fonds en de Algemene Kas. De verdeling vindt bij ministeriële regeling plaats. De beheerder van de fondsen ontvangt een afschrift van de brief waarmee de minister instemming verleent aan de ingediende begroting. Dit vormt de basis voor de bevoorschotting uit de fondsen door de fondsbeheerder.

Artikel 4

Bij een begrotingspost gaat het om het laagste detailniveau in de begroting waarop de verwachte lasten en baten worden weergegeven. Zowel de kostensoorten als de voorgenomen werkzaamheden zijn begrotingsposten.

Het begrote bedrag van het lopende jaar is het bedrag dat in de begroting van het lopende jaar is opgenomen (eerste lid, onder a). Bij het vermoedelijke beloop van het bedrag van het lopende jaar gaat het om de raming op basis van de inzichten op het moment dat de begroting voor het begrotingsjaar wordt opgesteld (eerste lid, onder b). Onder het gerealiseerde bedrag wordt verstaan het bedrag dat is opgenomen in het meest recente financieel verslag (eerste lid, onder c).

De meerjarenraming is de meerjarenraming genoemd in de wet: artikel 1f van de Ziekenfondswet, artikel 23 van de Wet tarieven gezondheidszorg en artikel 2e van de Wet ziekenhuisvoorzieningen. Onder begrotingsposten welke een aanmerkelijke ontwikkeling vertonen worden ook de begrotingsposten in het kader van de indeling naar voorgenomen werkzaamheden verstaan.

Het tweede lid voorziet erin dat in de meerjarenraming ook de effecten worden verwerkt van de voornemens ten aanzien van werkzaamheden of bedrijfsvoering die ten grondslag hebben of heeft gelegen aan de begroting en een meerjarige doorwerking hebben.

Artikel 5

Onderdeel a

Bij de onderdelen van het werkprogramma die leiden tot een wijziging van de hoogte van de beheerskosten dient gedacht te worden aan beleidswijzigingen, nieuwe werkzaamheden en organisatiewijzigingen. Het gaat daarbij zowel om extern als om intern geïnitieerde onderdelen van het werkprogramma.

Onderdeel b

Bij substantieel gaat het om opvallende verschillen. Dit is niet in een percentage aan te geven, omdat dit van geval tot geval, afhankelijk van de situatie, verschilt. Bijvoorbeeld als een post lange tijd zeer stabiel is, kan een verhoging of verlaging eerder als substantieel beschouwd worden dan als er sprake is van een minder stabiele post.

§2. De inrichting van het financieel verslag

Artikel 6

In de onderhavige regeling is het baten-lastenstelsel als uitgangspunt genomen. Dit stelsel biedt goede mogelijkheden om de reële kosten van de werkzaamheden van de bestuursorganen te bepalen. Daarnaast geeft een baten-lastenstelsel een meer stabiel lastenbeeld dat beter aansluit bij de budgettering van de beheerskosten. Ook het opstellen van tijdreeksen en bedrijfsvergelijkingen wordt hierdoor vergemakkelijkt.

Niet alle bestuursorganen waar de regeling betrekking op heeft, hanteren nu een volledig baten-lastenstelsel. Sommige organen brengen investeringen in materiële vaste activa ineens ten laste van de exploitatierekening.

Thans wordt gewerkt aan een wetsvoorstel dat ook deze zelfstandige bestuursorganen bestrijkt en waarin thema’s als geïntegreerd middelenbeheer en leenfaciliteit aan de orde komen. Een omschakeling naar een ander stelsel is daarom op dit moment weinig zinvol.

Met de onderhavige regeling wordt beoogd de huidige systemen die door de bestuursorganen gehanteerd worden, voorlopig voort te zetten. Een beperkt baten-lastenstelsel kan redelijk aansluiten bij budgettering van de uitvoeringskosten door grote investeringen conform de huidige praktijk zoveel mogelijk te spreiden, zodat toch een evenwichtig beeld van de beheerskostenontwikkeling in de jaren ontstaat. Om een zorgvuldig beeld te geven van de werkelijke baten en lasten in een jaar verdient het aanbeveling dat de bestuursorganen die geen volledig baten-lastenstelsel hanteren in de toelichting een overzicht opnemen van de waarde van de materiële activa, indien deze gedurende de geschatte levensduur ten laste van de exploitatierekening gebracht zouden worden.

Artikel 7

Met deze bepaling wordt geregeld dat in het financieel verslag, naast de indeling in groepen van kostensoorten, verantwoording wordt afgelegd over de gerealiseerde baten en lasten van de ondernomen werkzaamheden.

Artikel 8

Dit artikel strekt er toe dat er een toelichting wordt gegeven op onder- of overschrijdingen op het aggregatieniveau van de groepen van kostensoorten en baten genoemd in artikel 1 en op het niveau van de ingevolge artikel 2 onderscheiden werkzaamheden. Het is niet nodig dat iedere over- of onderschrijding van elke individuele begrotingspost wordt toegelicht.

Artikel 9

Een egalisatiereserve is een niet bestemde algemene reserve welke tot doel heeft schommelingen in de beheerskosten van jaar op jaar zoveel mogelijk te mitigeren. Met het totale begrotingsbedrag (tweede lid, onder a) wordt het totaal aan lasten bedoeld dat is opgenomen in de begroting van het kalenderjaar waarop het financieel verslag betrekking heeft, inclusief eventuele suppletoire begrotingen, en waaraan de wettelijk voorgeschreven instemming is gegeven.

De vorming van reserves door de bestuursorganen wordt beoordeeld in het kader van de instemming met het financieel verslag door de minister. De besteding van de reserves wordt beoordeeld in het kader van de instemming met het werkprogramma, de begroting en het financieel verslag.

De definitieve afrekening uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de Algemene Kas gebeurt door de fondsbeheerder op basis van het financieel verslag waaraan de minister instemming heeft verleend. De fondsbeheerder ontvangt hiertoe een afschrift van de instemming met het financieel verslag. Op dat moment kan ook de verrekening plaatsvinden met de verleende voorschotten. Eventuele overschotten die niet aan de egalisatiereserve worden toegevoegd, bijvoorbeeld omdat de 5%-norm dan zou worden overschreden, vloeien terug in de fondsen.

Onder bestemde reserves (derde lid) wordt verstaan: reserves voor een specifiek doel, niet zijnde een voorziening als bedoeld in artikel 2:374 van het Burgerlijk Wetboek.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven