Vaststelling percentage uitkeringen vervolgingsslachtoffers

16 december 1999

DVVB/MB-U-2025253

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 19, zevende lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945,

Besluit:

Artikel 1

Het percentage, genoemd in artikel 19, vijfde lid, onder a, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, wordt vastgesteld op 4,5.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


De Minister voornoemd,
E. Borst-Eilers.

Toelichting

Bij de berekening van een periodieke uitkering krachtens de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) worden de vermogensinkomsten van een belanghebbende, ingevolge artikel 19, eerste lid, onder c, in mindering gebracht. Deze inkomsten worden ingevolge artikel 19, vijfde lid, onder a, bepaald op een vast percentage per jaar van het vermogen. Dit percentage is ingevolge mijn besluit van 18 maart 1999, DVVB/MB-U-9976 (Stcrt. 68), per 1 januari 1999 vastgesteld op 5.

Artikel 19, zevende lid, van de Wuv voorziet in een herziening van het percentage mijnerzijds, indien naar mijn oordeel belangrijke wijzigingen in het rendement van staatsleningen, zoals dat wordt gepubliceerd in het ’Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek’, daartoe aanleiding geven. Met het oog hierop acht ik een bijstelling van het percentage opportuun teneinde de veronderstelde baat van vermogens in overeenstemming te brengen met het reële rendement daarvan. Ten behoeve van de bijstelling wordt uitgegaan van het gemiddelde rendement van de vijf langstlopende staatsleningen op jaarbasis. Na overleg met de Pensioen- en Uitkeringsraad is, om uitvoeringstechnische redenen, bepaald als referentie te hanteren de twaalfmaandsperiode die loopt van oktober tot oktober voorafgaand aan het jaar van bijstelling. Hiervan uitgaande dient het percentage van de op de uitkering te korten inkomsten uit vermogen per 1 januari 2000 te worden vastgesteld op 4,5. Ten gunste van de belanghebbende is hierbij een afronding gehanteerd op het naastgelegen kwartprocentpunt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven