Wijziging Besluit inlichtingen strafregisters

20 september 1999

Nr. 789649/99/6

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 15 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 2c van het Besluit inlichtingen strafregisters wordt een nieuw artikel 2d ingevoegd, luidende:

Artikel 2d

De Centrale Justitiële Documentatie verstrekt inlichtingen uit de strafregisters aan de Minister van Justitie voor zover dit noodzakelijk is voor het onderzoek naar de antecedenten van tolken en vertalers die in aanmerking willen komen voor de verlening van hun diensten ten behoeve van justitiële werkzaamheden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 20 september 1999. De Minister van Justitie,
A.H. Korthals.

Toelichting

Verschillende organisaties die justitiële werkzaamheden verrichten maken gebruik van tolken en vertalers. Gedurende het onderzoek ter terechtzitting waarbij de verdachte een buitenlander is, wordt vaak de bijstand van een tolk ingeroepen. De Immigratie en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie maakt ook gebruik van de diensten van tolken en vertalers. Het is van groot belang dat de tolken en vertalers die hun diensten verlenen bij justitiële werkzaamheden betrouwbaar zijn. Dit draagt immers bij aan een goede waarheidsvinding. In de praktijk is gebleken dat niet alle tolken en vertalers hun diensten integer uitvoeren. Opdat de betrouwbaarheid beter wordt gewaarborgd is het wenselijk dat bij de uitoefening van justitiële werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van tolken en vertalers van wie een onderzoek naar de antecedenten is gedaan. Aangezien de verklaring omtrent het gedrag geen betrouwbaar instrument is gebleken, wordt in het nieuwe artikel 2d de Minister van Justitie de bevoegdheid gegeven dit onderzoek te verrichten voor zover de betrokken tolken en vertalers te kennen hebben gegeven hun diensten te willen verlenen ten behoeve van justitiële werkzaamheden. Nadat de screening is verricht worden de gegevens vernietigd.

In het advies van de Registratiekamer van 31 augustus 1999, nr. 99.A.0756.1 stemt de Registratiekamer in met de voorgestelde mogelijkheid tot screening van tolken en vertalers. De Registratiekamer wijst op het ontbreken van een bevoegdheid om de screening te verrichten. Uit het noodzakelijkheidsvereiste in artikel 2d vloeit voort dat niet iedere willekeurige tolk of vertaler kan worden gescreend. Daarvoor zal een grondslag nodig zijn. Aangezien er geen wettelijke regeling op dit punt is, zal screening van tolken en vertalers slechts mogelijk zijn, indien deze beroepsgroepen te kennen hebben gegeven in te stemmen met een dergelijke screening.

De Registratiekamer wijst op de noodzaak om ook tolken en vertalers te screenen die werkzaamheden verrichten ten dienste van de politie. Dit punt kan niet zonder instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken worden geregeld. In de onderhavige regeling wordt uitdrukkelijk de reikwijdte van de screening van tolken en vertalers beperkt tot het verrichten van werkzaamheden voor organisaties waarvoor de Minister van Justitie verantwoordelijk is.

De Minister van Justitie,

A.H. Korthals.

Naar boven