Aanpassing voorschriften Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel

15 december 1998

Nr. AD1998/U58339

Directie Personeelsmanagement Rijksdienst

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt onder Besluit verstaan het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel.

Artikel 2

Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het van rijkswege verstrekte genot van kost, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit wordt gesteld op f 341,00 per maand.

Artikel 3

Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het van rijkswege verstrekte genot van inwoning, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit wordt gesteld op f 379,00 per maand.

Artikel 4

Het verschuldigde bedrag voor kost voor de belanghebbende, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit wordt gesteld op f 255,00 per maand.

Artikel 5

Het verschuldigde bedrag voor inwoning voor de belanghebbende, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit wordt gesteld op f 259,00 per maand.

Artikel 6

Bij geoorloofde afwezigheid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit gesteld op f 8,00 per dag.

Artikel 7

Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het van rijkswege verstrekte genot van verwarming van de woning, bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub b, van het Besluit, wordt gesteld op f 104,00.

Artikel 8

Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het van rijkswege verstrekte genot van energie voor kookdoeleinden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c, van het Besluit wordt gesteld op f 38,00.

Artikel 9

Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het van rijkswege verstrekte genot van electrische energie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub d, van het Besluit, wordt gesteld op f 32,00.

Artikel 10

Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het van rijkswege verstrekte genot van leidingwater, bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub e, van het Besluit, wordt gesteld op f 28,00.

Artikel 11

Het verschuldigde bedrag voor het privé-gebruik van een dienstauto bedoeld in artikel 3a, eerste lid, bedraagt 36 cent per afgelegde kilometer.

Artikel 12

De regeling van 9 juni 1998, nr. AD98/U549 (Stcrt. 114), wordt ingetrokken.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.


De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze,
de directeur-generaal Management en Personeelsbeleid,
A.H.C. Annink.

Naar boven