Wijziging Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad
De Regeling houdende wijziging van de Tijdelijke stimuleringsregeling
herstructurering goedkope woningvoorraad (beschikbaarstelling budget voor
1999, afstemming op het Grote Stedenbeleid en advies van de provincies Friesland
en Drenthe) van 6 mei 1999, no. MJZ99165442, is toegevoegd aan de circulaire
aan de colleges van burgemeester en wethouders van 6 mei 1999, MG 99-09, Wijziging
van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad.
6 mei 1999
nr. MJZ99165442
Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 33 van het Besluit woninggebonden subsidies 1995;
Besluit:
Artikel I
De Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt ’1998’ telkens vervangen
door: 1999.
2. In het vierde lid wordt ’15 april 1998’ vervangen door:
1 mei 1999.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt:
a. ’1 mei 1998’ vervangen door ’1 juni 1999’,
en
b. ’1 oktober 1998’ vervangen door ’1 oktober 1999’.
2. In het derde lid wordt ’1 mei 1998’ vervangen door: 1 juni
1999.
C
Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g vervalt aan het slot het woord ’en’ en wordt
na ’omgeving’ een punt-komma geplaatst.
2. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel h door een punt-komma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
i. de mate waarin het plan van een bij het Grote Stedenbeleid betrokken
gemeente verband houdt met het door de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid
beoogde beleid voor die gemeente en
j. het advies van het provinciaal bestuur van Friesland, onderscheidenlijk
Drenthe, ten aanzien van een door de betrokken gemeente ingediend plan, indien
die gemeente in de provincie Friesland, onderscheidenlijk Drenthe is gelegen,
voor zover dit advies betrekking heeft op de mate waarin sprake is van afstemming
op andere voor de herstructurering van woonwijken van belang zijnde rijksmiddelen
en voor zover dit advies de minister tijdig heeft bereikt.
D
Artikel 6 komt als volgt te luiden:
De minister beslist op de aanvragen:
a. van de vier grote steden binnen acht weken na de in artikel 3, tweede
lid, genoemde uiterste indieningsdatum,
b. van de overige gemeenten voor 1 september 1999.
E
In de artikelen 7, eerste lid, onderdeel b, en 8, tweede lid, wordt ’1998’
telkens vervangen door: 1999.
F
In artikel 9 wordt aan het slot een volzin toegevoegd, luidende:
Van de in 1999 verleende geldelijke steun wordt 12% uitbetaald
in 1999, 37% uitbetaald in januari of februari 2001 en 51% uitbetaald
in januari of februari 2002.
G
In artikel 12, tweede lid, wordt ’1 januari 2003’ vervangen
door: 1 januari 2004.
H
De bijlage bij artikel 3, derde lid, wordt vervangen door de bijlage bij
deze regeling.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 6 mei 1999.
De Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.W. Remkes.
1 Stcrt. 1996, 244, gewijzigd bij ministeriële regeling
van 1 april 1998 (Stcrt. 93).
Bijlage bij de regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtele lijke Ordening en Milieubeheer, houdende wijziging van de Tijdelijke
stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad (beschikbaarstelling
budget voor 1999).
Bijlage bij artikel 3, derde lid, van de Tijdelijke stimuleringsregeling
herstructurering goedkope woningvoorraad.
Aanvraag voor een bijdrage ter stimulering van herstructurering
van de goedkopere woningvoorraad volgens het bijgaande plan
7. Afstemming plan
In hoeverre is er sprake van draagvlak voor het plan in de wijk (met name
bewoners), bij betrokken partijen (investeerders en subsidieverstrekkers);
in hoeverre is het plan op stedelijk niveau en regionaal afgestemd (woningmarkt-niveau).
8. Te bereiken resultaat
Zo veel mogelijk gekwantificeerd aangeven van:
8.1 Samenstelling van de woningvoorraad na plan-realisatie.
*) Grenzen per 1-1-1999
sociale huursector:
goedkoop: tot f 600,-; betaalbaar: f 600,- t/m f 849,-/910,-; duur: meer
dan f 849,-/910,- (zie Huursubsidiewet, juli 1998)
koop:
goedkoop: tot f 183.000,-; middelduur: f 183.000,- t/m f 261.000,-; duur:
meer dan f 261.000,- (zie circulaire MG 98-29)
8.2 Beoogde effecten van de maatregelen op leefbaarheid
In plangebied
Integraal/lokaal
Regionaal
8.3 Overig
9. Financiële paragraaf conform artikel 4, eerste
lid, onderdeel f
Aan deze bijlage is een voorbeeld toegevoegd aan de hand waarvan de in
artikel 4 gevraagde gegevens op eenduidige wijze kunnen worden aangegeven.
10. Plan-bijlage(n)
Vermelding van de met de aanvraag meegezonden bijlagen
Toelichting
Artikel I, onderdelen A, B, E, F en G
In artikel 2 van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad is geregeld dat (ook) in 1999 een budget op voet van die regeling
ter beschikking wordt gesteld (onderdeel A). Als gevolg daarvan zijn de artikelen
3, 7 en 8 van die regeling technisch aangepast (onderdelen B en E). In verband
met het tijdstip waarop de onderhavige wijziging zal zijn gepubliceerd, is
de uiterste datum voor melding van de onderlinge verdeling van het budget
voor de vier grote steden verschoven van 15 april naar 1 mei. De indieningstermijn
van de plannen die dienen ter besteding van de eerste 50% van dit budget
is voor deze steden, om dezelfde reden, verschoven van 1 mei naar 1 juni.
Een en ander blijkt uit de gewijzigde artikelen 2, vierde lid, en 3, tweede
lid, van hiervoor genoemde regeling.
Blijkens het gewijzigde artikel 9 van de hiervoor genoemde regeling (onderdeel
F) geldt voor de uitbetaling van de geldelijke steun voor 1998 dezelfde betaalsleutel
als voor de uitbetaling van de geldelijke steun voor 1997.
In samenhang met de toekenning van een budget voor 1999 is de formeel-juridische
werkingsduur van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad met een jaar verlengd tot 1 januari 2004 (onderdeel G). In
december 2002 moet immers nog, onder toepassing van artikel 11 van die regeling,
een intrekking kunnen plaatsvinden als geconstateerd is dat in de vier jaar
die zijn verlopen na de laatste verlening van de geldelijke steun (in november
1999) niet is voldaan aan de voorwaarde, genoemd in artikel 4, tweede lid,
van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad,
of aan artikel 10 van die regeling.
Artikel I, onderdeel C
Het nieuwe onderdeel i van artikel 5 hangt samen met het besluit van het
kabinet de coordinatie van het Grote Stedenbeleid naar vorm en inhoud te versterken.
Als uitvloeisel van dit besluit is onder andere in het Door-startconvenant
Grote Stedenbeleid opgenomen dat de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid
(GSI) betrokken wordt bij de wijze van toedeling. In artikel 5 van de Tijdelijke
stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad is, om die reden,
een nieuw onderdeel i opgenomen dat het verband tussen het ingediende plan
en het Grote Stedenbeleid onderwerp maakt van de planselectie. Dit verband
zal, zoals de aanhef van artikel 5 ook aangeeft, door de minister als toets
worden gebruikt. Overleg met de Minister voor GSI gaat daaraan vooraf.
In artikel 5 is voorts een nieuw onderdeel j opgenomen. Dit onderdeel
bepaalt dat een advies van de provincie Friesland, onderscheidenlijk Drenthe,
indien het de minister tijdig bereikt, wordt benut om ingediende aanvragen
van in die provincies gelegen gemeenten te toetsen. Het advies zal ingaan
op de mate waarin een aanvraag samenhangt met de door de provincie beoogde
gebundelde inzet van rijksbijdragen daar waar deze bundeling het meeste effect
sorteert. Dit effect wordt ingeschat op basis van de regionale woningmarktpositie,
vraag en aanbod en gewenste veranderingen in de woningvoorraad en de verbetering
van de leefbaarheid. Het advies kan het gestelde onder h en i voor de minister
nader invullen. Indien het advies een inhoudelijke beoordeling van plannen
bevat, dan wordt deze beoordeling niet bij een besluit door de minister over
de aanvraag betrokken.
Artikel I, onderdeel D
De termijn van acht weken die voor de selectie van plannen van de overige
gemeenten gold (artikel 6) is verruimd. Deze termijn loopt nu tot 1 september
1999. De voornaamste reden voor verruiming is de noodzakelijk geachte extra
tijd voor overleg en besluitvorming in verband met het Grote Stedenbeleid.
De Minister zal de toekenning van bijdragen aan de overige gemeenten bespreken
met de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid. Zij zullen gezamenlijk
besluiten.
Bij de afstemming van de vier grote steden met de minister (artikel 5,
lid 2) zullen de opvattingen van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid
over het verband met zijn beleid inzake deze steden worden betrokken.
De beslissingstermijn voor de vier grote steden is gehandhaafd op acht
weken.
Artikel I, onderdeel H
De bijlage bij artikel 3, derde lid, van de Tijdelijke stimuleringsregeling
herstructurering goedkope woningvoorraad is beperkt herzien. De wijzigingen
ten opzichte van de oude bijlage houden verband met de genoemde prijsgrenzen
voor huur- en koopwoningen en een verwijzing naar de nationale duurzaamheidsprogramma’s.
Onder punt 9 van de bijlage wordt verwezen naar een voorbeeld voor de
opstelling van de financiële paragraaf, als bedoeld in artikel 4, eerste
lid, onderdeel f, van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering
goedkope woningvoorraad. Ik hecht aan invulling volgens dat voorbeeld om voldoende
inzicht te krijgen in het ontstaan van tekorten. Deze tekorten zullen immers
in onderling verband worden bezien voor het bepalen van een bijdrage aan de
door de gemeenten ingediende herstructureringsplannen, voor zover het beschikbaar
gestelde budget reikt.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J.W. Remkes.
Voorbeeld voor de opzet van de financiële paragraaf
(artikel 4, eerste lid, onderdeel f)
Als voorbeeld voor de opzet van de financiële paragraaf dient het
volgende overzicht:
Begroting van investeringen en opbrengsten: