Besluit kostenvergoedingen arbeidsongeschiktheidswetten

Het bestuur van het Landelijk instituut sociale verzekeringen,

Gelet op de artikel 28 en 37 lid 2, Ziektewet, artikel 26 WAO, artikel 42 WAZ, artikel 34 Wajong,

Besluit:

Artikel 1

Degene die in het kader van de naleving van de wettelijk verplichtingen wordt opgeroepen te verschijnen op het kantoor van de uitvoeringsinstelling, heeft aanspraak op vergoeding van reiskosten, verblijfkosten en tijdverlies overeenkomstig hetgeen in dit besluit is bepaald. Indien naar het oordeel van de uitvoeringsinstelling begeleiding noodzakelijk is, heeft ook de begeleider aanspraak op vergoeding van reiskosten, verblijfkosten en tijdverlies overeenkomstig hetgeen in dit besluit is bepaald.

Artikel 2

De vergoeding van reiskosten wordt gesteld op de kosten van de reis met openbaar vervoer, zoals die langs de kortste gebruikelijke en goedkoopste weg wordt afgelegd.

Artikel 3

Indien de opgeroepene vanwege medische klachten of lichamelijke beperkingen is aangewezen op eigen of bijzonder vervoer, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald op de daadwerkelijk gemaakte kosten.

Artikel 4

De vergoeding van verblijfkosten wordt gesteld op het bedrag van de werkelijke naar redelijkheid gemaakte kosten.

Artikel 5

De vergoeding voor tijdverlies wordt gesteld op het bedrag der gederfde inkomsten doch per etmaal ten hoogste op het bedrag, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Coördinatiewet sociale verzekeringen. Onder inkomsten wordt mede verstaan de overhevelingstoeslag op die inkomsten, bedoeld in artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies (Stb.1989, 128). Onder het bedrag, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Coördinatiewet sociale verzekeringen wordt mede verstaan de overhevelingstoeslag die op grond van artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies op dat bedrag zou zijn toegekend indien dat bedrag loon zou zijn uit dienstbetrekking.

Artikel 6

De vergoedingen als in dit besluit bedoeld, worden toegekend en betaalbaar gesteld door de uitvoeringsinstelling, waarvan de oproep is uitgegaan.

Artikel 7

Het besluit kostenvergoeding van de Sociale verzekeringsraad van 20 december 1991, welk besluit krachtens artikel 7 van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 geldt als besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1998.

Artikel 9

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit kostenvergoedingen arbeidsongeschiktheidswetten.

Artikel 10

Dit besluit zal met de toelichting worden gepubliceerd in de Staatscourant.


Amsterdam, 1 april 1998.
J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Voor de vergoeding van de kosten die door uitkeringsgerechtigden worden gemaakt, wanneer zij worden opgeroepen te verschijnen op de kantoren of de meldposten van de uitvoeringsinstellingen was door de Sociale Verzekeringsraad een besluit getroffen. Met het intrekken van de AAW en het inwerking treden van de WAZ/Wajong is aanpassing van dit besluit noodzakelijk.

Het besluit ziet op de vergoeding van kosten die gemaakt worden wanneer de uitvoeringsinstelling de betrokkene oproept. Het zal dan gaan om (reguliere) controle, geneeskundig of arbeidskundig onderzoek. Incidenteel zal van activering (ondersteuning bij reïntegratie en sollicitaties) sprake zijn. Spontane meldingen bij de uitvoeringsinstellingen geven geen aanleiding tot vergoeding van kosten.

Het nieuwe besluit wijkt inhoudelijk niet af van de tot op heden bestaande regelingen. Uitgangspunt is dat de vergoeding van de reiskosten wordt gesteld op de kosten van de reis met openbaar vervoer, zoals die langs de kortste gebruikelijke en goedkoopste weg wordt afgelegd. Indien de opgeroepene vanwege medische klachten of lichamelijke beperkingen is aangewezen op eigen of bijzonder vervoer worden de daadwerkelijke kosten vergoed. Bij twijfel wordt de verzekeringsarts om een oordeel gevraagd.

Voor alle duidelijkheid wordt er hier op gewezen dat, indien de betrokkene op verzoek van het Lisv uit het buitenland moet komen, het bepaalde in het tweede artikel de basis is voor de vergoeding van de reis- en eventuele vliegkosten.

Amsterdam, 1 april 1998.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Naar boven