Regeling vergoedingen OPTA 1999 I

«Wet op de telecommunicatievoorzieningen»

11 december 1998

HDTP/98/3857/SV

Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, 13a van de Postwet en het Besluit vergoedingen OPTA;

Besluit:

Artikel 1

De vergoedingen voor de kosten van werkzaamheden of diensten met betrekking tot de navolgende categorieën zijn voor 1999:

stcrt-1998-246-p13-SC16930-1.gifstcrt-1998-246-p13-SC16930-2.gif

Artikel 2

De in artikel 1 genoemde jaarlijkse vergoedingen voor het toezicht zijn in zijn geheel verschuldigd, ongeacht het moment in 1999 waarop de verlening van de vergunning en de toekenning of reservering van nummers heeft plaatsgevonden of is beëindigd.

Artikel 3

De Regeling vergoedingen post en telecommunicatie-inrichtingen OPTA 1998 I wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen OPTA 1999 I.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J.M. de Vries.

Toelichting

In de onderhavige regeling zijn de vergoedingen vastgesteld die zijn verschuldigd ter dekking van de kosten die verband houden met een deel van de werkzaamheden of diensten van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) die zij uit hoofde van de Telecommunicatiewet en de Postwet verricht. OPTA streeft naar kostendekkendheid door middel van doorberekening van kosten per marktcategorie. De kosten van de behandeling van bezwaar- en beroepschriften worden niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (mdw) opgestelde rapport ’Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten’ (kamerstukken II 1995/96, 24 036, nr. 22).

De onderhavige regeling is onder meer gebaseerd op artikel 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (hierna: Wtv). De regeling is op grond van artikel 20.4 van de Telecommunicatiewet gelijkgesteld met het vergoedingenregime bedoeld in hoofdstuk 16 van deze wet.

De Telecommunicatiewet treedt met ingang van 15 december 1998 gedeeltelijk in werking (koninklijk besluit van 26 november 1998, Stb. 664) en is daarmee eerder van kracht dan de op deze wet te baseren algemene maatregel van bestuur met betrekking tot vergoedingen. Ten gevolge daarvan kunnen tot aan het tijdstip waarop genoemde algemene maatregel van bestuur in werking treedt, voor nieuwe werkzaamheden of diensten waarvoor niet op basis van artikel 41 van de Wtv een vergoeding kan worden vastgesteld, geen vergoedingen in rekening worden gebracht. De regels, bedoeld in artikel 20.4 van de Telecommunicatiewet hebben slechts betrekking op vergoedingen voor werkzaamheden of diensten die zowel uit hoofde van de Wtv werden verricht als uit hoofde van de Telecommunicatiewet worden verricht. Dientengevolge zullen de kosten van nieuwe werkzaamheden of diensten die door OPTA gemaakt worden tot het moment van inwerkingtreding van genoemde algemene maatregel van bestuur, ten laste van de rijksbegroting komen.

Om kostendekkendheid te bereiken binnen de bestaande categorieën waarvoor er wel een grondslag voor het opleggen van vergoedingen bestaat, is een verhoging van de tarieven met gemiddeld 20 % noodzakelijk gebleken. Dit percentage is het gevolg van hogere kosten voortvloeiende uit extra werkaanbod en de noodzakelijke uitbreiding van OPTA. Op verzoek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft het externe adviesbureau KPMG Management Consulting een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de benodigde omvang en het budget van OPTA. Het rapport naar aanleiding van deze studie verscheen in november 1998. KPMG heeft hierin aanbevolen OPTA beheerst te laten groeien met circa 39 FTE’s in 1999. Deze groei heeft deels ook gevolgen voor de tarieven die op grond van artikel 41 van de Wtv kunnen worden vastgesteld.

De jaarlijkse vergoeding voor het toezicht met betrekking tot gereserveerde koop-, tarief- en gratis nummers als bedoeld in het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten, met een lengte van meer dan 8 cijfers wordt met 50% verhoogd. De reden hiervoor is dat nog afgezien van de kostentoename ten gevolge van de eerdergenoemde algehele groei van OPTA, met ingang van 1 januari 1999 het toezicht op deze nummers aanzienlijk zal toenemen. In het verleden vond het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Wtv met betrekking tot deze nummers plaats naar aanleiding van klachten, danwel steekproefsgewijs. Vanaf begin 1999 zal er actiever toezicht gehouden worden op deze categorie. De kosten zullen dan ook toenemen.

Voor een aantal categorieën was een daling in de op te leggen vergoeding mogelijk. Het betreft hier onder andere de vergoeding van het toezicht op de ATF 2 en ATF 3 vergunningen. Deze daling heeft te maken met een daling in de kosten in verband met de afbouw van deze netten, waarvoor de vergunninghouder frequenties beschikbaar moet stellen voor GSM toepassingen. Overigens worden aan de houders van de vergunningen op grond van artikel 41 van de Wtv eveneens vergoedingen opgelegd door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven