Regeling vergoedingen OPTA 2000

20 december 1999

Nr. DGTP/99/3490/VW

Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, vierde lid, 5, 6, en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet alsmede artikel 5 van het Besluit vergoedingen Postwet;

Besluit:

Artikel 1

De vergoedingen voor de kosten van werkzaamheden of diensten met betrekking tot de navolgende categorieën zijn voor 2000:

!!! deze tabel is een plaatje, zie de gedrukte staatscourant 249, op pagina 18

Artikel 2

De vergoeding voor het geven van een oordeel inzake een geschil als bedoeld in de artikelen 3.11, 5.3, 5.7, 6.3, 6.9, en 8.7 van de Telecommunicatiewet bestaat uit de werkelijke kosten die derden in opdracht van het college met betrekking tot het betreffende geschil hebben gemaakt.

Artikel 3

1. Voor het verstrekken van informatie op grond van artikel 6.2, derde lid, Telecommunicatiewet wordt onderstaande vergoeding in rekening gebracht:

- voor minder dan 6 kopieën: gratis;

- voor 6 tot 13 kopieën: f 10,00;

- voor 14 of meer kopieën: f 0,75 per kopie.

2. Indien een vergoeding in rekening wordt gebracht voor het verstrekken van kopieën van ander materiaal dat gegevens bevat, bedraagt deze niet meer dan de kostprijs.

Artikel 4

De vergoedingen voor registratie genoemd in artikel 1, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 2 behoeven door degene die de vergoeding verschuldigd is niet bij vooruitbetaling te worden voldaan.

Artikel 5

Het kostencalculatiemodel wordt door het college bekendgemaakt door middel van ter inzage legging ten kantore van het college.

Artikel 6

De Regeling vergoedingen OPTA 1999 I en de Regeling vergoedingen OPTA 1999 II worden ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen OPTA 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.M. de Vries.

Toelichting

In de onderhavige regeling zijn de vergoedingen vastgesteld die door het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (verder OPTA) in rekening zullen worden gebracht voor de door OPTA jegens een marktpartij verrichte of te verrichten werkzaamheden of diensten en welke voortvloeien uit de Telecommunicatiewet en de Postwet.

De vergoedingen genoemd in artikel 1 bestaan uit eenmalige vergoedingen en vergoedingen voor het toezicht die jaarlijks in rekening worden gebracht. De vergoedingen worden onderscheiden op basis van categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten.

Voor vergoedingen op basis van de Telecommunicatiewet geldt dat deze worden onderscheiden op basis van de categorieën zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Deze categorieën worden weer verdeeld in subcategorieën.

Op basis van artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet worden directe en indirecte kosten die worden toegerekend aan de betreffende categorieën en subcategorieën geprognosticeerd voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. OPTA streeft daarbij naar een volledige kostendekking door middel van doorberekening van de kosten per marktcategorie. De verdeling van de kosten binnen een (sub)categorie geschiedt op basis van het aantal (geregistreerde) partijen c.q. het aantal toegekende nummers binnen zo’n (sub)categorie. De aanbieders met een aanmerkelijke marktmacht zijn afzonderlijk gecategoriseerd.

Indien na afloop van een kalenderjaar blijkt dat de in dat jaar gemaakte kosten afwijken van de geprognosticeerde kosten wordt het verschil bij de raming van de kosten voor de daaropvolgende jaren meegenomen.

De kosten van de behandeling van bezwaar en beroepschriften worden niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgestelde rapport ’Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten (kamerstukken II 1995/96, 24 036, nr. 22).

Zoals aangekondigd in de toelichtingen bij de Wijziging Regeling vergoedingen OPTA 1999 I en Regeling vergoedingen OPTA 1999 II zijn de vergoedingen met betrekking tot het toezicht op de bij deze regelingen geïntroduceerde nummercategorieën, categorieën en subcategorieën van werkzaamheden of diensten die betrekking hebben op de periode 1 april 1999 tot en met 31 december 1999 - behoudens eventuele wijzigingen in verband met een verhoging of verlaging van de kosten - met een factor 4/3 vermenigvuldigd, teneinde de vergoedingen voor het jaar 2000 te berekenen.

De bovengenoemde verhoging van de vergoedingen met een factor 4/3 voor het jaar 2000 heeft plaatsgevonden in de vergoedingen zoals genoemd in artikel 1 onder de categorieën 1, 2, 3, 4, en 5 en in een enkele subcategorie onder 8 en 12. Daarnaast is gebleken dat de daadwerkelijk gemaakte kosten in het kalenderjaar 1999 lager zijn uitgevallen dan de geprognosticeerde resultaten voor hetzelfde jaar. Dit overschot wordt verdisconteerd in de vergoedingen voor het jaar 2000.

Voor de overige categorieën geldt dat de geprognosticeerde kosten als uitgangspunt voor de vergoedingen voor het jaar 2000 worden gehanteerd.

Per saldo resulteert dit per categorie in ofwel een afgevlakte stijging van de vergoeding dan wel een daling van de vergoeding.

Ten gevolge van een stijging in 1999 van de uitgifte van nummers uit de categorieën 10 tot en met 16, zijn de opbrengsten van OPTA in deze categorieën toegenomen. Dit heeft geresulteerd in een positief resultaat over 1999. Ten gevolge van de stijging van de nummeruitgifte worden in 2000 de kosten voor toezicht over een groter aantal nummers verdeeld, hetgeen leidt tot een verlaging van de vergoedingen voor verlening en toezicht op nummers uit de categorieën 10 tot en met 16.

De hoogte van de vergoeding voor het houden van toezicht op de concessie als bedoeld in artikel 2 van de Postwet is ten opzichte van 1999 gelijk gebleven.

In dit verband wordt het volgende opgemerkt. Momenteel wordt de Postwetgeving gewijzigd. Deze wijzigingen kunnen leiden tot meer taken voor OPTA, waarvan de kosten zullen worden doorberekend. Zo nodig zal er een tussentijdse wijziging van onderhavige regeling plaatsvinden teneinde de vergoeding aan te passen.

De vergoeding bedoeld in artikel 2 heeft betrekking op kosten die derden bij het college in rekening brengen ter zake van additionele werkzaamheden of diensten die door die derden in opdracht van het college zijn verricht met betrekking tot een bepaald aan het college voorgelegd geschil. Deze kosten hebben voornamelijk betrekking op de kosten van externe adviezen, daaronder begrepen het advies van de Landsadvocaat, kosten van consumpties en huur van accommodatie voor het houden van hoorzittingen en de kosten van het uitwerken van verslagen van hoorzittingen. Deze kosten kunnen niet van te voren worden geraamd en kunnen van geschil tot geschil anders zijn. Voor partijen bij een geschil bestaat de mogelijkheid om bij OPTA een indicatie van de te verwachten kosten te vragen. Daarbij wordt opgemerkt dat aan een dergelijke indicatie geen enkel recht kan worden ontleend.

In artikel 3 is de vergoeding opgenomen die betrekking heeft op de kosten die het college maakt bij het verstrekken van afschriften van interconnectieovereenkomsten. Voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding is aangesloten bij het vergoedingensysteem van de Wet openbaarheid van bestuur. Jaarlijks zal bekeken worden of de bepaling aanpassing behoeft.

In artikel 4 van de regeling wordt van de in artikel 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet opgenomen regel dat de vergoedingen bij vooruitbetaling dienen te worden voldaan, afgeweken voor wat betreft het registreren en de vergoeding bedoeld in artikel 2. Dit sluit aan bij de huidige praktijk.

Verzoeken van marktpartijen tot registratie dienen in het belang van die partijen met een zo gering mogelijke vertraging te worden verwerkt. Een eis tot vooruitbetalen zou het bereiken van die doelstelling kunnen frustreren.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven