Uitvoering verplichtingen artikelen 13.1 en 13.2 Telecommunicatiewet

Circulaire van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

16 december 1999

Nr. DGTP/99/3402/JdJ

Aard: verzoek om medewerking

Dienstonderdeel: directoraat-generaal Telecommunicatie en Post

Telefoonnummer: 070-3517428

Geadresseerden: aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten in de zin van de Telecommunicatiewet

Wettelijke grondslag: geen

1. Achtergrond

Op 15 december 1998 is de Telecommunicatiewet (hierna: de wet) in werking getreden. Ingevolge artikel 13.1, eerste lid, van de wet stellen de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten hun netwerken en diensten uitsluitend beschikbaar aan gebruikers indien deze aftapbaar zijn. Ingevolge artikel 13.2, eerste lid, zijn de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van een bevoegd gegeven bijzondere last tot aftappen of opnemen van telecommunicatie die over hun telecommunicatienetwerk wordt afgewikkeld. Ingevolge artikel 13.2, tweede lid, van de wet zijn de aanbieders van openbare telecommunicatiediensten verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van een bevoegd gegeven bijzondere last tot het aftappen of opnemen van door hen verzorgde telecommunicatie.

Op grond van artikel 13.1, tweede lid, en artikel 13.2, derde lid, van de wet is bij algemene maatregel van bestuur een nadere uitwerking gegeven aan deze regels voor wat betreft de technische aftapbaarheid van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, alsmede voor wat betreft organisatorische en personele maatregelen en te treffen voorzieningen met betrekking tot aftappen. Deze regels zijn neergelegd in het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten (hierna: het besluit).

Ingevolge artikel 2, onder b, van het besluit dienen de aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en de aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst hun netwerk of dienst zodanig in te richten dat op eenzelfde tijdstip een bij ministeriële regeling te bepalen promillage van het aantal aansluitingen van dat netwerk of die dienst kunnen worden afgetapt. Ingevolge artikel 3 van het besluit dienen de voorzieningen door middel van welke de ten behoeve van een tap verkregen telecommunicatie door de aanbieder wordt doorgegeven in overeenstemming te zijn met het bij ministeriële regeling vast te stellen technisch protocol. Ingevolge artikel 4 van het besluit kunnen bij ministeriële regeling nadere regels inzake de technische aftapbaarheid worden gesteld aan bij die regeling aan te wijzen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten. Voorts kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de door een aanbieder te nemen personele maatregelen en te treffen voorzieningen met betrekking tot aftappen.

Aan de desbetreffende regelingsopdrachten is door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat uitvoering gegeven in de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten (hierna: de regeling). Deze regeling bevat de aanwijzing van een zevental categorieën openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, de bepaling van de te reserveren aftapcapaciteit voor de aangewezen netwerken en diensten, uitgedrukt in een promillage van het aantal aansluitingen en de verplichting voor deze aanbieders om de afgetapte telecommunicatie aan de bevoegde autoriteiten door te geven overeenkomstig het bij die autoriteiten in gebruik zijnde technisch protocol. Deze regeling is bekendgemaakt in Stcrt. 1998, 238 en gelijktijdig met de Telecommunicatiewet in werking getreden. In artikel 9 van deze regeling is evenwel neergelegd dat deze van rechtswege vervalt op 15 december 1999. In de toelichting op de regeling is ingegaan op de achtergrond van het tijdelijke karakter van de regeling.

In verband met de gevolgen van het verstrijken van die datum zullen enige bijzondere voorzieningen moeten worden getroffen.

2. Voorbereiding nieuwe regelgeving

Ter vervanging van de regeling zal worden voorzien in de vaststelling van een nieuwe, eveneens tijdelijke regeling. Voor de vaststelling van deze regeling is het echter noodzakelijk dat in het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten enige wijzigingen worden aangebracht. Zowel het ontwerp voor deze wijzigingen, als het ontwerp voor de nieuwe tijdelijke regeling zijn overeenkomstig richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204) aan de Europese Commissie genotificeerd. In verband met de inwerkingtreding van richtlijn nr. 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 juli 1998 tot wijziging van richtlijn 98/34/EG (PbEG L 217) op 5 augustus 1999 dienden beide ontwerpen nogmaals te worden genotificeerd, aangezien zij beide op die datum nog steeds de status van ontwerp-voorschrift bezaten.

Beide ontwerpen zijn op 16 augustus 1999 door de Europese Commissie ontvangen, onder de nummers 99/395/NL en 99/396/NL. De bekendmaking van deze ontvangst vond plaats in PbEG C 275. Deze kennisgevingen hebben de Europese Commissie aanleiding gegeven tot het maken van een aantal opmerkingen in de zin artikel 8, tweede lid, van richtlijn nr. 98/34/EG. Deze opmerkingen geven aanleiding tot het nader uitwerken van enige onderdelen van desbetreffende algemene maatregel van bestuur.

De verwerking van deze opmerkingen vergt echter een zodanig groot tijdsbeslag, dat het niet meer mogelijk is de vaststelling, bekendmaking en inwerkingtreding van de wijzigingen van het besluit en de nieuwe tijdelijke regeling te doen plaatsvinden voor 15 december 1999. Verlenging van de werkingsduur van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten is niet mogelijk zonder dat ook daarvoor een notificatieprocedure wordt gevolgd. In alle gevallen zal er dus tijd verstrijken tussen het moment waarop de regeling van rechtswege vervalt en het moment waarop een opvolgende regeling in werking zal treden. Naar verwachting is deze periode echter van beperkte duur en zal deze niet langer dan zes weken bedragen. Gedurende deze periode gelden de verplichtingen die waren neergelegd in de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten niet.

3. Verzoek om medewerking

Hoewel de verplichtingen die zijn opgenomen in de vervallen regeling niet meer gelden, is de behoefte aan het volgen van deze regels op zichzelf genomen niet verminderd. Het is dan ook om die reden dat dezerzijds medewerking wordt gevraagd aan de aanbieders van de desbetreffende openbare telecommunicatienetwerken en -diensten de vervallen regels toch te volgen. Daarom worden de volgende verzoeken om medewerking gedaan:

a. De aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, onderscheidenlijk een vaste openbare telefoondienst, wordt verzocht zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in te richten dat gelijktijdig bij 0,1 promille van het aantal gebruikers dat op zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, is aangesloten taps kunnen worden geplaatst, met dien verstande dat bij ten minste 30 aansluitingen gelijktijdig taps kunnen worden geplaatst.

b. De aanbieder van huurlijnen wordt verzocht zijn netwerk zodanig in te richten dat gelijktijdig bij 0,2 promille van het aantal gebruikers dat op zijn netwerk is aangesloten taps kunnen worden geplaatst.

c. De aanbieder van GSM, onderscheidenlijk van DCS 1800, wordt verzocht zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in te richten dat:

a. gelijktijdig bij 1,5 promille van het aantal actieve SIM-kaarten taps kunnen worden geplaatst, en,

b. een bijzondere last kan worden uitgevoerd indien deze last ten minste een van de volgende gegevens bevat:

1°. het aansluitnummer van de gebruiker;

2°. het nummer van het bij de gebruiker in gebruik zijnde randapparaat;

3°. het identiteitsnummer van de gebruiker.

d. De aanbieder van ERMES wordt verzocht zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in te richten dat:

a. gelijktijdig bij 1,5 promille van de in gebruik gegeven ERMES-semafoons taps kunnen worden geplaatst;

b. een bijzondere last kan worden uitgevoerd indien deze last ten minste een van de volgende gegevens bevat:

1°. de RIC van de bij de gebruiker in gebruik zijnde ERMES-semafoon;

2°. het ERMES-semafoonnummer van de bij de gebruiker in gebruik zijnde ERMES-semafoon.

e. De aanbieder van TFTS wordt verzocht zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in te richten dat:

a. gelijktijdig vier verschillende taps kunnen worden geplaatst;

b. een bijzondere last kan worden uitgevoerd indien deze last ten minste een van de volgende gegevens bevat:

1°. het creditcardnummer van de gebruiker;

2°. het nummer van het vliegtuig waarin de gebruiker zich bevindt.

f. De aanbieders van de openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, genoemd onder a tot en met e, worden verzocht de voorzieningen door middel waarvan de ten behoeve van een tap verkregen telecommunicatie door hen wordt doorgegeven aan de bevoegde autoriteiten, in overeenstemming te houden met het bij de bevoegde autoriteit die de bijzondere last heeft gegeven, of bij de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen of instanties, voor deze doeleinden in gebruik zijnde technisch protocol.

4. Geldingsduur, bekendmaking en inwerkingtreding

Deze circulaire treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst. Na inwerkingtreding van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten 2000 zal zij worden ingetrokken. De circulaire wordt voorts per brief ter kennis gebracht van de voorzitter van het Deelorgaan aftappen van het Permanent overlegorgaan post en telecommunicatie, alsmede van alle bij dat deelorgaan aangesloten bedrijven en instanties.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.M. de Vries.

Naar boven