Bijzonder Reglement Arrondissementsrechtbank te Breda

Bijzonder Reglement als bedoeld in artikel 27, lid 1 van Reglement I, vastgesteld in de vergadering van de arrondissementsrechtbank te Breda op 26 november 1999

Artikel 1

Gedurende het gehele jaar worden de terechtzittingen gehouden:

a. door de eerste kamer,

ten behoeve van de behandeling van onteigeningszaken en ruilverkavelingszaken, op de maandagen te 09.00 uur;

ten behoeve van de behandeling van burgerlijke zaken, op de dinsdagen te 13.30 uur en voorts op door of namens de president te bepalen dagen en uren;

b. door de tweede kamer,

ten behoeve van de behandeling van burgerlijke zaken van personen- of familierechtelijke aard op nader door of namens de president te bepalen dagen en uren;

c. door de derde kamer;

ten behoeve van de behandeling van burgerlijke rekestzaken, op de vrijdagen te 09.00 uur;

d. door de vierde kamer,

ten behoeve van de meervoudige behandeling van strafzaken, op de maandagen, dinsdagen, woensdagen en donderdagen, telkens te 09.00 uur en voorts op de door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

e. door de vijfde kamer,

ten behoeve van de enkelvoudige behandeling van strafzaken in raadkamer, op de door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

f. door de zesde kamer,

ten behoeve van de meervoudige behandeling van economische zaken, op door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

g. door de zevende en achtste kamer,

ten behoeve van de meervoudige behandeling van beroepen volgens de Algemene wet bestuursrecht, op door of namens de president te bepalen dagen en uren;

h. door de negende kamer,

1. ten behoeve van de civiele rolzitting op dinsdag te 10.00 uur en ten behoeve van de overige zittingen in burgerlijke zaken, op alle weekdagen vanaf 09.00 uur,

2. ten behoeve van de behandeling van alimentatie-, ABW(verhaals)-, echtscheidingszaken en omgangsregelingen, op nader door of namens de president te bepalen dagen en uren;

3. ten behoeve van de behandeling van naar haar verwezen zaken met betrekking tot gezag en adoptie, op nader door of namens de president te bepalen dagen en uren;

4. ten behoeve van de behandeling van insolventie- en extra-judiciële rekesten (door de enkelvoudige kamer) op de dinsdagen vanaf 09.00 uur;

i. door de tiende kamer, de politierechter,

op de maandagen tot en met vrijdagen te 09.00 uur en voorts op door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

j. door de elfde kamer, de economische politierechter,

op door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

k. door de twaalfde kamer, de kinderrechter,

1. ten behoeve van de behandeling van strafzaken,

op de maandagen en donderdagen te 09.00 uur en voorts op door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

2. ten behoeve van de behandeling van burgerlijke zaken, op door of namens de president te bepalen dagen en uren in het gerechtsgebouw en nader te bepalen nevenzittingsplaatsen;

l. door de dertiende kamer,

ten behoeve van de behandeling van strafzaken in hoger beroep, op door of namens de president na overleg met het hoofd van parket te bepalen dagen en uren;

m. door de veertiende kamer,

ten behoeve van de enkelvoudige behandeling van beroepen volgens de Algemene wet bestuursrecht, op door of namens de president te bepalen dagen en uren;

n. door de vijftiende kamer,

ten behoeve van de behandeling van wrakingsverzoeken, op door of namens de president te bepalen dagen en uren;

o. door of namens de president ten behoeve van de behandeling van korte gedingen als bedoeld bij artikel 289, 1e lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, alsmede voor de behandeling van voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, op door hem te bepalen dagen en uren.

Artikel 2

1. Op de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet bedoelde dagen worden geen zittingen gehouden.

2. Ten aanzien van het houden van zittingen op dagen die bij koninklijk besluit zijn gelijkgesteld met de in het eerste lid bedoelde dagen, wordt door of namens de president van geval tot geval beslist.

Artikel 3

De President kan, telkens als het dienstbelang dit vordert, terechtzittingen doen houden in aanvulling op en in afwijking van de zittingen in dit reglement voorzien.

Dit reglement treedt in werking na de dag van publicatie in de Staatscourant.

Naar boven