Wijziging Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten

22 december 1999

Nr. TRCJZ/1999/12943

Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op de artikelen 4, tweede en derde lid, en 12 van Richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);

Gelet op de artikelen 17, 18 en 30, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt in onderdeel o in een puntkomma, na onderdeel o een nieuw onderdeel p toegevoegd, luidende:

p. geaccrediteerde keuringsinstantie: keuringsinstantie, waarvan

1. door de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie is verklaard dat de keuringsinstantie voldoet aan de criteria van EN 45004 en ISO 17020 en de relevante criteria van ISO 9001/9002, voorzover deze verklaring betrekking heeft op het opstellen van het in artikel 24, onderdeel 150, genoemde bedrijfsrapport, dan wel,

2. door de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie is verklaard dat de keuringsinstantie voldoet aan de criteria van EN 45004 en ISO 17020 en de relevante criteria van ISO 9001/9002, voorzover deze verklaring betrekking heeft op verrichtingen in de veehouderij, en de keuringsinstantie aan de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie heeft verzocht te verklaren dat de keuringsinstantie aan genoemde criteria voldoet met betrekking tot het in artikel 24, onderdeel 150, genoemde bedrijfsrapport en dit verzoek niet is afgewezen.

B

Artikel 24, onderdeel 150, wordt vervangen door:

150. de eigenaar of exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger, van het bedrijf één maal per twaalf maanden door een geaccrediteerde keuringsinstantie overeenkomstig bijlage V een bedrijfsrapport laat opstellen waaruit blijkt in hoeverre op het bedrijf wordt voldaan aan de in deze regeling gestelde voorschriften en welke voorzieningen eventueel zouden moeten worden getroffen, indien het bedrijf niet of niet volledig aan die voorschriften voldoet en de eigenaar of exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger, een exemplaar van dat bedrijfsrapport op het bedrijf bewaart.

C

Na Bijlage IV wordt een nieuwe bijlage toegevoegd luidende:

Bijlage V als bedoeld in artikel 24, onderdeel 150, van de Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten

stcrt-1999-249-p19-SC21873-1.gifstcrt-1999-249-p19-SC21873-2.gif

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 december 1999.
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,G.H. Faber.

1 Stcrt. 1998, 117, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 juli 1999, Stcrt. 1999, 136.

Toelichting

Sinds 1 januari 1999 geldt op grond van artikel 24, onderdeel 150, van de Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten dat iedere varkenshouder jaarlijks zijn bedrijf laat toetsen door een onafhankelijke instantie, zodat de varkenshouder weet of zijn bedrijf voldoet aan de geldende veterinaire voorschriften of dat hij op zijn bedrijf nog aanvullende maatregelen moet treffen. Deze regel is ingevoerd, niet zozeer om de naleving van de hygiënevoorschriften te controleren, maar om te zorgen dat de individuele varkenshouder wordt geïnformeerd over de mogelijke verbeteringen van de hygiëne op zijn bedrijf op punten waar het bedrijf niet aan de geldende regelgeving voldoet. De gedachte is dat op deze wijze varkenshouders extra worden gestimuleerd om hun verantwoordelijkheid op veterinair terrein te nemen. Deze toets wordt in dit stadium uitgevoerd door de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren. Teneinde bovenstaande gedachte beter te accentueren en omdat is gebleken dat ook andere instanties dan de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren geïnteresseerd zijn in het verrichten van deze toets, wordt artikel 24, onderdeel 150, van de Regeling aangepast in die zin dat de varkenshouder de toets kan laten uitvoeren door iedere instantie die door de Nederlandse Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd voor de toets van artikel 24, onderdeel 150, van de Regeling, dan wel is geaccrediteerd voor het toetsen van veehouderijbedrijven en een aanvraag heeft ingediend voor een accreditatie voor de toets van artikel 24, onderdeel 150, van de Regeling.

Materieel verandert de Regeling niet. De verplichting om het door de geaccrediteerde instelling opgestelde rapport aan een op grond van artikel 114, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen toezichthouder op diens vordering te tonen is geschrapt, omdat deze verplichting reeds volgt uit de artikelen 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. Aan de Regeling wordt voorts een model bedrijfsrapport toegevoegd, ten einde uniforme rapportage door de verschillende geaccrediteerde instellingen mogelijk te maken.

Thans is afgezien van het opnemen van een verplichting om het bedrijfsrapport aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te zenden.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber.

Naar boven