Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten

«Telecommunicatiewet»

11 januari 1999

Nr. DGTP/98/4099/HR

Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 4.1 van de Telecommu-nicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet: Telecommunicatiewet;

b. geografisch nummer: een nummer als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de wet, dat uitsluitend uit cijfers bestaat en dat bestemd is voor geografisch bepaalde bestemmingen;

c. niet-geografisch nummer: een nummer als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de wet, dat uitsluitend uit cijfers bestaat en dat bestemd is voor niet-geografisch bepaalde bestemmingen;

d. netnummer: de eerste cijfers van een geografisch nummer, waarmee een netnummergebied wordt bepaald;

e. dienstcode: de eerste cijfers van een niet-geografisch nummer, waarmee een categorie van telecommunicatiediensten wordt bepaald;

f. abonneenummer: het deel van een geografisch nummer achter het netnummer of het deel van een niet-geografisch nummer achter de dienstcode;

g. college: college, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Onafhanke-lijke post- en telecommunicatieauto-riteit;

h. geharmoniseerd nummer: een nummer als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de wet, dat voor dezelfde dienst en met dezelfde nummerlengte tegelijkertijd meerdere keren kan worden toegekend.

Artikel 2

1. Een nummer als bedoeld in dit besluit bestaat uitsluitend uit cijfers.

2. De lengte van een geografisch nummer bedraagt tien cijfers.

3. De lengte van een niet-geografisch nummer kan varieren en is aangegeven in de bijlagen 1, 3 en 4, genoemd in artikel 3.

Artikel 3

In de bij dit besluit behorende:

a. bijlage 1 worden de bestemmingen vastgesteld voor nummers voor telefoon- en ISDN-diensten;

b. bijlage 2 worden de netnummergebieden, genoemd in bijlage 1, vastgesteld;

c. bijlage 3 wordt de verbijzondering naar nummerlengte van de nummerreeksen 0800, 0900, 0906 en 0909 vastgesteld;

d. bijlage 4 wordt de verbijzondering naar nummerlengte van de nummerreeksen 060, 063, 064, 068 en 069 en naar dienst van de nummerreeksen 063 en 068 vastgesteld.

Artikel 4

Een geografisch nummer waarvan het abonneenummer begint met één van de cijfers 0, 1 en 9, is niet beschikbaar voor toekenning of reservering.

Artikel 5

Een geografisch of niet-geografisch nummer mag niet zijn opgebouwd uit een ander, korter, geografisch of niet-geografisch nummer gevolgd door één of meer cijfers.

Artikel 6

Het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten (Stcrt. 1996, 144) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten.

Dit besluit zal met de daarbij behorende bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van Bijlage 2 die ter inzage ligt bij het college, Babylon kantorencomplex B, 3e verdieping, 2595 AA te Den Haag.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J.M. de Vries.

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 3, onder a, van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten

Relatie tussen nationale nummers en hun bestemmingen

stcrt-1999-14-p9-SC17321-1.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-2.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-3.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-4.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-5.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-6.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-7.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-8.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-9.gifstcrt-1999-14-p9-SC17321-10.gif

Bijlage 3 als bedoeld in artikel 3, onder c, van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten

Verbijzondering naar nummerlengte van de nummerreeksen 0800, 0900, 0906 en 0909

Tabel 0800

stcrt-1999-14-p9-SC17321-11.gif

Tabel 0900

stcrt-1999-14-p9-SC17321-12.gif

Tabel 0906

stcrt-1999-14-p9-SC17321-13.gif

Tabel 0909

stcrt-1999-14-p9-SC17321-14.gif

Bijlage 4 als bedoeld in artikel 3, onder d, van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten

Verbijzondering naar nummerlengte van de nummerreeksen 060, 063, 064, 068 en 069 en naar dienst van de nummerreeksen 063 en 068

Tabel 1 Verbijzondering naar nummerlengte van de nummers 060-XY... (gratis nummers)

stcrt-1999-14-p9-SC17321-15.gif

Tabel 2 Verbijzondering naar nummerlengte en dienst van de nummers 063-XY... (K = koopnummers, T = tariefnummers, G = gratis nummers)

stcrt-1999-14-p9-SC17321-16.gif

Tabel 3 Verbijzondering naar nummerlengte van de nummers 064-XY... (gratis nummers)

stcrt-1999-14-p9-SC17321-17.gif

Tabel 4 Verbijzondering naar nummerlengte en dienst van de nummers 068-XY... (K = koopnummers, T = tariefnummers, G = gratis nummers)

stcrt-1999-14-p9-SC17321-18.gif

Tabel 5 Verbijzondering naar nummerlengte van de nummers 069-XY... (koopnummers)

stcrt-1999-14-p9-SC17321-19.gif

Algemene toelichting

Dit besluit strekt tot vervanging van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten van 19 juli 1996, Stcrt. 1996, 144. Het oorspronkelijke nummerplan is nadien vier maal gewijzigd bij wijzigingsbesluit van 1 april 1997, Stcrt 1997, 65; wijzigingsbesluit van 14 augustus 1997, Stcrt 1997, 155; wijzigingsbesluit van 19 januari 1998, Stcrt 1998, 28, en wijzigingsbesluit van 2 december 1998, Stcrt 1998, 231. Voor een toelichting van het oorspronkelijk besluit en de wijzigingsbesluiten wordt verwezen naar de toelichting van die besluiten.

De tekst van het besluit is identiek met de tekst van het oorspronkelijke besluit, zoals gewijzigd bij de bovengenoemde wijzigingsbesluiten, met uitzondering van:

a. de verwijzing naar artikelen uit de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV).

Deze verwijzingen zijn vervangen door verwijzingen naar de desbetreffende artikelen in de Telecommunicatiewet.

b. het vervallen van een aantal artikelen die bepalingen bevatten met betrekking tot door het college, genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit, bij de toekenning van nummers op te nemen voorschriften, danwel te stellen beperkingen.

Deze wijziging hangt samen met de onder de Telecommunicatiewet ten opzichte van de WTV beperktere mogelijkheden tot het in het nummerplan opnemen van bepalingen die zien op de wijze waarop het college de in het plan opgenomen nummers toekent.

c. het bestemmen van het nummer 042 voor de Europese kampioenschappen voetbal in het jaar 2000.

Het betreft hier de tijdelijke bestemming van een nieuw ‘netnummergebied’ ten behoeve van de afwikkeling van het telefoonverkeer vanuit het buitenland betreffende informatie en kaartverkoop voor de in Nederland in het jaar 2000 te houden Europese kampioenschappen voetbal (Euro 2000). Voor wat betreft deze wijziging zij verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

d. de aanpassing van de bestemming van de nummers voor gratis informatiediensten.

Het betreft hier een aanpassing van de bestemming van de nummers voor de gratis informatiediensten. Naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van het college is de bestemming van bepaalde nummerblokken in de 0800-serie verruimd. Op 17 maart 1998 zijn de leden van het Nationaal Nummeroverleg (NNO) geconsulteerd over deze aanpassing (Consultatie-document Nummerplanwijziging 0800/0900, HDTP/98/933). Naar aanleiding van de reacties is het voorstel bijgesteld en vervolgens besproken in het Permanent Overlegorgaan post en telecommunicatie (OPT). Daar is het behandeld op 23 september 1998 en 12 november 1998. Er waren in het OPT geen bezwaren tegen de voorgestelde verruiming van de bestemming van de nummers voor de gratis informatiediensten van erotische, sexuele of pornografische aard, met (andere) diensten waarvan hoofddoel is de duur van het gesprek te verlengen.

e. het lokaal deel van het nummerplan.

