Stimuleringsregeling gecombineerd goederenvervoer 1999

25 maart 1999

Nr. DGG/J-99000082

Directoraat-Generaal Goederenvervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, 4 en 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1 Algemene bepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. gecombineerd goederenvervoer: vervoer van goederen in dezelfde laadeenheid, met uitzondering van eenheden die onder de ISO serie I freight containers vallen, door middel van een combinatie van tenminste twee vervoersmodaliteiten die behoren tot de categorieën wegvervoer, binnenvaart, spoorvervoer of kustvaart, zonder dat daarbij de goederen zelf worden behandeld;

c. transportonderneming:

1. de in Nederland gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die zelfstandig activiteiten uitoefent die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het beroepsmatig exploiteren van vervoermaterieel ten behoeve van het gecombineerd goederenvervoer, of

2. twee of meer in Nederland gevestigde rechtspersonen of natuurlijke personen die te samen in de vorm van een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap activiteiten uitoefenen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het beroepsmatig exploiteren van vervoermaterieel ten behoeve van het gecombineerd goederenvervoer;

d. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

1. een natuurlijke persoon of rechtspersoon die direct of indirect:

- meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

- volledig aansprakelijk vennoot is van, of

- overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

2. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

e. leasen:

1. het aangaan van een lease-overeenkomst met een looptijd van minimaal 24 maanden waarin aan de lessee het recht is toegekend het geleaste object aan het einde van de lease-periode te kopen voor een bedrag van maximaal 5% van de oorspronkelijke kostprijs;

2. het aangaan van een overeenkomst tot huurkoop als bedoeld in artikel 1576h:7a BW;

f. Senter: agentschap van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 2 Subsidie

1. De Minister kan, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, ter bevordering van het gebruik van het gecombineerd goederenvervoer subsidie verlenen voor de koop of lease van specifiek op het gecombineerd goederenvervoer afgestemd nieuw vervoermaterieel indien het betreft:

a. wissellaadbakken met speciale voorzieningen;

b. containers, tenminste twee Euro-pallets breed;

c. draaisystemen voor wissellaadbakken als bedoeld onder a;

d. wissellaadbakken van ten minste 20 ft, voorzien van rollerbaansysteem voor het vervoer van 3 meter hoge main-deck luchtvrachtpallets;

e. wissellaadbakken van ten minste 40 ft, voorzien van rollerbaansysteem voor het vervoer van 3 meter hoge main-deck luchtvrachtpallets;

f. Huckepack-opleggers;

g. wissellaadketels en tankcontainers;

h. druk- en bulk-containers van minimaal 30 ft;

i. ECO-carriers.

2. De verplichting tot koop of lease van het in het eerste lid genoemde materieel wordt aangegaan uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening, waarbij de levering en de betaling of, ingeval van lease, de betaling van de eerste termijn in ieder geval plaatsvinden in de periode van 16 oktober 1998 tot 15 oktober 1999.

3. Onverminderd artikel 5, tweede lid, bedraagt de subsidie voor materieel genoemd in het eerste lid onder:

- a : f 1.750,- per eenheid;

- b : f 1.750,- per eenheid;

- c : f 5.000,- per eenheid;

- d : f 5.000,- per eenheid;

- e: f 10.000,- per eenheid;

- f: f 3.500,- per eenheid;

- g : f 10.000,- per eenheid;

- h : f 10.000,- per eenheid;

- i : f 10.000,- per eenheid.

4. Per aanvraag wordt voor maximaal 40 eenheden materieel subsidie toegekend.

Artikel 3 Het subsidieplafond

Het subsidieplafond dat aan het toekennen van subsidies ingevolge deze regeling wordt gesteld, bedraagt f 3 miljoen.

Artikel 4 De subsidie-aanvraag

1. Transportondernemingen kunnen ter verkrijging van subsidie een aanvraag indienen. De aanvraag kan uitsluitend in de periode van 3 mei 1999 tot 19 mei 1999 worden ingediend bij:

Senter, Postbus 10073, 8000 GB Zwolle

2. Aanvragen worden niet per fax ingediend.

3. Voor het indienen van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een bij Senter verkrijgbaar aanvraagformulier waaraan wordt toegevoegd:

a. een recent uittreksel van de inschrijving van de aanvragende onderneming in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

b. een toelichting op de voorgenomen wijze van inzet van het materieel en het vervoertraject;

c. een afschrift van de koopovereenkomst onder aanduiding van het geïnvesteerde bedrag per bestelde eenheid dan wel een door de leverancier gespecificeerde offerte, of

d. een afschrift van de lease-overeenkomst dan wel een door een lease-maatschappij gespecificeerde offerte.

4. Per transportonderneming wordt slechts één aanvraag in behandeling genomen.

Artikel 5 Beslissing op de aanvraag

1. De Minister beslist op de aanvraag binnen zes weken na ontvangst.

2. Indien de ontvangen aanvragen betrekking hebben op een totaalbedrag dat aan subsidie toegekend zou kunnen worden dat hoger is dan het subsidieplafond, dan wordt het subsidieplafond naar evenredigheid over deze aanvragen verdeeld.

3. Behalve de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde gevallen wordt de aanvraag ook afgewezen:

a. indien hij niet binnen de in artikel 4, eerste lid, genoemde periode bij Senter is ingediend;

b. voorzover de aanvraag geen betrekking heeft op de aanschaf van materieel als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

c. voor het gedeelte waarmee het in artikel 2, vierde lid, genoemde maximum wordt overschreden;

d. indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat het materieel waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voor het overgrote deel voor het gecombineerd goederenvervoer gebruikt zal worden.

Artikel 6 Beschikking tot subsidieverlening

De beschikking tot subsidieverlening bevat in elk geval:

a. een aanduiding van het soort en het aantal eenheden materieel waarvoor subsidie wordt verleend, voor zover mogelijk onder vermelding van de registratienummers;

b. het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel 7 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

1. De subsidie-ontvanger is verplicht binnen zes weken na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening stukken over te leggen waaruit blijkt dat de koop of de lease als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is aangegaan.

2. De subsidie-ontvanger is verplicht het materieel waarvoor subsidie is ver-strekt in te zetten voor het gecombineerd goederenvervoer en dit tot 1 januari 2002 als eigenaar of als lessee bedrijfsmatig in gebruik te houden. Vóór 1 april 2002 verklaart de subsidie-ontvanger door indiening van een - per eenheid materieel gespecificeerde - verklaring welke is mede-ondertekend door een registeraccountant of accountant/administratief consulent, aan deze verplichting te hebben voldaan.

3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid stelt de subsidie-ontvanger Senter onverwijld in kennis indien hij met betrekking tot een of meer eenheden niet langer voldoet aan de in het tweede lid bedoelde verplichting of indien de lease-overeenkomst met betrekking tot het gesubsidieerde materieel wordt gewijzigd of beëindigd.

4. De subsidie-ontvanger is verplicht zijn medewerking te verlenen aan eventuele onderzoeken naar de doelmatigheid van de subsidie.

Artikel 8 Groep

1. In afwijking van artikel 4, vierde lid, kunnen transportondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep slechts één gezamenlijke aanvraag indienen, waarbij één van die ondernemingen de aanvraag indient namens de overige ondernemingen. Indien op de aanvraag positief wordt beschikt, wordt de subsidie toegekend aan de onderneming die als indiener van de aanvraag is opgetreden.

2. Een onderneming, niet zijnde een transportonderneming, die deel uitmaakt van een groep, kan, in afwijking van artikel 4, eerste lid, een aanvraag ter verkrijging van subsidie indienen ter zake van de koop of de lease van het in artikel 2, eerste lid, bedoelde materieel dat bestemd is te worden ingezet door een of meer transportondernemingen binnen de groep.

3.In het geval, bedoeld in het vorige lid, zijn, in afwijking van artikel 7, tweede lid, de transportondernemingen verplicht het materieel bedrijfsmatig in gebruik te houden tot 1 januari 2002.

Vóór 1 april 2002 verklaren de subsidie-ontvanger en de transportondernemingen gezamenlijk - door indiening van een per eenheid gespecificeerde verklaring welke is mede-ondertekend door een register-accountant of accountant/administratief consulent - het materieel tot eerstgenoemde datum als verhuurder te hebben afgestaan respectievelijk als afnemer bedrijfsmatig voor het gecombineerd goederenvervoer in gebruik te hebben gehouden.

