Vaststelling Besluit extra voorziening varkenshouderij 1999

Het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw, Gelet op artikel 3 van de statuten; Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Besluit Borgstellingsfonds voor de Landbouw;

Besluit:

Artikel 1

In dit bestuursbesluit wordt verstaan onder:

varkensrecht: varkensrecht als bedoeld in artikel 1 van de Wet herstructurering varkenshouderij;

besluit: Besluit borgstellingsfonds.

Artikel 2

1. Overeenkomstig het besluit en met inachtneming van de volgende bepalingen kan op aanvraag borgstelling worden verleend met betrekking tot leningen, aangegaan door de in artikel 3 van het besluit genoemde personen, voor investeringen die betrekking hebben op de varkenshouderij.

2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag kan worden ingediend van 4 januari 1999 tot uiterlijk 31 december 1999.

Artikel 3

1. Artikel 2, tweede lid, tweede gedachtestreepje, van het besluit, is niet van toepassing voorzover de investeringen betrekking hebben op de aankoop van varkensrechten.

2. De looptijd van de lening waarvoor borgstelling wordt verleend bedraagt ten hoogste twaalf jaar.

3. De eerste aflossing van de lening vindt plaats uiterlijk twee jaar na de datum van de beslissing als bedoeld in artikel 10, derde lid, van het besluit.

Artikel 4

Dit bestuursbesluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit bestuursbesluit wordt aangehaald als: Besluit extra voorziening varkenshouderij 1999.

Dit bestuursbesluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Aldus vastgesteld op 15 december 1998.
De voorzitter,
G. van der Lely.

Toelichting

De Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw stelt zich garant, onder de in het Besluit borgstellingsfonds opgenomen voorwaarden, voor rente en aflossing van door banken aan landbouwbedrijven verstrekte kredieten, met name als de ondernemer het bedrijf wil verbeteren of overnemen maar daarvoor onvoldoende geld van de bank kan lenen. Onder het oorspronkelijke besluit van 3 december 1992, Stcrt. 1993, 54, kon een borgstelling worden verleend voor leningen met betrekking tot investeringen in alle immateriële activa, zoals overdraagbare ooipremierechten en mestproductierechten, met uitzondering van melkquota. In 1994 werd deze ruime borgstellingsvoorziening ingeperkt tot 20% van alle immateriële activa (Stcrt. 1994, 132). Met het onderhavige Besluit extra voorziening varkenshouderij 1999 (hierna Besluit evv) wordt deze inperking van de borgstellingsvoorziening voor de duur van het jaar 1999 teruggedraaid ten behoeve van de varkenshouderij. In deze sector is de leencapaciteit als gevolg van de varkenspest, de lage vleesprijzen en de herstructurering sterk verminderd, waardoor de investeringen teruglopen en de dynamiek in de sector steeds verder afneemt. Door deze beperking van de borgstellingsfaciliteit tijdelijk ongedaan te maken voor kredieten ten behoeve van de aankoop van varkensrechten (artikel 3, eerste lid) wordt beoogd de leencapaciteit van varkenshouders met voldoende toekomstperspectieven te vergroten waardoor de handel in varkensrechten wordt gestimuleerd en de dynamiek in de sector weer toeneemt. Het onderhavige besluit richt zich op varkenshouders die, uitgaande van de opbrengstprijzen op lange termijn nog wel voor financiering in aanmerking zouden komen, maar onder de huidige omstandigheden te weinig leencapaciteit hebben. Daartoe wordt in eerste instantie 50 miljoen gulden uit de herstructureringsgelden aan het Borgstellingsfonds toegevoegd. In afwijking van het Besluit borgstellingsfonds (artikel 6, tweede lid, van het Besluit borgstellingsfonds) gelden enkele afwijkende, meer restrictieve bepalingen: de looptijd van de leningen is maximaal 12 jaar; zij worden lineair afgelost met een aflossingsvrije periode van 2 jaar (artikel 3, tweede en derde lid, van het Besluit evv).

Naar boven