Wijziging Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994

28 september 1999

WDB99/243M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Wetgeving Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 62 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,

Besluit:

Artikel I

1. Aan artikel 24, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien het verzoek wordt gedaan op een van de wijzen voorzien in artikel 20, eerste lid, onderdelen b en c, vindt artikel 20, vijfde lid, overeenkomstige toepassing.

2. In het vierde lid, wordt voor ’mededeling’ ingevoegd: dan wel elektronisch.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,
W.A. Vermeend.

Toelichting

Bij de Wet van 6 december 1995 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het doen van aangifte op elektronische wijze (elektronische aangifte) (Stb. 606) is de mogelijkheid tot het doen van aangifte op elektronische wijze in de wet opgenomen. Bij de regeling van 21 december 1995 tot wijziging van, onder andere, de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (Stcrt. 252) is aan het doen van aangifte op elektronische wijze nader uitvoering gegeven.

Voor het kunnen doen van aangifte op elektronische wijze dient vooraf vergunning te worden gevraagd aan de inspecteur. Bij het verzoek om vergunning te verlenen is het nodig een persoonlijke code te vermelden en het verzoek te ondertekenen.

De onderhavige regeling strekt ertoe het gebruik van deze persoonlijke code ook voor te schrijven indien een belastingplichtige een verzoek om voorlopige teruggaaf op de voet van artikel 24 van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen op elektronische wijze wil doen. Indien de belastingplichtige nog geen vergunning heeft tot het doen van aangifte op elektronische wijze, zal hij alsnog een verzoek daartoe op de voet van artikel 20, vierde lid, van genoemde uitvoeringsregeling aan de inspecteur moeten richten.

Wanneer eenmaal een verzoek om voorlopige teruggaaf elektronisch is gedaan, kan ook de eventuele schriftelijke mededeling bedoeld in artikel 24, vierde lid, elektronisch worden gedaan.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.A. Vermeend.

Naar boven