Vlakglasbranche

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds 1999

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE VLAKGLASBRANCHE

AI Nr. 9301

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Nederlandse Glasbond mede namens de Vereniging van Fabrikanten van Isolerend Glas in Nederland, FIGIN als partijen te ener zijde en namens de FNV Bondgenoten en de CNV Bedrijvenbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche alsmede de daarbij behorende statuten en de reglementen van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

Artikel 1 Definities

  • 1. Onder werkgever wordt verstaan:

    • a. iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming uitoefent, c.q. een afdeling daarvan, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met respectievelijk de groothandel in en het plaatsen van bewerkt en onbewerkt vlakglas, de bedrijfsmatige bewerking en verwerking van vlakglas (het produceren van isolerend dubbel glas, gelaagd glas en voorgespannen/gehard glas daaronder begrepen) of het vervaardigen van glas in metaal (geëtst en gebrandschilderd vlakglas daaronder begrepen).

    • b. de natuurlijke of rechtspersoon: die in een onderneming of een afdeling van een onderneming de groothandel in vlakglas, het glasbewerkings- of glazeniersbedrijf als nevenbedrijf uitoefent;

  • 2. Onder werknemer wordt verstaan:

    • a. iedere man of vrouw in dienst van de in lid 1. bedoelde werkgever;

    • b. de bestuurder van een besloten of naamloze vennootschap, welke werkgever is in de zin van lid 1.

  • 3. Onder Stichting wordt verstaan:

  • De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlak-glasbranche.

Artikel 2 Werkingssfeer

De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op alle werkgevers en werknemers, als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Opleidingen

  • 1. Werknemers hebben het recht om met behoud van loon opleidingen te volgen in het kader van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche; dit recht is beperkt tot het volgen van opleidingen welke noodzakelijk zijn voor de huidige dan wel de toekomstige functie van de werknemer.

  • 2. Het in lid 1. genoemde recht is beperkt tot 5 cursusdagen per 2 jaar met dienverstande dat een in enig jaar aangevangen cursus zonder beperking mag worden afgemaakt.

  • 3. Het volgen van een STOOV-opleiding wordt in goed overleg tussen werkgever en werknemer geregeld; van STOOV-cursussen welke de werknemer volgt op verzoek van de werkgever zijn alle kosten voor rekening van de werkgever.

  • 4. Werknemers verplichten zich om na het volgen van een STOOV-opleiding gedurende de periode van minimaal 1 jaar in vaste dienst bij hun werkgever te blijven.

Artikel 4 STOOV

Er is een Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche (STOOV).

Artikel 5 Bijdragen en invordering

  • 1. De werkgever is jaarlijks aan de Stichting een bijdrage verschuldigd waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig het te dezer zake bepaalde in de reglementen van de Stichting. Het bestuur van de Stichting stelt nadere regels vast betreffende de invordering van de door werkgevers verschuldigde gelden. De reglementen en statuten van de Stichting worden geacht deel uit te maken van deze CAO.

Artikel 6 Besteding der gelden

  • 1. De ter beschikking gekomen gelden worden binnen het kader van de doelstelling van het fonds ondermeer gebruikt voor de financiering, dan wel de subsidiëring van:

    • de voorbereidingen voor en ontwikkeling van activiteiten, dienende tot het opzetten van een scholingsstructuur in de vlakglasbranche;

    • de scholing, voorlichting en vorming en andere vormen van kennisoverdracht in het belang van in beginsel iedere werknemer werkzaam in de vlakglasbranche;

    • de bestrijding van de verletkosten van in opleiding zijnde werknemers, onder meer door het eventueel verstrekken van vergoedingen aan werkgevers bij wie bedoelde werknemers in dienst zijn;

    • het verrichten van onderzoekingen naar de toekomstige behoefte aan werknemers met bepaalde scholing in de onderscheiden categorieën in de vlakglasbranche en het aan de hand daarvan bepalen van de gewenste aard en omvang van de opleidingen;

    • het onderzoek van de invloed van technische ontwikkelingen op de opleidingen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe opleidingen;

    • het onderzoek naar nieuwe werkmethoden en andere arbeidsproductiviteit bevorderende middelen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe opleidingen;

    • het uitdragen van de resultaten van de eerdergenoemde onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten;

    • het bevorderen van schriftelijke en mondelinge voorlichting ten doel hebbende dat nieuwe leerlingen ten behoeve van de vlakglasbranche kunnen worden aangetrokken en dat zo groot mogelijke categorieën van de in de vlakglasbranche werkzame ondernemers en werknemers deelnemen aan de voor hen geschikte opleidingen, bijscholingen, cursussen, bijeenkomsten alsmede andere middelen die een zo groot mogelijke deelneming aan de hierboven genoemde opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten kunnen bevorderen;

    • bijdragen aan de voorlichting over en de verwerking in bestaande en nieuwe opleidingen van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de vlakglasbranche gericht op een technisch, economisch en esthetisch verantwoord verwerken en toepassen van vlakglas;

    • de werkzaamheden van verenigingen van werknemers en werkgevers, partijen bij de laatste algemeen verbindend verklaarde CAO, voortvloeiende uit de uitwerking van de CAO-afspraken en de zakelijke voorlichting aan belanghebbenden over de CAO;

    • de werkzaamheden van de Stichting.

    • Het bestuur van de Stichting stelt nadere regels vast betreffende de besteding der gelden. De reglementen van de Stichting worden geacht deel uit te maken van deze CAO.

  • 2. Toewijzing subsidies

  • Aanvragen voor subsidies dienen bij de Stichting te worden ingediend. Met betrekking tot de besteding van de door de Stichting verstrekte subsidies wordt vooraf door het bestuur een begroting verlangd, welke de besteding en grootte der aangevraagde subsidies nauwkeurig weergeeft. Voorts zal jaarlijks door middel van een accountantsverklaring aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen middelen worden afgelegd.

Artikel 7 Aanmelding bij de stichting

De werkgever is verplicht zich bij de Stichting aan te melden binnen 30 dagen nadat hij werkgever in de zin van deze overeenkomst is geworden.

BIJDRAGEREGLEMENT VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE VLAKGLASBRANCHE

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder

  • 1. Opleidings-CAO: de CAO inzake de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche.

  • 2. Stichting: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche.

  • 3. Het bestuur: het bestuur van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche.

  • 4. Werkgever: de werkgever zoals omschreven in de opleidingscao.

  • 5. Loonsom: het totaal van de jaarsalarissen van alle bij de werkgever in dienst zijnde werknemers.

Artikel 2 Vaststelling en betaling bijdrage

  • 1. De werkgever is per kalenderjaar een bijdrage verschuldigd aan de Stichting van 0,5% van dat gedeelte van de loonsom dat geldt als basis voor de premieheffing voor de Werkloosheidwet.

    • a. De werkgever is verplicht de verschuldigde bijdragen te voldoen bij vooruitbetaling binnen 14 dagen na de dagtekening van de desbetreffende uit te brengen nota.

    • b. De Stichting is bevoegd van de werkgever te vorderen dat hij op de door de Stichting te bepalen tijdstippen en tot door de Stichting te bepalen bedragen voorschotten op de verschuldigde bijdrage zal betalen.

  • 3. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting bepaald, alle gegevens te verstrekken die het bestuur nodig heeft om de door de werkgever volgens de opleidingscao verschuldigde bijdrage of de door de Stichting te vorderen voorschotbijdrage vast te stellen.

  • 4. Indien de werkgever niet aan het gestelde in het vorige lid voldoet, zal het bestuur bij besluit bepalen welke loonsom aangehouden moet worden ter berekening van de bijdrage van de werkgever.

  • 5. De Stichting zal controle uitoefenen op naleving van alle voorwaarden van dit reglement.

Artikel 3 Sancties bij niet-tijdige betaling van de bijdrage

  • 1. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het verschuldigde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke.

  • 2. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolg verschuldigd volgens de wet.

  • 3. De rente wordt berekend naar het percentage van de Wettelijke interessen bedoeld in artikel 119 en 120 BW, dat geldt op de datum waarop de rente door de Stichting wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van f 100,–.

Artikel 4 Slotbepaling

  • 1. In gevallen waarin toepassing van de regeling tot onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing nemen die afwijkt van de bepalingen van dit reglement.

  • 2. In onvoorziene gevallen beslist het bestuur.

  • 3. Dit reglement vormt een onafscheidelijk geheel met de statuten en de opleidingscao.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit reglement wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1992.

STATUTEN

Artikel 1 Naam en zetel

De Stichting draagt de naam: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche (Stichting STOOV). Zij is gevestigd te Gouda. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd

Artikel 2 Doel

  • 1. Het doel van de Stichting is om op de voet en onder voorwaarden als in de betreffende reglementen, deel uitmakende van de cao, nader is bepaald, ten behoeve van de werkgevers en werknemers in de vlakglasbranche:

    • het geheel of gedeeltelijk financieren en/of subsidiëren van aktiviteiten en projekten ter stimulering van voorlichting, opleiding en ontwikkeling van jeugdigen en anderen in de vlakglasbranche;

    • het opzetten en organiseren van voorlichtingsprojekten, opleidingen en/of cursussen, die gericht zijn op het bijblijven of verbreden danwel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn huidige en/of toekomstige funktie in het bedrijf van de werkgever

  • 2. De Stichting stelt zich mede ten doel: het innen en beheren van gelden ter financiering van bovenbedoelde doeleinden.

Artikel 3 Financiële middelen

De financiële middelen van de Stichting bestaan uit:

  • 1. de door de werkgevers te storten bijdragen als bepaald in de cao en reglementen;

  • 2. de inkomsten uit het vermogen van de Stichting;

  • 3. subsidies;

  • 4. andere baten.

Artikel 4 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit ten minste vier (plaatsvervangende) leden, waarvan worden aangewezen:

    • één lid door de Vereniging van Groothandelaren in en be- en verwerkers van Vlakglas, Nederlandse Glasbond, gevestigd te Gouda;

    • één lid door de Vereniging van fabrikanten van Isolerend Glas in Nederland (FIGIN), gevestigd te Gouda;

    • één lid door de Industriebond FNV, gevestigd te Amsterdam;

    • één lid door de Industrie- en voedingsbond CNV, gevestigd te Nieuwegein.

  • 2. Genoemde organisaties benoemen voor elk bestuurslid een plaatsvervangend lid. Een plaatsvervangend bestuurslid vervangt het bestuurslid voor wie hij plaatsvervanger is bij diens ontstentenis en is overigens gerechtigd alle bestuursvergaderingen bij te wonen.

  • 3. De leden en plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd aangewezen.

  • 4. Het (plaatsvervangend)-bestuurslidmaatschap eindigt door:

    • a. schriftelijke bedanken,

    • b. vervanging van het door hen aangewezen (plaatsvervangend) bestuurslid door de in lid 1 genoemde organisaties.

Artikel 5 Bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een sekretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend sekretaris.

  • 2. De funkties van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in de even kalenderjaren vervuld door werkgeversleden en in de oneven kalenderjaren door wernemersleden. Omgekeerd worden de funkties van sekretaris en plaatsvervangend sekretaris in de oneven kalenderjaren vervuld door werkgeversleden en in de even kalenderjaren door werknemersleden.

  • 3. De voorzitter en de sekretaris vertegenwoordigen gezamenlijk de Stichting in en buiten recht. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respektievelijk de sekretaris treedt in zijn plaats de plaatsvervangend voorzitter respektievelijk de plaatsvervangend sekretaris op. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt alsmede toe aan het gehele bestuur gezamenlijk.

  • 4. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de sta tuten en de reglementen van de Stichting. Het is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van de Stichting.

  • 5. De uitvoering van alle of een gedeelte van de werkzaamheden verbonden aan het sekretariaat en penningmeesterschap, de administratie van de regelingen die de Stichting uitvoert, zomede andere door het bestuur te bepalen taken, worden door het bestuur voor rekening van de Stichting opgedragen aan door haar aan te wijzen instellingen.

Artikel 6 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit nodig achten.

  • 2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

  • 4. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur van de Stichting en de Minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 7 Besluitvorming

  • 1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet tenminste één van de door de werkgeversorganisaties aangewezen bestuursleden en één van de door de werknemersorganisaties aangewezen bestuursleden, als genoemd in artikel 4, aanwezig zijn.

  • 2. De besluiten van het bestuur worden, voorzover in deze statuten niet anders is bepaald, genomen bij meederheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanko stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden. Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden. Een plaatsvervangend bestuurslid, ter vergadering aanwezig, heeft slechts stemrecht, indien het bestuurslid voor wie hij plaatsvervanger is, niet aanwezig is.

  • 3. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen dan opnieuw dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Het bestuur is evenwel bevoegd indien de meerderheid daartoe besluit, de stemming op een andere wijze te houden.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen. Het bepaalde in lid 2, eerste en tweede volzin, en lid 3 is daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij staking van stemmen het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.

Artikel 8 Verantwoording en boekjaar

  • 1. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting op van de te verwachten baten en lasten in het volgende boekjaar.

  • 2. Jaarlijks na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe register-accountant gekontroleerde balans, rekening van lasten en baten en verslag over de toestand van de Stichting vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de sekretaris van de Stichting ondertekend.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde accountant wordt door het bestuur benoemd.

  • 4. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 5. De in het tweede lid bedoelde stukken worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de Stichting;

    • b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. De in het tweede lid bedoelde stukken worden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden, tegen vergoeding van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 9 Beheer geldmiddelen

  • 1. Voorzover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 10 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Besluiten tot wijziging van de statuten, respectievelijk ontbinding van de Stichting, kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen.

  • 2. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een eventueel batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de Stichting.

Artikel 11 Bijdragereglement en uitkeringsreglement

  • 1. Het bestuur stelt een bijdragereglement en een uitkeringsreglement vast. De bepalingen van deze reglementen mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van de reglementen bedoeld in lid 1 is het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van toepassing.

  • 3. Vaststelling of wijziging van de reglementen bedoeld in lid 1 behoeft de goedkeuring van partijen betrokken bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Vlakglasbranche

Artikel 12 Slotbepaling

In alle gevallen waarin de statuten niet voorzien beslist het bestuur.

UITKERINGSREGLEMENT 1999 STOOV

Inleiding

Dit reglement is bestemd voor werkgevers en werknemers van bedrijven waarop de CAO inzake STOOV van toepassing is. Dit reglement is bedoeld om informatie te verschaffen over de scholingsmogelijkheden en voorwaarden voor het verkrijgen van kostenvergoedingen voor scholingsactiviteiten van werknemers.

Het doel van STOOV is:

  • Het financieren en/of subsidiëren van activiteiten en projecten ter stimulering van voorlichting, opleiding en ontwikkeling van werknemers in de branche.

  • Het opzetten en organiseren van voorlichtingsprojecten, opleidingen en/of cursussen, die gericht zijn op het bijblijven of verbreden, danwel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn of haar huidige en/of toekomstige functie in het bedrijf van de werkgever.

Voorwaarden voor kostenvergoedingen door STOOV

Werkgevers, waarvan het bedrijf valt onder de CAO inzake STOOV, kunnen in aanmerking komen voor kostenvergoedingen inzake scholingsactiviteiten van werknemers. Deze werknemers moeten in loondienst zijn op het moment dat de scholing gevolgd wordt. Scholingsactiviteiten komen in principe in aanmerking voor kostenvergoeding door STOOV, indien ze gericht zijn op het verbeteren danwel uitbreiden van de beroepskennis, de vakbekwaamheid of houding van de werknemer.

Scholingsactiviteiten kunnen zowel praktijkgericht als meer theoretisch van aard zijn; combinaties van praktijk en theorie kunnen eveneens voorkomen. Werknemers kunnen recht doen gelden op maximaal vijf scholingsdagen over een periode van twee jaar. Wordt in deze periode door een werknemer met een enkele cursus begonnen waardoor overschrijding van het maximaal aantal toegestane scholingsdagen plaatsvindt, dan kan de betreffende cursus geheel gevolgd worden, waarbij de vergoedingsregeling van STOOV blijft gehandhaafd.

Welke kosten vergoedt STOOV?

De werkgever kan in principe voor vergoeding van de cursuskosten in aanmerking komen. Kostenvergoedingen worden gebaseerd op de gewaarmerkte presentielijst van de desbetreffende cursussen. Het cursusinstituut verstrekt deze lijst aan het secretariaat van STOOV.

De hoogte van deze vergoeding wordt jaarlijks door het bestuur van STOOV vastgesteld.

  • Cursuskostenvergoeding

  • De cursuskosten worden door STOOV rechtstreeks vergoed aan de organisatie die de cursus verzorgt. De cursuskosten staan vermeld in het cursusoverzicht van STOOV.

  • Algemeen

  • Het bestuur van STOOV gaat er vanuit dat alle kosten verbonden aan het volgen van cursussen voor rekening van de werkgever zijn, die daarvoor vanuit STOOV de daarvoor geldende vergoeding ontvangt. Mochten hier- over problemen ontstaan, dan kan de werknemer zich wenden tot het bestuur van STOOV.

  • Bovenvermelde vergoedingsregeling is van kracht zolang de financiële middelen van STOOV daartoe toereikend zijn.

