Indexering vrijstellingsgrens onbelaste onkostenvergoeding vrijwilligers

26 november 1999

SV/AVF/99/71865

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op artikel 6, tiende lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering,

Besluit:

Artikel I

In artikel 1 van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 augustus 1984, houdende regels met betrekking tot onkostenvergoeding voor vrijwilligers (Stcrt. 172) wordt de zinsnede ’niet meer bedraagt dan f 41,- per week, doch ten hoogste f 1435,- per jaar’ vervangen door: niet meer bedraagt dan f 42,- per week, doch ten hoogste f 1470,- per jaar.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 november 1999. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.F. Hoogervorst.

Toelichting

De ministeriële regeling van 28 augustus 1984, houdende regels met betrekking tot onkostenvergoeding voor vrijwilligers (Stcrt. 172) komt tegemoet aan het verlangen van de sport- en vrijwilligerswereld naar een duidelijke regeling voor het verstrekken van geringe onkostenvergoedingen aan vrijwilligers. In deze regeling is geregeld dat deze vergoedingen tot een bepaald bedrag zijn vrijgesteld van premieheffing, de zogenaamde vrijstellingsgrens. Deze grens bedroeg per 1 januari 1999 f 41,- per week met een maximum jaarbedrag van f 1435,-. Naar aanleiding van de wens van de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 25 maart 1998 inzake het vrijwilligersbeleid, is besloten om het bedrag van de vrijstellingsgrens in plaats van driejaarlijks, jaarlijks te indexeren. De jaarlijkse indexering is ingegaan per 1 januari 1999.

Voor de indexering wordt de tabelcorrectiefactor gehanteerd (1,7% voor het jaar 2000).

Als gevolg van de indexering wordt het nieuwe weekbedrag gesteld op f 42,-. Het aantal weken waarin het maximum weekbedrag mag worden uitgekeerd is gesteld op 35, daarmee aansluitend op de praktijk. Het maximum jaarbedrag wordt dan verhoogd tot f 1470,-. De nieuwe vrijstellingsgrens geldt vanaf 1 januari 2000.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst.