Reglement van orde arrondissements- rechtbank Dordrecht

Reglement van orde van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht, als bedoeld in artikel 90 van Reglement I

Art. 1 a. De rechtbank is, met inachtneming van het bij de wet bepaalde, verdeeld in sectoren en in kamers.

b. Onder een sector wordt verstaan: een organisatorische eenheid, bestaande uit rechterlijk personeel, alsmede juridische en administratieve ondersteuning, waarbinnen de werkzaamheden van de onderscheiden kamers, bij die sector ingedeeld, in onderlinge samenwerking worden afgehandeld.

c. De aan de rechtbank opgedragen werkzaamheden worden verricht in kamers, welke naar de aard van de werkzaamheden worden onderscheiden als hierna bepaald. Iedere meervoudige en enkelvoudige kamer kan - ook terzelfder tijd - in verschillende samenstellingen zitting houden.

d. Een lid van de rechtbank kan werkzaam zijn in meer dan één sector en kan van meer dan één kamer deel uitmaken.

Art. 2 a. De algemene vergadering van de rechtbank deelt op voorstel van de president de rechters in in de sectoren, bedoeld in artikel 1a van dit Reglement.

b. De sectorvoorzitter deelt de rechters in in de meervoudige en enkelvoudige kamers van zijn sector.

Art. 3 De arrondissementsrechtbank te Dordrecht bestaat uit 6 meervoudige kamers en 6 enkelvoudige kamers.

Art. 4 De eerste meervoudige kamer behandelt alle burgerlijke zaken, welke niet aan de tweede meervoudige kamer voor burgerlijke zaken zijn opgedragen of zijn verwezen naar een enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken.

Art. 5 De tweede meervoudige kamer behandelt de burgerlijke zaken in hoger beroep voor zover deze zijn ingeleid met een verzoekschrift alsmede de verzoekschriften in eerste aanleg op het terrein van het personen- en familierecht, welke niet voor door de tweede enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken worden behandeld.

Art. 6 De derde meervoudige kamer behandelt alle strafzaken, welke niet door de derde dan wel vijfde enkelvoudige kamer worden behandeld.

Art. 7 De vierde meervoudige kamer treedt op als raadkamer, bedoeld in artikel 21 van het Wetboek van Strafvordering.

Art. 8 De vijfde meervoudige kamer is de meervoudige economische kamer.

Art. 9 De zesde meervoudige kamer behandelt alle zaken volgens de bij of krachtens de Algemene wet bestuursrecht gestelde regels, welke naar deze kamer zijn verwezen door de zesde enkelvoudige kamer.

Art. 10 De eerste enkelvoudige kamer behandelt alle burgerlijke zaken als bedoeld in artikel 288 a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en voorts die welke de eerste meervoudige kamer naar haar heeft verwezen.

Art. 11 De tweede enkelvoudige kamer behandelt de verzoekschriften op het terrein van het personen- en familierecht, voor zover deze niet door de tweede meervoudige kamer worden behandeld.

Art. 12 De derde enkelvoudige kamer is belast met de vereenvoudige behandeling van strafzaken en de strafzaken in hoger beroep, voor zover deze niet door de derde meervoudige kamer worden behandeld.

Art. 13 De vierde enkelvoudige kamer is de enkelvoudige economische kamer.

Art. 14 De vijfde enkelvoudige kamer behandelt alle burgerlijke kinderzaken en kinderstrafzaken, voor zover deze niet door een meervoudige kamer worden behandeld.

Art. 15 De zesde enkelvoudige kamer behandelt alle zaken volgens de bij of krachtens de Algemene wet bestuursrecht gestelde regels, voor zover deze niet door de zesde meervoudige kamer worden behandeld.

Art. 16 Iedere rechter, die verhinderd is een terechtzitting bij te wonen, geeft daarvan tijdig kennis aan de voorzitter van zijn kamer. De voorzitter, zelf verhinderd zijnde, geeft daarvan tijdig kennis aan het oudste lid van zijn kamer en draagt de zorg dat de dienst door zijn afwezigheid niet lijdt.

Bovendien wordt door of namens degene, die verhinderd blijkt, de griffier terstond verwittigd.

Art. 17 Met goedkeuring van de president kan, telkens als het dienstbelang dit vordert, worden afgeweken van de in dit reglement opgenomen verdeling der werkzaamheden. Die werkverdeling wordt nader geregeld door de president in overleg met de sectorvoorzitters.

Art. 18 De griffie is geopend op alle dagen van 09.00 tot 16.00 uur, behalve op zaterdag, zondag en de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdagen en de bij de krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen.

Art. 19 Dit reglement treedt in werking op de veertiende dag na de publicatie in de Nederlandse Staatscourant.


Aldus vastgesteld in de algemene vergadering van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht op 10 mei 1999.
F.J.L.M. Heijnen, waarnemend president.
P.H. Debets, directeur Beheer Gerechten.

Naar boven