Contract-cateringbranche

inzake de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid (SAVAC) 1998/2002

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE STICHTING AANVULLENDE VERZEKERINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID IN DE CONTRACT-CATERINGBRANCHE

AI Nr. 8983

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Stichting Vakraad voor de Contract-cateringbranche namens de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties als partij te ener zijde mede namens de Horecabond FNV, de CNV BedrijvenBond en De Unie als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche SAVAC), strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht, doch dat deze inmiddels zijn ingetrokken;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 22 november 1996 (Stcrt. 1996, nr. 231) voorzover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van artikel 2 leden 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Verzekering bij Arbeidsongeschiktheid in de Contractcateringbranche en artikel 2 van het daarbij behorende reglement van de Stichting aanvullende verzekeringen in de Contractcateringbranche, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald.

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2002 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Verzekering bij Arbeidsongeschiktheid in de Contractcateringbranche alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contractcatering-branche (SAVAC), zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Werkingssfeer en definities

  • 1. Werkingssfeer

  • Deze CAO is van toepassing op de arbeidsovereenkomst, gesloten tussen de werkgever en de werknemer zoals vermeld in artikel 2.

  • 2. Definities

  • In deze CAO en de daarbij behorende bijlagen, die geacht worden deel uit te maken van deze CAO, wordt verstaan onder:

  • werkgever: natuurlijke of rechtspersoon die al of niet in hoofdzaak een bedrijf maakt van het aanbieden en verrichten van contract-cateringactiviteiten. Verwezen wordt naar bijlage II.

  • Als werkgever op het gebied van inflightcatering wordt slechts die werkgever aangemerkt die concessiehouder is op een luchthaven.

  • werknemer: iedere natuurlijke persoon waarmee de werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan en wiens functie is ingedeeld in de in de CAO voor de contract-cateringbranche genoemde salarisgroepen en die op locatie werkzaam is. De eis van het op locatie werkzaam zijn geldt uit de aard der activiteiten niet indien er sprake is van produktiekeukens.

  • 1. De onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de dienstbetrekkingen tussen werkgevers (iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon) die zich bezighouden met het verrichten van contract-cateringactiviteiten en hun werknemers die in het kader van hun dienstverband betrokken zijn bij activiteiten van hun werkgever op het gebied van contract-catering.

  • 2. Voor Contract-cateringactiviteiten waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, is karakteristiek het verlenen van restauratieve diensten ten behoeve van personen met wie de opdrachtgever een durende band heeft anders dan die strekkende tot dat verlenen, en die diensten worden verleend in directe relatie tot die band.

  • Onder Contract-cateringactiviteiten dienen tevens te worden begrepen voedselbereidingsactiviteiten die plaats vinden buiten de besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever* voor zover deze worden verricht ten behoeve van het verlenen van restauratieve diensten in de besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever.

    • Onder institutionele cateringactiviteiten wordt verstaan het direct danwel indirect verlenen van restauratieve diensten in gevangenissen, ziekenhuizen en verzorgingshuizen of bejaardentehuizen alsmede het direct danwel indirect verzorgen van maaltijden aan onder meer thuiswonende bejaarden of gehandicapten en asielzoekerscentra.

    • Inflight-catering is het verlenen van restauratieve diensten in de ruimste zin des woords – ondersteunende diensten voorzover in hoofdzaak ten behoeve van bevoorrading van vliegtuigen uitgevoerd daaronder mede begrepen – ten behoeve van passagiers van de opdrachtgever.

    • Onder onderwijscatering wordt verstaan het verlenen van restauratieve diensten op onderwijsinstellingen

  • * Hieronder met name aparte rechtspersonen te verstaan.

  • 3. Bij geschil over de vraag of in een concreet geval sprake is van contract-cateringactiviteiten in deze overeenkomst bedoelde zin, beslist de Commissie Werkingssfeer op verzoek van de meest gerede partij. De uitspraak van de Commissie heeft het karakter van een bindend advies voor betrokken partijen indien deze vooraf schriftelijk zijn overeengekomen deze uitspraken als zodanig te accepteren.

  • Toetsing door de burgerlijke rechter blijft daarnaast openstaan.

  • 4. De samenstelling, taak en werkwijze van de Commissie Werkingssfeer zijn geregeld bij een van deze collectieve arbeidsovereenkomst deel uitmakend reglement (zie bijlage 1).

  • 5. De onderhavige CAO is niet van toepassing op de werknemer die per week voor meer dan 50% van de met hem overeengekomen wekelijkse arbeidsduur werkzaamheden verricht bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 respectievelijk artikel 2 van de CAO inzake de Stichting aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf en op wie uit dien hoofde de CAO inzake de Stichting aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf van toepassing is.

  • levenspartner: degene, die op grond van de Toeslagenwet (artikel 1, derde, vierde en vijfde lid) mede als gehuwd of als echtgenoot wordt aangemerkt.

  • WAO: Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • WAO-gat: Nadelige financiële gevolgen voor werknemers van de wijzigingen in de uitkeringsstructuur van de WAO in het kader van de Wet Terugdringing van het Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA).

  • Uitvoeringsinstelling: de uitvoeringsinstelling als bedoeld in hoofdstuk II van de Organisatiewet Sociale Verzekering (Staatsblad 1952, 344).

Artikel 2 Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche (SAVAC)

  • 1. Er is een Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche (SAVAC) hierna te noemen de stichting danwel het fonds, gevestigd te Tilburg.

  • De stichting heeft ten doel te bevorderen dat aan werknemers in de contract-cateringbranche aanvullende voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid worden verstrekt.

  • 2. De statuten en het reglement van de stichting vormen een integrerend onderdeel van deze overeenkomst.

  • 3. Iedere werknemer met uitzondering van hen die op of na 1 september 1993 de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt alsmede met uitzondering van hen die werkzaam zijn in functies welke buiten de werkingssfeer van de CAO voor de Contractcateringbranche vallen tenzij sprake is van vrijwillige aansluiting als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de CAO voor de Contract-cateringbranche alsmede met uitzondering van hen die op 31 juli 1993 een WAO-uitkering hadden, is vanaf 1 september 1993 tot en met 31 december 1993 7% van het loon Sociale Verzekeringswetten (loon SV) verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie en de premie voor aanvulling WAO (SAVAC-premie) verminderd met de franchise WAO, met een maximum gelijk aan het maximum premieloon in de zin van de WAO, verschuldigd aan het fonds.

  • Van 1 januari 1994 tot 1 juli 1994 is de werknemer als hiervoor bedoeld 5,5% van het loon Sociale Verzekeringswetten (loon SV) verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie en de werknemersbijdrage in de VUT-premie (SUCON) alsmede de premie voor de aanvulling WAO (SAVAC-premie) verminderd met de franchise WAO, met een maximum gelijk aan het premieloon in de zin van de WAO, verschuldigd aan het fonds. Van 1 juli 1994 tot 1 januari 1995 bedraagt deze premie 3%. Voor de periode van 1 januari 1995 tot 1 januari 1996 bedraagt de premie als hiervoor bedoeld 2,25%.

  • Voor de periode 1 januari 1996 tot 1 januari 1997 bedraagt deze premie 1% en voor de periode van 1 januari 1997 tot 1 januari 1998 0,5%.

  • Vanaf 1 januari 19981 is de werknemer als hiervoor bedoeld 1% verschuldigd van het loon Sociale Verzekeringswetten (loon SV) verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie en de werknemersbijdrage in de VUT-premie (SUCON) alsmede de premie voor de aanvulling WAO (SAVAC-premie) verminderd met de franchise WW, met een maximum gelijk aan het premieloon in de zin van de WW verschuldigd aan het fonds.

  • 4. De werkgever is verplicht de premiebijdrage van de werknemer als bedoeld in lid 3 te vorderen door inhouding iedere week of iedere maand op diens loon en de totale loonsom, aldus door inhouding verkregen, af te dragen aan het fonds.

  • De werkgever en de werknemers zijn verplicht de inlichtingen te verschaffen die de stichting noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de regeling. Indien de werkgever of de werknemers, ook na aanmaning niet aan deze verplichting voldoen, is het fonds bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.

  • De werkgever is verplicht aan het fonds of de door het fonds aangewezen administrateur opgave te doen van de loonsom, als bedoeld in lid 4 voorzien van een verklaring van een externe (register) accountant.

  • 5. De bijdrage als bedoeld in lid 4 wordt geïnd door het fonds of de door dit fonds aangewezen administrateur.

  • 6. De opbrengst van de in lid 4 bedoelde bijdrage strekt tot financiering van:

    • a. de kosten van de werkzaamheden van de stichting en de door derden ten behoeve van de stichting verrichte diensten;

    • b. de kosten ten behoeve van de voorlichting inzake de stichting;

    • c. het financieren van een door de stichting met de verzekeringsmaatschappij(en) afgesloten collectieve polis ter dekking van het WAO-gat, ten behoeve van de werknemers, die hiermee te maken hebben en van wie de ziekte is aangevangen in de periode vanaf 26 januari 1993 tot 1 januari 1998.

    • De tekst van de polis is op aanvraag verkrijgbaar bij de Stichting.1

  • 7. Het fonds of de door dit fonds aangewezen administrateur is gerechtigd gegevens inzake de loonsom, bedoeld onder lid 4, alsmede de voor de polisaanspraken noodzakelijke gegevens bij de bedrijfsvereniging, het Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf en bij de stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Contract-cateringbranche op te vragen.

Artikel 3 Ontheffing van bepalingen van deze CAO

  • 1. Ontheffing van de bepalingen van deze CAO

    • a. Ontheffing van de bepalingen van deze CAO is uitsluitend mogelijk na verkregen vergunning van het bestuur van de stichting.

    • b. Werkgevers die ten behoeve van hun werknemers een minimaal gelijkwaardige collectieve verzekering tegen gelijke of lagere premie afsluiten, ingevolge welke verzekering de dichting van het WAO-gat van de werknemers van wie de ziekte is aangevangen in de periode van 26 januari 1993 tot 1 januari 1998 bij één of meerdere verzekeringsmaatschappijen is verzekerd, kunnen bij het bestuur van de Stichting ontheffing van deze CAO aanvragen.

    • Wordt aan deze voorwaarden voldaan, dan zal het bestuur van de Stichting ontheffing verlenen.

    • c. Aan werknemers, die op grond van gewetensbezwaren kunnen aantonen dat zij ontheffing hebben verkregen van de daartoe bevoegde instantie tot het betalen van premies in het kader van de sociale verzekeringswetten, wordt op hun verzoek ontheffing verleend van deze CAO.

    • d. Een ontheffing wordt voor bepaalde tijd gegeven en kan, indien er geen sprake meer is van minimale gelijkwaardigheid, door het bestuur van de stichting worden ingetrokken.

  • 2. Commissie van Beroep

  • De werkgever of werknemer kan in beroep gaan tegen een beslissing van het bestuur van de stichting voornoemd tot afwijzing van de gevraagde ontheffing bij de Commissie van Beroep, ingesteld door de Vakraad van de Contract-cateringbranche en gevestigd te Tilburg.

  • Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld binnen zes weken nadat de beslissing van het bestuur van de stichting aan de desbetreffende werkgever(s) en werknemer(s) is verzonden.

REGLEMENT STICHTING AANVULLENDE VERZEKERINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID IN DE CONTRACT-CATERINGBRANCHE (SAVAC)

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. Fonds: de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de contract-cateringbranche (SAVAC).

  • b. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche.

  • c. Werkgever: werkgever in de zin van de CAO inzake de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche.

  • d. Werknemer: werknemer in de zin van de CAO inzake de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche.

  • e. Loon: al hetgeen de werkgever in verband met de dienstbetrekking aan de werknemer rechtens bruto is verschuldigd, zijnde het loon sociale verzekeringswetten (loon SV) verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie en de premie voor de aanvulling WAO (SAVAC premie).

  • f. Uitvoeringsinstelling: de uitvoeringsinstelling als bedoeld in hoofdstuk II van de Organisatiewet Sociale Verzekering (Staatsblad 1952, 344).

  • g. Stichting: de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche (SAVAC).

  • h. Bestuur: het bestuur van de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche.

  • i. Statuten: de statuten van de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de contract-cateringbranche.

  • j. De ZW: de Ziektewet.

  • k. De WAO: de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • l. Verzekeraar: de verzekeringsmaatschappij waarmede het fonds een overeenkomst heeft gesloten tot het verstrekken van aanvullende voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid, in het kader van de CAO inzake de Stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de Contract-cateringbranche.

Artikel 2 Financiering

  • 1. De werknemer is een bijdrage aan het fonds verschuldigd, welke de werkgever dient in te houden op het loon van de werknemer en dient af te dragen aan het fonds.

  • 2. De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld en in 1997 uitgedrukt in een percentage van het loon Sociale Verzekeringswetten (loon SV), verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie en – indien van toepassing – de werknemersbijdrage in de VUT-premie (SUCON) en de aanvulling WAO (SAVAC-premie) verminderd met de franchise WAO met een maximum gelijk aan het maximum premieloon in de zin van de WAO van alle werknemers in de onderhavige bedrijfstak met uitzondering van hen die op of na 1 september 1993 de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt en met uitzondering van hen, die werkzaam zijn in functies welke buiten de werkingssfeer van de CAO vallen tenzij sprake is van vrijwillige aansluiting als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de CAO voor de Contract-cateringbranche, alsmede met uitzondering van hen die op 31 juli 1993 een WAO-uitkering hadden.

  • 3. Voor 1998 geldt dat de hoogte van de bijdrage wordt uitgedrukt in een percentage van het loon Sociale Verzekeringswetten (loon SV), verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie en – indien van toepassing – de werknemersbijdrage in de VUT-premie (SUCON) en de aanvulling WAO (SAVAC-premie) verminderd met de franchise WW met een maximum gelijk aan het maximum premieloon in de zin van de WW van alle werknemers in de onderhavige bedrijfstak met uitzondering van hen die op of na 1 september 1993 de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt en met uitzondering van hen, die werkzaam zijn in functies welke buiten de werkingssfeer van de CAO vallen tenzij sprake is van vrijwillige aansluiting als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de CAO voor de Contract-cateringbranche, alsmede met uitzondering van hen die op 31 juli 1993 een WAO-uitkering hadden.

Artikel 3 Loonsomopgave door de werkgever

  • 1. De werkgever is verplicht, op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door het fonds bepaald de gegevens te verstrekken die het fonds nodig heeft om de door de werknemer verschuldigde, doch door de werkgever af te dragen bijdrage vast te stellen.

  • 2. Indien de werkgever weigert de loonsomgegevens te verstrekken is het fonds bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.

  • 3. Als op een later tijdstip blijkt dat loonsomgegevens onjuist zijn opgegeven, heeft het fonds het recht een navordering in te stellen.

Artikel 4 Invordering

  • 1. De werkgever is verplicht de ingehouden bijdrage over de periode waarover deze verschuldigd is periodiek af te dragen, binnen 30 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota.

  • Het fonds is bevoegd van de werkgever te vorderen dat hij op de door het fonds te bepalen tijdstippen de bijdrage zal betalen.

  • 2. Wanneer niet binnen de aangegeven termijn wordt voldaan, zal de bijdrage worden vermeerderd met de rente van de dag af, waarop de betaling had moeten plaatsvinden.

  • Het percentage van de in rekening te brengen rente wordt vastgesteld op dat van de geldende wettelijke rente.

  • In geval de bijdrage niet binnen de aangegeven termijn wordt voldaan, wordt de schuldenaar (dat wil zeggen de werkgever die tot afdracht van het ingehoudende is verplicht) geacht van rechtswege in verzuim te zijn, zonder dat zulks afzonderlijk ingebrekestelling behoeft.

  • Alle op de invordering vallende kosten, waaronder de administratiekosten, de gerechtelijke en de buitengerechtelijke incassokosten, de laatste ten belope van minimaal 15% van het in te vorderen bedrag, komen voor rekening van de schuldenaar.

  • 3. Het bestuur bepaalt welke periodes voor de in lid 1 vermelde afdracht dienen te worden aangehouden.

Artikel 5 Voorwaarden voor polisaanspraken

  • 1. De werknemer is werknemer in de zin van de CAO.

  • 2. De werknemer heeft een ZW-uitkering c.q. loondoorbetaling o.g.v. BW artikel 7:629 (als gevolg van invoering per 1 maart 1996 van WULBZ) ontvangen, welke is aangevangen in de periode vanaf 26 januari 1993 tot 1 januari 1998 en ontvangt in aansluiting daarop een uitkering krachtens de WAO.

  • 3. De werknemer heeft zich schriftelijk tot het fonds gewend met een verzoek om een uitkering binnen drie maanden nadat hij recht kon doen gelden op een uitkering krachtens de WAO.

  • Het onderhavige artikellid treedt niet eerder in werking dan drie maanden na algemeen verbindendverklaring hiervan.

  • 4. De werknemer heeft aan het fonds de voor het vaststellen van de uitkering benodigde gegevens, genoemd in artikel 6, verstrekt binnen een maand nadat hij zich conform lid 3 tot het fonds heeft gewend.

Artikel 6 Verstrekken van gegevens door de werknemer

  • 1. De werknemer, daartoe tijdig door het fonds geïnformeerd, dient aan het fonds ter vaststelling van zijn polisaanspraken de volgende gegevens te verstrekken:

    • de toekenningsbrief van de uitvoeringsinstelling inzake de uitkering ingevolge de WAO;

    • alle voor de vaststelling van de polisaanspraken door de verzekeraar noodzakelijk geachte gegevens.

  • 2. De werknemer is verplicht iedere wijziging welke volgt op de toekenningsbeslissingen van de uitvoeringsinstelling onverwijld aan de verzekeraar te overleggen.

Artikel 7 Afhandeling van de aanvragen

  • 1. Het fonds draagt zorg voor een overdracht van de aanvrage van de werknemer aan de verzekeraar binnen drie weken na ontvangst van de aanvrage.

  • 2. De termijn van drie weken vangt aan op het tijdstip, dat de aanvrage naar het oordeel van het fonds volledig is en tenminste de in artikel 6 vermelde gegevens bevat.

  • 3. Het fonds doet schriftelijk mededeling aan de werknemer van de datum, waarop zijn aanvrage ter afhandeling is overgedragen aan de verzekeraar.

Artikel 8 Aanspraken

  • 1. De hoogte en de duur van de aanspraken worden vastgesteld door de verzekeraar, conform de polisvoorwaarden zoals deze zijn overeengekomen tussen de stichting en de verzekeraar.

  • 2. Betalingen aan de werknemers worden periodiek uitgekeerd door de verzekeraar, na overlegging door de stichting van de gegevens vermeld in artikel 6.

  • 3. Al hetgeen op grond van de SAVAC-CAO onverschuldigd is betaald, kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd of in mindering worden gebracht op een later te betalen uitkering.

  • Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt wordt de betrokkene daarvan onverwijld schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur.

BIJLAGE 1 Reglement

Reglement Commissie Werkingssfeer

  • 1. De Commissie Werkingssfeer bestaat uit negen leden waarvan er drie worden aangewezen door de Horeca Federatie, drie door Veneca en drie door de Horecabond FNV en CNV BedrijvenBond en De Unie. Een lid kan te allen tijde worden vervangen door de organisatie(s) die hem heeft (hebben) benoemd. Ontstaat een vacature in de Commissie, dan wordt deze vervuld door de organisatie(s) door wie het gedefungeerde lid was benoemd.

  • 2. De Commissie Werkingssfeer heeft tot taak in concrete gevallen te bepalen of al dan niet sprake is van contract-cateringactiviteiten, waarop de contract-catering CAO van toepassing is, dan wel van activiteiten waarop de Horeca-CAO van toepassing is.

  • 3. De Commissie Werkingssfeer neemt haar onder 2. bedoelde, voor de betrokkenen bindende besluit, mits is voldaan aan het gestelde onder artikel I, 1, lid 1 punt 3 van de CAO. Zodanig verzoek kan worden gedaan door ieder van de partijen bij de CAO voor de contract-cateringbranche en de Horeca-CAO alsmede, wat betreft de eigen onderneming, door iedere werkgever op wie één van die CAO's in redelijkheid van toepassing kan worden geacht alsmede door iedere werknemer van zodanige werkgever.

  • De Commissie beslist niet dan na genoemde CAO-partijen alsmede de betrokken werkgever in de gelegenheid te hebben gesteld terzake van hun opvattingen te doen blijken. Het besluit van de Commissie wordt schriftelijk vastgelegd en in afschrift aan belanghebbende(n) toegezonden.

  • 4. Een besluit van de Commissie Werkingssfeer behoeft de steun van 7 of meer leden van de Commissie. Ontbreekt in een voorkomend geval zodanige meerderheid, dan wordt het dossier in handen gesteld van en het besluit genomen door de Vertrouwenspersoon.

  • Komt de functie van Vertrouwenspersoon vacant, dan wordt in die vacature zo spoedig mogelijk voorzien door partijen bij de CAO voor de contract-cateringbranche en de Horeca-CAO tezamen en, bij gebreke van eenstemmigheid tussen de partijen, op verzoek van de meest gerede van hen door de voorzitter van de Stichting Kwaliteit van de Arbeid.

  • 5. De Commissie Werkingssfeer respectievelijk de Vertrouwenspersoon baseert zich bij haar respectievelijk zijn besluiten op de in de CAO voor de contract-cateringbranche en de Horeca-CAO neergelegde werkingssfeerbepalingen, en onderzoekt met name of in een concreet geval al dan niet van contract-cateringactiviteiten sprake is zoals in die CAO's bij wijze van karakteristiek omschreven. Voor de Commissie Werkingssfeer respectievelijk de Vertrouwenspersoon is richtinggevend wat ter zake van dergelijke activiteiten in de bijlage bij dit reglement is neergelegd.

  • 6. Daar waar in dit reglement wordt gesproken van CAO voor de Contract-cateringbranche wordt daaronder tevens verstaan de VUT-CAO voor de Contract-cateringbranche en de SAVAC-CAO voor de Contract-cateringbranche.

BIJLAGE 2 bij SAVAC-CAO/Reglement

Toelichting bij reglement Commissie Werkingssfeer

Partijen bij de CAO voor de contract-cateringbranche en bij de Horeca-CAO realiseren zich dat de aard van contract-cateringactiviteiten meebrengt dat het moeilijk is daarvan een precieze en tegelijkertijd genoegzame definitie te geven en, derhalve, in een concreet geval te bepalen of al dan niet van zodanige activiteiten sprake is, zulks afgezet tegen andere activiteiten die thans vallen onder de werkingssfeer van het Instellingsbesluit van het Bedrijfschap Horeca en (daarmee) van de Horeca-CAO. De omschrijving van die activiteiten in genoemde CAO's heeft in verband daarmee het karakter gekregen van een karakteristiek, aan de hand waarvan van geval tot geval zal moeten worden bezien of al dan niet van zodanige activiteiten sprake is. Bij het nemen van beslissingen in concrete gevallen strekt het navolgende de Commissie Werkingssfeer respectievelijk de Vertrouwenspersoon mede tot richtsnoer.

Restauratieve diensten waarbij van contract-catering sprake is, doen zich voor bij dienstverlening ten behoeve van bijvoorbeeld de volgende opdrachtgevers:

Werkgevers (ten behoeve van diegenen die in hun onderneming werkzaam zijn), instellingen actief in de gezondheidszorg (ten behoeve van patiënten), bejaarden- rusthuizen (ten behoeve van diegenen die door een verblijf aldaar veroordeeld zijn), onderwijsinstellingen (ten behoeve van studenten en leerlingen), het leger (ten behoeve van militairen) en inflightcatering (ten behoeve van passagiers).

Werkgevers met activiteiten ter zake van inflight-catering kunnen automatisch via de Vakraad dispensatie verkrijgen voor toepassing van de CAO's in de contract-cateringbranche ten behoeve van het kunnen blijven toepassen van hun eigen ondernemings-CAO.

Uitgangspunt is dat van de restauratieve diensten in kwestie in overwegende mate gebruik gemaakt wordt door de categorie gebruikers met wie de opdrachtgever de in de CAO genoemde andere „durende band" heeft. Dat is in beginsel niet mogelijk indien de activiteiten niet in de besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever worden aangeboden en verricht.

Zo is bij de publieke horeca-exploitatie van een gelegenheid als Duinrell niet van contract-catering sprake.

Hetzelfde geldt voor de exploitatie door een cateringbedrijf van een gelegenheid als het WTC-restaurant te Rotterdam: daar is immers sprake van een volledige publieke openstelling alsmede van een vorm van dienstverlening die een horeca-exploitatie is tegen nagenoeg „normale" horeca-prijszetting van de aangeboden produkten en diensten. Tenslotte kan bij wijze van voorbeeld ook de dienstverlening door een cateringbedrijf bij dierentuin Artis worden genoemd; ook daar staat de exploitatie volledig open voor het publiek, waarmee geen vaste andere relatie bestaat als hierboven bedoeld, en ook hier geldt dat de normale horeca-prijszetting grotendeels wordt gevolgd.

Bestaat twijfel over de vraag of in een concreet geval al dan niet van contract-cateringactiviteiten sprake is, dan is indicatief voor de aanwezigheid daarvan dat de opdrachtgever een overwegende invloed heeft bij de bepaling waar, wanneer en/of op welke condities de activiteiten worden verricht.

Daar waar in dit reglement wordt gesproken van CAO voor de Contract-cateringbranche wordt daaronder tevens verstaan de VUT-CAO voor de Contract-cateringbranche en de SAVAC-CAO voor de Contract-cateringbranche.

BIJLAGE 3 STATUTEN VAN DE STICHTING AANVULLENDE VERZEKERINGEN BIJ ARBEIDONGESCHIKTHEID IN DE CONTRACT-CATERINGBRANCHE (SAVAC)

Artikel 1 Naam, Zetel en Duur

  • 1. De stichting draagt de naam: STICHTING AANVULLENDE VERZEKERINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID IN DE CONTRACT-CATERINGBRANCHE (SAVAC).

  • 2. Zij heeft haar zetel te Tilburg.

Artikel 2 Doel

De stichting heeft ten doel te bevorderen dat aan werknemers in de contract-cateringbranche op wie de Collectieve Arbeidsovereenkomst Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de contract-cateringbranche (hierna te noemen: de CAO) van toepassing is aanvullende voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid worden verstrekt, in die zin dat de nadelige financiële gevolgen voor werknemers van de wijzigingen in de uitkeringsstructuur van de Wet op de Arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet Terugdringing van het Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) worden gedekt.

Artikel 3

De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 4 Geldmiddelen

De geldmiddelen van de stichting kunnen bestaan uit:

  • a. het stichtingskapitaal;

  • b. de bijdragen, welke conform artikel 2 lid 3 en 4 van de CAO inzake de stichting Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid in de contract-cateringbranche aan de stichting zijn verschuldigd.

  • c. bijdragen, giften en subsidies; en

  • d. andere baten.

Artikel 5 Bestuur

  • 1. De stichting wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit tenminste acht bestuursleden als vertegenwoordigers van de in de stichting samenwerkende organisaties.

  • 2. Van de thans in de stichting samenwerkende organisaties benoemen het/de:

    • a. Veneca: Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties, gevestigd te Gorinchem, drie leden;

    • b. Horecabond FNV, gevestigd te Amsterdam, twee leden;

    • c. Industrie en Voedingsbond CNV, gevestigd te Nieuwegein, één lid;

    • d. de Unie, gevestigd te Houten, één lid.

  • 3. Een in de stichting samenwerkende organisatie kan voor haar organisatie een plaatsvervangend bestuurslid benoemen, welke laatste bij ontstentenis van een door deze organisatie benoemd bestuurslid als diens plaatsvervanger optreedt.

  • 4. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat indien de voorzitter voortkomt uit de organisatie, vermeld onder lid 2a, de plaatsvervangend voorzitter dient voort te komen uit de organisaties vermeld onder 2b of c of d, en indien de voorzitter voortkomt uit de organisaties vermeld onder lid 2b of c of d, de plaatsvervangend voorzitter dient voort te komen uit de organisatie vermeld onder lid 2 onder a.

  • 5. De overige functies worden in onderling overleg verdeeld.

  • 6. De functies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden voor de tijd van één jaar vervuld. Indien de voorzitter het ene jaar voortkomt uit de onder lid 2a vermelde organisatie, dient de voorzitter het andere jaar voort te komen uit de onder lid 2b of c of d vermelde organisatie. Hetzelfde geldt voor de plaatsvervangend voorzitter.

  • 7. Indien het bestuur uit minder dan het vastgestelde aantal leden bestaat, behoudt het niettemin zijn bevoegdheden, onverminderd de verplichting van het bestuur om in de vacature te doen voorzien.

  • 8. Als ambtelijk secretaris van het bestuur treedt op de secretaris van de Vakraad van de Contract-cateringbranche; deze ambtelijk secretaris woont de bestuursvergaderingen bij en heeft in het bestuur een adviserende stem. Hij is geen lid van het bestuur.

  • 9. De benoeming van een bestuurslid geschiedt voor de tijd van drie jaar.

  • 10. Het bestuurslidmaatschap eindigt:

    • a. door periodiek aftreden;

    • b. door schriftelijk bedanken;

    • c. door ontslag door de organisatie, door wie het betrokken bestuurslid op de voet van het tweede lid van dit artikel is benoemd;

    • d. door beëindiging van de samenwerking in de stichting door een organisatie, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, door wie het betrokken bestuurslid op de voet van dit artikel is benoemd;

    • e. door overlijden, onder curatelestelling of faillissement of indien surséance van betaling wordt aangevraagd; en

    • f. door schorsing door het bestuur, indien een meerderheid van tenminste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen van het bestuur dringende redenen aanwezig acht. De redenen van de schorsing dienen aan de benoemende organisatie, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel onverwijld te worden meegedeeld, waarna de benoemende organisatie binnen twee maanden tot het ontslag van het bestuurslid als bestuurslid kan overgaan.

Artikel 6 Bestuursbevoegdheid en vertegenwoordiging

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, gene uitgezonderd. De in de wet voorkomende mogelijke bevoegdheidsbeperkingen gelden op dit punt derhalve niet.

  • 2. De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter te zamen met de secretaris of de plaatsvervangend voorzitter te zamen met de secretaris.

  • 3. Bij bestuursbesluit kunnen bepaalde bevoegdheden van het bestuur geheel of gedeeltelijk worden gedelegeerd, hetzij aan de voorzitter en/of aan de plaatsvervangend voorzitter, hetzij aan de secretaris.

Artikel 7 Dagelijks bestuur

  • 1. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter vormen te zamen het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met alle aangelegenheden, welke hem door het bestuur zijn opgedragen; het is terzake verantwoording schuldig aan het bestuur.

Artikel 8 Gedelegeerden en adviseurs

  • 1. Het bestuur kan gedelegeerden en adviseurs aan zich toevoegen.

  • 2. De gedelegeerden en adviseurs zijn geen lid van het bestuur en hebben in bestuursvergaderingen een adviserende stem.

Artikel 9 Commissies

  • 1. Het bestuur kan bepaalde werkzaamheden opdragen aan daarvoor al dan niet uit zijn midden te benoemen commissies.

  • 2. De ambtelijk secretaris is ambtshalve secretaris van deze commissies.

Artikel 10 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert zo vaak de voorzitter of alle bestuursleden, benoemd door de werkgeversorganisatie als vermeld in artikel 5, lid 2 onder a. of alle bestuursleden, benoemd door de werknemersorganisaties als vermeld in artikel 5, lid 2 onder b en c en d, dit noodzakelijk achten dan wel wanneer het daartoe volgens de wet of de statuten verplicht is.

  • 2. Indien alle bestuursleden, benoemd door de werkgeversorganisatie als vermeld in artikel 5, lid 2 onder a. of alle bestuursleden, benoemd door de werknemersorganisaties als vermeld in artikel 5, lid 2 onder b. en c. en d., een vergadering wenselijk oordelen, dient het daartoe strekkende verzoek schriftelijk aan de voorzitter te worden gedaan onder opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 3. De voorzitter stelt de tijd en de plaats van de vergadering vast en doet daarvan mededeling aan de andere bestuursleden.

  • 4. Behoudens in spoedeisende gevallen en voorzover deze statuten niet anders bepalen, wordt een vergadering schriftelijk bijeengeroepen op een termijn van tenminste zeven dagen.

  • 5. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vakatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 11 Besluitvorming

  • 1. Voorzover deze statuten niet anders bepalen, besluit het bestuur bij gewone meerderheid van stemmen in een vergadering waarin tenminste vijf bestuursleden aanwezig zijn, met dien verstande dat in ieder geval twee vertegenwoordigers van werkgeverszijde en twee vertegenwoordigers van werknemerszijde aanwezig zijn. Indien een besluit niet genomen kan worden omdat het voorgeschreven aantal bestuursleden niet aanwezig is, kan in een volgende vergadering te houden binnen drie weken na die eerste vergadering het betreffende besluit worden genomen ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden.

  • 2. In een vergadering heeft ieder bestuurslid aan werkgeverszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werknemerszijde aanwezig zijn en ieder bestuurslid aan werknemerszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werkgeverszijde aanwezig zijn.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd en over zaken mondeling.

  • 4. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco stemmen en ongeldige stemmen niet meegerekend.

  • 5. Bij staking van stemmen wordt in een volgende vergadering opnieuw over hetzelfde onderwerp gestemd; staken de stemmen dan wederom, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen wanneer het zaken betreft en beslist het lot wanneer de stemming personen betreft.

  • 6. Besluiten kunnen ook buiten vergaderingen worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden.

  • 7. In een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig zijn, kunnen rechtsgeldige besluiten worden genomen ook al is niet aan alle formaliteiten voldaan.

Artikel 12 Boekjaar/begroting

  • 1. Het boekjaar van de stichting loopt van één januari tot en met eenendertig december.

  • 2. Het eerste boekjaar loopt van een september negentienhonderddrieënnegentig tot en met eenendertig december negentienhonderddrieënnegentig.

  • 3. Jaarlijks voor één juli stelt het bestuur de begroting en het beleidsplan voor het komende boekjaar vast.

Artikel 13 Rekening, verantwoording en jaarstukken

  • 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekeningen te (doen) houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.

  • 2. Binnen zes maanden na afloop van een boekjaar stelt de secretaris een rekening en verantwoording op over het afgelopen boekjaar bestaande uit een rekening van baten en lasten, een balans per eenendertig december en een verslag over de toestand van de stichting welke stukken aan het bestuur ter goedkeuring worden voorgelegd.

  • 3. Nadat de in lid 2 genoemde jaarstukken door een door het bestuur te benoemen externe registeraccountant blijkens een door hem uitgebracht schriftelijk rapport zijn gecontroleerd, worden deze jaarstukken uiterlijk één augustus na afloop van een boekjaar door het bestuur vastgesteld.

  • 4. De in lid 2 genoemde jaarstukken worden ter inzage van de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van het fonds;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 5. De in lid 2 genoemde jaarstukken worden op aanvraag aan de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

  • 6. Vaststelling van de jaarstukken strekt de secretaris tot décharge van het door hem gevoerde financiële beheer.

  • 7. Het bestuur is verplicht de in de leden 1, 2 en 3 vermelde bescheiden tenminste tien jaar lang te bewaren.

Artikel 14 Beheer geldmiddelen

  • 1. De secretaris beheert de geldmiddelen onder verantwoordelijkheid van het bestuur.

  • 2. Voorzover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 3. De aan de stichting toebehorende vermogenswaarden dienen te worden bewaard, hetzij ten kantore van de stichting, hetzij bij een Nederlandse bankinstelling.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 15 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan reglementen voor al zodanige personen en betreffende al zodanige onderwerpen als het nodig oordeelt vaststellen, opheffen en deze reglementen wijzigen. Reglementen mogen echter geen bepalingen inhouden die in strijd zijn met de wet of deze statuten.

  • 2. Ten aanzien van het vaststellen, opheffen of wijzigen van een reglement is het bepaalde in artikel 17, tweede en derde lid van toepassing.

Artikel 16 Beëindiging samenwerking

  • 1. Beëindiging van de samenwerking door een in de stichting samenwerkende organisatie, als bedoeld in het eerste lid van artikel 5, dient schriftelijk te geschieden bij het bestuur tegen het einde van een boekjaar met een opzegtermijn van zes maanden.

  • 2. Indien een in de stichting samenwerkende organisatie deze samenwerking op de hiervoor omschreven wijze heeft beëindigd, blijft zij tot de eerste januari volgende op het einde van het boekjaar waartegen is opgezegd, gebonden aan alle besluiten, welke vóór het einde van het boekjaar waartegen is opgezegd door het bestuur of het dagelijks bestuur van de stichting werden genomen, tenzij bij die besluiten anders is bepaald.

Artikel 17 Wijziging van de statuten en ontbinding van de stichting

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting.

  • 2. Besluiten tot wijziging van deze statuten of tot ontbinding van de stichting kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen in een op een termijn van tenminste drie weken schriftelijk op te roepen vergadering waarin tenminste drie/vierde van het totaal aantal bestuursleden aanwezig is. Indien het een voorstel tot statutenwijziging betreft dient de volledige tekst van de voorgestelde wijzigingen bij de oproepingsbrief te worden gevoegd.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting behoeft de goedkeuring van alle in de stichting samenwerkende organisaties, als bedoeld in het eerste lid van artikel 5.

  • 4. In de algemene strekking van het doel van de stichting kan geen wijziging worden aangebracht.

  • 5. Een statutenwijziging treedt niet eerder in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de vereiste akte is ieder bestuurslid bevoegd onder overlegging van een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering.

  • 6. Bij ontbinding van de stichting is het bestuur belast met de vereffening, tenzij daartoe bij het besluit tot ontbinding andere personen zijn aangewezen.

  • 7. Gedurende de vereffening blijven de statuten zoveel mogelijk van kracht.

  • 8. Een eventueel batig saldo en de bij vereffening nog aanwezige activa worden overgedragen aan het bestuur van het Fonds Bevordering Arbeidsverhoudingen Contract-catering of diens wettige opvolger, die dit saldo en die activa dienen aan te wenden voor een doel, zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de stichting

Artikel 18 Deponering bij griffie van het kantongerecht

De in de statuten en reglement (en) aangebrachte wijzigingen zullen eerst in werking treden, als een door het bestuur ondertekend volledig exemplaar van die stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht te 's-Gravenhage.

Artikel 19 Inschrijving in het stichtingenregister

  • 1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van de akte, dan wel een authentiek uittreksel van de akte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen.

  • 2. Het bestuur draagt zorg dat in bedoeld register steeds worden ingeschreven de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres alsmede de geboortedatum van alle bestuursleden en andere personen, die de stichting kunnen vertegenwoordigen.

  • 3. Het bestuur danwel de tot vereffenaars aangewezen personen draagt/dragen zorg dat van de ontbinding van de stichting inschrijving geschiedt in bedoeld register.

Artikel 20 Ministerieel vertegenwoordiger

  • 1. Indien de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe de wens te kennen geeft, wordt in overleg tussen het bestuur en de minister een waarnemer toegelaten.

  • 2. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 21 Slotbepaling

  • 1. In alle gevallen waarin deze statuten of enig reglement niet voorzien, beslist het bestuur.

  • 2. Deze statuten maken deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de contract-cateringbranche.

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 26 maart 1998

C.J. Meerhof.


XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

p/a Stichting Vakraad voor de Contractcatering, Postbus 90154, 5000 LG Tilburg.

Naar boven