Verordening schadeschap Luchthaven Schiphol

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In deze procedureverordening wordt verstaan onder

a. De regeling: de gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol, ingevolge de artikelen 94 en 95 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

b. Het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het Schadeschap Luchthaven Schiphol, als bedoeld in hoofdstuk IV van de gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol.

c. De besliscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling Schadeschap luchthaven Schiphol.

d. De adviescommissie: het adviesorgaan als bedoeld in artikel 7 lid 1 van deze verordening.

Artikel 2 (het recht op schadevergoeding)

1. Een besluit houdende toekenning van schadevergoeding kan niet eerder worden genomen dan nadat de schadeveroorzakende besluiten rechtens onaantastbaar zijn geworden.

2. De vergoeding wordt bepaald in geld.

Artikel 3 (het verzoek om schadevergoeding)

1. Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij de besliscommissie ingediend.

2. Het verzoek wordt ondertekend en bevat tenminste:

a. de naam en het adres van de benadeelde;

b. de dagtekening;

c. een aanduiding van het besluit of het handelen dat de schade naar het oordeel van verzoeker heeft veroorzaakt;

d. zo redelijkerwijs mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade, alsmede een specificatie van het bedrag van de schade;

e. een opgave van het schadebedrag dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

3. De verzoeker verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn verzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Artikel 4 (ontvangstbevestiging)

De besliscommissie bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na de ontvangst ervan en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

Artikel 5 (aanvulling gegevens)

Indien naar het oordeel van de besliscommissie niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in lid 2 en 3 van artikel 3 stelt zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van acht weken na verzending van de brief, waarin hem op het verzuim is gewezen.

Artikel 6 (vereenvoudigde behandeling van het verzoek)

1. De besliscommissie neemt het verzoek niet in behandeling indien het niet overeenkomstig het hiervoor bepaalde in artikel 3 en 5 is ingediend.

2. De besliscommissie wijst het verzoek zonder nader onderzoek af, indien het naar haar oordeel kennelijk ongegrond is.

3. Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen, dan wel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen, wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief medegedeeld:

a. binnen acht wegen na ontvangst van het verzoek, dan wel

b. binnen vier weken na ontvangst van de - ingevolge het hiervoor in artikel 5 bepaalde - ingezonden ontbrekende gegevens.

4. De besliscommissie kan hiervoor de onder 3a genoemde termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. De besliscommissie stelt de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 7 (de adviescommissie)

1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het hiervoor bepaalde in lid 1 en 2 van artikel 6 stelt de besliscommissie een adviescommissie in. De adviescommissie heeft tot taak de besliscommissie van advies te nemen over de op het verzoek te nemen beslissing.

2. De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, die door de besliscommissie worden benoemd. In eenvoudige gevallen kan de besliscommissie volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundigen. Indien de adviescommissie uit drie leden bestaat, wijst de besliscommissie de voorzitter aan.

3. Voor de benoeming van de deskundigen maakt de besliscommissie een keuze uit de door het dagelijks bestuur vast te stellen lijst van deskundigen.

4. De adviescommissie wordt ingesteld uiterlijk zes weken na het verstrijken van de termijn bedoeld in lid 3 van artikel 6, dan wel indien het bepaalde in lid 4 van artikel 6 toepassing heeft gevonden, uiterlijk zes weken na het verstrijken van de onder lid 4 van artikel 6 genoemde termijn.

5. De besliscommissie stelt de verzoeker in kennis van haar voornemen om een adviescommissie in te stellen. De kennisgeving bevat de namen van de deskundigen, hun beroep en de plaats waar zij hun werkzaamheden plegen te verrichten. De belanghebbende kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen samenstelling.

Artikel 8 (het onderzoek door de adviescommissie)

1. De adviescommissie dient de besliscommissie van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe een onderzoek in naar:

a. de vraag of de schade een gevolg is van een of meer van de in artikel 9 van de regeling bedoelde besluiten en/of rechtmatige feitelijke handelingen;

b. de omvang van de schade;

c. de vraag of de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

d. de vraag of vergoeding van schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

2. De adviescommissie brengt rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert de besliscommissie over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding.

3. De besliscommissie stelt de adviescommissie, al dan niet op haar verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstig toepassing.

4. De verzoeker verschaft de adviescommissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

5. Indien de verzoeker meent dat de door hem verstrekte gegevens strikt vertrouwelijk zijn dan dient dit door de verzoeker uitdrukkelijk te worden aangegeven.

