Regeling logboeken

«Wet Luchtverkeer»

1 oktober 1999

Nr. DGRLD/LI/VZ/99.161269

Directoraat-generaal Rijksluchtvaartdienst

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2.10, eerste lid, van de Wet Luchtverkeer;

Besluit:

Artikel 1

1. De houder van een RPL, PPL, CPL of ATPL houdt de gegevens van door hem uitgevoerde vluchten bij in een logboek waarvan het model gelijk is aan het in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen model.

2. In afwijking van het eerste lid, houdt de houder van een bewijs van bevoegdheid die vluchten uitvoert met een luchtvaartuig van de categorie zweeftoestellen (G) de gegevens van door hem uitgevoerde vluchten bij in een logboek waarvan het model gelijk is aan het in bijlage 2 bij deze regeling opgenomen model.

3. In afwijking van het eerste lid kunnen de gegevens van vluchten, uitgevoerd onder een vergunning tot vluchtuitvoering als bedoeld in artikel 104 van de Regeling Toezicht Luchtvaart, door de luchtvaartmaatschappij in een geautomatiseerd logboek worden bijgehouden waarvan het model gelijk is aan het in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen model. Op verzoek van de houder van het bewijs van bevoegdheid stelt de luchtvaartmaatschappij het geautomatiseerde logboek beschikbaar.

Artikel 2

De houder van het logboek bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, houdt de gegevens, bedoeld in JAR-FCL 1.080 onderdeel b, bij op de wijze, bedoeld in JAR-FCL 1.080, onderdeel c.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van publikatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 oktober 1999.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling logboeken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Den Haag, 1 oktober 1999. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.M. de Vries.

Toelichting

Op grond van artikel 2.10 van de Wet luchtvaart kan de minister regels stellen ten aanzien van de wijze waarop de houder van een bewijs van bevoegdheid een logboek bijhoudt.

In JAR-FCL (Joint Aviation Requirements - Flight Crew Licensing) zijn eisen opgenomen ten aanzien van de uitvoering van het logboek, de gegevens die in het logboek moeten worden bijgehouden en de wijze waarop de vlieguren moeten worden opgenomen in het logboek.

Het logboek speelt een belangrijker rol dan in het verleden voor zover het betreft de voorwaarde om passagiersvluchten te mogen uitvoeren. Houders van een PPL (private pilot licence) of een RPL (recreative pilot licence) moeten kunnen aantonen over recente ervaring te beschikken voordat zij vluchten met passagiers mogen uitvoeren. Deze ervaring wordt bijgehouden in het logboek.

De systematiek van het bijhouden van het logboek moet zoveel mogelijk voor alle bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen gelijk zijn aangezien examinatoren namens de minister de bevoegdverklaringen kunnen verlengen op basis van gegevens in het logboek.

Een uitzondering wordt gemaakt voor het bijhouden van vluchten die worden uitgevoerd met een luchtvaartuig in de categorie zweeftoestellen (G), aangezien niet alle gegevens, vereist in het model van het logboek in bijlage 1, van toepassing zijn voor vluchten met deze luchtvaartuigen. De houder van een bewijs van bevoegdheid die vluchten uitvoert met een luchtvaartuig in bovengenoemde categorie is bevoegd de gegevens bij te houden in een logboek van het model, vastgesteld in bijlage 2.

Overigens sluit artikel 1 niet uit dat de houder van een bewijs van bevoegdheid, anders dan bedoeld in het derde lid, zijn gegevens electronisch bijhoudt.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Bijlage 1

Naar boven