Besluit Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid

9 november 1999

GVM/GGZ 2016367

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de commissie: de commissie, genoemd in artikel 2;

c. deskundige: persoon die de opdracht krijgt tot het schrijven van een essay over een door de commissie bepaald thema dat een relatie heeft met geestelijke volksgezondheid.

Artikel 2

1. Er is een Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid.

2. De commissie heeft tot taak een analyse uit te voeren van de oorzaken die leiden tot een groeiende hulpvraag in de GGZ en aanbevelingen te doen over de wijze waarop zowel door de overheid als maatschappelijke organisaties kan worden bijgedragen aan verbetering van de geestelijke volksgezondheid. De commissie ontwikkelt hiertoe de volgende activiteiten:

a. een studie verrichten naar de verschijnselen en factoren die een belemmerende invloed hebben op de geestelijke volksgezondheid in Nederland;

b. inzichten en ideeën ontwikkelen die kunnen leiden tot structurele verbeteringen van de geestelijke volksgezondheid en tot een verhoging van de maatschappelijke effecten van de geestelijke gezondheidszorg en andere zorgsystemen;

c. het opdracht geven aan deskundigen tot het schrijven van essays over een aantal thema’s (8 tot 10) die een relatie hebben met geestelijke volksgezondheid. De commissie moet deze thema’s nader vaststellen;

d. het organiseren van meerdere besloten en enkele openbare discussiebijeenkomsten over deze thema’s op basis van de essays;

e. het organiseren van een openbare slotbijeenkomst begin 2001, ter afsluiting van het werk van de commissie;

f. het presenteren van een eindrapport, zoals genoemd in artikel 4, vijfde lid.

Artikel 3

1. Tot lid van de commissie worden benoemd:

a. de heer mr. P. Kuypers, tevens voorzitter;

b. de heer dr. G. Hutschemaekers, tevens secretaris;

c. mevrouw drs. H. Belliot;

d. de heer prof. dr. J.W. Duyvendak;

e. de heer prof. drs. J. van Londen;

f. de heer prof. dr. P. Schnabel;

g. mevrouw mr. A.S.C. Visser;

h. de heer prof. dr. M. de Winter.

Adviseurs:

a. waarnemer VWS, de heer D.C. Kaasjager, arts;

b. prof.dr. A. van Dantzig.

Artikel 4

1. De commissie stelt binnen twee maanden na installatie haar eigen werkwijze vast in de vorm van een plan van aanpak.

2. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door het Trimbos-instituut.

3. De commissie schakelt deskundigen in voor het schrijven van essays en kan zich doen bijstaan door andere personen en (onderzoeks-)organisaties voor zover dat voor de vervulling van haar taak noodzakelijk is.

4. De commissie is bevoegd om zich voor het verkrijgen van informatie te wenden tot overheidsdiensten en instellingen en groeperingen buiten de overheid.

5. De commissie brengt begin 2001 een eindrapport uit van haar bevindingen bestaande uit ten minste twee delen. Het ene deel bevat de bundeling van alle essays die zijn geschreven. Het andere deel bevat de analyse en aanbevelingen van de commissie waarbij zij tenminste gebruik maakt van de informatie afkomstig uit de essays en de besloten en open discussiebijeenkomsten.

Artikel 5

Het beheer van de bescheiden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie in het archief van dit ministerie opgeborgen.

Artikel 6

1. Dit Besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

2. Dit Besluit vervalt twee maanden nadat de commissie begin 2001 haar eindrapport heeft uitgebracht.

Artikel 7

Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid.

Deze regeling zal (met toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers.

Toelichting

De aanleiding voor het instellen van de Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid wordt toegelicht in de Beleidsvisie Geestelijke Gezondheidszorg 1999 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In een nota-overleg van 27 september 1999 heeft de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer op hoofdlijnen ingestemd met de Beleidsvisie GGZ 1999 en is het belang van het werk van de commissie onderschreven.

In de Beleidsvisie is aangegeven dat het geestelijk volksgezondheidbeleid onvoldoende ontwikkeld is. Er is behoefte aan een actieve benadering van de geestelijke volksgezondheid door zowel de overheid als maatschappelijke organisaties en beroepsbeoefenaren.

De vraag naar hulp bij psychische stoornissen groeit nog steeds. Voorheen beschikbare hulpbronnen en maatschappelijke steunsystemen zoals familieverbanden, kerk en buurt zijn minder beschikbaar. Men kan soms weinig anders dan terugvallen op professionele hulp. Het is van belang juist het ontstaan van de hulpvraag te voorkomen. Als een hulpvraag is gesteld is vaak al veel leed ontstaan, zowel bij de persoon zelf als in zijn omgeving. Dat leed is vaak onherstelbaar en de gevolgen kunnen groot zijn (denk aan geestelijke of lichamelijke mishandeling, kindermishandeling, zinloos geweld). Er is daarnaast een breed gevoelen in onze samenleving dat er sprake is van een toename van uitingen van geestelijke ontsporing. Tegelijk zijn er signalen dat de tolerantie van ’afwijkend’ of ’storend’ gedrag in de samenleving afneemt.

De toename van de vraag naar hulp bij psychische stoornissen, de gesignaleerde veranderingen in de samenleving alsmede de beperkte mogelijkheid tot een groei van de zorgcapaciteit en de noodzaak tot een effectieve en efficiënte inzet van middelen, vragen om een brede analyse. Daarom heb ik besloten tot het instellen van de Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid zodat door middel van een analyse van thema’s van geestelijke volksgezondheid, de commissie inzichten kan aandragen over de wijze waarop de overheid en de samenleving de geestelijke volksgezondheid kunnen verbeteren.

De commissie bestaat uit mensen met een verschillende deskundigheid en achtergrond. De werkwijze van de commissie is in overleg met de voorzitter tot stand gekomen. De commissie schakelt deskundige informanten in die essays schrijven over thema’s van geestelijke volksgezondheid. De commissie bepaalt, afhankelijk van het betreffende thema, welk persoon op basis van zijn/haar specifieke kennis en ervaring het meest geschikt is een essay te schrijven. De commissie bewaakt de voortgang van de werkzaamheden en organiseert de discussie over de essays in meerdere besloten bijeenkomsten en in een aantal openbare bijeenkomsten. Op basis van de discussies en essays zal de commissie haar visie bepalen. Deze werkwijze maakt het mogelijk om de brede deskundigheid, waar de opdracht om vraagt, te mobiliseren en een draagvlak te creëren voor de bevindingen van de commissie.

De commissie laat zich bijstaan door twee deskundige adviseurs die op verzoek van de commissie de bijeenkomsten van de commissie kunnen bijwonen en de nodige adviezen kunnen geven.

De commissie legt in een plan van aanpak de nadere uitwerking van de opdracht vast, zoals een omschrijving van de thema’s en de motivatie daarvoor. In het plan van aanpak wordt ook het precieze tijdpad vastgelegd om duidelijk te maken op welk moment welke activiteiten (discussiebijeenkomsten) en producten (essays, eindrapport) zijn te verwachten.

Naar boven