Instelling commissie voorbereiding kwaliteitssysteem archeologische werkzaamheden

12 mei 1999

WJZ/1999/16541

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F. van der Ploeg,

Besluit:

Artikel 1

1. Er is een commissie, hierna te noemen de voorbereidingscommissie, die tot taak heeft ten behoeve van alle instellingen en personen die betrokken zijn bij uitvoerende werkzaamheden in de archeologische monumentenzorg voorbereidingen te treffen voor een door die instellingen en personen toe te passen kwaliteitssysteem voor hun uitvoerende archeologische werkzaamheden.

2. De voorbereidingen richten zich op:

a. de vastlegging van de bij de uitvoerende archeologische werkzaamheden in acht te nemen normen en werkwijzen,

b. de eisen voor een certificeringsysteem, en

c. het inventariseren van activiteiten die noodzakelijk zijn om een en ander te verwerkelijken.

Artikel 2

De voorbereidingscommissie bestaat uit de volgende leden:

de heer P. Pollen, CBE, tevens voorzitter;

de heer W. Willems, directeur Kwaliteitszorg Archeologisch erfgoed bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, tevens secretaris;

de heer R. Brandt, directeur van het Archeologisch Diensten Centrum JWS;

mevrouw E. Esser, archeozoöloge, Archeoplan;

de heer H. Fokkens, universitair docent van de faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden;

de heer A. Habib, hoofd van de afdeling Geotechniek van Grontmij Advies en Techniek;

de heer E. Jacobs, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Archeologen;

de heer M. Meffert, archeoloog van de provincie Noord-Brabant;

de heer J. Morel, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek;

mevrouw M. Smit, archeoloog van de gemeente Arnhem.

Artikel 3

De voorbereidingscommissie wordt bijgestaan door een secretariaat.

Artikel 4

De voorbereidingscommissie regelt zelf haar werkwijze.

Artikel 5

Ter uitvoering van haar taak kan de voorbereidingscommissie zich recht-streeks wenden tot derden voor het verkrijgen van inlichtingen en hen zo nodig ter vergadering uitnodigen om hun mening te vernemen.

Artikel 6

De voorbereidingscommissie rond haar werkzaamheden af vóór 1 januari 2000 en brengt verslag uit aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel 7

De leden van de commissie, voor zover zij geen ambtenaar zijn, ontvangen vacatiegelden alsmede een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten volgens de bestaande rijksregelingen, voor zover niet uit andere hoofde een vergoeding van deze kosten wordt verleend uit ’s Rijks kas.

Artikel 8

De archiefbescheiden van de voorbereidingscommissie worden na opheffing van de voorbereidingscommissie of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van de Directie Cultureel Erfgoed van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 11 maart 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
F. van der Ploeg.

Toelichting

Algemeen

Mede in verband met het voornemen van Nederland om partij te worden bij het verdrag van Malta is het nodig om het Nederlandse archeologie bestel op een aantal punten te hervormen. Een belangrijk element daarbij is het toelaten van private uitvoerders op de markt van archeologische opgravingen. Tot op heden is die markt beperkt tot een aantal in de wet expliciet genoemde instanties. Ik heb ervoor gekozen om de verruiming van het aantal instanties dat opgravingen mag verrichten (waarvoor een wetswijziging nodig is), gepaard te laten gaan met een systeem van zelfregulering; althans met een systeem waarbij de uitvoerende (opgravende) instanties in hoge mate betrokken zijn bij het vaststellen en bewaken van de bestaande, hoge kwaliteit van het archeologisch onderzoek in Nederland. Ik denk daarbij aan een certificeringsysteem. Daarvoor is een college van deskundigen (soms al College voor de Archeologie genoemd) nodig dat de normen en procedures van een dergelijk certificeringsysteem opstelt en beheert. Een dergelijk college moet zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van belanghebbende partijen bij de uitvoering.

Om alle betrokkenen zoveel mogelijk op weg te helpen naar een certificeringsysteem heb ik onderhavige voorbereidingscommissie ingesteld.

Artikel 2

De voorbereidingscommissie is voornamelijk samengesteld uit archeologen, gezien de in dit stadium noodzakelijke expertise. De commissieleden zijn representanten van de verschillende geledingen in het archeologisch veld: de rijks-, provinciale- en gemeentelijke archeologie, de universiteiten, de uitvoerende grote en kleine bedrijven en (beroeps)verenigingen.

Artikel 3

Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door CBE Consultants te Amsterdam, dat ook de onafhankelijke voorzitter levert. De secretaris wordt geleverd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel 4 en 5

Gezien het grote belang van voldoende draagvlak binnen het archeologisch veld voor een nieuw kwaliteitssysteem, zullen alle commissieleden een klankbordgroep achter zich hebben, waardoor met verschillende representanten uit de ’eigen’ geleding een regelmatig overleg kan plaatsvinden.

Het eigenlijke werk gebeurt in de commissie zelf en in - uit de voorbereidingscommissie te vormen - werkgroepen die zich met verschillende deelonderwerpen zullen bezighouden. In deze werkgroepen kunnen, naast commissieleden, ook leden van klankbordgroepen en derden zitting hebben.

Artikel 6

De commissie dient haar werkzaamheden in december 1999 af te ronden met een rapportage, zodat de betrokken partijen in 2000 gezamenlijk kunnen overgaan tot het instellen van een college van deskundigen en het vaststellen van het certificeringregime.

Artikel 9

Aan dit instellingsbesluit is terugwerkende kracht verleend tot en met 11 maart jl. omdat op die datum de voorbereidingscommissie voor de eerste keer bij elkaar is gekomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg.

Naar boven