4. Artikel 7, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 De aanvraag tot subsidievaststelling

1. Subsidie-ontvangers kunnen een aanvraag tot vaststelling van de subsidie indienen vóór 1 november 1999.

2. Aanvragen worden niet per fax ingediend.

3. Voor het indienen van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe bestemde aanvraagformulier, waaraan de volgende gegevens worden toegevoegd:

a. bij koop van het te subsidiëren materieel: een leverings- en betalingsbewijs, onder vermelding van het per eenheid geïnvesteerde bedrag exclusief BTW;

b. bij lease van het te subsidiëren materieel: het betalingsbewijs van de eerste termijn.

Artikel 10 Beschikking tot subsidievaststelling

1. De Minister neemt binnen 6 weken na ontvangst een beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

2. De subsidie wordt binnen twee weken na de subsidievaststelling betaald.

Artikel 11 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn belast de medewerkers van Senter voor zover zij betrokken zijn bij de uitvoering van deze regeling.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos.

Toelichting

1. Algemeen

Het gecombineerd goederenvervoer beoogt te leiden tot een reductie van het aantal voertuigkilometers over de weg; bovendien komt het de veiligheid van het transport van gevaarlijke stoffen ten goede.

Vanwege de positieve invloed die de opeenvolgende SGG-regelingen hebben gehad op het gecombineerd vervoer is besloten deze regeling in 1999 te continueren. Dit heeft geresulteerd in de onderhavige regeling.

Het doel van de regeling is transportondernemingen te stimuleren om te investeren in materieel dat ingezet kan worden voor gecombineerd goederenvervoer.

2. Beleidsmatige aspecten

Het materieel dat op grond van de onderhavige regeling voor subsidiëring in aanmerking komt, is enigszins aangepast aan de hand van de ervaringen die zijn opgedaan met de uitvoering van de SGG-regeling 1998 en de evaluatie van de SGG-regeling 1997.

Zo is de categorie wissellaadbakken uitgebreid met wissellaadbakken voorzien van rollerbaansysteem voor het vervoer van 3 meter hoge main-deck luchtvrachtpallets. Deze uitbreiding voldoet aan de door de Europese Commissie gestelde voorwaarde dat uitsluitend materieel dat specifiek voor gecombineerd vervoer is ontworpen, gesubsidieerd mag worden.

Omdat uit de evaluatie van de voorgaande SGG-regelingen is gebleken dat de CO2-effectiviteit van draaisystemen voor wissellaadbakken, Hucke-pack opleggers en wissellaadketels/ tankcontainers beperkt is, is de subsidie voor de aanschaf van deze soorten vervoermaterieel verlaagd.

Uit de evaluatie bleek tevens dat het gebruik van opleggers, bestemd voor het voor- en natransport van eenheden gesubsidieerd materieel, een lage CO2 effectiviteit kent. Bovendien bleek de inzet van deze opleggers moeilijk controleerbaar te zijn. In verband hiermee zijn deze opleggers niet langer opgenomen in de lijst van subsidiabel materieel, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de regeling.

In de loop van dit jaar zal opnieuw bezien worden of het subsidie-bedrag per eenheid materieel nog steeds overeenkomt met 50% van de meerinvestering.

In lijn met de vorige SGG-regelingen kunnen lease-maatschappijen geen subsidie-aanvraag indienen en zijn daarmee uitgesloten van subsidiëring. Deze beperking is ingegeven door het feit dat een lease-maatschappij niet zelf de inzet van het materieel kan bepalen maar afhankelijk is van de afname en de inzet door derden.

Een tweede belangrijke wijziging ten opzichte van de voorafgaande SGG-regelingen betreft de verdeling van het subsidie-budget.

Uit artikel 5, tweede lid, volgt dat indien na beoordeling van de ontvangen aanvragen blijkt dat toekenning van subsidie ingevolge de bepalingen van deze regeling zou leiden tot overschrijding van het beschikbare subsidie-budget, de positief beoordeelde aanvragen niet gehonoreerd worden volgens het systeem ’wie het eerst komt, die het eerst maalt’, zoals dat onder de vorige SGG-regelingen het geval was, maar dat het budget naar evenredigheid over de aanvragen wordt verdeeld. Bij een beperkte termijn voor de indiening van aanvragen (ingevolge de onderhavige regeling twee weken) leidt dit naar de mening van ondergetekende tot een bevredigender resultaat voor wat betreft de verdeling van de beschikbare financiële middelen dan het eerdergenoemde systeem.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven