Wijziging Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers

14 december 1998

nr. P/98008738

Afdeling pensioenen en sociale zekerheid

De Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel X5, tweede lid, van de Algemene militaire pensioenwet;

Besluit:

Artikel I

De Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

A. In onderdeel c van artikel 1 wordt ’voorziening tot verbetering van levensomstandigheden’ vervangen door: voorziening.

B. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 wordt ’Voorzieningen tot verbetering van levensomstandigheden’ vervangen door: Voorzieningen.

2. Onder verlettering van onderdeel c in d wordt een nieuw onderdeel c ingevoegd dat komt te luiden:

c. voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging als bedoeld in hoofdstuk 4a.

C. Onderdeel e van artikel 3 komt te luiden:

e. de waarde van de voorziening dan wel de gezamenlijke waarde van de voorzieningen, die in een kalenderjaar zijn aangevraagd, meer bedraagt dan 1,85 maal het minimumloon per dag, bedoeld in artikel 8 eerste lid, onderdeel c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

D. In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt ’E7 en E8’ vervangen door: E8, E9 en E9a.

2. In het derde lid wordt ’het Besluit inkomensgrens vervoersvoorzieningen buitenshuis/AAW’ vervangen door: de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA.

3. In het vierde en vijfde lid wordt ’70%’ vervangen door: 80%.

E. Na Hoofdstuk 4 wordt een nieuw Hoofdstuk 4a ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 4a Voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging

Artikel 10a

Onder voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging worden verstaan:

a. de financiële vergoeding van de kosten van:

1. de eigen bijdrage voor de aanschaf van orthopedische schoenen indien sprake is van een eerste verstrekking dan wel van extra slijtage alsmede de ten gevolge van de orthopedische schoenen noodzakelijke steunzolen;

2. de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 2 van het Bijdragebesluit zorg indien het verblijf in een instelling of verzorgingshuis vanwege het ontbreken van passende woonruimte noodzakelijk is.

b. de financiële tegemoetkoming in de kosten van:

1. een hoortoestel;

2. een prothese

indien de vergoeding, bedoeld in de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen (PAV 7315/94029383) in de gegeven omstandigheden in redelijkheid niet als afdoende kan worden beschouwd.

c. de financiële tegemoetkoming in de kosten van de hogere premie voor een ziektekosten-verzekering indien deze extra kosten in redelijkheid niet te zijnen laste kunnen blijven.

F. In artikel 11 wordt ’voorzieningen tot verbetering van levensomstandigheden’ vervangen door: voorzieningen.

G. Na artikel 20 wordt artikel 20a ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

1. De in artikel 10a, onderdeel b, onder 1, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van een hoortoestel bestaat ten hoogste uit de aanschaffingskosten van het hoortoestel minus de vergoeding van de ziektenkostenverzekering dan wel het ziekenfonds, minus de eventuele aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 4.7.4. van de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen (PAV 7315/94029383).

2. De in artikel 10a, onderdeel b, onder 2, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van een prothese bestaat ten hoogste uit de aanschaffingskosten van de prothese minus de vergoeding van de ziektenkostenverzekering dan wel het ziekenfonds minus de eventuele aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 4.7.1. van de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen (PAV 7315/94029383).

3. De in artikel 10a, onderdeel c, bedoelde financiële tegemoetkoming in de extra kosten van de premie van een ziektekostenverzekering bestaat ten hoogste uit het verschil tussen de verschuldigde hogere premie en de gemiddelde premie voor particuliere ziektekostenverze-keringen die als uitgangspunt wordt genomen voor de toepassing van het Interimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren defensie.

H. In artikel 21 wordt ’een voorziening’ vervangen door: een voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, b, en d. Het woord ’ vierde’ wordt vervangen door: tweede.

I. In artikel 22 wordt ’een voorziening als bedoeld in artikel X5, vierde lid, van de Algemene militaire pensioenwet’ vervangen door: een voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, b, en d.

J. Na artikel 22 worden de artikelen 22a en 22b ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

1. De betrokkene heeft vanaf 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996 aanspraak op een voorziening als bedoeld in artikel 10a met overeenkomstige toepassing van de bepalingen van deze regeling.

2. Aan de in het eerste lid bedoelde betrokkene, aan wie voor 1 januari 1995 een volledige vergoeding van de kosten van orthopedische schoenen alsmede de tengevolge van de orthopedische schoenen noodzakelijke steunzolen is verstrekt, wordt voor de periode genoemd in het eerste lid alsmede vanaf 1 januari 1997 de in artikel 10a, onderdeel a, onder 1, bedoelde financiële vergoeding van de kosten van orthopedische schoenen alsmede de tengevolge van de orthopedische schoenen noodzakelijke steunzolen toegekend, ook al is er geen sprake van extra slijtage.

Artikel 22b

In afwijking van artikel 6, derde lid, wordt de voorziening die met toepassing van het Besluit inkomensgrens vervoersvoorzieningen buitenshuis/AAW voor 1 juli 1998 is verstrekt, na 1 juli 1998 gedurende de resterende looptijd van de voorziening ongewijzigd voortgezet.

Artikel II

1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag waarop deze regeling in de Staatscourant wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997, met uitzondering van:

a. artikel I, onderdelen D, onder 1, H en I, dat terugwerkt tot en met 1 januari 1998;

b. artikel I, onderdelen C en D, onder 2, dat terugwerkt tot en met 1 juli 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Defensie,
H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Algemeen

Sinds 1 januari 1995 zijn beroepsmilitairen verplicht verzekerd voor geneeskundige verzorging. Dit recht van de beroepsmilitair is vastgelegd in artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en de Regeling ziektekostenverzekering militairen (PAV 7315/94029383). Gewezen militairen, bij wie invaliditeit met dienstverband als bedoeld in de Algemene militaire pensioenwet (Amp-wet ), dan wel een vroegere militaire pensioenwet, is vastgesteld, blijven na 1 januari 1995 aanspraak maken op het van de beroepsmilitair afgeleide recht op vergoeding van wegens een dienstverbandaandoening gemaakte ziektekosten op grond van artikel 104 van het AMAR en de Regeling dienstverbandaanspraken geneeskundige verzorging (PAV 7315/94029391) gehandhaafd.

Het geneeskundige verstrekkingenpakket op grond van deze nieuwe militaire ziektekostenregeling is in vergelijking met het pakket op grond van de oude regeling krachtens de Regeling gezondheidszorg scherper omlijnd. De omvang van het pakket is deels vastgesteld overeenkomstig de Regeling hulpmiddelen 1996 en de Regeling farmaceutische hulp 1996, die - in de lijn met de daarover tussen de Minister van VWS en de zorgverzekeraars gemaakte afspraken - door alle verzekeraars in Nederland worden toegepast. Dat er plussen en minnen zijn vast te stellen bij een vergelijking van het vóór 1 januari 1995 geldende verstrekkingenpakket en het verstrekkingenpakket op grond van de nieuwe regeling is reeds bij de invoering daarvan onderkend. In zijn algemeenheid is de nieuwe regeling als een verbetering gezien.

Eind 1997 heeft er een debat plaatsgevonden met de Vaste Commissie voor Defensie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de omvang van het geneeskundige verstrekkingen pakket op grond van de nieuwe regeling. Dit heeft geleid tot een nadere evaluatie van de regeling. Naar aanleiding hiervan is vastgesteld dat de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel voor (gewezen) beroepsmilitairen met een dienstverbandaandoening per 1 januari 1995 tot een aantal knelpunten heeft geleid. Het gaat om situaties waarin de vergoedingen voor bepaalde geneeskundige verstrekkingen niet of slechts gedeeltelijk kostendekkend zijn. Bij bepaalde geneeskundige verstrekkingen kan bijvoorbeeld een eigen bijdrage worden opgelegd of een maximum vergoeding worden toegekend.

In mei 1998 is aan de centrales van het overheidspersoneel voorgesteld om enkele knelpunten voor (gewezen) militairen alsnog op te lossen via wijzigingen van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, waar mogelijk met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1995. De centrales van het overheidspersoneel hebben met de voorgestelde oplossingen van de knelpunten ingestemd.

