Vaststelling van het tijdstip van beëindiging van de toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

Regeling vaststelling van het tijdstip van beëindiging van de toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet met betrekking tot de verstrekking van de blindengeleidehond en de doventolk voor de leefsfeer op grond van artikel 57, eerste en tweede lid, onderdeel b.

21 december 1998

nr. SV/WV/98/42554

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst,

Gelet op artikel 75, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;

Besluit:

Artikel 1

1. De toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, voorzover deze betrekking heeft op het verstrekken van een blindengeleidehond op grond van artikel 57, eerste lid en tweede lid, onderdeel b, van die wet of het beschikbaarstellen van een doventolk op grond van artikel 57, tweede lid, onderdeel b, eindigt met ingang van 1 januari 1999.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de vergoeding van de aanschaf van een blindengeleidehond die vóór 1 juli 1998 is aangevraagd.

Artikel 2

Deze regeling treedt inwerking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 december 1998. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Dit besluit strekt tot vaststelling van de datum met ingang van welke de toepasselijkheid van artikel 57, eerste en tweede lid, onderdeel b, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) eindigt voorzover deze betrekking heeft op voorzieningen die bestaan uit het beschikbaarstellen van een blindengeleidehond of een doventolk voor de leefsfeer.

De verstrekking van genoemde voorzieningen vindt vanaf de datum van inwerkingtreding van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (de Wet REA), wat betreft op of na 1 juli 1998 gedane aanvragen, niet langer plaats op grond van de AAW, maar op basis van een door de Ziekenfondsraad (Zfr) getroffen subsidieregeling die wordt gefinancierd op grond van artikel 39, lid 3, aanhef en onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen. Met ingang van 1 juli 1998 is dientengevolge de Zfr belast met de verstrekking van die voorzieningen.

Met het oog hierop is bij algemene maatregel van bestuur van 14 augustus 1998, Stb. 526, artikel 88 van de Wet REA met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 1998, volledig in werking getreden. Dit betekende dat artikel 57 AAW ook werd ingetrokken voor wat betreft de verstrekking van de blindengeleidehondvoorziening en de doventolkvoorziening voor de leefsfeer.

Op de dag voorafgaande aan 1 juli 1998 reeds ingevolge de AAW aangevraagde of beschikbaar gestelde blindengeleidehonden en doventolken voor de leefsfeer bleven ook na die datum ten laste komen van de AAW. Op grond van artikel 75, vijfde lid, onder a, van de Wet REA kan in een ministeriële regeling worden bepaald dat voor deze ’lopende’ gevallen de toepassing van artikel 57, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder b, AAW bij nader te bepalen datum eindigt. Het eerste lid van dit besluit stelt die datum - voor wat betreft de blindengeleidehond en doventolk leefsfeer - op 1 januari 1999. Alsdan zal verstrekking van een blindengeleidehond en de doventolkvoorziening voor de leefsfeer, die tot die datum ten laste kwamen van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aaf), voor rekening komen van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ).

Artikel 1, tweede lid, van dit besluit is opgenomen om tegemoet te komen aan de zich eventueel voordoende situatie dat er reeds voor 1 juli 1998 een blindengeleidehond is aangevraagd, maar dat deze pas op of na 1 januari 1999 kan worden geleverd. Artikel 1, tweede lid, biedt de mogelijkheid dat de aanschafkosten van de hond nog ten laste kunnen worden gebracht van het Aaf. De verzorgingskosten zullen vanaf 1 januari 1999 evenwel ten laste komen van het AFBZ.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst.