Besluit controlevoorschriften toeslagenwet

22 april 1998

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

Gelet op artikel 30 van de Toeslagenwet,

Besluit de navolgende controlevoorschriften vast te stellen:

I Algemeen

Artikel 1

1. Degene die aanspraak maakt op een toeslag dient een schriftelijke aanvraag om een toeslag in op het door het Landelijk instituut sociale verzekeringen daartoe aangewezen adres, door middel van een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen ter beschikking gesteld formulier, waarop de voor het beoordelen van de aanvraag gewenste gegevens zijn vermeld en dat door degene die aanspraak maakt op een toeslag volledig is ingevuld en ondertekend.

2. Indien degene die aanspraak maakt op een toeslag gehuwd is, wordt de aanvraag ook door de echtgenoot ondertekend.

3. De aanvraag wordt gedaan binnen zes weken na het ontstaan van het recht op toeslag.

Artikel 2

1. Zo dikwijls als het Landelijk instituut sociale verzekeringen daarom verzoekt, doet degene die aanspraak maakt op een toeslag, tegen een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan te geven tijdstip, op een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen voorgeschreven wijze en aangewezen adres, opgave van de gegevens die van belang zijn voor het beoordelen van het recht op toeslag, de hoogte van de toeslag, het geldend maken van het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald.

2. Indien degene die aanspraak maakt op een toeslag gehuwd is, geldt het bepaalde in het eerste lid eveneens voor de echtgenoot.

Artikel 3

1. Degene die aanspraak maakt op een toeslag alsmede de eventuele echtgenoot:

a. verschijnen op een aangegeven plaats en tijd op verzoek van het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

b. zijn aanwezig op hun woon- of verblijfplaats op door het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan te wijzen uren;

c. maken controle door inspecteurs, die zich met een daartoe strekkende machtiging kunnen legitimeren, mogelijk;

d. nemen, indien zij niet bereikbaar zijn op hun woon- of verblijfplaats, de mededelingen op de aldaar door de inspecteur achtergelaten kaart in acht;

e. geven van een wijziging in hun woon- of verblijfplaats onverwijld kennis aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

f. verlenen inzage en verstrekken tegen kostprijs kopieën, op verzoek van het landelijk instituut sociale verzekeringen, van boeken, bescheiden stukken en andere gegevens dragers, voor zover deze betekenis kunnen hebben voor het recht op toeslag, de hoogte van de toeslag, het geldend maken van het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald.

2. Ten behoeve van de uitvoering van de wet blijven de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en f, ook na het verstrekken van een toeslag van toepassing.

3. Met een inspecteur als genoemd in het eerste lid, wordt bedoeld een door of namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen aangewezen en schriftelijk gemachtigd persoon

Artikel 4

1. Degene die aanspraak maakt op een toeslag, legt desgevraagd aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen over een verklaring van en ondertekend door een eventuele (voormalig) werkgever of werkgevers, waarin de werkgever of elk van de werkgevers de juistheid van de gegevens, bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, bevestigt.

2. Het bepaalde in het eerste lid geldt ook voor de eventuele echtgenoot van degene die aanspraak maakt op een toeslag, met betrekking tot de werkgever of werkgevers van de echtgenoot.

II Betaling aan derden

Artikel 5

Indien de toeslag ingevolge artikel 22 Toeslagenwet niet wordt uitbetaald aan degene die aanspraak maakt op een toeslag doch aan de raad, de instelling of de gemeente als bedoeld in artikel 22 Toeslagenwet, zijn de verplichtingen die voortvloeien uit de bepalingen van deze controlevoorschriften van overeenkomstige toepassing op die raad, die instelling of die gemeente.

III Slotbepalingen

Artikel 6

De controlevoorschriften van de bedrijfsverenigingen, die krachtens artikel 7 van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 gelden als besluiten van het Landelijk Instituut sociale verzekeringen, worden ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1998.

Artikel 8

Dit besluit kan worden aangehaald als: Controlevoorschriften toeslagenwet.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Amsterdam, 22 april 1998.
J.F.Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Algemeen

In artikel 30 van de Toeslagenwet is het Landelijk instituut sociale verzekeringen de bevoegdheid gegeven controlevoorschriften terzake van de uitvoering van die wet vast te stellen. Het onderhavige besluit strekt daartoe. Dat dit besluit nu wordt genomen houdt verband met het volgende.

Na de invoering van de Toeslagenwet is door de Federatie van Bedrijfsverenigingen (hierna: FBV) een model voor de controlevoorschriften in het kader van deze wet ontworpen. Op basis van dit model zijn door de verschillende bedrijfsverenigingen controlevoor-schriften vastgesteld. Bij het van kracht worden van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 worden deze besluiten geacht besluiten van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te zijn. Voor een efficiënte en doelmatige uitvoering is het wenselijk dat er een uniform besluit controlevoorschriften komt.

Daarnaast zijn met het intrekken van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet en het inwerking treden van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten een aantal aanpassingen van de controlevoorschriften noodzakelijk geworden. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de tekst van het besluit redactioneel te actualiseren.

Gehuwd/samenwonend

In artikel 2 van de Toeslagenwet wordt omschreven wat in die wet en de daarop gebaseerde besluiten verstaan dient te worden onder de begrippen ongehuwd en gehuwd. Omdat in dit besluit daarvan niet wordt afgeweken, is er geen noodzaak daarover iets in het onderhavige besluit op te nemen. Volstaan wordt hier met erop te wijzen, dat het begrip gehuwd ruim wordt gedefinieerd en in elk geval daaronder ook verschillende samenlevingsvormen verstaan worden.

Inzage in (persoonlijke) gegevens

Voor bet beoordelen van het recht op en de hoogte van de toeslag dient het Landelijk instituut sociale verzekeringen inzicht te hebben in de daarvoor benodigde gegevens. Dit recht op informatie is niet onbeperkt. De eerste begrenzing ligt in artikel 12 Toeslagenwet. Het gaat daar om feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat deze van invloed kunnen zijn op de toeslag. De andere begrenzingen liggen in de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de doelmatigheid van de uitvoering.

Verhouding Lisv-uitvoeringsinstellingen

In de Toeslagenwet, evenals overigens in de andere sociale verzekeringswetten, is het Landelijk instituut sociale verzekeringen aangewezen als de instelling die de wetten uitvoert. Door het Lisv worden overeenkomsten gesloten met de zogenaamde uitvoeringsinstellingen die feitelijk, doch onder verantwoordelijkheid van het Lisv en overeenkomstig de opdrachtovereenkomst met en de overige aanwijzingen van het Lisv, de betreffende regels uitvoeren. In navolging van de wettelijke terminologie wordt in dit besluit steeds gesproken van het Lisv. Maar met uitzondering van artikel 6 kan waar in dit besluit gesproken wordt van het Lisv gelezen worden: de uitvoeringsinstelling namens het Lisv.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Dit artikel ziet op de eerste aanvraag van een toeslag. De door degene die aanspraak maakt op een toeslag en de eventuele echtgenoot in te vullen formulieren, dienen te worden ondertekend om het belang van juiste invulling van de formulieren te onderstrepen.

In de Toeslagenwet (artikel 11, zevende lid) is bepaald dat het recht op toeslag niet kan worden vastgesteld over perioden gelegen voor een jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag om een toeslag wordt ingediend. Het onderzoek naar en de controle op het (voort)bestaan van het recht op toeslag wordt steeds minder goed mogelijk naarmate verder in de tijd moet worden teruggegaan. Vermeden moet worden dat alleen met een bovenmatige inspanning de gegevens noodzakelijk voor het vaststellen van het recht op toeslag en de hoogte daarvan kunnen worden vastgesteld.

In artikel 1 van dit besluit is daarom bepaald, dat een aanvraag binnen zes weken na het ontstaan van het recht moet worden ingediend. Enerzijds laat dit onverlet de mogelijkheid een toeslag met terugwerkende kracht vast te stellen overeenkomstig de wettelijke bepalingen en anderzijds biedt het de mogelijkheid een maatregel op te leggen indien degene die aanspraak maakt op een toeslag, zonder dat daarvoor een gegronde reden bestaat te laat een aanvraag heeft ingediend.

Artikelen 2 en 3 Deze artikelen betref-fen de verplichtingen aan degene die aanspraak maakt op een toeslag, die informatie te (blijven) verstrekken die van belang is. Meer in het bijzonder zien deze artikelen op de (periodieke) controle(s). Doorgaans zal het initiatief daarvoor uitgaan van het Lisv. De wijze van controle zal overigens in hoge mate bepaald worden door en aansluiten bij hetgeen gebruikelijk is in de onderliggende wetgeving waarop het loondervingsrecht is gebaseerd.

Overigens kunnen zich tussen twee (periodieke) controles omstandigheden voordoen die het recht op en de hoogte van de toeslag direct beïnvloeden. Degene die aanspraak maakt op een toeslag dient van dergelijke omstandigheden onverwijld te melding te maken. Deze verplichting vloeit rechtstreeks voort uit artikel 12 van de Toeslagenwet en is om die reden niet nogmaals opgenomen in de controlevoorschriften.

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt uitgegaan van de gegevens zoals die door degene die aanspraak maakt op een toeslag zijn verstrekt. Daarnaast kan het gewenst zijn nader onderzoek in te stellen. De artikelen 2 en 3 specificeren de verplichtingen daaraan mee te werken.

Als inzage in relevante stukken niet volstaat en bestudering en vergelijking met andere gegevens gewenst is, kan degene die aanspraak maakt op een toeslag, verplicht worden kopieën te verstrekken.

In het tweede lid van artikel 3 worden de controlevoorschriften zoals die in het eerste lid in de onderdelen a en f zijn opgenomen ook van toepassing verklaart op de situatie dat de toeslaggerechtigde geen toeslag meer ontvangt. Uit een oogpunt van controle kan het immers van belang zijn dat juist ook na beëindiging van het recht een controle op de juistheid van de verstrekte toeslag plaatsvindt.

Artikel 4 Het verkrijgen van verklaringen van een eventuele (voormalige) werkgever wordt doorgaans in tijd bekort indien degene die aanspraak maakt op een toeslag hiervoor kan worden ingeschakeld. In sommige bedrijfstakken is dit gebruikelijk: inschakeling van degene die aanspraak maakt op een toeslag is mogelijk, doch niet noodzakelijk.

Amsterdam, 22 april 1998

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Naar boven