Regeling houdende vergoeding kosten kinderopvang

18 december 1998

Nr. 98/41693

Directie Sociale Verzekeringen/AVF

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst

Gelet op artikel 6, eerste lid, onderdeel o, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering;

Besluit:

Artikel 1

1. De in artikel 6, eerste lid, onderdeel o, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering bedoelde vergoeding terzake van kosten van kinderopvang voor de werknemer die op vijf of meer dagen per week kinderopvang voor één of meer kinderen pleegt te genieten, behoort niet tot het loon voorzover zij meer beloopt dan het bedrag, aangegeven in de navolgende tabel, nadat op het bedrag van de tabel in mindering zijn gebracht de voor rekening van de werknemer blijvende kosten:

stcrt-1998-247-p15-SC16974-1.gifstcrt-1998-247-p15-SC16974-2.gifstcrt-1998-247-p15-SC16974-3.gif

Onder buitenschoolse opvang wordt verstaan kinderopvang die zowel voor als na school-tijden en tijdens de schoolvakanties plaatsvindt. Onder naschoolse opvang wordt verstaan kinderopvang die zowel na schooltijd als tijdens de schoolvakanties plaatsvindt. De waarde van kinderopvang op vier dagen, op drie dagen, op twee dagen of op één dag per week wordt gesteld op onderscheidenlijk vier vijfde, drie vijfde, twee vijfde en een vijfde van de bedragen die in de tabel zijn aangegeven.

2. Bij kinderopvang voor meer dan een kind wordt als eerste kind aangemerkt het kind, dan wel een van de kinderen, voor wie de werknemer in het desbetreffende loonbetalings-tijdvak het grootste aantal uren kinderopvang pleegt te genieten.

3. Voor de toepassing van het eerste lid dient de werknemer gedagtekende facturen aan de werkgever te overhandigen waarbij een afschrift is gevoegd van de vergunning of de verklaring die door de gemeente aan de instelling of de natuurlijke persoon die de kinderopvang verricht is afgegeven inhoudende dat de instelling of de natuurlijke persoon voldoet aan de door de gemeente gestelde regels met betrekking tot de kwaliteit, en in welke facturen op duidelijke en overzichtelijke wijze is vermeld:

a. de instelling jegens welke of de natuurlijke persoon jegens wie de uitgaven worden gedaan;

b. de instelling of de natuurlijke persoon die de kinderopvang verricht indien deze een andere is dan bedoeld in onderdeel a;

c. naam en leeftijd van de kinderen voor wie kinderopvang pleegt te worden genoten;

d. de perioden waarin en het aantal dagen per week waarop gedurende meer dan vijf uur per dag dan wel vijf uur of minder per dag, dan wel in de vorm van buitenschoolse opvang onderscheidenlijk naschoolse opvang, kinderopvang pleegt te worden genoten;

e. het adres waar de kinderopvang pleegt plaats te vinden.

Voorts dient de werknemer een afschrift van de overeenkomst met de instelling of de natuurlijke persoon die de kinderopvang verzorgt aan de werkgever te overhandigen, in welke overeenkomst is opgenomen het adres waar de kinderopvang pleegt plaats te vinden.

4. De werkgever bewaart de in het derde lid bedoelde facturen en het aldaar bedoelde afschrift bij de loonadministratie.

Voor het geval de kinderopvang bij de werknemer thuis plaatsvindt, wordt het niet als loon in aanmerking te nemen bedrag terzake van kinderopvang gesteld op maximaal f 11.053,00 per jaar, f 921,00 per maand, f 212,50 per week en f 42,50 per dag.

Artikel 2

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1997, nr. SV/AVF/97/5386b (Stcrt. 249) wordt ingetrokken. De bepalingen van die regeling blijven van kracht ten aanzien van premiebetalingstijdvakken die zijn gelegen tussen 31 december 1997 en 1 januari 1999.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 december 1998.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel o, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering behoren niet tot het loon vergoedingen tot dekking van op de werknemer drukkende kosten van kinderopvang, waarvoor krachtens artikel 20, eerste lid, van de Welzijnswet 1994 bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld met betrekking tot de kwaliteit, voor eigen kinderen, stiefkinderen en pleegkinderen die jonger dan 13 jaar zijn, voorzover de vergoedingen gezamenlijk meer belopen dan een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag en mits voldaan wordt aan bij ministeriële regeling te stellen administratieve voorwaarden. De onderhavige regeling geeft hier uitvoering aan.

In de in het eerste lid opgenomen tabel staan de bedragen waarover wel premies verschuldigd zijn en die derhalve tot het premieplichtig loon blijven behoren. De bedragen in de tabel zijn afgeleid van de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgestelde adviesbedragen met betrekking tot de ouderbijdragen voor kinderopvang (VWS-adviestabel ouderbijdragen). De VWS-adviestabel bevatte tot nu toe geen afzonderlijke tarieven voor buitenschoolse opvang. In de praktijk bleek behoefte te bestaan aan een concreter advies op dit punt. Aan de adviestabel van VWS is in verband daarmee een kolom toegevoegd met tarieven voor naschoolse opvang. Zowel de regeling die geldt voor de premieheffing werknemersverzekeringen als de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 is hieraan aangepast.

Met de vaststelling van deze regeling wordt de regeling van 18 december 1997, nr. SV/AVF/97/5386b (Stcrt.1997, 249) ingetrokken. In de nieuwe regeling zijn de vastgestelde bedragen in overeenstemming gebracht met de prijsontwikkeling. Voorzover de vergoeding voor kinderopvang uitgaat boven deze drempelbedragen, behoort zij niet tot het loon en zijn er geen premies over verschuldigd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven