Financieringsregeling Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

«Organisatiewet sociale verzekeringen 1997»

25 maart 1998

nr. SV/AVF/98/1172

Directie Sociale Verzekeringen

Regeling houdende regels inzake afdracht van gelden aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten gunste van Arbeidsongeschiktheids-fonds jonggehandicapten

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de minister van Financiën;

Gelet op artikel 71 van de Organisatie-wet sociale verzekeringen 1997;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. de lasten met betrekking tot het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten:

1o. de uitkeringen ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

2o. de vakantie-uitkeringen, bedoeld in artikel 21, van de Wet arbeidsonge-schiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

3o. de ingevolge enige wet over de uitkeringen door het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigde premies, die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;

4o. het op grond van artikel 50, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, aan ’s Rijks kas af te dragen bedrag;

5o. de subsidies, bedoeld in artikel 67 van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten;

6o. de uitvoeringskosten van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

7o. de overhevelingstoeslag welke op grond van artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies over de uitkeringen ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de vakantie-uitkeringen over die uitkeringen verschuldigd is.

Viermaandsraming

Artikel 2

1. Op de eerste werkdag van elke maand verstrekt het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de Minister een viermaandsraming van de benodigde financiële middelen in die maand en de drie daaropvolgende maanden ten behoeve van de lasten van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten.

Deze raming wordt zodanig gespecificeerd, dat daaruit afzonderlijk blijkt, welk bedrag op de totale lasten in mindering wordt gebracht in verband met de afdracht aan ’s Rijks kas op grond van artikel 50, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

2. Gedurende de maand kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen het geraamde bedrag aan financiële middelen bijstellen en overeenkomstig de Wet geïntegreerd middelenbeheer het geraamde bedrag aan financiële middelen en de bijstelling opnemen bij de Minister van Financiën ten laste van de begroting van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

3. In geval na afloop van een kalenderkwartaal blijkt dat de door het Landelijk instituut sociale verzekeringen opgenomen financiële middelen meer dan 10 % afwijken van het totaal van de ramingen van de eerste maand van de in dat kwartaal ingediende viermaandsramingen, verstrekt het Landelijk instituut sociale verzekeringen een onderbouwde verklaring van deze afwijking aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 3

1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen houdt bij de raming, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid en het bijgestelde bedrag van de benodigde financiële middelen, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, rekening met:

a. besluiten van het College van toezicht sociale verzekeringen als bedoeld in artikel 77, tweede lid en artikel 78 tweede lid, Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

b. het totaalbedrag, alsmede de daarin in de loop van het kalenderjaar aangebrachte wijzigingen, van de voor dat jaar door het Landelijk instituut sociale verzekeringen gesloten jaarovereenkomsten, bedoeld in artikel 43, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

2. De bedragen, voortvloeiend uit het eerste lid, met betrekking tot het lopende jaar, worden maandelijks zodanig berekend, dat niet meer dan één twaalfde gedeelte van het totale bedrag per jaar maal het aantal in het kalenderjaar aangevangen maanden ten laste komt van de begroting van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Opgave lasten Arbeidsongeschikt-heidsfonds jonggehandicapten

Artikel 4

1. Voor de vijftiende dag van elke maand verstrekt het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de Minister:

a. een opgave van de werkelijke lasten van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten over de maand gelegen twee maanden voor de huidige maand;

b. een opgave van de werkelijke lasten van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, over perioden die vooraf gaan aan de onder a genoemde periode, voor zover daarop correcties plaats hebben gevonden, in elk geval uitgesplitst naar het jaar waarop de correcties betrekking hebben.

2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het Landelijk instituut sociale verzekeringen voor de vijftiende dag van de maand mei 1998 aan de Minister een afzonderlijke opgave van de werkelijke lasten van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten over de maand januari en februari 1998.

Artikel 5

De in artikel 4 genoemde opgaven worden zodanig gespecificeerd dat daarin afzonderlijk worden vermeld:

a. de uitbetaalde uitkeringen per uitvoeringsinstelling;

b. de uitbetaalde vakantie-uitkeringen per uitvoeringsinstelling;

c. de ingevolge enige wet over zowel de uitkeringen als de vakantie-uitkeringen door het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering worden gebracht, per uitvoeringsinstelling;

d. het op grond van artikel 50, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschikt-heidsvoorziening jonggehandicapten, aan ’s Rijks kas af te dragen bedrag, per uitvoeringsinstelling;

e. de subsidies, bedoeld in artikel 67 van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten, per uitvoeringsinstelling;

f. de overhevelingstoeslag welke op grond van artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies over de uitkeringen ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de vakantie-uitkeringen over die uitkeringen verschuldigd is;

de uitvoeringskosten per uitvoeringsinstelling.

Artikel 6

Voor de vijftiende dag van elke maand verstrekt het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de Minister:

a. een opgave van de volumegegevens met betrekking tot de bedragen, bedoeld in artikel 5, onder a en d over de maand gelegen drie maanden voor de huidige maand;

b. een opgave van de aantallen subsidies, bedoeld in artikel 5, onder e, over de maand gelegen drie maanden voor de huidige maand;

c. een opgave van de volumegegevens met betrekking tot de gespecificeerde uitkeringen als bedoeld in artikel 5, onder a en d over perioden die vooraf gaan aan de onder a genoemde periode, voor zover daarop correcties plaats hebben gevonden;

d. een opgave van de aantallen subsidies, bedoeld in artikel 5, onder e, over perioden die voorafgaan aan de onder b genoemde periode, voor zover daarop correcties plaats hebben gevonden.

Eindafrekening

Artikel 7

1. Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de verklaring over de rechtmatigheid over een kalenderjaar, bedoeld in artikel 84, tweede lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, stelt de Minister de omvang van de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten over dat kalenderjaar definitief vast.

2. In het besluit bedoeld in het eerste lid worden afzonderlijk vermeld:

a. de omvang van de middelen tot dekking van de betaalde uitkeringen en vakantie-uitkeringen, inclusief de overhevelingstoeslag welke op grond van artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies over de uitkeringen en vakantie-uitkeringen verschuldigd is;

b. het op de middelen, bedoeld onder a, op grond van artikel 50, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, in mindering gebrachte bedrag;

c. de omvang van de middelen tot dekking van de subsidies, bedoeld in artikel 67 van de Wet arbeidsongeschikt-heidsvoorziening jonggehandicapten;

d. de omvang van de middelen tot dekking van de aan de uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoor-ziening jonggehandicapten verbonden kosten.

3. Indien de op grond van het eerste lid vastgestelde omvang van de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Arbeidsongeschiktheids-fonds jonggehandicapten afwijkt van de op basis van deze regeling betaalde bedragen vindt een definitieve afrekening met het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten gunste of ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten plaats.

Overgangsbepaling

Artikel 8

1. In afwijking van artikel 2 draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het eerste kwartaal 1998 op aanvraag van het Landelijk instituut sociale verzekeringen voorschotten af ten behoeve van de uitgaven met betrekking tot de maanden januari tot en met maart 1998 met betrekking tot de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

2. Verschillen tussen de in het eerste lid bedoelde voorschotten en de werkelijk benodigde financiële middelen worden uiterlijk in de maand mei 1998 verrekend.

Slotbepalingen

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Saatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Financieringsregeling Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 25 maart 1998.
de Staatssecretaris voornoemd,
F.H.G. de Grave.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 1998 is de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorzie-ning jonggehandicapten in werking getreden. Over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de afdracht van gelden ten behoeve van de uitvoering van deze wet door het Landelijk instituut sociale verzekeringen plaatsvindt kunnen regels worden gesteld op grond van artikel 71 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

Bij het ontwerpen van deze financieringsregeling is tevens rekening ge-houden met de Wet geïntegreerd middelenbeheer, die per 1 januari 1998 in werking is getreden.

Tevens is zoveel mogelijk rekening gehouden met de momenten, waarop het Landelijk instituut sociale verzekeringen gelden aan de uitvoeringsinstellingen afdraagt.

Volgens deze financieringsregeling verstrekt het Landelijk instituut sociale verzekeringen op de eerste van de maand een viermaandsraming voor die maand en de daarop volgende drie maanden. Indien de werkelijk aan de uitvoeringsinstellingen te verrichten betalingen afwijken van de raming van de eerste maand van de viermaands-raming, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen het afwijkende bedrag opnemen bij de Minister van Financiën ten laste van de begroting van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De gekozen methodiek sluit nauw aan bij de Wet geïntegreerd middelenbeheer.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F.H.G. de Grave.

Naar boven