Vergunningverlening aan NoordNed

27 mei 1999

Nr. CDJZ/BVW/1999-804

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Beslissende op de aanvraag van 19 maart 1999 van NoordNed Personenvervoer B.V., Stationsplein 4, 8911 CA, te Leeuwarden, hierna te noemen ’NoordNed’ om verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet personenvervoer, hierna te noemen ’de wet’, voor het verrichten van interlokaal openbaar vervoer per trein op de trajecten Leeuwarden - Stavoren, Leeuwarden - Harlingen haven, en Leeuwarden - Groningen;

Overwegende:

dat het op grond van artikel 5 van de wet verboden is om zonder vergunning openbaar vervoer te verrichten;

dat de vergunningaanvraag dient te worden getoetst aan de eis van betrouwbaarheid van de vervoerder als bedoeld in artikel 9 van de Wet personenvervoer en artikel 23 van het Besluit personenvervoer;

dat de twee bestuurders van NoordNed aan de eis van betrouwbaarheid hebben voldaan doordat zij beiden een verklaring omtrent het gedrag hebben overgelegd;

dat op grond van artikel 16, derde lid, en artikel 16a van de wet, tevens de wenselijkheid van de vervoersvoorziening en het financieel belang van het Rijk bij de beoordeling van de aanvraag dienen te worden betrokken;

dat gedeputeerde staten van Fryslân de opdracht inzake de exploitatie van de treindiensten tussen de haltes Leeuwarden - Stavoren en Leeuwarden - Harlingen haven ondershands aan NoordNed hebben gegund;

dat de gunning van de trajecten Leeu-warden - Stavoren en Leeuwarden - Harlingen haven tot stand is gekomen in het kader van de Regeling experimenten regionale treindiensten, hierna te noemen de Regeling;

dat deze treindiensten bijdragen aan een systeem van vervoerkundige integratie;

dat hiermee de wenselijkheid van de treindiensten tussen de haltes Leeuwarden - Stavoren en Leeuwarden - Harlingen haven is vastgesteld;

dat de Minister van Verkeer en Water-staat door middel van de Regeling experimenten regionale treindiensten een financiële bijdrage kan verstrekken aan een decentrale overheid voor de exploitatie van regionale treindiensten om concrete ervaring op te doen met regionaal vervoer per trein onder verantwoordelijkheid van decentrale overheden;

dat de treindiensten tussen de haltes Leeuwarden - Stavoren en Leeuwarden - Harlingen haven waarvoor NoordNed een vergunning heeft aangevraagd, zijn genoemd in de bijlage bij de Regeling;

dat in het nieuwe samenwerkingsverband NoordNed de thans zittende vervoerder, NSR, een minderheidsbelang heeft;

dat de provincie Fryslân hierdoor in aanmerking kan komen voor een rijksbijdrage mede omdat het geïntegreerde aanbod van openbaar vervoerdiensten een meerwaarde heeft ten opzichte van het huidige vervoeraanbod per trein;

dat de Staat der Nederlanden en NSR voornemens zijn een contract te sluiten waarin NSR zich bereid verklaart tot de overdracht van de exploitatie van de treindienst op het traject Leeuwarden - Groningen;

dat op deze wijze NoordNed de verantwoordelijkheid krijgt voor een integraal spoorwegnet van voldoende schaalgrootte;

dat de wenselijkheid van de vervoersvoorziening op het traject Leeuwarden - Groningen niet is veranderd en dat een wisseling van de vervoerder hieraan niet afdoet;

dat de wenselijkheid van het vervoer hiermee is vastgesteld;

dat er geen financiële bijdrage van het Rijk nodig is voor de exploitatie van de treindienst Leeuwarden - Groningen;

dat hierdoor het financieel belang van het Rijk zich niet verzet tegen de door NoordNed voorgenomen openbaar vervoervoorzieningen;

dat Railned B.V. is nagegaan of de door NoordNed voorgenomen treindiensten passen binnen de beschikbare railcapaciteit en dat Railned B.V. bij brieven van 18 en 20 mei 1999 heeft geoordeeld dat deze treindiensten inpasbaar zijn;

dat gezien het vorenstaande geen belemmeringen bestaan voor inwilliging van de in de aanhef bedoelde aanvraag van NoordNed tot vergunningverlening;

dat de vergunning wordt verleend in afwachting van een nieuw marktordeningsbeleid voor het spoorvervoer, te verankeren in wetgeving, welke wetgeving gevolgen kan hebben voor de thans verleende vergunning;

Besluit:

aan NoordNed Personenvervoer B.V., Stationsplein 4, 8911 CA, te Leeuwarden, met ingang van 30 mei 1999 voor onbepaalde tijd vergunning te verlenen als bedoeld in artikel 5 van de Wet personenvervoer, voor het verrichten van interlokaal openbaar vervoer per trein op de trajecten tussen de vertrek- of eindhaltes:

a. Leeuwarden - Stavoren,

b. Leeuwarden - Harlingen haven en

c. Leeuwarden - Groningen.

De vergunning geldt onder de beperkende voorwaarde dat zij van kracht is indien en voor zolang voor het vervoer op het desbetreffende traject een openbare dienstcontract als bedoeld in artikel 14 van verordening (EEG) nr. 1191/69, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 1893/91, met een overheidsorgaan is gesloten.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan NoordNed. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant, waarna het besluit gedurende vier weken voor iedere belanghebbende ter inzage ligt ten kantore van de Directeur-Generaal Personenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Plesmanweg 1-6 te Den Haag.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos.

Binnen zes weken na dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst kunnen belanghebbenden schriftelijk en gemotiveerd een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van de Directie Mobiliteitsmarkt, Postbus 20901, 2500 EX, Den Haag.

Naar boven