Wijziging aantal regelingen i.v.m. instelling van een College toelating bestrijdingsmiddelen

«Bestrijdingsmiddelenwet 1962»

12 juli 1999

Nr. TRCJZ/1999/4656

Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

handelend in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Volkshuis-vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid, drs. J.F. Hoogervorst;

Gelet op paragraaf 1a, artikel 2, vijfde lid, en artikel 4 van de Bestrijdingsmid-delen-wet 1962;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling bestrijdingsmiddelen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 en 2a van de Uitvoerings-regeling vervallen.

B

In artikel 3, eerste lid, worden de woorden: ’College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen’ vervangen door: college.

Artikel II

De Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 19952 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel b onder vernummering van de onderdelen c en d tot b en c.

B

Paragraaf 2 wordt ingetrokken.

C

Artikel 25, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Inlichtingen als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet worden ingewonnen door toezending van een bij het college verkrijgbaar formulier.

D

In artikel 27, eerste lid, worden de woorden: ’De betrokken Minister’ vervangen door: Het college.

Artikel III

Het Mandaatbesluit College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt vervangen door:

Artikel 1

Mandaat wordt verleend aan het college om namens ’Onze betrokken Minister’ als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 methoden goed te keuren als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

B

Artikel 2 vervalt.

C

In artikel 3 worden de woorden ’College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen’ vervangen door: College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen.

Artikel IV

In artikel 7 van de Regeling uitvoering milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen worden de woorden: ’Onze Minister’ vervangen door: Het college.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking op het moment waarop artikel I, onderdeel A, van de Wet van 12 november 1998 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelen-wet 1962 in verband met de instelling van een College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (Stb. 689) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 12 juli 1999. De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
G.H. Faber.

1 Regeling van 20 juli 1976, laatstelijk gewijzigd bij regeling van 9 juli 1997, Stcrt. 139 (rectificatie Stcrt. 150).

2 Regeling van 23 februari 1995, laatstelijk gewijzigd bij regeling van 24 december 1997, Stcrt. 249.

3 Regeling van 24 december 1992, laatstelijk gewijzigd bij regeling van 15 december 1997, Stcrt. 245 (supplement).

Toelichting

Deze regeling wijzigt voor zover nodig de op de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 gebaseerde ministeriële regelingen in verband met de instelling van een College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, hierna het CTB. De wijzigingen houden alle verband met het feit dat het CTB na inwerkingtreding van de Wet van 12 november 1998 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 in verband met de instelling van een College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (Stb. 689) zelfstandig kan beslissen over het al dan niet toelaten van bestrijdingsmiddelen. Tot voor deze wetswijziging nam het CTB beslissingen inzake toelatingen van bestrijdingsmiddelen uitsluitend namens de betrokken minister.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber.

Naar boven