Het betreft hier het bestemmen van een aantal zogenoemde lokale nummers. Na de grote omnummer-operatie ‘Decibel’ zijn deze nummers die beginnen met het cijfer ‘1’ beschikbaar gekomen voor speciale toepassingen. Enkele daarvan, zoals het Europees alarmnummer 112 en de carrierselectie-prefixen 16xy, zijn al in gebruik, maar het grootste deel van deze zogeheten 1-serie is nog vrij. Van diverse kanten zijn er verzoeken gekomen voor het gebruik van korte nummers in de 1-serie voor speciale toepassingen en het is daarom van belang dat wordt vastgesteld voor welke doeleinden deze nummers wel of niet bestemd zijn.

De nummers in de eerste twee kolommen van Bijlage 1 van het Nummer-plan telefoon- en ISDN-diensten lopen van de cijfers 00 tot en met 19. De bestemmingen van de nummers die beginnen met de cijfers 20 tot en met 99 zijn momenteel niet vastgelegd. Daardoor bestaat voor het gebruik van die nummers in een aantal gevallen onzekerheid, die in het belang van marktpartijen moet worden beëindigd. Enkele aanbieders van mobiele netwerken hebben bijvoorbeeld momenteel nummers in de 20- tot 99-serie in gebruik voor diensten.

De nummers in de 1-serie hebben een relatief beperkte nummerlengte. Het voordeel van dergelijke korte nummers is dat zij door (eind)gebruikers gemakkelijk te onthouden en te gebruiken zijn. Dergelijke nummers zijn dan ook zeer in trek bij partijen die deze nummers kunnen gebruiken voor het aanbieden van hun diensten. Een nadeel van korte nummers is dat zij per definitie schaars zijn. Voor het beleid ten aanzien van nummers betekent de onlosmakelijk met korte nummers verbonden schaarste dat alleen dan voor een bepaalde bestemming voor korte nummers mag worden gekozen indien de aard van de bestemming zulks rechtvaardigt.

Vanuit het zojuist genoemde beleidsuitgangspunt heeft de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post (HDTP) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in het laatste kwartaal van 1997 in het NNO vertegenwoordigers van de verschillende marktpartijen gehoord over de bestemming van bovengenoemde nummerseries. Mede aan de hand van de daaruit verworven inzichten is een voorlopig standpunt bepaald dat is vastgelegd in het ‘Consultatiedocument lokaal deel Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten’. Op basis hiervan heeft in juni 1998 een openbare consultatie plaatsgevonden die is aangekondigd in de Staatscourant 1998, 99 (29 mei 1998) en de Automatiseringsgids (5 juni 1998). De reacties zijn verwerkt in een ontwerpbesluit dat is behandeld in het OPT op 23 september 1998.

Uit de reacties in het consultatieproces kan worden opgemaakt dat er consensus bestaat ten aanzien van het type bestemming voor de 1-serie. Dat wil zeggen dat een breed draagvlak bestaat om de 1-serie voor diensten te bestemmen met een algemeen belang, met een frequent gebruik, een gebruik in noodsituaties, of direct ondersteunend aan de telefoondienst. Het gebruik van de korte nummers in de 1-serie voor informatiediensten die zich voor wat betreft de zojuist ge-noemde aspecten niet onderscheiden van de meeste andere informatiediensten, wordt in het algemeen niet wenselijk geacht. Deze uitkomst van de consultatie is aanleiding geweest om geen ruimte te bieden aan ‘gewone’ informatiediensten in de 1-serie. Voor deze diensten zijn namelijk al korte nummers beschikbaar in de 0800- en 090x-series. Bovendien zou het voor dergelijke diensten beschikbaar stellen van nog kortere nummers in de 1-serie tot gevolg hebben dat een beperkt aantal aanbieders in een niet te rechtvaardigen voordeliger positie wordt gebracht dan concurrenten. Tevens zou de toevoeging van een dienstcategorie, zoals deze bij de informatienummers wordt toegepast, tot een langer nummer leiden.

Deze nummerplanwijziging is, zoals hiervoor reeds aangegeven, voorgelegd aan het OPT. De aldaar gemaakte opmerkingen stemmen goeddeels overeen met de hiervoor reeds weergegeven reacties uit het NNO. Wel werd door diverse partijen de wens uit gesproken om op korte termijn te kunnen beschikken over geharmoniseerde nummers voor een aantal aan de openbare telefoondienst gerelateerde diensten. Om hieraan tegemoet te komen zijn, vooruitlopend op een nadere marktinventarisatie van de behoeften, in deze nummerplanwijziging voor enkele algemeen gangbare diensten geharmoniseerde nummers bestemd in de 12-serie.

Een ontwerp van de in het onderhavige besluit vervatte wijzigingen is ook voorgelegd aan het college. De door het college gemaakte opmerkingen zijn vervat in een schrijven van 17 december 1998, OPTA/N/98/3590. De eerste opmerking welke betrekking had op de bestemming van de nummers beginnende met de dienstcode 042, heeft geleid tot een nadere precisering van de bestemming van die nummers. Dit laatste geldt ook voor

de opmerking die het college heeft gemaakt ten aanzien van de bestemming van het nummer 1233.

De door het college gemaakte opmerkingen in het kader van de bestemming van 118 voor een abonnee-informatiedienst die voor wat betreft de verstrekte informatie niet minder, maar ook niet meer mag bieden dan de onder de universele dienst te bieden abonnee-informatie, hebben niet tot aanpassing van het besluit geleid. Het college stelt dat de keuze voor 118 boven 118xy discriminerend van aard is zolang carrier preselectie niet is ingevoerd. Immers, zo stelt het college, zolang dit laatste niet is geschied kunnen andere aanbieders van de telefoondienst dan de aanbieder die het aansluitnetwerk beheerst niet onder gelijke omstandigheden de hier bedoelde abonnee-informatiedienst aanbieden. De door het college hieraan verbonden conclusie dat er sprake zou zijn van (ongeoorloofde) discriminatie wordt dezerzijds niet gedeeld. Aan het hebben van eigen infrastructuur, in het bijzonder aan het hebben van een eigen aansluitnetwerk zijn voordelen verbonden. Onverlet de grenzen voortvloeiende uit het algemene mededingingsrecht geldt dat een aanbieder met eigen infrastructuur deze voordelen ten volle ten eigen bate mag benutten. Wel geldt voor aanbieders die door het college op grond van artikel6.4, eerste lid, van de wet zijn aangewezen als een aanbieder met een aanmerkelijke macht in de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken en diensten, dat zij moeten voldoen aan alle redelijke verzoeken om bijzondere toegang. Via de figuur van de bijzondere toegang kunnen concurrenten van de aanbieder met een aanmerkelijke marktmacht

als het ware delen in de voordelen van het hebben van een eigen (aansluit)-netwerk. In het geval echter bepaalde voorzieningen op enig moment in de tijd niet kunnen worden beschouwd als een redelijk verzoek om bijzondere toegang, zoals bijvoorbeeld een verzoek om bijzondere toegang nodig voor het realiseren van carrier preselectie, is daarmee niet gezegd dat het degene op wie de verplichting tot het verlenen van bijzondere toegang rust niet zou zijn toegestaan gebruik te maken van de voordelen die het hebben van een eigen netwerk biedt.

Het voorgaande geldt overigens evenzeer ter zake van het door het college ten aanzien van de nummers 1233 en 1234 opgemerkte.

Of deze nummers, bestemd voor de directe toegang tot de electronische postbus die verbonden is met de aansluiting van de abonnee, respectievelijk voor de zogenoemde voice dialling, op gelijkwaardige wijze kunnen worden gebruikt door aanbieders die niet over een eigen (aansluit)netwerk beschikken hangt af of zij de daarvoor noodzakelijke toegang tot het netwerk van een ander kunnen verkrijgen. Ontstaat hierover een conflict dan is het, in het geval de noodzakelijke toegang zou moet worden verkregen van een aanbieder met een aanmerkelijke macht op de relevante markt, aan het college te bepalen of de bijzondere toegang moet worden verleend.

In dit verband zij verder nog opgemerkt dat het voorstel van het college te kiezen voor een nummerlengte van vijf (voor 118), respectievelijk zes cijfers, grote nadelen verbonden zijn. Tegenover het voordeel dat voor dezelfde bestemming 100 verschillende nummers kunnen worden toegekend staat het, gezien de aard van de dienstverlening grote nadeel, dat de door de gebruikers te kiezen nummers zolang worden dat het met de diensten beoogde gebruiksgemak goeddeels verloren gaat.

Het college heeft verder bezwaren tegen de beperking van de abonnee-informatiedienst tot die dienst die conform het Besluit universele dienstverlening moet worden geboden. Het college merkt op dat het de aanbieders van de tot de universele dienst behorende abonnee-informatiedienst toegestaan moet zijn meer informatie te bieden dan het Besluit universele dienstverlening voorschrijft. Het beperken van de onder 118 te verstrekken abonnee-informatie tot de informatie die onder de universele dienst moet worden geboden acht het college een concurrentie beperkende maatregel in de zin van het EG verdrag. De zojuist weergegeven opvatting van het college lijkt te zijn gebaseerd op een misverstand. Blijkbaar heeft het college uit het ontwerpbesluit afgeleid dat het partijen die de tot de universele dienst behorende abonnee-informatiedienst willen bieden onmogelijk wordt gemaakt een abonnee-informatiedienst te bieden die meer informatie biedt dan het Besluit universele dienstverlening voorschrijft. Dit is echter niet juist. De aan 118 gegeven bestemming laat onverlet de vrijheid van eenieder, hieronder begrepen de aanbieders op wie op grond van artikel 23 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie de plicht rust toegang te geven tot een universele dienst abonnee-informatiedienst, die abonnee-informatiedienst aan te bieden die hij wenst aan te bieden. Dit mag derhalve een abonnee-informatie dienst zijn die meer biedt dan de universele dienst. Wel dient de abonnee-informatiedienst in dat geval onder een ander nummer zoals bijvoorbeeld een gratis nummmer of een koopnummer, te worden aangeboden.

Terecht merkt het college verder op dat de nummers die beginnen met de cijfer 2 tot en met 9 niet voor toekenning beschikbaar zijn en dat derhalve het huidige vrije gebruik moet worden uitgefaseerd. De kosten van deze uitfasering komen voor rekening van de betrokken marktpartijen. Wel moet bedoelde partijen daarbij door het

college een redelijke termijn worden gegund het gebruik van de nummers te beëindigen.

In het besluit wordt, zoals het college terecht constateert, niet gesproken over de 15- en 18-serie. Deze nummers blijven niet beschikbaar voor toekenning of reservering. Op dit moment bestaan geen specifieke plannen voor deze nummerseries. Dit betekent dat deze series in aanmerking kunnen komen voor uitloop van bestaande series in 1X, maar ook voor eventueel toekomstige nieuwe toepassingen waarvoor momenteel geen bestemming in het nummerplan is opgenomen. Voor wat betreft het volgens het college ten onrechte in dit nummerplan niet opnemen van de nummers die met een * of # wordt opgemerkt dat terzake een voorstel wordt voor-bereid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, onder h

Om voor dezelfde dienst hetzelfde nummer met dezelfde lengte tegelijkertijd aan meerdere aanvragers toe te kunnen kennen wordt het begrip ‘geharmoniseerd nummer’ geïntroduceerd in het nummerplan. Tot nu toe is meervoudig toekennen slechts mogelijk bij nummers voor netwerkintern gebruik door de netwerkbeheerder en bij nummers die toegang geven tot netwerk-lokale faciliteiten. Ruimere mogelijkheden voor meervoudig toekennen zijn met name van belang bij de introductie van een aantal nieuwe bestemmingen in de 1-serie.

Artikel 3, onder a

Bij de telefonische kaartverkoop voor het wereldkampioenschap voetbal in de zomer van 1998 in Europa hebben zich ernstige problemen in de Europese telefoonnetwerken voorgedaan. Om herhaling van deze problemen bij de telefonische verkoop van kaarten voor de Europese kampioenschappen medio 2000 te voorkomen, is het noodzakelijk maatregelen te treffen. Verwacht wordt dat hiervoor 9 miljoen internationale gesprekken zullen binnenkomen uit vele landen. Het is tevens de verwachting dat er piek-momenten zullen zijn waarop duizenden oproepen gelijktijdig zullen plaatsvinden.

Om deze internationale oproepen in het buitenland (ten behoeve van de oproeppoging) en in Nederland (ten behoeve van een probleemloze routering naar de bestemming) op ordelijke wijze af te kunnen handelen, is het van belang dat nummeranalyse ten behoeve van de routering kan plaatsvinden op maximaal 4 cijfers, inclusief het landnummer 31 voor Nederland. Indien er voor een nummer wordt gekozen waarvoor een nummeranalyse nodig is van meer dan 4 cijfers zal het overig telefoonverkeer daarvan hinder ondervinden.

De bestemming van de nummerblokken 0800 41, - 43, -46, -49, -406 is op verzoek van het college uitgebreid met de diensten waarvan het hoofddoel is de duur van het gesprek te verlengen. Het college heeft nu voldoende basis om adequaat toe te zien op het gebruik van genoemde reeksen. Een alternatief zou zijn om een nieuwe dienstcategorie 0806 vergelijkbaar met 0906 (maar dan gratis) te bestemmen. Uit de voornoemde consultatie van het NNO blijkt echter dat een nummerindeling conform 090X niet wenselijk is. Een nadere analyse van het college heeft daarnaast bevestigd dat er, zonder trendbreuk, geen schaarste is te verwachten bij de nummers voor de gratis erotische diensten. Voor het alternatief 0806 is derhalve niet gekozen.

De tekst van de bestemming van de 0900-, 0906- en 0909-series is aangepast maar inhoudelijk zijn de bestemmingen niet gewijzigd. De aanpassing is louter redactioneel van aard en is uitgevoerd om de voetnoten te laten vervallen.

De 10-serie wordt door het European Telecommunications Office (ETO), het onderzoeksbureau van ECTRA en de Europese Commissie, voorgesteld als mogelijke uitbreiding van de 11-serie.

Door ETO wordt nog opengelaten welke diensten hier een plaats moeten gaan vinden, maar een mogelijke toepassing is carrierselectie voor pan-Europese aanbieders van telecommunicatie.

Besloten is daarom de 10-serie te bestemmen voor ‘geharmoniseerde Europese korte nummers’ (Engels: HESC: Harmonised European Short Codes), maar de nummers nog niet beschikbaar te stellen voor toekenning of reservering totdat de bestemming in Europees verband eenduidig is vastgelegd.

De 11-serie is bestemd voor ‘geharmoniseerde Europese korte nummers’. Het nummer 112 is bij de vaststelling van het oude nummerplan op 19 juli 1996 al bestemd als Europees alarmnummer. In het onderhavige besluit wordt ook het nummer 118 bestemd. Omdat alle nummers in de 11-serie geharmoniseerde nummers zijn, kunnen die nummers door het college aan meerdere aanbieders tegelijk worden toegekend; in de 11-serie zijn dat nu 112 en 118.

In dit besluit wordt het nummer 118 bestemd voor een abonnee-informatiedienst die voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het Besluit universele dienstverlening en die voorts voor wat betreft de aard en de inhoud van de verstrekte informatie aan degene die van de dienst gebruik maakt niet meer biedt dan op grond van artikel6, eerste lid, van dat besluit wordt verlangd. Het gaat derhalve om een abonnee-informatiedienst die in alle opzichten voldoet aan de eisen die op grond van het Besluit universele dienstverlening aan de tot de universele dienst behorende abonnee-informatiedienst worden gesteld. Zo moeten in het kader van de hier bedoelde informatiedienst de vaste, mobiele en persoonlijke nummers worden verstrekt van alle abonnees van de telefoondienst. Derhalve ook van al degenen die een abonnement hebben bij een andere aanbieder van de telefoondienst. Ook mag, in het geval er in het kader van de betaalbaarheid van tot de universele dienst behorende diensten en voorzieningen een maximale tariefhoogte wordt voorgeschreven voor de tot de universele dienst behorende abonnee-informatiedienst, het tarief dit maximum niet overschrijden. De eis dat voor wat betreft de aard en inhoud van de onder 118 te verstrekken informatiedienst niet meer mag worden geboden dan op grond van het Besluit universele dienstverlening wordt verlangd moet worden gezien tegen de wens een duidelijke afbakening te krijgen met de (abonnee)informatiediensten zoals deze thans al onder de 0800- en 090x- nummers worden geboden. De dienst heeft hiermee een inhoud die de consument mag verwachten van een abonnee-informatiedienst. Voor de duidelijkheid zij nog opgemerkt dat met een abonnee-informatiedienst die voor wat betreft de aard en de inhoud van de geboden informatie meer biedt dan het Besluit universele dienstverlening verlangt, ook kan worden voldaan aan de universele dienstverplichting. Deze dienst zal dan echter wel onder een 0800- of 090x-nummer moeten worden geboden.

