Instellingsbeschikking tijdelijke begeleidingscommissie strategisch plan Open Universiteit

8 november 1999

WO-99/37653

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

b. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

c. Open Universiteit: de Open Universiteit, bedoeld in artikel 11.1 van de wet;

d. HOOP 2000: het ontwerp hoger onderwijs- en onderzoekplan voor het jaar 2000, bedoeld in artikel 2.4, tweede lid, van de wet;

e. strategisch plan: het strategisch plan van de Open Universiteit, bedoeld in het HOOP 2000.

Artikel 2

1. Er is een Begeleidingscommissie strategisch plan Open Universiteit, hierna te noemen: de begeleidingscommissie.

2. De begeleidingscommissie heeft tot taak:

a. gevraagd dan wel ongevraagd advies uitbrengen aan het college van bestuur van de Open Universiteit over het te formuleren strategisch plan. De begeleidingscommissie houdt daarbij rekening met de beleidsvoornemens in het HOOP 2000;

b. de minister te rapporteren over de werkzaamheden. De begeleidingscommissie geeft in het rapport haar oordeel over de totstandkoming van het strategisch plan en vermeldt in ieder geval welke adviezen zij heeft gegeven aan het college van bestuur van de Open Universiteit en de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met deze adviezen.

Artikel 3

1. De begeleidingscommissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en twee leden die na raadpleging van het college van bestuur en de raad van toezicht van de Open Universiteit door de minister zijn benoemd.

2. Als voorzitter is benoemd: prof. dr. R.J. in ’t Veld, hoogleraar Universiteit Utrecht en Universiteit van Amsterdam.

3. Als leden zijn benoemd: prof. dr. L. Koopmans, hoogleraar Rijks Universiteit Groningen en dr. B.P.F. Al, algemeen directeur Wolters Kluwer Nederland.

4. De begeleidingscommissie voorziet in haar eigen secretariële ondersteuning.

Artikel 4

De begeleidingscommissie dient voor 1 april 2000 haar rapport, bedoeld in art.2, tweede lid, onder b, in bij de minister.

Artikel 5

1. De kosten van de begeleidingscommissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister.

2. De begeleidingscommissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting aan de minister aan.

Artikel 6

1. Het beheer van het archief geschiedt met inachtneming van de terzake geldende bepalingen van het beheersreglement van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

2. Na opheffing van de begeleidingscommissie wordt het archief overgedragen aan het Centraal Archief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel 7

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en in Uitleg worden geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 mei 2000.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L.M.L.A.H. Hermans.

Toelichting

In het ontwerp HOOP 2000 is een analyse opgenomen van de situatie met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van het afstandsonderwijs en van de vernieuwingsfunctie voor het hoger onderwijs. Als gevolg van de snelle ontwikkelingen op het gebied van teleleren en de informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs is een bezinning nodig op de toekomstige rol van de Open Universiteit met betrekking tot de vernieuwing van het hoger onderwijs.

Ik heb met het college van bestuur van de Open Universiteit afspraken gemaakt over de te volgen procedure. Deze houden het volgende in:

a. het college van bestuur neemt op zich om voor 1 maart 2000 een strategisch plan voor de Open Universiteit op te stellen. Het college voert een grondig onderzoek uit naar de twee in het ontwerp HOOP 2000 genoemde scenario’s. Dat houdt ondermeer in dat het college, rekening houdend met het budgettair perspectief dat door de overheid wordt geboden, een haalbaarheidsstudie uitvoert naar de twee scenario’s. Op basis van dit onderzoek en een beargumenteerde afweging komt het college tot keuzes met betrekking tot de toekomstige koers van de Open Universiteit;

b. een begeleidingscommissie van externe deskundigen begeleidt het college bij de planvorming. De begeleidingscommissie is door mij ingesteld na aanbieding van het ontwerp HOOP 2000 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

c. de begeleidingscommissie geeft mij zo spoedig mogelijk na 1 maart 2000, maar in ieder geval voor 1 april 2000, haar rapport over de totstandkoming van het plan;

d. naar aanleiding van het strategisch plan en het rapport van de begeleidingscommissie, en na overleg met het college van bestuur en de raad van toezicht van de Open Universiteit, zal ik in het voorjaar van 2000 mijn conclusies trekken en de Tweede Kamer der Staten Generaal daarover informeren.

Op grond van bovenstaande overwegingen en afspraken heb ik besloten een tijdelijke begeleidingscommissie voor het strategisch plan van de Open Universiteit in te stellen. De onderhavige beschikking voorziet hierin.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L.M.L.A.H. Hermans.

Naar boven