Aanwijzing hoge transacties

Categorie: strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 1999A022

Datum vaststelling: 29-06-1999

Datum inwerkingtreding: 01-08-1999

Geldigheidsduur: 01-08-2003

Publikatie in Stcrt: 28-07-1999, nr. 142

Vervallen: Beleidsuitgangspunten hoge transacties in misdrijfzaken, brief van de procureurs-generaal aan de hoofdofficieren van justitie d.d. 17-06-87, Stcrt. 1987, 117.

Relevante richtlijnen voor strafvordering: ‐

Wetsbepalingen: art. 74 WvSr.

Jurisprudentie: ‐

Bijlage(n): ‐

Achtergrond

Het OM kan voor de aanvang van de terechtzitting één of meer voorwaarden stellen ter voorkoming van strafvervolging wegens misdrijven waarop gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar en voor overtredingen (art. 74 WvSr). De transactie is dus een vorm van afdoening van een strafzaak zonder de rechter erin te betrekken. Voor een rechtsgeldige transactie is de vrijwillige acceptatie van het aanbod essentieel.

Artikel 74a WvSr betreft het geval dat het OM verplicht is op een transactieaanbod van de verdachte in te gaan. Voorwaarde is dat op het feit geen andere hoofdstraf is gesteld dan geldboete en de verdachte moet aanbieden, binnen een door het OM te bepalen termijn, het maximum van de geldboete te betalen en te voldoen aan alle voorwaarden van artikel 74, tweede lid WvSr.

Voor verschillende categorieën veel voorkomende misdrijven o.m. uit het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet heeft het College van procureurs-generaal richtlijnen voor strafvordering vastgesteld.

De transacties voor andere delicten dan waarvoor specifieke richtlijnen voor strafvordering gelden behoeven bijzondere aandacht van het OM, voorzover deze delicten van ernstiger aard zijn. Dit klemt te meer nu het hierbij dikwijls gaat om delicten die publieke verontrusting hebben veroorzaakt, zoals fraude, milieuverontreiniging en dergelijke.

Samenvatting

Deze aanwijzing geeft regels voor het aanbieden van hoge transacties.

Strafvordering

1. Overwegingen inzake het aanbieden van een transactie

In de eerste plaats dient een afweging plaats te vinden van het belang voor de gemeenschap bij openbare behandeling van een strafzaak, dat in het bijzonder klemt bij delicten waarbij de rechtsorde ernstig is geschokt, tegenover het privé-belang van de verdachte c.q. de verdachte rechtspersoon bij een zo geruisloos mogelijke afwikkeling van een strafzaak. De snelheid van afdoening door middel van transactie kan in het belang van beide partijen zijn, terwijl ook een kosten/batenafweging kan leiden tot voordeel van zowél de verdachte als het openbaar ministerie.

De delicten, waarvan in deze aanwijzing sprake is, betreffen ernstige misdrijven die echter wel met een vermogensrechtelijke sanctie kunnen worden afgedaan, hetzij omdat de ernst geen (voorwaardelijke) vrijheidsstraf noodzakelijk maakt, hetzij omdat deze niet kan worden opgelegd (rechtspersonen).

2. Hoogte transactie

De wet schrijft voor dat de rechter bij de vaststelling van een geldboete rekening houdt met de draagkracht van de verdachte (artikel 24 WvSr.). Dit systeem brengt met zich dat ook bij de vaststelling van een transactiebedrag met deze draagkracht rekening gehouden wordt naast, uiteraard, de ernst van het feit.

In het bijzonder bij rechtspersonen zal deze draagkracht dikwijls moeilijk vast te stellen zijn.

Aangezien de delicten waar deze aanwijzing betrekking op heeft weinig zullen voorkomen, waardoor geen door de rechter gehanteerde strafmaat bekend is, zal de vaststelling van een transactiebedrag een enigszins arbitrair karakter kunnen hebben.

3. Voorwaarden

Naast het betalen van een geldsom (art. 74, tweede lid, sub a WvSr), kunnen o.a. de volgende voorwaarden worden gesteld:

- Afstand van het inbeslaggenome (art. 74, tweede lid, sub b WvSr).

- Uitlevering van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring (art. 74, tweede lid, sub c WvSr).

- Het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 74, tweede lid, sub d WvSr.).

- Gehele of gedeeltelijke vergoeding van de schade die door het strafbare feit is aangericht (artikel 74, tweede lid, sub e WvSr). Daaronder kunnen begrepen zijn de kosten die gemaakt moeten worden om de gevolgen van het strafbare feit weg te nemen (vgl. artikel 36 WED).

- Het beëindigen van de ongewenste situatie (bijv. gevaarlijke arbeidssituatie; milieuverontreinigende situatie) (art. 36 WED).

- De mogelijkheid van perspublikatie. De noodzaak van publiekelijk normbevestigende werking van de hier bedoelde transacties brengt met zich dat het wenselijk kan zijn dat via de pers bekend wordt gemaakt terzake van welk feit en voor welk bedrag getransigeerd wordt. Overleg met de verdachte zal hierbij geboden zijn; de openbaarmaking kan onderdeel vormen van de omstandigheden waaronder het openbaar ministerie bereid is een schikking aan te bieden.

- Nalevingsovereenkomst (compliance-regeling) met de organisatie die zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, met als doel herhaling te voorkomen.

4. Schikking

Een op transactie gelijkend instituut is de minnelijke schikking in de zin van artikel 511c WvSv ter ontneming van wederrechtelijk voordeel. Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ’af te kopen’ zonder dat het recht tot strafvervolging in die zaak teniet gaat. Dit zal zich juist voordoen in zaken die gezien hun ernst niet voor transactie in aanmerking komen. Fiscaal heeft deze schikking een andere status dan een transactie. Het is van belang dat een dergelijke schikking in de administratie van het OM als een separate ontnemingszaak wordt geboekt.

5. Procedure gerechtelijke vooronderzoek

Met betrekking tot die strafzaken waarin sprake is van een gerechtelijk vooronderzoek verdient het in het algemeen aanbeveling een kennisgeving van verdere vervolging te zenden aan de verdachte.

6. Overleg

In verband met bestuurlijke, politieke en/of publicitaire gevolgen, dient de officier van justitie die overweegt een transactie hoger dan f 5000,= aan te bieden, overleg te plegen met de leiding van zijn parket. Dit geldt niet indien een transactie conform de geldige richtlijnen voor strafvordering is aangeboden.

Het behoeft geen nader betoog dat de parketleiding in ’gevoelige; zaken aanleiding zal vinden contact op te nemen met het College van procureurs-generaal dat in voorkomende gevallen de minister van Justitie zal raadplegen. Het College dient altijd gekend te worden in transacties van één miljoen guldens of meer, omdat deze transacties per definitie ’gevoelig’ zijn.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.

Naar boven