Textieldetailhandel

inzake Vervroegd Uittreden 2000/2004

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TEXTIELDETAILHANDEL INZAKE VERVROEGD UITTREDEN

AI Nr. 9307

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Detam Pensioen Services B.V. namens de Vereniging van Ondernemers in de Modedetailhandel „Mitex" als partij te ener zijde en namens de FNV Bondgenoten en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textieldetailhandel inzake Vervroegd Uittreden, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst op 1 januari 2000 in werking treedt;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2004 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textieldetailhandel inzake Vervroegd Uittreden alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vervroegd Uittreden Textieldetailhandel, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

(NOVEMBER 1999)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:

  • 1. werkgever:

    • a. de onderneming waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren van textielgoederen wordt uitgeoefend;

    • b. de onderneming met een afdeling waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren van textielgoederen wordt uitgeoefend, tenzij voor de gehele onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake vervroegd uittreden van kracht is, welke is geregistreerd bij de Dienst Collectieve Arbeidsvoorwaarden.

  • Onder het „aan particulieren verkopen van textielgoederen" wordt mede verstaan het daarmede gepaard gaande verkopen van textielgoederen aan instellingen of aan personen, die deze in een door hen gedreven onderneming aanwenden, tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan wederverkopers.

  • Niet als werkgever wordt beschouwd de onderneming welke lid is van de Vereniging voor Grootwinkelbedrijven in Textiel.

  • 2. textielgoederen:

  • textielgoederen in de ruimste zin des woords, met uitzondering van voor de woninginrichting bestemde textielgoederen.

  • 3. werknemer:

  • degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen, met uitzondering van degenen die werkzaam zijn in een onderneming als bedoeld in lid 1, sub b van dit artikel voorzover zij niet uitsluitend of niet in hoofdzaak belast zijn met werkzaamheden in of ten behoeve van de betreffende afdeling.

  • 4. stichting: de „Stichting Vervroegd Uittreden Textieldetailhandel".

  • 5. premieplichtig loon:

  • het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1966, 64), met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen.

  • Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale Verzekering op jaarbasis, blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar.

Artikel 3 Doel

  • 1. Het doel van deze collectieve arbeidsovereenkomst is om voor bepaalde groepen werknemers de mogelijkheid te openen vrijwillig vervroegd uit het arbeidsproces te treden door het toekennen van inkomensvervangende uitkeringen.

Artikel 4 De uitvoering

De uitvoering van deze regeling tot vervroegde uittreding is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en het reglement als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.

Artikel 5 Verplichtingen werkgever

Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en het reglement van de Stichting is bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting.

Artikel 6 Premie

Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming.

Deze premie is vastgesteld op 3%.

De werkgever zal 0,7% verhalen op de bij hem werkzame werknemers door middel van inhoudingen bij elke loonbetaling.

BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING VERVROEGD UITTREDEN TEXTIELDETAILHANDEL

Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Textieldetailhandel inzake Vervroegd Uittreden.

Artikel 1 Naam en Zetel

  • 1. De Stichting draagt de naam: „Stichting Vervroegd Uittreden Textieldetailhandel".

  • 2. De Stichting is gevestigd te Utrecht.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

  • 1. werkgever:

    • a. de onderneming waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren van textielgoederen wordt uitgeoefend;

    • b. de onderneming met een afdeling waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren van textielgoederen wordt uitgeoefend, tenzij voor de gehele onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake vervroegd uittreden van kracht is, welke is geregistreerd bij de Dienst Collectieve Arbeidsvoorwaarden.

  • Onder het „aan particulieren verkopen van textielgoederen" wordt mede verstaan het daarmede gepaard gaande verkopen van textielgoederen aan instellingen of aan personen, die deze in een door hen gedreven onderneming aanwenden, tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan wederverkopers.

  • Niet als werkgever wordt beschouwd de onderneming welke lid is van de Vereniging voor Grootwinkelbedrijven in Textiel.

  • 2. textielgoederen:

  • textielgoederen in de ruimste zin des woords, met uitzondering van voor de woninginrichting bestemde textielgoederen.

  • 3. werknemer:

  • degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen, met uitzondering van degenen die werkzaam zijn in een onderneming als bedoeld in lid 1, sub b van dit artikel voor zover zij niet uitsluitend of niet in hoofdzaak belast zijn met werkzaamheden in of ten behoeve van de betreffende afdeling.

  • 4. stichting: de „Stichting Vervroegd Uittreden Textieldetailhandel", gevestigd te Utrecht.

  • 5. bestuur: het in artikel 6 bedoelde bestuur.

  • 6. administrateur: de in artikel 9 bedoelde administrateur.

  • 7. reglement: het in artikel 13 bedoelde reglement.

Artikel 4 Doel

De Stichting heeft ten doel overeenkomstig de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Textieldetailhandel inzake Vervroegd Uittreden, van deze statuten en het reglement voor bepaalde groepen werknemers in de textieldetailhandel de mogelijkheid te openen tot vrijwillige vervroegde uittreding uit het arbeidsproces, door het toekennen van een inkomensvervangende uitkering.

Artikel 5 Geldmiddelen

  • 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:

    • a. het bij de oprichting afgezonderde bedrag van in totaal tweehonderd gulden (f 200,–);

    • b. bijdragen van werkgevers en werknemers, zoals omschreven in artikel 6 van de CAO voor Textieldetailhandel inzake Vervroegd Uittreden;

    • c. de te kweken renten;

    • d. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.

  • 2. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:

    • a. de uitkeringen als bedoeld in artikel 4;

    • b. de overige uitgaven.

Artikel 6 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten:

  • de Vereniging van Ondernemers in de Modedetailhandel „Mitex", gevestigd te Amsterdam;

  • en drie door de werknemersorganisaties, te weten:

    • a. twee door de FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam;

    • b. één door de Dienstenbond CNV, gevestigd te Hoofddorp.

  • Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie, die dit lid heeft benoemd, een plaatsvervanger benoemd, die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis casu quo afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.

  • 3. Ieder jaar in de maand januari treedt één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede hun plaatsvervangers af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt.

  • Een bestuurslid, casu quo plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.

  • 5. Door het bestuur kan aan de leden casu quo plaatsvervangende leden van het bestuur voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.

  • 6. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden.

  • Het bestuur bepaalt wie voor het eerst als voorzitter zal optreden.

  • Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op.

  • 7. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden, met dien verstande, dat met de werkgever-voorzitter de werknemer-secretaris en met de werknemer-voorzitter de werkgever-secretaris fungeert. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op.

Artikel 7 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging

  • 1. De voorzitter en secretaris van het bestuur vertegenwoordigen gezamenlijk de Stichting in en buiten rechte.

  • 2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen, daaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het sluiten van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt, te verrichten.

  • 3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

  • 4. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven.

  • 5. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement.

  • 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur.

  • De gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.

Artikel 8 Bestuursvergaderingen en besluitvorming

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee bestuursleden zulks wensen.

  • In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden.

  • 2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste vier der bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een der aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet.

  • 3. Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie der vergadering bevoegd.

  • 4. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als door de aanwezige werknemersbestuursleden worden uitgebracht.

  • Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit.

  • Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waarvan het grootste aantal aanwezig is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is.

  • 5. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste vier der bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn. Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand doch niet eerder dan na tien dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen.

  • In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen.

  • 6. Tenzij in deze statuten uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten in een bestuursvergadering over zaken genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen.

  • Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld.

  • In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer één van de bestuursleden dit verlangt en alsdan mondeling.

  • De stemming over personen geschiedt, behoudens in die gevallen waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, met gesloten en ongetekende briefjes. De volstrekte meerderheid van stemmen beslist. Heeft bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een tweede vrije stemming plaats. Is er ook dan geen volstrekte meerderheid, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die alsdan de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatsvinden. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot.

  • Blanco uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de volstrekte meerderheid uitmaakt.

  • 7. Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke voorlegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering.

Artikel 9 Administrateur

  • 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • Voor de eerste maal treedt als administrateur op de Bedrijfsvereniging voor Detailhandel, Ambachten en Huisvrouwen, gevestigd te Utrecht.

  • Ingaande 1 januari 1996 treedt als administrateur op Detam Pensioen Services B.V., gevestigd te Utrecht.

  • 2. De opdracht tot het voeren van het administratief en geldelijk beheer wordt schriftelijk verstrekt en door de administrateur schriftelijk aanvaard in een voor dit doel opgestelde administratie-overeenkomst. De rechten en verplichtingen die uit de administratie-overeenkomst voor beide partijen voortvloeien, worden overigens vastgelegd in deze administratie-overeenkomst.

  • 3. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur.

Artikel 10 Boekjaar

  • 1. Het boekjaar loopt van één januari tot en met één en dertig december.

  • 2. Het eerste boekjaar loopt vanaf de datum van oprichting tot en met één en dertig december negentienhonderd vijf en tachtig.

Artikel 11 Jaarverslag, rekening en verantwoording

  • 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekenschap van het gevoerde beleid afgelegd.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verslag moet zijn gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant.

  • 3. Het verslag wordt ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de administrateur;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het verslag wordt toegezonden aan elk der in artikel 6, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag tegen betaling van de daaraan verbonden kosten aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.

Artikel 12 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Besluiten tot wijziging der statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde der ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart.

  • 2. Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 6, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de statuten treedt niet in werking alvorens een volledig exemplaar van de gewijzigde tekst, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht te Utrecht.

Artikel 13 Reglement

  • 1. Het bestuur stelt een reglement vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering der verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de inkomensvervangende uitkering, zoals genoemd in artikel 4, zal worden verstrekt.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van het reglement.

  • 3. Bepalingen in het reglement welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig.

  • 4. Het reglement, alsmede wijzigingen in het reglement treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht te Utrecht.

Artikel 14 Verplichtingen werkgevers, werknemers en uitkeringsgenietenden

  • 1. De werkgevers, de werknemers, alsmede degenen die aan de bepalingen van deze statuten en het reglement aanspraak op uitkering ontlenen, zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en het reglement nodig acht.

  • 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

Artikel 15 Vereffening

  • 1. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door een daartoe door het bestuur te benoemen commissie.

  • 2. De met de vereffening belaste commissie treedt in de bevoegdheden en de verplichtingen van het bestuur met dien verstande dat na het in werking treden van het besluit tot ontbinding:

    • a. door werkgevers en werknemers geen premies meer verschuldigd zullen worden;

    • b. geen wijzigingen in de statuten en het reglement mogen worden aangebracht.

  • 3. Bij vereffening wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de uitkeringen aan hen die uitkering genieten en de daarmee verband houdende financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden voortgezet.

  • Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting.

  • 4. De slotrekening van de vereffening behoeft de goedkeuring van de werkgevers- en werknemersorganisaties, genoemd in artikel 6, eerste lid.

Artikel 16 Beleggingen

  • 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 5 lid 1 worden – voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 2 van dat artikel – door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur.

  • De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

Het bestuur is bevoegd ingeval van bijzondere hardheid of in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.

Artikel 18 Ministeriële vertegenwoordiger

Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Waarnemers ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze statuten treden in werking op het moment dat de akte van oprichting door de notaris wordt verleden en zijn laatstelijk gewijzigd bij notariële akte d.d. 30 september 1998.

BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE STICHTING VERVROEGD UITTREDEN TEXTIELDETAILHANDEL

Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Textieldetailhandel inzake Vervroegd Uittreden respectievelijk als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de statuten van de Stichting Vervroegd Uittreden Textieldetailhandel.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon: het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1966, 64), met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale Verzekering op jaarbasis, blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar.

Artikel 2 Premie

  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub b der statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers.

  • Deze premie is vastgesteld op 3%.

  • De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen.

  • De werkgever zal 0,7% verhalen op de bij hem werkzame werknemers door middel van inhoudingen bij elke loonbetaling.

  • 2. De Stichting brengt de premie per boekjaar aan de werkgever in rekening op basis van door of namens de werkgever voor iedere werknemer afzonderlijk verstrekte loonopgaven. De Stichting deelt het te betalen bedrag van de premie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.

  • 3. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is.

  • Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.

  • Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing.

  • De betaalde premie zal worden verrekend met de premie die door de werkgever over het desbetreffende kalenderjaar op basis van de loonopgaven over dat kalenderjaar verschuldigd is.

  • 4. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent.

  • 5. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid.

Artikel 3 Realisering doelstelling

  • 1. De Stichting realiseert het in artikel 4 van de statuten genoemde doel door het toekennen van een inkomensvervangende uitkering aan werknemers die dit wensen en die voldoen aan de in artikel 4 van dit reglement genoemde voorwaarden.

  • 2. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor betrokkenen beschikbaar moet zijn. De begroting omvat de inkomsten en de uitgaven van de Stichting als bedoeld in artikel 5 van de statuten.

Artikel 4 Voorwaarden voor uitkering

Om voor een uitkering in aanmerking te kunnen komen, dient de werknemer op het tijdstip waarop de uitkering van kracht wordt, aan de navolgende voorwaarden te voldoen:

  • 60 jaar of ouder te zijn, met dien verstande dat vanaf de 59-jarige leeftijd voor 50% van de werktijd kan worden uitgetreden, maar geen uitkering wordt toegekend vanaf de datum dat een vroegpensioenregeling wordt ingevoerd in de plaats van de regeling inzake vervroegd uittreden. De werknemer die voor 50% van de werktijd is uitgetreden, kan eerst op 62-jarige leeftijd volledig uittreden. Hij dient daartoe – met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 – een aanvraag in te dienen. Beoordeeld zal dan worden of hij op dat moment voldoet aan de in dit artikel genoemde voorwaarden voor een volledige VUT-uitkering, voor zover deze van toepassing zijn;

  • gedurende de laatste tien jaren onafgebroken als werknemer in de zin van artikel 2 lid 3 van de statuten in dienstverband werkzaam te zijn geweest in de textieldetailhandel.

  • Voor de bepaling van deze periode van tien jaren wordt mede in aanmerking genomen een tijdvak, voorafgaand aan het huidig dienstverband in de textieldetailhandel, dat betrokkene als werknemer in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het woninginrichtingsbedrijf regelende vrijwillig vervroegde uittreding werkzaam is geweest;

  • niet in aanmerking te komen voor een volledige uitkering krachtens de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Werkloosheidswet (WW);

  • niet voor een uitkering krachtens een afvloeiingsregeling, non-activiteitsregeling of wachtgeldregeling in aanmerking te komen;

  • het dienstverband te hebben beëindigd, met dien verstande dat wanneer voor 50% van de werktijd wordt uitgetreden, het dienstverband is omgezet in een dienstverband voor de helft van het aantal uren dat de uitkeringsgerechtigde werkzaam was vóór de ingangsdatum van de uitkering;

  • niet in het genot van pensioen uit hoofde van de laatste dienstbetrekking te zijn gesteld;

  • geen aanspraak te kunnen doen gelden op een uitkering uit hoofde van een andere regeling voor vervroegde uittreding;

  • zich tot de Stichting te hebben verbonden tot de 65ste verjaardag niet in dienstbetrekking te zullen treden, met dien verstande dat dit niet geldt indien de uitkeringsgerechtigde die voor 50% van de werktijd is uitgetreden, na beëindiging van het omgezette dienstverband als bedoeld in het vijfde gedachtestreepje een dienstverband aanvaardt voor een gelijk aantal uren dat de uitkeringsgerechtigde werkzaam was in het omgezette dienstverband.

Artikel 5 Aanvragen van de uitkering

  • 1. De uitkering dient door degene die uitkering wenst te ontvangen schriftelijk te worden aangevraagd door inzending van door de Stichting vastgestelde en te verstrekken formulieren, onder bijvoeging van de naar het oordeel van het bestuur benodigde stukken.

  • 2. De aanvraag in het vorige lid bedoeld dient ten minste twee maanden vóór de gevraagde ingangsdatum van de uitkering in het bezit te zijn van de Stichting.

Artikel 6 Hoogte van de uitkering

  • 1. De uitkering bedraagt bruto 80% van de uitkeringsbasis.

  • Als uitkeringsbasis geldt de laagste van de hieronder sub a en b bedoelde bedragen:

    • a. het bruto-loon over het kalenderjaar vóór de ingangsdatum van de uitkering,

    • b. het bruto-loon over het kalenderjaar gelegen twee jaar vóór de ingangsdatum van de uitkering,

  • verhoogd met de percentages c.q. bedragen waarmede de in de CAO voor de Textieldetailhandel opgenomen lonen nadien tot de ingangsdatum van de uitkering zijn verhoogd.

  • Indien deze uitkeringsbasis op een deel van het jaar betrekking heeft, wordt deze tot een uitkeringsbasis van een geheel jaar herleid.

  • Bovendien worden tot de uitkeringsbasis gerekend structurele uitbetalingen van ATV-dagen of -uren welke al tenminste gedurende drie jaar plaatsvinden.

  • Buiten beschouwing blijven: vergoedingen voor reisuren en onkosten, uitbetaalde vakantiedagen, gratificaties die geen loon sociale verzekering/loonbelasting zijn, winstdelings(spaar)regelingen, werkgeversbijdragen in premiespaarregelingen en soortgelijke emolumenten.

  • Als maximum uitkeringsbasis geldt de premiegrens welke wordt gehanteerd voor de WAO en WW.

  • 2. De uitkering zal echter niet minder bedragen dan het voor de betrokken werknemer geldende wettelijk minimumloon, verhoogd met het percentage van de vakantiebijslag, genoemd in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, en verminderd met het werknemersaandeel in de na uittreding niet meer verschuldigde sociale verzekeringspremies.

  • 3. De uitkeringen zullen worden verhoogd op de data en met de percentages c.q. bedragen waarmede de lonen in de voor de textieldetailhandel geldende CAO worden verhoogd.

  • 4. De vakantiebijslag van 8% is in de uitkering verwerkt.

  • 5. Naast de in lid 1 bedoelde bruto-uitkering wordt de overhevelingstoeslag als bedoeld in artikel 1 van de Wet Overhevelingstoeslag Opslagpremies toegekend.

  • 6. Indien de uitkeringsgerechtigde voor 50% van de arbeidstijd is uitgetreden, bedraagt de uitkering – in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin van het eerste lid – bruto 80% van de helft van de uitkeringsbasis. Het bepaalde in het tweede, vierde en vijfde lid is pro rato op deze uitkering van overeenkomstige toepassing.

  • Bij het bereiken van de 62-jarige leeftijd wordt de uitkering, vastgesteld volgens dit lid, samengevoegd met de alsdan te verlenen uitkering, vastgesteld volgens het eerste lid.

Artikel 7 Wijze van uitbetaling

  • 1. De uitkering bedoeld in artikel 6 zal steeds aanvangen op de eerste van een kalendermaand, op zijn vroegst op de eerste van de kalendermaand waarin de uitkeringsgerechtigde leeftijd is bereikt.

  • 2. De uitkering wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, in gelijke maandelijkse termijnen uitbetaald en wel in de tweede helft van elke maand, waarover de uitkering plaatsvindt.

  • 3. De betaling van de uitkering geschiedt op een op naam van de uitkeringsgerechtigde staande postgiro- of bankrekening.

Artikel 8 Inhoudingen

Door de Stichting worden op de uitkering ingehouden:

  • de verschuldigde loonbelasting en de premies volksverzekeringen;

  • het werknemersaandeel in de pensioenpremie indien de werknemer bij een pensioenfonds is aangesloten dan wel voor hem een pensioenverzekering is afgesloten;

  • het werknemersaandeel in de premie ziekenfonds, dan wel in een collectieve ziektekostenverzekering.

Artikel 9 Financiële verplichtingen

  • 1. De Stichting neemt de volgende financiële verplichtingen voor haar rekening:

    • het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet dan wel het werkgeversaandeel in de premie voor een ziektekostenverzekering, doch ten hoogste een bedrag gelijk aan het maximum werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet;

    • de premie voor het van toepassing zijnde bedrijfspensioenfonds, verminderd met het door de uitkeringsgerechtigde verschuldigde aandeel in de pensioenpremie.

    • Indien voor de uitkeringsgerechtigde een bijzondere pensioenvoorziening werd getroffen, komt de premie voor die voorziening, verminderd met de bijdrage verschuldigd door de uitkeringsgerechtigde ten laste van de Stichting doch ten hoogste tot een bedrag gelijk aan het premiebedrag dat bij deelname aan het voor betrokkene geldende bedrijfspensioenfonds door de Stichting voor de betrokken uitkeringsgerechtigde zou zijn verschuldigd.

    • Indien de premie voor de bijzondere pensioenvoorziening die bij voortzetting van het dienstverband ten laste van de werkgever zou zijn gekomen hoger is dan de premie die bij vrijwillige uittreding ten laste van de Stichting komt, komt dit meerdere – zolang de uitkering bedoeld in artikel 6 wordt verleend – ten laste van de (ex-) – werkgever.

  • 2. De ingehouden bedragen genoemd in artikel 8, alsmede de verplichtingen genoemd in het eerste lid van dit artikel worden door de Stichting afgedragen aan de betrokken uitvoeringsorganen respectievelijk instanties.

Artikel 10 Vermindering/Wijziging van de uitkering

  • 1. Wanneer de uitkeringsgerechtigde bij het begin van de uitkering in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de ZW of WAO, dan dient hij dit te melden aan de Stichting. De door de Stichting te verstrekken uitkering zal dan worden gebaseerd op het loon als bedoeld in artikel 6 lid 1.

  • Indien de door de Stichting te verstrekken uitkering en de ZW- of WAO-uitkering tezamen het voor de betrokken werknemer geldende wettelijk minimumloon, verhoogd met de wettelijke vakantiebijslag en verminderd met het werknemersaandeel in de na uittreding niet meer verschuldigde sociale verzekeringspremies, overschrijden, vindt het bepaalde in artikel 6 lid 2 geen toepassing.

  • Wanneer aan de uitkeringsgerechtigde tijdens de duur van de uitkering een uitkering krachtens de ZW of WAO wordt toegekend, dan dient hij dit te melden aan de Stichting. Deze ZW- of WAO-uitkering wordt dan in mindering gebracht op de uitkering verstrekt door de Stichting.

  • De uitkeringsgerechtigde is verplicht elke wijziging in genoemde uitkeringen direct aan de Stichting te melden.

  • 2. Onverminderd het in artikel 4 bepaalde worden op de uitkering in mindering gebracht de inkomsten uit arbeid die de uitkeringsgerechtigde na de ingangsdatum van de uitkering ter hand heeft genomen. Hieronder wordt mede begrepen de uitbreiding van neveninkomsten uit arbeid die reeds op de ingangsdatum van de uitkering elders werd verricht. Hij is verplicht de Stichting onverwijld en uit eigen beweging kennis te geven van deze inkomsten. Het hiervoor bepaalde geldt niet voor inkomsten uit het omgezette dienstverband als bedoeld in artikel 4, vijfde gedachtestreepje, dan wel voor inkomsten uit een dienstbetrekking aanvaard na beëindiging van het omgezette dienstverband.

Artikel 11 Beëindiging van de uitkering

  • 1. Het recht op uitkering eindigt op de eerste dag van de maand waarin de uitkeringsgerechtigde de leeftijd van 65 jaar bereikt.

  • 2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid van dit artikel bedoelde datum indien de uitkeringsgerechtigde:

    • a. een dienstbetrekking aanvaardt, met uitzondering van een dienstbetrekking die aanvaard wordt na beëindiging van het omgezette dienstverband als bedoeld in artikel 4, vijfde gedachtestreepje, en wel met ingang van de eerste dag waarop hij in die dienstbetrekking werkzaam is;

    • b. zich buiten Nederland vestigt, en wel met ingang van de dag volgende op die van zijn vertrek, tenzij het bestuur anders besluit;

    • c. niet langer aan de voorwaarden voor uitkering voldoet en wel met ingang van de dag waarop dit voor het eerst het geval is.

  • Betrokkene dient onverwijld aan de Stichting mededeling te doen van deze omstandigheden.

  • 3. Indien de werknemer tijdens het genot van de uitkering overlijdt wordt de uitkering tot en met de laatste dag van de tweede maand, volgende op die waarin het overlijden plaatsvond, uitbetaald aan:

    • a. de langstlevende der echtgenoten indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde;

    • b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;

    • c. bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.

  • Bij toepassing van het bepaalde in dit lid bedraagt de uitkering met ingang van de dag na het overlijden 100/80ste van de op het moment van overlijden geldende uitkering.

Artikel 12 Terugvordering

Indien teveel of ten onrechte uitkering is betaald doordat de uitkeringsgerechtigde niet voldeed aan de hem opgelegde meldingsplicht op grond van artikel 10 en 11 kan deze uitkering worden teruggevorderd.

De uitkeringsgerechtigde kan in deze gevallen in beroep gaan bij het bestuur.

Artikel 13 Controle

De Stichting kan controle uitoefenen op de naleving van de voorwaarden door de uitkeringsgerechtigde.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 juli 1985 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2000.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 27 december 1999

C. J. Meerhof.

Naar boven