Verordening Permanente Opleiding 2000

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten;

Overwegende dat het in het belang van een goede praktijkuitoefening en ter bevordering van het in de advocatuur te stellen vertrouwen vereist is dat regels worden gesteld aan de Permanente Opleiding van advocaten;

dat de Verordening op de Permanente Opleiding op 1 januari 1996 in werking is getreden en dat de ervaringen welke daarmee in de praktijk zijn opgedaan noodzaken tot dusdanige aanpassingen dat het de voorkeur verdient de Permanente Opleiding te regelen in een nieuwe verordening;

Gelet op artikel 28 van de Advocatenwet;

Gezien het ontwerp van de Algemene Raad met bijbehorende toelichting;

Gelet op de adviezen van de Adviescommissie Permanente Opleiding,

Stelt de navolgende verordening vast:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder

a. Advocaat:

De in Nederland ingeschreven advocaat, de procureur daaronder begrepen.

b. Deken:

De deken van het arrondissement waar de advocaat staat ingeschreven.

c. Raad van Toezicht:

De Raad van Toezicht van het arrondissement waar de advocaat staat ingeschreven.

d. Jaar:

Een kalenderjaar.

e. Erkende opleidingsinstelling:

De door de Algemene Raad als zodanig erkende natuurlijke of rechtspersoon.

f. Eén opleidingspunt:

Van het behalen van één opleidingspunt is sprake zodra de advocaat in de periode dat deze verordening op hem van toepassing is één der navolgende handelingen heeft verricht:

1. het gedurende 60 minuten volgen van onderwijs dat de praktijkuitoefening of de praktijkvoering ten goede komt bij een erkende opleidingsinstelling, wanneer dit heeft geleid tot de verkrijging van een bewijsstuk vanwege die instelling dat het onderwijs daadwerkelijk is gevolgd en voltooid of dat de toetsen of het examen betrekking hebbend op dat onderwijs met succes zijn afgelegd;

2. het gedurende 30 minuten geven van onderwijs dat de praktijkuitoefening of de praktijkvoering ten goede komt aan een erkende opleidingsinstelling;

3. het schrijven van 500 woorden deel uitmakend van een juridisch artikel gepubliceerd in de rechtsliteratuur, of een daaraan gelijkwaardige publicatie.

4. het gedurende een door de Algemene Raad bepaalde tijdseenheid verrichten van een andere door de Algemene Raad al dan niet onder het stellen van voorwaarden als opleiding aangemerkte handeling die de praktijkuitoefening ten goede komt;

g. Voorgaande verordening:

De Verordening Permanente Opleiding van 16 september 1994.

Artikel 2

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de advocaat die in het bezit is van de verklaring als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de Stageverordening 1988 of die in totaal langer dan 48 maanden als advocaat ingeschreven is geweest.

Artikel 3

1. De advocaat is verplicht elk jaar tenminste 16 opleidingspunten te behalen. Dit aantal neemt naar evenredigheid af ingeval deze verordening in enig jaar minder dan 11 maanden op hem van toepassing is geweest.

2. De Algemene Raad kan waar het een activiteit betreft als bedoeld in artikel 1 onder f sub 4 een maximum stellen aan het per jaar meetellende aantal punten.

3. Van het in het eerste lid bedoelde aantal opleidingspunten dient tenminste de helft behaald te zijn met opleiding betrekking hebbende op een juridisch onderwerp.

4. Het is de advocaat toegestaan het door hem in enig jaar behaalde aantal punten voorzover dit boven de 16 is gelegen in mindering te brengen op het gedurende de eerstvolgende twee jaren te behalen aantal opleidingspunten. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

1. Erkenning van een opleidingsinstelling als bedoeld in artikel 1 sub e geschiedt uitsluitend op verzoek van die instelling. Alvorens te beslissen op dat verzoek toetst de Algemene Raad of die instelling

- daadwerkelijk onderwijs verzorgt dat de praktijkuitoefening of de praktijkvoering van advocaten ten goede komt;

- zich heeft verzekerd van de medewerking van deskundige docenten;

- het onderwijs door middel van opinie-onderzoek onder de deelnemers pleegt te evalueren;

- de deelnemers steeds een bewijsstuk verstrekt voor het daadwerkelijk gevolgd en voltooid hebben van een opleiding of het succesvol hebben afgelegd van een daarop betrekking hebbende toets of examen, aan welke verstrekking telkens per deelnemer een betrouwbare aanwezigheidsregistratie ten grondslag ligt en uit welk bewijsstuk het aantal behaalde opleidingspunten eenvoudig valt af te leiden.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de Algemene Raad aan de erkenning bijzondere voorwaarden verbinden, daaronder begrepen een door de Algemene Raad vast te stellen bijdrage in alle kosten die uit de erkenning voortvloeien.

3. De erkenning kan worden verleend voor bepaalde of onbepaalde tijd doch kan door de Algemene Raad te allen tijde worden ingetrokken.

Artikel 5

1. Van de verplichting als bedoeld in artikel 3 kan de Algemene Raad de advocaat op diens schriftelijk verzoek, al dan niet onder voorwaarden, geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen. Een ontheffing wordt slechts verleend voor het lopende jaar en alleen in de gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar het oordeel van de Raad zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

2. Alvorens te beslissen op een ontheffingsverzoek wint de Algemene Raad, indien de aard van het verzoek daartoe aanleiding geeft, het advies in van de Raad van Toezicht.

Artikel 6

De advocaat is verplicht desgevraagd alle door of namens de deken gewenste inlichtingen te verstrekken die betrekking hebben op de naleving van deze verordening.

Artikel 7

1. De uit kracht van de voorgaande verordening als opleiding aangemerkte activiteiten behouden die hoedanigheid totdat de Algemene Raad conform artikel 1 sub f (onder 4) anders heeft beslist. Wanneer de activiteit niet kan worden geacht de praktijkuitoefening ten goede te komen verliest deze die hoedanigheid op het tijdstip dat is gelegen 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening.

2. De door de Algemene Raad uit kracht van de voorgaande verordening verleende erkenningen blijven van kracht totdat de Algemene Raad conform artikel 4 over die erkenning heeft beslist, echter uiterlijk tot het tijdstip dat is gelegen 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 8

Deze verordening treedt in de plaats van de voorgaande verordening en kan worden aangehaald als de Verordening op de Permanente Opleiding 2000. Zij treedt in werking op een door de Algemene Raad te bepalen tijdstip.

Naar boven