Aanmelding van deelnemers aan cursussen

De werkgever meldt één of meer van zijn werknemers aan voor cursussen in STOOV-verband door een aanmeldingsformulier (te kopiëren uit deze gids of verkrijgbaar bij het secretariaat van STOOV) in te vullen, te ondertekenen en op te sturen naar het secretariaat van STOOV. De inschrijving wordt door STOOV schriftelijk bevestigd aan de werkgever en aan de werknemer. De ingeschreven werknemer ontvangt tijdig voor aanvang van de cursus nadere cursusinformatie. Inschrijving van cursusdeelnemers geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanmeldingsformulieren.

Samenloop van scholing en ziekte

Is een werknemer als deelnemer voor een STOOV-cursus aangemeld (en door STOOV bevestigd) voordat de deelnemer ziek werd, dan kan de deelnemer in principe toch aan een cursus deelnemen. Om zijn of haar recht op een uitkering in het kader van de Ziektewet niet in gevaar te brengen, moet de werknemer aan de verzekeringsgeneeskundige toestemming vragen voor deelname aan de cursus. De werknemer is verplicht om desgevraagd inlichtingen te verstrekken over de cursus. De verzekeringsgeneeskundige beoordeelt of het volgen van de cursus het herstel niet belemmert en geeft hieromtrent een verklaring af aan de werkgever. De verklaring wordt door de werkgever bij de declaratie van STOOV gevoegd.

Aanmeldingen annuleren

Tot twee weken voor aanvang van de cursus kan de aanmelding zonder kosten worden geannuleerd. Bij annulering binnen twee weken voor aanvang van de cursus worden de cursuskosten, zoals deze zijn vermeld in het cursusoverzicht, bij de werkgever in rekening gebracht.

Annuleren van cursusdeelname kan uitsluitend per aangetekend schrijven gericht aan het secretariaat van STOOV. De werkgever kan eventueel een andere werknemer de cursusplaats van de oorspronkelijke aangemelde deelnemer laten innemen, mits wordt voldaan aan de in het cursusoverzicht vermelde eisen ten aanzien van gevraagde voorkennis of vooropleiding. Voor aanvang van de desbetreffende cursus dienen de gegevens van de vervangende cursusdeelnemer bij STOOV bekend te zijn.

Aantal cursisten

In het cursusoverzicht van STOOV staat bij elke cursus aangegeven wat het maximale aantal deelnemers per cursus is. De aanmeldingen voor een cursus worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld. In overleg tussen werkgever en STOOV kan besloten worden de werknemer op een ander tijdstip aan een STOOV-cursus te laten deelnemen.

STOOV behoudt zich het recht voor een cursus, bij onvoldoende deelname, te annuleren.

Interne bedrijfscursussen

Een cursus uit het cursusoverzicht van STOOV kan eventueel als interne bedrijfscursus („in company") worden uitgevoerd en voor kostenvergoeding door STOOV in aanmerking komen. Daarbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden.

  • Het cursusinstituut en docenten verlenen medewerking

  • De werkgever garandeert een nader overeen te komen minimum aantal deelnemers.

  • Het bedrijf beschikt over voldoende faciliteiten om te kunnen fungeren als cursuslocatie.

De werkgever komt in het geval van een interne bedrijfscursus alleen in aanmerking voor een cursuskostenvergoeding door STOOV. Het bestuur van STOOV beslist over een verzoek van een bedrijf met betrekking tot de uitvoering van een STOOV-cursus als interne bedrijfscursus en de daaraan gekoppelde kosten en kostenvergoedingen.

Declareren van kostenvergoedingen

Om voor vergoeding van de cursuskosten in aanmerking te komen, moet de werkgever een „Declaratieformulier" bij het secretariaat indienen. De benodigde declaratieformulieren worden aan het einde van een kwartaal aan de werkgever opgestuurd.

De declaraties dienen binnen één maand na ontvangst bij STOOV te worden ingediend. STOOV streeft ernaar om ingediende declaraties binnen één maand na indiening aan de werkgever betaald te hebben.

Controle op declaraties

STOOV zal iedere ingediende declaratie controleren op volledigheid en juistheid. Indien blijkt dat er sprake is van het verstrekken van onjuiste informatie, houdt het bestuur van STOOV zich het recht voor tot het terugvorderen van eventueel reeds uitbetaalde declaraties en tot het in rekening brengen van verhaalkosten en rente aan de werkgever.

Begroting

De begroting van STOOV wordt jaarlijks opgesteld en is op aanvraag beschikbaar voor derden.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 23 december 1999

C. J. Meerhof.

Naar boven