Elektrotechnische Detailhandel

Vervroegd Uittreden 1999–2003

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE DETAILHANDEL INZAKE VERVROEGD UITTREDEN

AI Nr. 9148

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Detam Pensioenservices namens de Unie van Elektrotechnische ondernemers Uneto als partij te ener zijde mede namens de FNV Bondgenoten en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Elektrotechnische Detailhandel inzake Vervroegd Uittreden, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst op 1 januari 1999 in werking zal treden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart opnieuw algemeen verbindend tot en met 31 december 2003 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Elektrotechnische Detailhandel alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vervroegd Uittreden Elektrotechnische Detailhandel, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluiten van 7 januari 1994 (Stcrt. januari 1994, nr. 9), 27 december 1995 (Stcrt. 1995, nr. 252), 18 december 1996 (Stcrt. december 1996, nr. 248) en 18 februari 1998 (Stcrt. februari 1998, nr. 37), zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen en hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING VERVROEGD UITTREDEN ELEKTROTECHNISCHE DETAILHANDEL

Artikel 6 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten:

  • de Unie van elektrotechnische ondernemers Uneto, gevestigd te 's-Gravenhage;

  • en drie door de werknemersorganisaties, te weten:

    • a. twee door de FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam;

    • b. één door de Dienstenbond CNV, gevestigd te Hoofddorp.

  • Door de hiervoor genoemde organisaties wordt een gelijk aantal plaatsvervangers benoemd, die als bestuurslid kunnen optreden in geval een door de desbetreffende organisatie benoemd bestuurslid afwezig is.

  • 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.

  • 3. Ieder jaar in de maand januari treedt één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede van beide zijden een plaatsvervanger af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt.

  • Een bestuurslid, casu quo plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheid uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.

  • 5. Door het bestuur kan aan de leden casu quo plaatsvervangende leden van het bestuur voor het bijwonen van vergaderingen of daarmee gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.

  • 6. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden.

  • Het bestuur bepaalt wie voor het eerst als voorzitter zal optreden.

  • Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op.

  • 7. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden, met dien verstande, dat met de werkgever-voorzitter de werknemer-secretaris en met de werknemer-voorzitter de werkgever-secretaris fungeert. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op."

BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE STICHTING VERVROEGD UITTREDEN ELEKTROTECHNISCHE DETAILHANDEL

Artikel 4 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 4 Voorwaarden voor uitkering

  • 1. Om voor een uitkering in aanmerking te kunnen komen, dient de werknemer op het tijdstip waarop de uitkering van kracht wordt, aan de navolgende voorwaarden te voldoen:

    • a. 61 jaar en zes maanden of ouder te zijn, met dien verstande dat na 31 december 1999 geen uitkering wordt toegekend;

    • b. gedurende de laatste tien jaren onafgebroken als werknemer in de zin van artikel 2 lid 2 van de statuten in dienst te zijn geweest bij één of meer werkgevers in de elektrotechnische detailhandel, dan wel gedurende onafgebroken tenminste de laatste 9, 8, 7, 6 of 5 jaren met daarbij een totale diensttijd in de elektrotechnische detailhandel van respectievelijk 12, 14, 16, 18 of 20 jaren;

    • c. niet in aanmerking te komen voor een volledige uitkering krachtens de Ziektewet (Z.W.), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (W.A.O.) of de Werkloosheidswet (W.W.), dan wel niet een loonvervangende betaling krachtens de W.W. te ontvangen;

    • d. niet voor een uitkering krachtens een afvloeiingsregeling, non-activiteitsregeling of wachtgeldregeling in aanmerking te komen;

    • e. het dienstverband te hebben beëindigd;

    • f. niet in het genot van pensioen uit hoofde van de laatste dienstbetrekking te zijn gesteld;

    • g. geen aanspraak te kunnen doen gelden op een uitkering uit hoofde van een andere regeling voor vervroegde uittreding;

    • h. zich tot de Stichting te hebben verbonden tot de 65ste verjaardag niet in dienstbetrekking te zullen treden noch werkzaamheden tegen betaling in de elektrotechnische detailhandel te zullen verrichten.

  • 2. Indien de in het eerste lid onder b bedoelde 10, 9, 8, 7, 6 of 5 jaren onderbroken zijn geweest, hetzij op grond van één of meer uitkeringsperioden krachtens de W.W. tot in totaal maximaal zes maanden, hetzij op grond van één of meer uitkeringsperioden krachtens de A.A.W./W.A.O. tot in totaal maximaal 12 maanden, worden zodanige tijdvakken niet als onderbreking aangemerkt, mits direct voorafgaand aan, alsmede direct aansluitend op de tijdvakken waarin genoemde uitkeringen werden genoten, sprake is geweest van een dienstverband in de elektrotechnische detailhandel."

