Herziening loondervingsbedragen genoemd in Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

13 december 1999

SV/AVF/99/71683

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op de artikelen 24, derde lid, 48, vijfde lid, en 64a, vierde lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid,

Besluit:

Artikel 1

De bedragen, genoemd in de artikelen 24, eerste lid, 48, eerste lid, en 64a, eerste lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid, worden als volgt vastgesteld:

a. voor de werknemer van 21 jaar wordt het bedrag gesteld op f 53,68;

b. voor de werknemer van 22 jaar wordt het bedrag gesteld op f 65,50;

c. voor de werknemer van 23 jaar en ouder wordt het bedrag gesteld op f 82,59.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 december 1999.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen van alleenstaanden van 21 jaar en ouder bij ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid beneden het relevante sociale minimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (IWS) bepalingen opgenomen die voorzien in een zodanige verhoging van die uitkeringen dat de netto uitkomst gelijk is aan het niveau van het relevante sociale minimum. Het recht op een verhoging bestaat alleen indien de uitkering berekend is naar een dagloon dat tenminste gelijk is aan 70% van het minimumloon.

De bedragen die in de artikelen 24, 48 en 64a van de IWS zijn opgenomen dienen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te worden herzien op dezelfde wijze en op hetzelfde tijdstip als waarop de bedragen genoemd in hoofdstuk IV van de Algemene bijstandswet (Abw) worden herzien. Laatstbedoelde bedragen worden met ingang van 1 januari 2000 aangepast, omdat conform de Wet koppeling met afwijkingsmogelijkheid het (afgeronde) minimumloon en de sociale uitkeringen worden verhoogd met 1,26%. In verband hiermede worden de bedragen in deze ministeriële regeling met ingang van 1 januari 2000 als volgt vastgesteld:

stcrt-1999-242-p7-SC21632-1.gif

* Exclusief vakantietoeslag.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven