Openstelling aanvraagperiode Investeringsregeling markt en concurrentiekracht (varkensvlees)

20 mei 1998

Nr. J.984613

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op de artikelen 1.3, 6.2, tweede lid, 6.8, tweede lid, 7.1, eerste, tweede en derde lid, en 7.3 van de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht;

Besluit:

Artikel 1

1. Aanvragen voor de verlening van een subsidie voor investeringsprojecten als bedoeld in artikel 3.1 van de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht kunnen worden ingediend vanaf 21 mei 1998 tot en met 29 juni 1998.

2. Met betrekking tot deze aanvraagperiode:

a. wordt het subsidieplafond vastgesteld op f 3.000.000,- aan nationale middelen;

b. zijn de artikelen 7.4 en 7.5 van de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht van toepassing;

c. zijn de kosten voor de bouw van onroerende zaken, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht niet subsidiabel, met uitzondering van deze kosten voor investeringsprojecten in de sector biologische veeteelt;

d. bedraagt het subsidiepercentage 30% voor investeringsprojecten:

- die in overwegende mate zijn gericht op de verwerking van varkensvlees,

- in de sector biologische veeteelt, of

- in de sector agrificatie.

e. komen slechts voor subsidie in aanmerking:

- slachterijen en daaraan gekoppelde uitsnijderijen indien in het jaar voorafgaande aan het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening de afzet, uitgedrukt in tonnen vlees, voor 50% of meer bestond uit varkensvlees;

- vleesverwerkende bedrijven indien in het jaar voorafgaande aan het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening 50% of meer van de hoeveelheid verwerkt vlees (zonder been) bestond uit varkensvlees.

Artikel 2

Bij de beoordeling, bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht wordt prioriteit gegeven aan investeringsprojecten:

a. die zijn gericht op nieuwe producten of productieprocessen;

b. betreffende specifieke en innovatieve logistieke investeringen die het gevolg zijn van integratie van de keten;

c. betreffende de (her)inrichting van de agrologistieke centra;

d. die voortvloeien uit milieumaatregelen ten aanzien van zuiveringsslib;

e. in de sector agrificatie, en

f. in de sector biologische landbouw en veeteelt, voorzover het investeringsprojecten betreft die passen in het plan van aanpak voor de biologische landbouw (Kamerstukken II, 1996-1997 25 127, nr. 1).


Den Haag, 20 mei 1998. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.

Toelichting

Door middel van onderhavig besluit wordt de aanvraagperiode voor het onderdeel verwerking en afzet van landbouwproducten van de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht, sector varkensvlees, vastgesteld. Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend vanaf 21 mei tot en met 29 juni 1998.

Op grond van de onderhavige openstelling komen uitsluitend bedrijven waarvan de hoeveelheid verwerkte producten in het afgelopen jaar voor 50% of meer uit varkensvlees bestond, voor subsidieverlening in aanmerking (art. 1, tweede lid onder e). Naast de onderhavige openstelling vindt gelijktijdig een meer algemene openstelling plaats, waar de zojuist omschreven categorie bedrijven van is uitgesloten.

De beschikbaarstelling van f 3 miljoen speciaal voor de varkensvleesverwerkende sector vormt één van de maatregelen die worden genomen om (met name in de varkenssector) de kans op verspreiding van dierziekten te minimaliseren.

Door deze afzonderlijke openstelling voor varkensverwerkende bedrijven wordt een meer gerichte besteding van middelen mogelijk dan zou kunnen worden gegarandeerd indien één algemene openstelling zou hebben plaatsgevonden waarbinnen alle sectoren moeten concurreren voor een toewijzing uit het beschikbare budget.

Omwille van de praktische uitvoerbaarheid is er voor gekozen om bij deze scheiding niet uit te gaan van de bestedingsrichting van de investering, maar van de procentuele omzet in varkensvlees die de bedrijven in het voorgaande jaar hebben gerealiseerd.

Bedrijven die voldoen aan het 50%-criterium kunnen dus uitsluitend op basis van de onderhavige openstelling een aanvraag indienen, ook indien de investering waarvoor subsidie wordt aangevraagd in het geheel geen betrekking zou hebben op de verwerking van varkensvlees.

Voor deze aanvraagperiode zijn de artikelen 7.4 en 7.5 van de Investeringsregeling van toepassing. Dit betekent dat de aanvragen worden beoordeeld aan de hand van een zogenoemde tenderprocedure, waarbij de aanvragen onderling worden vergeleken en gerangschikt naar de mate waarin wordt voldaan aan de gestelde doeleinden en prioriteiten. De beste investeringsprojecten worden het hoogste gerangschikt. De rangschikking wordt opgesteld door een beoordelingscommissie. Op basis van een advies van de beoordelingscommissie wordt beslist op de aanvragen.

Het voor deze aanvraagperiode beschikbare budget kan worden verdeeld in een gedeelte nationale middelen en een gedeelte EG-middelen (uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie). Voor deze aanvraagperiode is een subsidieplafond vastgesteld van f 3.000.000,- aan nationale middelen. Gevolg van het vaststellen van dit subsidieplafond is dat toekenning van subsidie plaatsvindt op basis van de rangschikking totdat het subsidieplafond zou worden overschreden. De overige aanvragen moeten worden geweigerd.

Ingevolge de artikelen 6.2, tweede lid, 6.8, tweede lid en 7.1 derde lid, van de Investeringsregeling bestaat de mogelijkheid om accenten te leggen met betrekking tot de in te dienen aanvragen. In dit besluit wordt hiervan gebruik gemaakt. Het betreft de volgende keuzen:

1. de kosten van de bouw van onroerende zaken zijn niet subsidiabel, behalve voor investeringen in de sector biologische veeteelt;

2. voor bepaalde investeringsprojecten (in het bijzonder: investeringen die in overwegende mate betrekking hebben op de verwerking van varkensvlees) wordt het hogere subsidiepercentage van 30 gehanteerd in plaats van de gebruikelijke 20;

3. bij de beoordeling en rangschikking wordt aan bepaalde investeringsprojecten prioriteit gegeven. Op grond van de Investeringsregeling gelden reeds prioriteiten voor bepaalde projecten (zie bijlage 1 van deze regeling). Uit deze prioriteiten is bij dit besluit een aantal aangewezen die bij de beoordeling en rangschikking de hoogste prioriteit zullen krijgen, en derhalve vóór de algemene prioriteiten gaan.

Aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij de regiokantoren van LASER, de uitvoerende dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen.

Naar boven