Aanpassing AC-procedure op Schiphol

Vreemdelingencirculaire

Aan:

‐ de korpschefs van de Politieregio’s

‐ de staf Koninklijke marechaussee te Den Haag

‐ de Directie Douane te Rotterdam

Onderdeel: Directie Beleid

Datum: 12 april 1999

Kenmerk: 722776/98/IND

Code: TBV 1999/8

Aard: verzoek om medewerking/bekendmaking van voorschriften

Juridische achtergrond: Vreemdelingencirculaire 1994

Geldig van/tot: 1 mei 1999 tot en met 1 mei 2002

Algemeen

Op 1 mei 1999 wijzigt de procedure op het Aanmeldcentrum Schiphol.

Hiermee is onder bepaalde omstandigheden de AC-termijn niet meer van toepassing, omdat de asielzoeker in het Grenshospitium wordt geplaatst tijdens de behandeling van de asielaanvraag.

Het doel van deze wijziging is, om vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd en die een asielaanvraag indienen, gedurende de procedure alsmede nadat niet inwilligend op hun aanvraag is beslist, op te houden in het Grenshospitium. Met de wijziging wordt dan ook voorkomen, dat vreemdelingen die geen recht op toegang hebben, zich toch die toegang verschaffen indien niet binnen de AC-termijn op hun aanvraag is beslist. De nationale en internationale (Schengen-) grensbewakingsbelangen worden door deze wijziging beter behartigd.

NB Deze TBV geldt als vervanging en uitbreiding van het betreffende tekstgedeelte uit TBV 1998/15.

Gelet hierop komt de tekst van de Vreemdelingencirculaire 1994, Hoofdstuk B7/14 als volgt te luiden.

B7/14 Schiphol en andere buitengrensdoorlaatposten

Ten aanzien van vreemdelingen, die zich aan een buitengrensdoorlaatpost (een luchthaven dan wel een zeehaven) melden en toelating als vluchteling beogen geldt de volgende procedure, voorzover hoofdstuk B5/2.2.2 van de Grensbewakingscirculaire 1995 niet anders bepaalt.

Toegangsweigering

De hiervoor bedoelde vreemdeling wordt door de ambtenaar belast met de Grensbewaking de toegang op basis van artikel 6 lid 5 Vw geweigerd, indien hij niet aan de voorwaarden voor toegang voldoet. De ambtenaar belast met de grensbewaking wijst op grond van artikel 7a lid 2 jo. lid 3 Vw het AC-Schiphol aan als plaats of ruimte waar de vreemdeling zich dient op te houden. Voor deze aanwijzing gelden geen nadere criteria dan de omstandigheid dat de toegang is geweigerd. De vreemdeling wordt op zijn rechtsmiddelen gewezen en de benodigde informatiefolders (C16 en C17 zoals opgenomen in de Grensbewakinsgcirculaire 1995) worden uitgereikt.

Plaatsingsbeslissing

Na de aanmelding in het AC-Schiphol en indiening van de asielaanvraag beziet de IND op basis van de hieronder genoemde niet-cumulatieve criteria of een maatregel op grond van artikel 7a lid 2 jo. lid 3 toegepast dan wel voortgezet dient te worden.

a - de asielaanvraag kan binnen de AC-procedure als kennelijk ongegrond of niet-ontvankelijk worden afgedaan;

b - de asielzoeker maakt deel uit van een grotere groep asielzoekers die op hetzelf-de moment arriveert, waarbij aanleiding bestaat om uitgebreid onderzoek te plegen naar de herkomst of oorzaak daarvan;

c - er is sprake van ’misbruik van de asielprocedure’, bijvoorbeeld doordat de asielzoeker onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn reis of identiteit, of zich van zijn al dan niet vervalste reisdocument heeft ontdaan of zijn retourticket heeft verscheurd;

d - ten aanzien van de asielzoeker, zijn identiteit en nationaliteit, asielrelaas of overgelegde documenten is nader onderzoek of analyse noodzakelijk, teneinde te bepalen of sprake is van een kennelijk ongegronde of niet-ontvankelijke aanvraag;

e - ten aanzien van de asielzoeker is bij een andere staat een verzoek tot overname ingediend op basis van de Overeenkomst van Dublin;

f - ten aanzien van de asielzoeker is een claim gelegd bij de aanvoerende maatschappij.

Indien de asielzoeker aan één of meer van deze criteria voldoet zal de plaatsingsbeslissing inhouden, dat de asielzoeker in het AC blijft, dan wel in het Grenshospitium wordt geplaatst, voor de behandeling van zijn aanvraag of in afwachting van het vrijkomen van voldoende behandelcapaciteit.

De vreemdeling dient zich op grond van art. 7a, Vw tweede jo derde lid, Vw op de aangewezen plaats op te houden.

Indien de behandeling van de aanvraag direct in het AC plaatsvindt, wordt geen nieuwe plaatsingsbeschikking genomen, aangezien de vreemdeling zich reeds in het AC bevindt. De maatregel duurt voort.

De maatregel duurt eveneens voort indien de vreemdeling de verdere behandeling van zijn aanvraag in het Grenshospitium dient af te wachten. De ambtenaar belast met de grensbewaking maakt een nieuwe plaatsingsbeschikking en wijst daarbij het Grenshospitium aan als plaats waar de maatregel ten uitvoer wordt gelegd, nadat hij van de IND hiertoe een bijzondere aanwijzing heeft ontvangen.

Plaatsing in het Grenshospitium kan plaatsvinden na het eerste gehoor, of ieder mo-ment daarna tijdens de AC-procedure.

Als hoofdregel geldt, dat geen (verdere) toepassing van art. 7a, tweede jo derde lid, Vw. zal plaatsvinden indien een voorlopige voorziening door de rechter wordt toegewezen of indien geen zicht is op uitzetting. Hiervan kan worden afgeweken indien daartoe op grond van de inhoud van de zaak aanleiding bestaat.

Tegen de vrijheidsbeperkende of vrijheidsontnemende maatregelen van art. 7a, Vw kan overeenkomstig art. 34a, Vw beroep worden ingesteld bij de rechtbank (zie ook A8/3.3). Bezwaar of administratief beroep is niet mogelijk. De betrokken asielzoeker wordt bij de uitreiking van de aanwijzing ex art. 7a, Vw door de grensbewakingsamb-tenaar schriftelijk gewezen op deze beroepsmogelijkheid.

Indien de asielzoeker niet aan de criteria voldoet kan doorplaatsing op grond van artikel 7a lid 2 Vw naar een Onderzoeks- en Opvangcentrum (OC) plaatsvinden. Hiervoor is een beschikking van de ambtenaar belast met de grensbewaking noodzakelijk, op bijzondere aanwijzing van de IND.

Het is in beginsel mogelijk dat een asielzoeker die aanvankelijk was doorgestuurd naar een OC alsnog in het Grenshospitium wordt geplaatst. Dit zal bijvoorbeeld voorkomen indien de asielzoeker tijdens het eerste gehoor op Schiphol duidelijk onjuiste gegevens heeft verschaft over zijn identiteit en nationaliteit, waardoor hij alsnog aan één van de bovengenoemde criteria voor toepassing van art. 7a, tweede lid jo derde lid gaat voldoen.

Ook hiertoe zal de IND een bijzondere aanwijzing geven aan de ambtenaar belast met de grensbewaking.

Na de niet-inwilligende beslissing

Een vreemdeling wiens aanvraag in het Aanmeldcentrum dan wel in het Grens-hospitium is behandeld, zal na een niet-inwilligende beslissing op de aanvraag (voortgezet) in het Grenshospitium dienen te verblijven.

Hiertoe kan de IND aan de ambtenaar belast met de grensbewaking een bijzondere aanwijzing geven om de maatregel (voortgezet) toe te passen. In de asielbeschik-king wordt een bijzondere aanwijzing opgenomen.

In die beschikking wordt tevens de onderstaande belangenafweging opgenomen:

’Gelet op alle bekend geworden feiten en omstandigheden, bestaat er aanleiding de ten aanzien van betrokkene eerder opgelegde maatregel ingevolge artikel 7a lid 2 jo lid 3 Vw, voort te zetten’.

Deze zin dient te worden gevolgd door een motivering, bijvoorbeeld:

’Redengevend hiertoe is dat de asielaanvraag van betrokkene binnen de AC-procedure als kennelijk ongegrond is afgedaan’.

’Niet is gebleken dat er in casu sprake is van feiten of omstandigheden op grond waarvan de voortzetting van de maatregel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.

* NB: indien door de vreemdeling individuele feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die onvoldoende zijn om tot opheffing van de maatregel te komen dient hieraan in de beschikking aandacht besteed te worden.

Overeenkomstig het voorafgaande wordt hier een bijzondere aanwijzing gegeven aan de ambtenaar belast met grensbewaking.’

Deze vrijheidsontnemende maatregel geldt vervolgens tot aan het moment dat de afgewezen asielzoeker Nederland daadwerkelijk heeft verlaten. Indien een poging tot verwijdering door omstandigheden (bijvoorbeeld wegens verzet van de vreemdeling) niet slaagt, blijft de oorspronkelijke opgelegde maatregel van kracht. Er wordt geen nieuwe plaatsingsbeschikking genomen.

Alle bovenstaande wijzigingen worden zo spoedig mogelijk in een aanvulling op de Vreemdelingencirculaire 1994 verwerkt.

Dezelfde tekst wordt opgenomen in de Grensbewakingscirculaire 1995.

Ik verzoek u de onder u ressorterende ambtenaren belast met het toezicht op vreem-delingen en de ambtenaren belast met de grensbewaking in bovenstaande zin in te lichten.


De Staatssecretaris van Justitie,
namens de Staatssecretaris,
Het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
J.G. Bos, plv.

Naar boven