Artikel 6 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 Hoogte van de uitkering

  • 1. De eerste uitkering bedraagt netto op jaarbasis 87½% van de netto uitkeringsbasis.

  • Als uitkeringsbasis geldt de laagste van de hieronder sub a en b bedoelde bedragen:

    • a. het bruto-loon over het kalenderjaar vóór de ingangsdatum van de uitkering,

    • b. het bruto-loon over het kalenderjaar gelegen twee jaar vóór de ingangsdatum van de uitkering, verhoogd met de percentages c.q. bedragen waarmede de in de c.a.o. voor de elektrotechnische detailhandel opgenomen lonen nadien tot de ingangsdatum van de uitkering zijn verhoogd.

  • Indien deze uitkeringsbasis op een deel van het jaar betrekking heeft, wordt deze tot een uitkeringsbasis van een geheel jaar herleid.

  • Indien het bruto-loon als hiervoor onder a en b bedoeld mede is gebaseerd op provisie, dan wordt bij de bepaling van het brutoloon meegerekend de op jaarbasis herleide provisie, welke in het betreffende kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie.

  • Buiten beschouwing blijven: vergoedingen voor overwerk, reisuren en onkosten, uitbetaalde vakantiedagen, gratificaties, uitkeringen ingevolge winstdelingsregelingen, werkgeversbijdragen in premiespaarregelingen en soortgelijke emolumenten.

  • Als maximum uitkeringsbasis geldt de premiegrens welke wordt gehanteerd voor de W.A.O. en W.W.

  • De netto uitkeringsbasis wordt vastgesteld door de uitkeringsbasis te verminderen met de op de ingangsdatum van de eerste uitkering verschuldigde loonheffing op grond van de witte tabel, rekening houdend met de tariefgroep van de betrokken werknemer, alsmede met de door de werknemer verschuldigde premies voor de sociale werknemersverzekeringen en de al dan niet ingehouden premies voor het bedrijfspensioenfonds en de V.U.T.-regeling.

  • 2. De uitkering zal niet minder bedragen dan het voor de betrokken werknemer geldende netto wettelijk minimumloon. Dit nettobedrag wordt vastgesteld door het voor de betrokken werknemer geldende bruto wettelijk minimumloon inclusief de daarbij behorende vakantiebijslag te verminderen met de verschuldigde loonheffing op grond van de witte tabel, rekening houdend met de tariefgroep van de betrokken werknemer, alsmede met het door de werknemer verschuldigde pensioenpremie en de niet meer verschuldigde V.U.T.-premie en premies voor de sociale werknemersverzekeringen.

  • 3. Het bestuur kan beslissen de uitkeringen te verhogen op de data en met de percentages c.q. bedragen waarmede de lonen in de c.a.o. voor de elektrotechnische detailhandel worden verhoogd.

  • 4. De vakantietoeslag van 8% is in de uitkering verwerkt.

  • 5. Naast de in lid 1 bedoelde uitkering wordt de overhevelingstoeslag als bedoeld in artikel 1 van de Wet Overhevelingstoeslag Opslagpremies toegekend."

Artikel 10 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 10 Vermindering/wijziging van de uitkering

  • 1. Wanneer de uitkeringsgerechtigde bij het begin van de uitkering in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de ZW of WAO, dan dient hij dit te melden aan de Stichting. De door de Stichting te verstrekken uitkering zal dan worden gebaseerd op het laatstverdiende loon.

  • Indien de door de Stichting te verstrekken uitkering en de ZW- of WAO-uitkering tezamen het voor de betrokken werknemer geldende wettelijk minimumloon, verhoogd met de wettelijke vakantiebijslag en verminderd met het werknemersaandeel in de na uittreding niet meer verschuldigde sociale verzekeringspremies, overschrijden, vindt het bepaalde in artikel 6 lid 2 geen toepassing.

  • Wanneer aan de uitkeringsgerechtigde tijdens de duur van de uitkering een uitkering krachtens de ZW of WAO wordt toegekend, dan dient hij dit te melden aan de Stichting. Deze ZW- of WAO-uitkering wordt dan in mindering gebracht op de uitkering verstrekt door de Stichting.

  • De uitkeringsgerechtigde is verplicht elke wijziging in genoemde uitkeringen direct aan de Stichting te melden.

  • 2. Onverminderd het in artikel 4 bepaalde worden op de uitkering in mindering gebracht de inkomsten uit arbeid die de uitkeringsgerechtigde na de ingangsdatum van de uitkering ter hand heeft genomen.

  • Hieronder wordt mede begrepen de uitbreiding van neveninkomsten uit arbeid die reeds op de ingangsdatum van de uitkering elders werd verricht. Hij is verplicht de Stichting onverwijld en uit eigen beweging kennis te geven van deze inkomsten."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 22 december 1998

C. J. Meerhof.

Naar boven