Beleidslijn deskundigheid en dagelijkse leiding effecteninstellingen

Beleidsnotitie 99-0004

Inleiding

In artikel 10 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Bte 1995) is bepaald dat een ieder die een effecteninstelling krachtens wet, statuten of reglementen vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van een effecteninstelling bepaalt, naar het oordeel van de toezichthouder voldoende deskundig dient te zijn in verband met de bedrijfsvoering van de effecteninstelling. In artikel 14 van het Bte 1995 is voorts vastgesteld dat het dagelijks beleid van de effecteninstelling door tenminste twee personen moet worden bepaald. Tezamen met de door de Stichting Toezicht Effectenverkeer in de uitoefening van haar toezicht ontwikkelde beleidslijnen, geeft de toelichting op de artikelen 10 en 14 enige nadere duiding ten aanzien van het begrip deskundigheid en de wijze waarop de inhoudelijke beoordeling daarvan plaatsvindt, respectievelijk de wijze waarop moet worden omgegaan met het vereiste inzake de (minimaal) tweehoofdige leiding. De per 1 februari 1999 gewijzigde toezichtstructuur1 heeft tot gevolg gehad dat de verscheidenheid van typen, direct onder het toezicht van de STE vallende, effecteninstellingen sterk is toegenomen. Mede daardoor is de behoefte ontstaan om de desbetreffende beleidsregels in één samenhangend kader te herformuleren en op onderdelen aan te scherpen c.q. af te stemmen op de veelzijdigheid in de bedrijfsvoering van de diverse onder toezicht staande groepen van effecteninstellingen.

1. De deskundigheidstoets als bedoeld in artikel 10, eerste lid, Bte 1995: de kring van te toetsen personen

1. De STE toetst de deskundigheid van de bestuurders van een effecteninstelling, daaronder te verstaan een ieder die de effecteninstelling krachtens wet, statuten of reglementen vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de effecteninstelling bepaalt. Veelal zullen dit de personen zijn die deel uit maken van de statutaire directie of het (dagelijks) bestuur van de effecteninstelling. Krachtens reglementen, kan echter ook een ander orgaan met het dagelijks beleid belast zijn. De STE staat in beginsel niet toe dat een bestuurder zijn functie op parttime basis uitoefent. Evenmin staat de STE toe dat een bestuurder zijn functie uitoefent onder omstandigheden die hem beletten regelmatig ten kantore van de effecteninstelling aanwezig te zijn.

2. In het geval dat een persoon als bedoeld onder 1.1 een rechtspersoon is, geldt het deskundigheidsvereiste ten aanzien van de natuurlijke persoon of personen die de rechtspersoon in kwestie krachtens wet, statuten of reglementen vertegenwoordigt of vertegenwoordigen dan wel het dagelijks beleid bepaalt of bepalen.

2. Inhoudelijke beoordeling van de deskundigheid als bedoeld in artikel 10, eerste lid, Bte 1995

1. Bestuurders moeten voldoende deskundig zijn voor wat betreft de aard van de werkzaamheden van de effecteninstelling en de door de bestuurders te verrichten werkzaamheden. Daarbij moet het bestuur als geheel beschikken over de deskundigheid die nodig is in verband met de bedrijfsvoering van de effecteninstelling. Dat het bestuur als geheel moet beschikken over de deskundigheid die nodig is in verband met de bedrijfsvoering van de effecteninstelling, ziet op het geval dat binnen het bestuur sprake kan zijn van een taakverdeling tussen, casu quo specialisatie van dagelijks beleidsbepalers (zie ook 2.4).

2. De onder 2.1. bedoelde deskundigheid betreft effectentypische deskundigheid alsmede algemene managementdeskundigheid. Daarbij geldt als eis een relevante werkervaring (dat wil zeggen een werkervaring die aansluit bij de aard van de werkzaamheden van de effecteninstelling en de door de betrokken persoon te verrichten werkzaamheden) van tenminste twee volle jaren. Deze werkervaring moet zijn opgedaan in een aaneengesloten periode van tenminste twee jaar, gedurende welke de persoon in kwestie op een full time basis (gerekend naar de op het beoordelingsmoment gangbare arbeidsduur; thans 36 uur per week) relevante werkzaamheden heeft verricht; zo moet een persoon die relevante werkervaring heeft opgedaan in een 50%-parttime functie, een werkervaring van tenminste vier jaar hebben.

3. Het begrip effectentypische deskundigheid omvat tenminste de volgende elementen:

a. algemene kennis over de voor de effecteninstelling van belang zijnde financiële markten, financiële producten en financiële diensten en het voor de effecteninstelling relevante (wettelijk) toezichtkader;

b. de voor het daadwerkelijk verrichten van de werkzaamheden van de effecteninstelling betreffende de effectenbemiddeling of vermogensbeheer vereiste deskundigheid;

c. de voor de administratieve organisatie en interne controle, met inbegrip van de bewaking en beheersing van de financiële risico’s, vereiste deskundigheid.

