Aansluiting bij Nationale ombudsman

21 januari 1999

CW99/U52553

Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelezen het verzoekschrift van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen;

Gelet op de artikelen 1b en 1c van de Wet Nationale ombudsman en de artikelen 2 en 3 van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman;

Besluit:

Artikel 1

De Wet Nationale ombudsman is van toepassing op de bestuursorganen van de gemeente Nijmegen.

Artikel 2

De gemeente Nijmegen is een vergoeding verschuldigd, genoemd in artikel 2, tweede lid, van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 1999.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper.

Toelichting

Op grond van artikel 1b van de Wet Nationale ombudsman worden bij ministerieel besluit de bestuursorganen van provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen aangewezen, waarop de Wet Nationale ombudsman van toepassing is. Een dergelijke aanwijzing geschiedt door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op verzoek van het bestuur van de desbetreffende provincie, gemeente, gemeenschappelijke regeling of het desbetreffende waterschap. Het verzoek om aanwijzing wordt voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanwijzing in moet gaan bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingediend. De aanwijzing van de daarvoor in aanmerking komende bestuursorganen geschiedt telkens met ingang van 1 januari van het desbetreffende jaar. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan in afwijking hiervan de aanwijzing van bestuursorganen op een ander tijdstip doen ingaan, indien omstandigheden van dringende aard daartoe nopen.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen heeft bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek ingediend om aansluiting van de bestuursorganen van de gemeente Nijmegen bij de Nationale ombudsman. Daarbij is aandacht gevraagd voor de bijzondere omstandigheden waarin de gemeente is komen te verkeren door het plotselinge en definitieve wegvallen van de Nijmeegse ombudsman wegens - naar het zich laat aanzien langdurige - ziekte. Deze situatie is volgens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties reden om de bestuursorganen van de gemeente Nijmegen, onder verwijzing naar artikel 1b, vierde lid, van de Wet Nationale ombudsman, vervroegd - namelijk per 1 februari 1999 - aan te wijzen als bestuursorganen waarop de Wet Nationale ombudsman van toepassing is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Naar boven