Beleidsregels SVB 1999

Het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank;

Gelet op artikel 25 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997,

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 25 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 genoemde wetten, past de Sociale Verzekeringsbank het beleid toe dat is neergelegd in de als bijlage bij dit besluit gevoegde publicatie Beleidsregels Sociale Verzekeringsbank 1999.

Artikel 2

De beleidsregels SVB 1998, zoals vastgesteld door het bestuur van de SVB bij besluit van 24 april 1998, Stcrt. 1998, 98, worden ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beleidsregels SVB 1999.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Aldus vastgesteld door het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank op 25 juni 1999.


G.H. Terpstra, voorzitter.
P.A. Schaafsma, president-directeur.

Toelichting

Dit besluit heeft betrekking op een integrale herziening van de eerder door de Sociale Verzekeringsbank gepubliceerde Beleidsregels 1998. Het bevat formele regels met betrekking tot de vaststelling en inwerkingtreding van de bij dit besluit vastgestelde beleidsregels en de intrekking van vorige besluiten inzake beleidsregels.

In verband met de vele noodzakelijke wijzigingen ten opzichte van de vorige publicatie van de beleidsregels, is gekozen voor intrekking van de oude beleidsregels en vaststelling van een integrale herziene versie. De nieuwe beleidsregels die gevormd zijn naar aanleiding van wetswijzigingen hebben in de periode tussen invoering van die wetgeving en de publicatie van dit besluit de status van interne gedragslijn.

De beleidsregels zijn vastgelegd in de als bijlage bij dit besluit gepubliceerde bundel ’Beleidsregels Sociale Verzekeringsbank 1999’.

Het eerste deel bestaat uit een inleiding, waarin een overzicht wordt gegeven van de inhoud, de status en de werking van de beleidsregels. In het tweede deel zijn regels opgenomen over de AOW, de Anw, de AKW, de TOG en de PGB. Het derde deel bevat regels ter zake van de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het vierde deel ten slotte behelst de toepassing van communautaire en internationale regelingen inzake sociale zekerheid, namelijk de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en 574/72, enkele Samenwerkingsovereenkomsten tussen de EU en derde landen, EG-Richtlijn 79/7 en de diverse verdragen inzake sociale zekerheid.

Status en werking van de beleidsregels

Bij de ontwikkeling van de beleidsregels heeft de SVB uitvoering gegeven aan de bepalingen die in de derde tranche van de Awb over dit onderwerp zijn opgenomen.

De wetgever is er bij de totstandkoming van de derde tranche van de Awb van uitgegaan dat het uit een oogpunt van algemene kenbaarheid wenselijk is dat bestuursorganen hun bestendige bestuurspraktijk in beleidsregels neerleggen. Op grond van artikel 4:82 Awb kan een bestuursorgaan, indien een beleidsregel is vastgesteld en bekendgemaakt, bij de motivering van besluiten met een verwijzing naar de beleidsregel volstaan.

In het vierde lid van artikel 1:3 Awb zijn beleidsregels gedefinieerd als: ’een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan’.

Bij de ontwikkeling van de onderhavige regels is bij deze definitie aansluiting gezocht. Dit betekent dat de regels niet uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van zuiver discretionaire bepalingen (zogenaamde ’kan-bepalingen’), maar ook op de uitleg van wettelijke bepalingen in situaties waarin deze meerdere interpretaties toestaan. Ook ten behoeve van een uniforme uitleg van jurisprudentie zijn regels geformuleerd.

De beleidsregels zoals die door de SVB worden gehanteerd, zijn ook neergelegd in handleidingen gericht aan de vestigingen. Deze handleidingen bevatten echter tevens vele administratieve en procedurele instructies. Dergelijke instructies hebben een zuiver intern karakter en worden veelvuldig aangepast, waardoor ze niet geschikt zijn voor bekendmaking aan derden. In deze publicatie worden de beleidsregels weergegeven zonder de interne administratieve en procedurele aspecten.

Hoewel burgers de SVB op de beleidsregels kunnen aanspreken, mogen deze niet op een lijn worden gesteld met algemeen verbindende voorschriften, zelfs niet nu ze formeel aan derden bekend zijn gemaakt en uit dien hoofde moeten worden beschouwd als ’recht’ in de zin van artikel 99 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval daartoe aanleiding geven, is de SVB op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur bevoegd en soms zelfs verplicht van de beleidsregels af te wijken. Dit volgt overigens ook uit artikel 4:84 Awb waarin is bepaald dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Voor zover zuiver wetsinterpreterende regels aan de orde zijn, zal de bevoegdheid tot afwijking zich overigens sterker manifesteren naarmate de wettelijke norm vager is en meer beoordelingsvrijheid aan de SVB toestaat. Bovendien bevatten de beleidsregels slechts globale lijnen die nimmer volledig recht kunnen doen aan alle individuele belangen waarmee in de praktijk bij het nemen van een beslissing door de SVB rekening wordt gehouden. Afwijking in bijzondere gevallen zal eerder aan de orde zijn, naarmate de wettelijke bepaling meer ruimte biedt tot interpretatie. Ten aanzien van alle in deze publicatie vervatte regels geldt aldus het principe dat hiervan in indivi-duele gevallen op grond van bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken.

Daarbij zij voorts opgemerkt dat deze beleidsregels, hoewel veelomvattend, niet een uitputtend beeld geven van het beleid van de SVB. Beleid dat nog niet is uitgekristalliseerd, of uitsluitend om strategische redenen wordt gevoerd, bijvoorbeeld om jurisprudentie te ontlokken, is bijvoorbeeld niet opgenomen. Ook de omvang van de beschrijving van de regels verschilt. De reden hiervan is gelegen in het feit dat sommige bepalingen, doordat ze reeds veel langer bestaan of door veelvuldiger toepassing, meer ontwikkeld zijn dan andere.

Ten slotte dient er rekening mee te worden gehouden dat niet is gegarandeerd dat alle in de bundel opgenomen teksten volledig actueel zijn. Er kan sprake zijn van wetswijzigingen of nieuwe jurisprudentie die nog niet zijn verwerkt. Dit is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat de besluitvorming en de goedkeuring van nieuwe beleidsregels enige tijd vergen. De tekst van deze publicatie is afgesloten op 1 juni 1999. Jaarlijks wordt een geactualiseerde versie van de beleidsregels gepubliceerd. Tussentijdse wijzigingen worden eventueel afzonderlijk gepubliceerd in de Staatscourant.

Opzet van de beleidsregels

De beleidsregels zijn telkens gegroepeerd onder de relevante wettelijke bepalingen. Deze keuze is mede ingegeven door artikel 4:83 Awb waarin is bepaald dat bij de bekendmaking van de beleidsregels zoveel mogelijk het wettelijk voorschrift wordt vermeld waaruit de bevoegdheid waarop de beleidsregel berust, voortvloeit.

Om redenen van toegankelijkheid zijn de wetsbepalingen veelal voorzien van een summiere toelichting alvorens de beleidsregel wordt geformuleerd. Hierdoor bevat de bundel een combinatie van zowel descriptieve als normatieve teksten. Het onderscheid tussen descriptieve en normatieve tekst is te herkennen aan de formulering van de tekst. In de formulering van een beleidsregel (normatieve tekst) wordt expliciet verwezen naar door de SVB gehanteerde criteria, de door de SVB vastgestelde beleidslijn e.d.

Op grond van de Awb dienen besluiten inhoudende de vaststelling van een beleidsregel te worden gemotiveerd. Er is voor gekozen om bij de omschrijving van de beleidsregel tevens de essentie van de motivering voor deze regel te omschrijven. Deze handelwijze laat uiteraard onverlet, dat de SVB bijvoorbeeld in beschikkingen op bezwaar of in stukken die worden opgemaakt ten behoeve van juridische procedures een uitgebreidere motivering kan geven voor de inhoud van een beleidsregel.

Veelal ligt de motivering overigens besloten in de inhoud van rechterlijke uitspraken. Waar dit het geval is, wordt hiervan gewag gemaakt. Vooral in het kader van de beleidsregels voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 speelt de jurisprudentie een overheersende rol. De op grond van deze verordening gevormde jurisprudentie van het Hof van Justitie EG is dermate omvangrijk en complex, dat de mededeling dat de SVB een specifiek arrest van dit Hof volgt, op zichzelf reeds beleidsmatig relevant is, nog afgezien van de vraag op welke wijze een dergelijke navolging invulling heeft gekregen.

Bij de beleidsregels is telkens een selectie van de meest relevante jurisprudentie toegevoegd. Niet alle rechtspraak waarnaar wordt verwezen, is gepubliceerd. Voor zover dit niet het geval is, kunnen de uitspraken worden opgevraagd bij de vestigingen van de SVB. Hier kan de burger ook terecht met vragen over concrete situaties.

Bijzondere opmerkingen ten aanzien van de afzonderlijke delen

Deel II: AOW, Anw, AKW, TOG en PGB

Met vaststelling van dit deel is de publicatie Beleidsregels Sociale Verzekeringsbank 1998 komen te vervallen. Nog steeds geldig is evenwel artikel 3 van het besluit van 25 oktober 1996, goedgekeurd door het College van toezicht sociale verzekeringen bij besluit van 6 februari 1997, Stcrt. 1997, 38. Een aantal specifieke paragrafen uit de beleidsregels AOW, AWW en AKW, zoals vastgesteld door het bestuur van de SVB bij besluiten van 2 september 1995 en 26 april 1996, Stcrt. 1995, 246 en Stcrt. 1996, 58 en 146, zijn dan ook nog van toepassing. Het betreft hier de onderde-len inzake de AWW. De betreffende beleidsregels blijven gelden in verband met het overgangsrecht van artikel 105, tweede lid van de Anw, waarin is bepaald dat de AWW en de daarop berustende bepalingen van toepassing blijven op de rechten, verplichtingen en bevoegdheden over de tijdvakken gelegen voor de inwerkingtreding van de Anw, tenzij anders bepaald. Deze regels blijven dus relevant met betrekking tot aanvragen voor AWW-pensioen in verband met het overlijden van verzekerden voorafgaande aan de inwerkingtreding van de Anw per 1 juli 1996.

In deel II is vooral een aantal wetswijzigingen verwerkt. Het gaat hier onder andere om wijzigingen in de Anw, alsmede om de inwerkingtreding van de Koppelingswet, het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen 1999 en een aantal wijzigingen in de wet- en regelgeving inzake het opleggen van administratieve sancties en terugvordering.

Deel II bevat voorts nieuwe beleidsregels met betrekking tot herziening met terugwerkende kracht alsmede het terugkomen van rechtens onaantastbaar geworden beschikkingen.

Deel III: Algemene wet bestuursrecht

In deel III zijn de beleidsregels met betrekking tot de bezwaarprocedure uitgebreid. De nieuwe regels bevatten een zelfregulering van de SVB bij de gebruikmaking van haar wettelijke bevoegdheden in de bezwaarprocedure. Doel hiervan is de rechtspositie van de belanghebbende te versterken. Voorts zijn de beleidsregels met betrekking tot het onderdeel schadevergoeding geheel herschreven.

Deel IV: Internationaal

In Deel IV is vooral nieuwe jurisprudentie verwerkt. Voorts zijn enkele wijzigingen in Vo. (EG) 1408/71 verwerkt.

Terinzagelegging van de beleidsregels

De beleidsregels zijn samen met een aantal door de SVB vastgestelde algemeen verbindende voorschriften op grond van de AOW, Anw en AKW opgenomen in een bundel, die ter inzage ligt bij de kantoren van de SVB.

Tevens zal een handelseditie van deze beleidsregels worden gepubliceerd, die verkrijgbaar is in de boekhandel.

Naar boven