4. Het gestelde onder 2.1. laat onverlet de eis dat alle dagelijks beleidsbepalers beschikken over voldoende algemene managementdeskundigheid als bedoeld in 2.2. Hieronder wordt begrepen de voor het bepalen van het dagelijks beleid van de effecteninstelling vereiste bestuurlijke vaardigheden. Tevens geldt in ieder geval dat iedere dagelijks beleidsbepaler tenminste beschikt over de algemene kennis als bedoeld onder 2.3(a). Ten aanzien van de onder 2.3(b) en 2.3(c) genoemde elementen is derhalve een taakverdeling c.q. specialisatie mogelijk.

5. De beoordeling van de deskundigheid van een dagelijks beleidsbepaler geschiedt mede aan de hand van de aan de STE over te leggen gegevens en bescheiden betreffende opleiding en de relevante werkervaring in de 10 jaar voorafgaand aan de beoordeling en aan de hand van de aard van de door betrokkene te verrichten werkzaamheden.

3. De toetsing van de deskundigheid voor kleine plaatselijke ondernemingen

1. Voor plaatselijke ondernemingen2 bestaande uit:

a. één bemiddelingsbevoegde3 persoon, tevens bestuurder van de effecteninstelling, geldt dat de aan de deskundigheidtoets onderworpen persoon dient te beschikken over een voldoende effectentypische deskundigheid en over een relevante werkervaring van tenminste zes maanden. Algemene managementdeskundigheid is niet vereist;

b. maximaal zes personen, geldt dat de aan de deskundigheidtoets onderworpen persoon of personen dient of dienen te beschikken over een voldoende effectentypische deskundigheid, een algemene managementdeskundigheid en over een relevante werkervaring van tenminste één vol jaar.

De overweging voor deze afwijkende regels voor kleine plaatselijke ondernemingen, is dat zij uitsluitend met andere beursleden mogen handelen. Daarnaast is van belang dat de clearinginstellingen ter beurze hun (uit hun handel voortvloeiende) verplichtingen overnemen en de afwikkeling van transacties daarmee garanderen, waardoor de adequate werking van de effectenmarkten niet in het geding is. Voor de grotere plaatselijke ondernemingen (die buiten de onder 3.1(a) en 3.1(b) genoemde categorieën vallen), wordt het belang dat zij vanwege hun omvang vertegenwoordigen voor de adequate werking van de effectenmarkten dermate zwaar gewogen, dat voor die instellingen de lichtere voorschriften onder 3.1. niet van toepassing zijn.

2. In het geval dat een effecteninstelling als bedoeld onder 3.1(a) of 3.1(b) voornemens is om het aantal personen in dienstbetrekking zodanig uit te breiden dat de effecteninstelling niet langer een instelling is als bedoeld onder 3.1(a) respectievelijk 3.1(b), dan is dat niet toegestaan dan na voorafgaande goedkeuring van de STE. De STE verleent haar goedkeuring indien zij van oordeel is dat door de effecteninstelling voldaan wordt aan artikel 10, eerste lid, van het Bte 1995 en aan deze beleidsnotitie.

4. De eis van een (minimaal) tweehoofdige leiding als bedoeld in artikel 14, eerste lid, Bte 1995

1. Het dagelijks beleid van een effecteninstelling moet krachtens artikel 14, eerste lid, van het Bte 1995, door tenminste twee personen worden bepaald. Die eis ziet op de continuïteit in de dienstverlening van de effecteninstelling jegens haar cliënten, op de kwaliteit van de leiding (met name relevant voor grotere en/of qua dienstverlening complexere effecteninstellingen), alsmede op de waarborging van een adequate interne controle binnen de effecteninstelling (met name van belang in het geval de aard van de dienstverlening van de effecteninstelling maatregelen vereist voor het vermijden van belangenconflicten als bedoeld in artikel 19 van de Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999).

2. De eis inzake een tweehoofdige leiding, is niet van toepassing voor een effecteninstelling die een plaatselijke onderneming is als bedoeld in 3.1, onder (a) of (b).

De overweging voor de afwijkende regel voor plaatselijke ondernemingen is overeenkomstig de overweging voor de afwijkende regels in 3.1.

5. Slotbepalingen

1. Het bepaalde in 4.1 en 4.2 blijft buiten toepassing tot 1 juli 2000 ten aanzien van de effecteninstellingen waarvoor geldt dat:

- zij op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel een vergunning hebben als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

- op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel het dagelijks beleid ingevolge artikel 14, tweede lid, Bte 1995, door één persoon wordt bepaald.

2. Deze beleidsnotitie treedt in werking op 1 juli 1999.

1 De inwerkingtreding van de ’Wet van 1 juli 1998 tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 met het oog op de ontwikkeling in de organisatie van het toezicht op het effectenverkeer’, welke tot gevolg heeft gehad dat ook de tot een erkende effectenbeurs toegelaten casu quo toe te laten effecteninstellingen integraal onder toezicht van de STE zijn komen te vallen en dus niet meer (uitsluitend) onder het (zelfregulerende) toezicht van de desbetreffende effectenbeurs vallen.

2 Het begrip plaatselijke onderneming is gedefinieerd in artikel 1, onder h, sub 7, van de Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999.

3 Onder ’bemiddelingsbevoegde persoon’ wordt verstaan: een ieder die in de uitoefening van het bedrijf van de effecteninstelling bevoegd is om een of meer van de in artikel 1, onder h, van de Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999 genoemde efectendiensten te verrichten.

Naar boven