Het besluit voorziet in een aantal aanpassingen van de Voorzieningen-regeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. Geregeld wordt dat op grond van de Voorzieningen-regeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers aanspraak kan worden gemaakt op voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging in situaties, waarin de vergoedingen voor bepaalde geneeskundige verstrekkingen niet of slechts gedeeltelijk kostendekkend zijn. De voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging worden verstrekt in de vorm van financiële vergoedingen en tegemoetkomingen.

Om in aanmerking te komen voor deze voorzieningen moet men aan de algemene voorwaarden voldoen, zoals die in de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers reeds zijn opgenomen.

Daarnaast worden voor de verstrekking van deze voorzieningen ook nog specifieke voorwaarden gesteld. Daarmee wordt een aantal knelpunten voor (gewezen) militairen met een dienstverbandaandoening die sinds de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel per 1 januari 1995 op het terrein van de gezondheidszorg bestonden, opgelost.

Voorts regelt dit besluit enkele technische aanpassingen van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers in verband met invoering van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW-wet) per 1 januari 1998 en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) per 1 juli 1998.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel B

Op grond van artikel 2 worden de voorzieningen in vier categorieën verdeeld. Het betreft de leefvoorzieningen, werkvoorzieningen, de voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging en de bijzondere voorzieningen. Nieuw is de categorie voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging.

Onderdeel C

Artikel 3, onderdeel e, brengt geen wijziging in de hoogte van het drempelbedrag. Omdat het drempelbedrag was ontleend aan de regelgeving, zoals deze gold in het kader van de AAW, dient dit onderdeel derhalve te worden gewijzigd. In dit gewijzigde onderdeel is aangesloten bij de hoogte van de drempel zoals deze geldt in het kader van de Wet REA. Deze wijziging bewerkstelligt dat bij het toekennen van vervoersvoorzieningen zowel in het kader van de Wet REA als in het kader van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers hetzelfde drempelbedrag wordt gehanteerd. Nieuw is evenwel dat tot toekenning van voorzieningen op grond van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers kan worden overgegaan indien in een kalenderjaar meer kruimelvoorzieningen noodzakelijk zijn en de gezamenlijke waarde van die voorzieningen het drempelbedrag overtreft.

Onderdeel D

In artikel 6, tweede lid, worden de artikelen E7 en E8 vervangen door E8 en E9 en E9a, omdat per 1 januari 1998 in deze artikelen de aanspraak op de bijzondere invaliditeitspensioen wordt geregeld. Deze wijziging is met name een aanpassing aan artikel 73 OOW-wet, welke wet de invoering van artikel E9a van de Algemene militaire pensioenwet regelt (overeengekomen in het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie 1997-1999).

De wijziging van artikel 6, derde lid, houdt verband met de overheveling van het AAW-vervoersvoorzieningenpakket naar de Wet REA. Het AAW-beleid met betrekking tot de toekenning van de vervoersvoorzieningen wordt in artikel 8 van het Reïntegratie-instrumentenbesluit Wet REA en de daarbij horende Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA voortgezet.

Het gewijzigde derde lid van artikel 6 bepaalt dat per 1 juli 1998 het inkomen van de militair wordt vastgesteld op grond van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA.

De vaststelling van het inkomen van de militair geschiedt per 1 juli 1998 nagenoeg op dezelfde wijze als dat gebeurde voor 1 juli 1998 op grond van het Besluit inkomensgrens vervoersvoorzieningen buitenshuis/AAW. Deze wijziging bewerkstelligt verder dat bij het toekennen van vervoersvoorzieningen zowel in het kader van de Wet REA als in het kader van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers één uniforme inkomensgrens wordt gehanteerd.

Het in artikel 6, vierde en vijfde lid, gehanteerde percentage van 70% wordt alsnog gewijzigd in 80%. Met deze aanpassing wordt een omissie hersteld die is ontstaan in het Besluit van 11 december 1996/nr. P/96006192, Afdeling pensioenen en sociale zekerheid (Stcrt. 244). In de praktijk is steeds van de gecorrigeerde redactie van het vierde en vijfde lid van artikel 6 uitgegaan.