6. De adviescommissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de adviescommissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van de besliscommissie.

7. De adviescommissie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

Artikel 9 (procedure adviescommissie)

1. De adviescommissie stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

2. De adviescommissie stelt de verzoeker en de besliscommissie in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde. De adviescommissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting tenminste vier weken voor de datum waarop de toelichting verlangd wordt.

3. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

4. Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan de verzoeker en de besliscommissie toegezonden.

5. Alvorens de adviescommissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een concept-advies op. Dit concept-advies wordt uiterlijk zes maanden nadat de adviescommissie is ingesteld aan de verzoeker en de besliscommissie toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een concept-advies opgemaakt kan worden, deelt de adviescommissie de verzoeker en de besliscommissie gemotiveerd mede waarom deze termijn overschreden wordt. Zij geeft daarbij een termijn aan, waarbinnen het concept-advies aan de verzoeker en aan de besliscommissie zal worden toegezonden.

Deze termijn bedraagt ten hoogste zes maanden, doch kan in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, nog eenmaal worden verlengd tot zes maanden nadat het recht op schadevergoeding is ontstaan.

6. De verzoeker en de besliscommissie maken eventuele bedenkingen tegen het concept-advies uiterlijk drie maanden na de verzending daarvan schriftelijk aan de adviescommissie kenbaar.

7. De adviescommissie stelt haar advies vast binnen twee maanden na het verstrijken van de hiervoor onder lid 6 genoemde termijn. Zij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste twee maanden verlengen. Zij zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en aan de besliscommissie.

Artikel 10 (het besluit op het verzoek om schadevergoeding)

1. De besliscommissie beslist binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de adviescommissie op het verzoek om schadevergoeding. De motivering wordt vermeld bij de bekendmaking van de beslissing. Ter motivering kan worden volstaan met een verwijzing naar het advies van de adviescommissie. Indien de beslissing afwijkt van het advies wordt dit met redenen voor de afwijking in de motivering vermeld. De bekendmaking van de beslissing geschiedt door toezending of uitreiking aan de verzoeker.

2. De besliscommissie kan de beslissing hiervoor onder lid 1 bedoeld, onder opgaaf van redenen eenmaal voor ten hoogste drie maanden verdagen.

Artikel 11 (betaling)

Het dagelijks bestuur draagt binnen zes weken na het onherroepelijk worden van het besluit van de besliscommissie zorg voor de betaling van de te vergoeden schade.

Artikel 12 (voorschot)

1. De verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze verordening kan de besliscommissie verzoeken hem een voorschot te verlenen. De besliscommissie beslist op het verzoek, gehoord de adviescommissie.

2. Als de besliscommissie beslist tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen aanspraak, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening erkend.

3. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbe-taling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald. De besliscommissie kan daarvoor zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

4. De besliscommissie kan ambtshalve na het besluit als bedoeld in artikel 10 van deze verordening, hangende de bezwaar- en/of de beroepsprocedure overgaan tot het toekennen van een voorschot, onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in lid 3.

Artikel 13 (hardheidsclausule)

Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing, die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan van het hiervoor gestelde in artikel 2 lid 1 worden afgeweken.

Artikel 14 (publicatie en citeertitel)

Deze procedureverordening wordt met toepassing in de Staatscourant gepubliceerd en kan worden aangehaald als: ’Verordening Schadeschap luchthaven Schiphol’.


Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 14 januari 1999.
F. Tielrooij, voorzitter.
R.E. Booij, secretaris a.i.

Toelichting

Het Schadeschap Luchthaven Schiphol fungeert als één loket voor de behandeling van alle verzoeken en vergoeding van planschade en nadeelcompensatie in verband met de uitbreiding van Schiphol en daarmee samenhangende overheidsbesluiten en overheidswerken.

Artikel 9 van de gemeenschappelijke regeling, waarbij het schadeschap is opgericht, behelst een overzicht van de desbetreffende overheidsbesluiten en werken.

De onderhavige verordening is een ’procedure-verordening’. Zij regelt het verloop van de behandeling van een beslissing op aanvragen om schadevergoeding.

Overeenkomstig het tweede lid van artikel 10 van de gemeenschappelijke regeling zijn artikelen 3 tot en met 10 van de Regeling Nadeelcompensatie Rijkswaterstaat dienovereenkomstig in deze verordening verwerkt.

Naar boven