Bekendmaking nummerportabiliteit

Bekendmaking van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake het aanwijzen van nummercategorieën, het intrekken van informatienummers en de richtlijn voor informatieverschaffing over nummerportabiliteit

16 december 1998

OPTA/N/98/3576

Nummerportabiliteit

Op 15 december 1998 is de Telecommunicatiewet (Stb. 1998, 610) in werking getreden. Het besluit nummerportabiliteit (Stb. 1998, 635), dat gebaseerd is op artikel 4.10 van deze wet, bepaalt dat aanbieders van openbare telecommunicatiediensten per 1 januari 1999 verplicht zijn mee te werken aan nummerportabiliteit voor nummers voor mobiele digitale netwerken, voor geografische nummers en voor, kortweg, informatienummers. De in dit besluit genoemde nummerportabiliteit houdt in dat een gebruiker zijn telefoonnummer kan behouden indien hij besluit de dienst, waarbij het telefoonnummer gebruikt wordt, af te nemen van een andere aanbieder.

De toekenning van een nummer dat geporteerd is gaat van rechtswege over, met andere woorden: de toekenning gaat over op de nieuwe aanbieder zonder bemoeienis van het college van OPTA. Aanbieders moeten het college echter wel op de hoogte stellen van porteringen die uitgevoerd zijn. Het college heeft deze gegevens nodig om toezicht te kunnen uitoefenen op het gebruik van nummers en om een register bij te houden van toekenningen en reserveringen van nummers en corres-ponderende nummerhouders.

Het college heeft, na consultatie van marktpartijen, de twee navolgende beslissingen genomen en heeft een richtlijn opgesteld om uitvoering te geven aan de bepalingen in de Telecommunicatiewet op het gebied van nummerportabiliteit.

Aanwijzing nummercategorieën

Het college van OPTA wijst geografische nummers en nummers voor digitale mobiele netwerken aan als nummers waarvoor geldt dat de toekenning teruggaat naar de oorspronkelijke nummerhouder indien deze nummers geporteerd zijn en nadien buiten gebruik zijn gesteld. De oorspronkelijke nummerhouder is degene aan wie het college op basis van een aanvraag de betreffende nummers heeft toegekend. Het college is tot deze aanwijzing bevoegd op basis van artikel 4.10, lid 4 van de Telecommunicatiewet.

Het college zal de oorspronkelijke nummerhouder melden welke toekenningen van nummers, die geporteerd zijn en nadien buiten gebruik zijn gesteld, naar hem teruggegaan zijn. Deze vermelding zal plaatsvinden nadat de ’laatste’ nummerhouder het college gemeld heeft welke geporteerde nummers buiten gebruik zijn gesteld. De verplichting tot deze melding is geregeld in artikel 4.10, lid 5 van de Telecommunicatiewet.

Intrekking informatienummers

Het college van OPTA zal de toekenning van een informatienummer waarvan de toekenning door portering is overgegaan intrekken indien dit nummer niet meer in gebruik is.

Het college dient de toekenning van een nummer in te trekken onder meer indien de redenen die ten grondslag lagen aan de toekenning zijn vervallen (Telecommunicatiewet, artikel 4.7, lid 1, sub b). Het college meent dat deze intrekkingsgrond zich voordoet bij geporteerde, niet meer in gebruik zijnde informatienummers, aangezien het college deze nummers individueel beheert.

Richtlijn informatieverschaffing nummerportabiliteit

De Telecommunicatiewet, artikel 4.10, lid 5 en 6, stelt dat nummerhouders het college van OPTA binnen een door het college te bepalen termijn en op een door het college te bepalen wijze op de hoogte moeten stellen van de toekenningen van nummers die in een door het college te bepalen periode overgegaan zijn. Het college van OPTA heeft een richtlijn vastgesteld om hier uitvoering aan te geven.

Nummerhouders dienen het college eenmaal per drie maanden een overzicht te verschaffen van nummers waarvan de toekenning van hen of op hen is overgegaan als gevolg van portering. Ook worden gegevens gevraagd over nummers die na een portering buiten gebruik zijn gesteld.

De gegevens stellen het college in staat toezicht uit te oefenen op het gebruik van nummers. Tevens zijn de gegevens nodig om een register bij te houden van toekenningen en reserveringen van nummers en corresponderende nummerhouders en om de oorspronkelijke nummerhouder te kunnen melden welke toekenningen van nummers, die buiten gebruik zijn gesteld na portering, naar hem teruggegaan zijn. De oorspronkelijke nummerhouder is degene aan wie het college op basis van een aanvraag de betreffende nummers heeft toegekend.

De wijze van aanlevering van deze gegevens is beschreven in de ’Richtlijn informatieverschaffing nummerportabiliteit’. De richtlijn zal binnen een week na publicatie in de Staatscourant beschikbaar zijn op de website van OPTA (www.opta.nl) en kan tevens opgevraagd worden op het volgende adres.

OPTA

afdeling Nummers en Registraties

Postbus 90420

2509 LK Den Haag

Alternatieven voor informatieverschaffing

Een aantal aanbieders van telecommunicatiediensten werkt samen op het gebied van nummerportabiliteit. Zij zullen een informatiesysteem opleveren dat gegevens bijhoudt, onder meer ten behoeve van routering van geporteerde nummers.

Deze aanbieders hebben OPTA laten weten er een voorkeur voor te hebben dat OPTA gebruik maakt van dit informatiesysteem voor het verkrijgen van de door OPTA gevraagde gegevens.

Het college van OPTA is bereid de mogelijkheden hiertoe in overweging

te nemen indien en wanneer dit informatiesysteem bruikbaar is voor een meer efficiënte wijze van informatiever-schaffing. Vooralsnog is dit echter niet het geval zodat gehandeld zal worden op de wijze die in de richtlijn informatieverschaffing nummerportabiliteit beschreven is. Eventuele voorstellen in dit kader die kunnen leiden tot herziening van de richtlijn zullen aan belanghebbenden worden voorgelegd, teneinde hen de gelegenheid te bieden hun zienswijze kenbaar te maken.


Het College van de Onafhankelijke
Post en Telecommunicatie Autoriteit,
namens het college,
H. C. Bakker.

Naar boven