De in het onderhavige besluit gekozen bestemming van 118 als abonnee-informatiedienst is in lijn is met de aanbeveling van ECTRA (European Committee for Telecommunications Regulatory Affairs) ‘Numbering Access to Voice Directory Enquiry Services’ van 4 december 1997 (ECTRA/REC(97)01).

Voor 118 en niet voor 118xy(z) is, zoals hiervoor reeds is aangegeven bij de besprekingen van de opmerkingen van het college, met name gekozen vanuit het belang van de eindgebruiker bij een gemakkelijk te onthouden herkenbaar nummer. Ook werd daarbij reeds aangegeven dat, hoewel iedere aanbieder van telecommunicatiediensten in beginsel recht heeft op toekenning van het nummer 118, de vraag of hij het nummer daadwerkelijk kan gebruiken afhangt van het feit of hij al of niet beschikt over een eigen (aansluit)netwerk dan wel bijzondere toegang kan verkrijgen tot een dergelijk netwerk.

De 12-serie is bestemd voor Harmonised National Short Codes (HNSC): korte nummers die niet in Europees verband geharmoniseerd worden maar alleen nationaal. De diensten worden beperkt tot ‘diensten met een bijzonder maatschappelijk belang of voor diensten die de vaste- of mobiele openbare telefoondienst ondersteunen’. Bij ‘diensten met een bijzonder maatschappelijk belang’ moet worden gedacht aan calamiteiten-informatie, maar ook aan hulpdiensten zoals politie en brandweer, pech-onderweg.

‘Diensten die de vaste- of mobiele openbare telefoondienst ondersteunen’ zijn die diensten die onlosmakelijk verbonden zijn met de openbare telefoondienst, zoals bijvoorbeeld de werkzaamheden van een telefonist, een storingsdienst, een zogenoemde helpdesk, voice-dialling, voorzover deze althans niet Europees worden geharmoniseerd als HESC.

Omdat alle nummers in de 12-serie geharmoniseerde nummers zijn, kunnen de nummers door het college aan meerdere aanbieders tegelijk worden toegekend. De nummerlengte van de 12-serie is vastgesteld op 4 cijfers, hetgeen ruimte biedt aan 100 diensten. Het eerder in gebruik zijnde testnummer 129 is op 1 januari 1999 uitgefaseerd.

De 13-serie is bestemd voor geharmoniseerde nummers voor besturing van netwerk-lokale faciliteiten. Dit zijn functionaliteiten die het netwerk zelf biedt aan de gebruikers die op het netwerk zijn aangesloten, en die niet als dienst van buiten het netwerk beschikbaar kunnen worden gesteld. Dit in tegenstelling tot diensten waarbij het netwerk alleen wordt gebruikt voor overdracht of routering van de signalen van de dienst. Netwerk-lokale faciliteiten zijn besturingsfuncties waar geen spreekpad voor behoeft te worden opgezet: faciliteiten die gebonden zijn aan de centrale die de ‘control’ heeft over de aansluiting. Voorbeelden zijn: doorschakelinstructies voor het geval er een gesprek binnenkomt (vergelijk Follow-me); het ingeven van routerings- of besturingsgegevens direct voorafgaand aan een op te bouwen gesprek (vergelijk CLIP en CLIR); en, instructies ten behoeve van later op te bouwen gesprekken. Omdat alle nummers in de 13-serie geharmoniseerde nummers zijn, kunnen de nummers door het college aan meerdere aanbieders tegelijk worden toegekend.

De 13-serie is met name bedoeld om geharmoniseerde nummers beschikbaar te kunnen stellen voor netwerk-lokale faciliteiten die voor de abonnee van invloed zijn op de kosten- en de privacy-aspecten van telecommunicatie-netwerken en die van zodanig algemeen belang zijn dat ze ook vanaf kiesschijftoestellen beschikbaar moeten zijn. Voorbeelden zijn de nummers 131 en 132 die bestemd zijn voor (de-) blokkering van nummeridentificatie (CLIP, CLIR). Daarnaast kan worden gedacht aan codes voor het blokkeren van de aansluiting tegen doorgeschakelde gesprekken van derden (vergelijk artikel 11.4, eerste lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet en het traceren van oproepen door kwaadwilligen (computerinbrekers, hijgers). Het lijkt goed om dit soort nummers 3-cijferig te houden; in lijn met de reeds bestemde nummers 131 en 132. Nummers met nummerlengte 4 zijn met name bedoeld om ook ruimte te bieden aan toekomstige andersoortige netwerk-lokale faciliteiten.

De 14-serie is bestemd voor niet-geharmoniseerde netwerk-lokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk. Niet-geharmoniseerd betekent dat de faciliteiten bij gebruik van hetzelfde nummer van netwerk-aanbieder tot netwerk-aanbieder kunnen verschillen. Het college zal bij het toekennen rekening houden met de door de betrokken netwerk-aanbieder aangegeven voorkeur ten aanzien van het te gebruiken nummer. Uiteraard zal het college bij de beoordeling van een aanvraag om een dergelijk nummer wel moeten kijken of het door de aanvrager opgegeven gebruiksdoel past binnen de bestemming.

Netwerk-lokale faciliteiten zijn functionaliteiten die door het netwerk zelf worden geleverd aan de gebruikers die op het netwerk zijn aangesloten, en die niet als dienst van buiten het netwerk beschikbaar kunnen worden gesteld. Dit in tegenstelling tot diensten waarbij het netwerk alleen wordt gebruikt voor overdracht of routering van de signalen van de dienst.

Met de 14-serie wordt tegemoet gekomen aan de wens van netwerk-aanbieders om in een competitieve markt ruimte te verkrijgen voor innovaties. Om het gevaar van oneerlijke concurrentie met aanbieders van diensten te voorkomen, is de bestemming beperkt tot faciliteiten die netwerk-lokaal zijn en daardoor per definitie alleen geboden kunnen worden door bezitters van netwerken

De 16-serie is al in gebruik voor de carrierselectiedienst. Aangezien een belangrijk deel van de 16-serie reeds is toegekend en naar verwachting het aantal aanbieders van de carrierselectiedienst zal blijven groeien is uitbreiding van de voor die dienst bestemde nummercapaciteit binnen afzienbare tijd gewenst. Tegen deze achtergrond wordt ook de 17-serie bestemd voor de carrierselectiedienst, zij het dat de nummers nog niet beschikbaar worden gesteld voor toekenning of reservering totdat de noodzaak daartoe aanwezig is.

De 19-serie is evenals de 10-serie bestemd als mogelijke uitbreiding van de 11-serie (HESC). De nummers worden nog niet beschikbaar gesteld voor toekenning of reservering totdat de bestemming in Europees verband eenduidig is vastgelegd. De nummers kunnen dan via een nummerplanwijziging beschikbaar worden gesteld voor toekenning of reservering als HESC.

De nummers die beginnen met één van de cijfers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zijn niet beschikbaar voor toekenning of reservering. Ander gebruik zal, in overleg met het college, zo spoedig mogelijk worden uitgefaseerd.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven