Aanvullende circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten

Aan:

‐ de colleges van burgemeester en wethouders in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg

‐ de besturen van de gemeentelijke samenwerkingsverbanden in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg

‐ het ministerie van Defensie, Directie Materieel KL, Bureau Adviseur MILAN

Datum: 24 februari 1998

Kenmerk: DGM/SVS/98007812

Van: De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer/Directie Stoffen, Veiligheid, Straling/Afdeling Stoffen en Normstelling.

Strekking van deze circulaire: aanvulling op de ’Circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’ (Staatscourant 1995, 164).

Juridische grondslag: artikel 8.7 van de Wet Milieubeheer terzake van de bekendmaking van beleid en aanbevolen voorschriften.

Relatie met andere circulaires:

’Circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’.

Werkingsduur: tot de dag van de integrale herziening van de ’Circulaire beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’.

Gaat in per: 1 januari 1998.

Inleiding

Op 14 augustus 1995 stuurde ik u de ’Circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’ toe, waarna deze in werking trad op 1 september 1995. Die circulaire diende ter ondersteuning bij de uitvoering van uw taak met betrekking tot de beoordeling van de aard en omvang van de gevolgen voor het milieu en de veiligheid, veroorzaakt door bovengenoemde schietactiviteiten en het opstellen van voorschriften voor vergunningen in het kader van de Wet Milieubeheer.

Door het gebruik van loden kogels dragen schutterijen - als één van de vele bronnen - bij aan de verontreiniging van de bodem met lood. De totale loodemissie van de Brabantse, Gelderse en Limburgse schutterijen bedroeg in 1986 ongeveer 20.000 kg (IVEM rapport 24). Aangenomen wordt dat deze emissie sindsdien gelijk gebleven is.

De ’Circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’ bevat aanbevolen maatregelen die u in het kader van uw taak als vergunningverlener op grond van de Wet Milieubeheer zou kunnen treffen. Met deze maatregelen wordt vooral de omvang van de bodembelasting ten gevolge van het schieten in belangrijke mate teruggedrongen.

In bovengenoemde circulaire adviseerde ik u om de voorgestelde maatregelen uiterlijk 1 januari 1998 in de vergunning op grond van de Wet milieubeheer op te nemen.

De aanvullende circulaire

Op basis van de inhoud van de circulaire blijkt in de praktijk, dat vrijwel alle schutterijen en gilden een kogelvanger moeten installeren.

Voor Gelderland, waar in vrijwel alle gevallen slechts één maal per jaar op een locatie geschoten wordt en waar het gebruik van milieuvriendelijke (stalen) kogelvangers al geruime tijd ingeburgerd is, vormen de voorgestelde maatregelen geen probleem.

Voor de gilden en schutterijen in Noord-Brabant is sinds 1997 een bevredigend kogelopvangsysteem op de markt. Vele gilden die hun orders in 1997 geplaatst hebben zullen de bestelde kogelvanger echter eerst in 1998 geleverd krijgen. Gezien de financiële lasten die de aanschaf van kogelvangers met zich meebrengen, hebben vele gilden een verzoek om subsidie ingediend bij de gemeente. Deze subsidieaanvragen zijn in veel gevallen nog niet behandeld. Ook met de behandeling van een nieuwe aanvraag van een vergunning is een zekere doorlooptijd gemoeid, waardoor bij vele gilden de vergunning niet op tijd (dus voor 1 januari 1998) gereed was. In zulke gevallen verleende de gemeente veelal haar medewerking door uitstel te verlenen.

Tegen de traditionele kogelvangers bestaat bij de Limburgse schutters het grote bezwaar, dat er door het gebruik van een kogelvanger niet meer geschoten kan worden met de natuurlijke lucht als (wisselende) achtergrond. Vooral voor het Limburgs schieten is dat een belangrijk aspect van het schieten.

Dit doet niet alleen het specifieke wedstrijdelement van de sport geweld aan, maar creëert tevens een niet gewenste ongelijkheid tussen gilden die met en gilden die zonder kogelvanger schieten, hetgeen bij de in deze regio gehanteerde schietwijze inderdaad bezwaarlijk is.

In 1997 zijn, met name op het gebied van het traditioneel Limburgs schieten, een aantal interessante ontwikkelingen gestart. Een prototype kogelvanger, die aan bovengenoemde bezwaren tegemoet komt, zal eind maart 1998 geheel ontwikkeld zijn en is vanaf dat moment leverbaar. De rest van het jaar is nodig om de voor alle relevante Limburgse schietlocaties benodigde kogelvangers (50 of meer) te produceren. Door gebruik te maken van een doorzichtige, kogelbestendige kunststof achterplaat blijft de lucht zichtbaar. De kogels worden op een veilige manier in een speciaal daartoe ontworpen opvangmechanisme opgevangen.

Daarnaast is de ontwikkeling gestart van alternatieve milieuvriendelijke munitie, waarvan eveneens verwacht wordt dat deze in de loop van 1998 voor de schutters beschikbaar komt. Daarmee zou op plaatsen waar geen kogelvangers om veiligheidsredenen vereist zijn, probleemloos geschoten kunnen worden.

Om de schutterijen en gilden, gezien de huidige uitvoeringsproblemen, voldoende gelegenheid te bieden om de bestaande schietinrichtingen (via vergunning) aan te passen, stel ik u door middel van deze aanvullende circulaire voor om de in de ’Circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’ genoemde maatregel, uitsluitend voor wat betreft het in verband met de bescherming van het milieu te plaatsen kogelvangers voor het zogenoemde traditionele schieten, uiterlijk op 1 januari 1999 in de vergunning op grond van de Wet milieubeheer op te nemen.

Voor alle overige in de circulaire genoemde maatregelen blijft de eerder genoemde overgangstermijn tot 1 januari 1998 van kracht. Deze maatregelen zouden derhalve thans gerealiseerd moeten zijn.

Tevens deel ik u mede dat momenteel gewerkt wordt aan een actualisatie van de inhoud van de ’Circulaire beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten’.

Mijn gedachten gaan hierbij uit naar onder meer onderwerpen als: schietinrichtingen in waterwingebieden, onderscheid tussen geoefende en ongeoefende Brabantse schutters, invoering van een ricochetkogelvanger, afwerking van onveilige zone onder de boom bij het Gelders en Brabants schieten bij gebruik van een ricochet(kogel)vanger, geluidseisen, open water in het valgebied en de afstand tussen schietbomen bij het Brabants schieten.

Deze nieuwe versie van de circulaire zal u naar alle waarschijnlijkheid in het tweede kwartaal van dit jaar worden toegezonden.

Met vragen over de milieuwetgeving in het algemeen kunt u zich wenden tot het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het ministerie van VROM, telefoon 070 3395050. Voor het beantwoorden van vragen over de inhoud van de circulaire en de aanvulling erop met betrekking tot het traditioneel schieten in de betreffende provincies in het bijzonder is een commissie ingesteld. U kunt zich voor het stellen van vragen richten tot de volgende commissieleden: drs. F.O. Dorgelo (ministerie van VROM, telefoon 070 3394908), de heer F.C.J.H. Köhler (ministerie van Defensie, telefoon 070 3164066) of de heer C. Setz (Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden, telefoon 040 2015480).

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer.

Naar boven