Bekendmaking wijziging pensioenregeling overheidspersoneel

«Wet privatisering ABP»

5 maart 1998

Nr. AB98/240

DGMP/AO/U

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 4, zesde lid, van de Wet privatisering ABP;

Gezien het verzoek, gedaan namens de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, van de Stichting Pensioenfonds ABP van 6 februari 1998 tot plaatsing in de Staatscourant;

Maakt het volgende bekend:

Wijziging van de pensioenaanspraken van overheidswerknemers, gewezen overheidswerknemers en hun nagelaten betrekkingen, alsmede de daarmee samenhangende verplichtingen in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van de Wet privatisering ABP en verband houdend met: de invoering van de eerste fase van de operatie ’Overheid en Onderwijspersoneel onder de Werknemersverzekeringen’ (OOW), de invoering van een direct ingaand recht op invaliditeitspensioen bij een FPU-ontslag binnen de suppletieperiode en de invoering van een gewenningsperiode van twee maanden bij beëindiging van de herplaatsingstoelage als gevolg van een wijziging van de arbeidsongeschiktheidsklasse.

De dienovereenkomstige wijziging van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP luidt als volgt:

A

Artikel 1.1, onderdeel d. wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d) arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid, bedoeld in de WAO;.

B

Artikel 1.1, onderdeel e. wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

e) arbeidsongeschiktheidsuitkering: een uitkering als bedoeld in hoofdstuk II van de WAO;.

C

Na artikel 1.1. onderdeel z. wordt een onderdeel aa. toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

aa) OOW: de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen..

D

In artikel 5.3, derde lid vervalt het woord ’overeenkomstige’.

E

Aan artikel 5.3 wordt een zesde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

6) In afwijking van het tweede lid wordt, indien de arbeidsongeschikt-heid minder dan 80% bedraagt en er sprake is van een aangehouden dienstverhouding waarin betrokkene geen deelnemer is, het percentage van de doortelling vermenigvuldigd met een breuk. Hierbij wordt de teller gevormd door het ongemaximeerde dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is berekend. De noemer wordt gevormd door het inkomen als deelnemer dat deel uitmaakt van dat ongemaximeerde dagloon.

F

In artikel 8.1, eerste lid, onderdeel b vervalt het woord ’overeenkomstige’.

G

In artikel 8.1, derde lid wordt het woord ’overeenkomstig’ vervangen door: op grond van.

H

Artikel 8.2, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1) De deelnemer die arbeidsongeschikt is in de dienstverhouding waarin hij deelnemer is, heeft na de beëindiging van die dienstverhouding recht op een invaliditeitspensioen, indien hij recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

I

In artikel 8.2 wordt onder schrappen van het tweede lid en vernummering van het derde lid tot tweede een nieuw derde lid ingevoegd. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3) Het tweede lid blijft buiten toepassing wanneer de deelnemer vrijwillig vervroegd uittreedt met gebruikmaking van de fpu-regeling. Het bestuur kan andere regelingen gelijkstellen met de fpu-regeling.

J

Artikel 8.2, zesde lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

6) Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de gewezen deelnemer die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering onderscheidenlijk herleving van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de artikelen 17, 43a, onderscheidenlijk 47 van de WAO.

K

In artikel 8.3, derde lid wordt de verwijzing naar ’artikel 8.2, tweede lid’ gewijzigd in een verwijzing naar ’artikel 8.2, zesde lid’ en vervalt het woord ’overeenkomstige’.

L

Artikel 8.4, eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1) Het invaliditeitspensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid is het bedrag dat nodig is om de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor zover deze is gerelateerd aan inkomen als deelnemer, aan te vullen tot 70% van de berekeningsgrondslag. Het deel van de arbeids-ongeschiktheidsuitkering dat gerelateerd is aan het inkomen als deelnemer wordt vastgesteld door de arbeidsongeschiktheidsuitkering te vermenigvuldigen met een breuk. Hierbij wordt de noemer gevormd door het ongemaximeerde dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is berekend. De teller wordt gevormd door het inkomen als deelnemer dat deel uit maakt van dat ongemaximeerde dagloon.

M

Artikel 8.5, eerste lid, eerste volzin wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1) Het invaliditeitspensioen bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is het bedrag dat nodig is om de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor zover deze is gerelateerd aan inkomen als deelnemer, aan te vullen tot een percentage van de berekeningsgrondslag. Het deel van de arbeids-ongeschiktheidsuitkering dat gerelateerd is aan het inkomen als deelnemer wordt vastgesteld door de arbeidsongeschiktheidsuitkering te vermenigvuldigen met een breuk. Hierbij wordt de noemer gevormd door het ongemaximeerde dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is berekend. De teller wordt gevormd door het inkomen als deelnemer dat deel uit maakt van dat ongemaximeerde dagloon. Deze breuk wordt niet toegepast voor zolang de deelnemer uitsluitend arbeidsongeschikt is in de dienstverhouding waarin hij deelnemer is.

N

Artikel 8.5, eerste lid, tweede volzin wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Het in de eerste volzin bedoelde percentage is:.

O

In artikel 8.8, tweede lid wordt de verwijzing naar ’artikel 9.2, vierde of vijfde lid’ gewijzigd in een verwijzing naar ’artikel 9.2, vijfde of zesde lid’.

P

Artikel 9.1, eerste lid, onderdeel a. wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1) Recht op een herplaatsingstoelage heeft de deelnemer die:

a) tijdens zijn ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid als deelnemer wegens ziekte of na ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid als deelnemer wegens ziekte onder andere voorwaarden wordt herplaatst in zijn dienstverhouding dan wel in een of meer andere dienstverhoudingen; en.

Q

Onder vernummering van het tweede tot en met achtste lid tot derde tot en met negende lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

2) Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering mede is gerelateerd aan inkomen dat niet als deelnemer is verworven, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid het inkomen uit de nieuwe dienst-verhouding en de arbeidsongeschiktheidsuitkering vermenigvuldigd met een breuk. Hierbij wordt de noemer gevormd door het ongemaximeerde dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is berekend. De teller wordt gevormd door het inkomen als deelnemer dat deel uit maakt van dat ongemaximeerde dagloon. Deze breuk wordt niet toegepast indien de deelnemer uitsluitend arbeidsongeschikt is in de dienstverhouding waarin hij deelnemer is.

R

Artikel 13.3, zesde lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

6) De herplaatsingstoelage eindigt voorts:

a) met ingang van de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt;

b) met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op die waarin, in verband met een verhoging van de mate van arbeids-ongeschiktheid, niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 9.1

c) met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin op een andere grond dan genoemd in onderdeel b. niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 9.1.

S

Na hoofdstuk 18 (’overgangsrecht in verband met privatisering’) wordt een nieuw hoofdstuk ’overgangsrecht in verband met invoering OOW’ ingevoegd. In dit hoofdstuk worden opgenomen de artikelen 18a.1 en 18a.2. Artikel 18a.1 komt als volgt te luiden:

’18a. overgangsrecht in verband met de invoering van de OOW

Artikel 18a.1

Indien op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de eerste fase van de OOW recht bestaat op een herplaatsingstoelage blijft dit recht bestaan zolang dit recht zonder de inwerkingtreding van de OOW in stand zou zijn gebleven.’

Artikel 18a.2 komt als volgt te luiden:

’Artikel 18a.2

1. Indien op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de eerste fase van de OOW recht bestaat op een invaliditeitspensioen of een herplaatsingstoelage en door de conversie van meerdere arbeidsongeschiktheidsuitkeringen naar één arbeidsongeschiktheidsuitkering een nadelig verschil ontstaat, wordt voor dit verschil een toeslag toegekend.

2. De toeslag, bedoeld in het eerste lid wordt aangepast met overeenkomstige toepassing van artikel 12.1.’.

T

Bijlage c

Onderdeel 3. van bijlage c, behorende bij artikel 15.1, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

3) De beantwoording van de vragen 2a. en 2b. geschiedt door een arts van een door het ABP aan te wijzen instelling, bijgestaan door een arts aangewezen door de werkgever en desgewenst door een arts aangewezen door de werknemer.

U

Onderdeel 5b. van bijlage c, behorende bij artikel 15.1, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

5b. het oordeel van de in onderdeel 3. bedoelde instelling heeft betrokken ter zake van de plannen en meldingen die zijn voorgeschreven op basis van de WAO.

V

Onderdeel 6 van bijlage c, behorende bij artikel 15.1, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

6. Van het oordeel bedoeld bij 5b. wordt de werknemer desgewenst op de hoogte gesteld.

W

Bijlage d

In de onderdelen G, artikel I, H en N wordt ’WAO-conforme uitkering’ vervangen door ’arbeidsongeschiktheidsuitkering’.


Den Haag, 5 maart 1998.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Voor deze,
De Directeur-generaal Management en Personeelsbeleid,
A.H.C. Annink.

Naar boven