Onderdeel E

De militair heeft op grond van zijn eigen ziektekostenverzekering, dan wel het ziekenfonds aanspraak op een bijdrage in de kosten van de aanschaffingskosten van orthopedische schoenen. Daarnaast heeft hij op grond van artikel 4.7.1. van de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen aanspraak op een eventuele aanvullende vergoeding van de aanschaffingskosten van orthopedische schoenen. Daarbij wordt een besparingsbijdrage in rekening gebracht, omdat de kosten van normaal gebruik als gevolg van slijtage voor rekening dienen te komen van de militair. Het gaat om een bedrag van f 211,50 per jaar in 1998 (Stcrt. 1998, 13). Artikel 10a, onderdeel a, onder 1, maakt het mogelijk om in een tweetal situaties deze eigen bijdrage voor de aanschaf van orthopedische schoenen vergoed te krijgen. Deze vergoeding wordt toegekend wanneer er sprake is van een eerste aanschaf van orthopedische schoenen of wanneer er sprake is van extra slijtage. In beide situaties ligt aan bedoelde eigen bijdrage géén besparingselement ten grondslag.

Wanneer ten gevolge van de orthopedische schoenen ook kosten moeten worden gemaakt voor steunzolen, worden deze ook in de vergoeding betrokken.

Artikel 10a, onderdeel a , onder 2, regelt dat een militair die ten gevolge van een dienstverbandaandoening verblijft in een instelling of een verzorgingshuis als bedoeld in artikel 2 van het Bijdragebesluit zorg, en die daarvoor op grond van dat besluit een bijdrage in de kosten van die zorg moet betalen, deze kosten vergoed kan krijgen. Deze vergoeding kan slechts worden toegekend wanneer de militair in afwachting van het gereedkomen van de aanpassing van zijn woning in de instelling of het verzorgingshuis moet verblijven.

Op grond van artikel 10a, onderdeel b, onder 1, kan aan een militair een financiële tegemoetkoming worden verstrekt in de aanschaffingskosten van het hoortoestel. Voor een financiële tegemoetkoming kan een militair in aanmerking komen naast de vergoeding die hij op grond van zijn eigen ziektekostenverzekering, dan wel ziekenfonds ontvangt eventueel aangevuld ingevolge artikel 4.7.4. van de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen. Deze vergoeding bedraagt in 1998 maximaal f 1350,- dan wel f 1485,- indien het hoortoestel is opgenomen in een brilmontuur.

Voorwaarde is dat de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt indien de vergoeding, bedoeld in artikel 4.7.4. van de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen, in de gegeven omstandigheden in redelijkheid niet als afdoende kan worden beschouwd gelet op de ernst van de beperkingen van de militair als gevolg van zijn invaliditeit. Met andere woorden, het is niet reëel dat de meerkosten ten laste blijven van de militair.

Artikel 10a, onderdeel b, onder 2, regelt dat een militair in aanmerking kan komen voor een financiële tegemoetkoming in de aanschaffingskosten van een prothese naast de eventuele vergoeding, bedoeld in artikel 4.7.1. van de bijlage van de Regeling ziektekostenverzekering militairen. Deze financiële tegemoetkoming wordt verstrekt indien in de gegeven omstandigheden de vergoeding in redelijkheid niet als afdoende kan worden beschouwd gezien de ernst van de beperkingen van de militair als gevolg van zijn invaliditeit. Gedacht kan worden aan een duurdere prothese die betrokkene in staat stelt in het dagelijks leven zoveel mogelijk te kunnen functioneren, zoals hij dat ook deed voor de handicap.

In bepaalde situaties komt het voor, dat de gewezen militair tengevolge van de dienstverbandaandoening geen normale ziektekostenverzekering met een volledige dekking kan afsluiten en daardoor genoodzaakt is een duurdere standaard pakketpolis af te sluiten. Vanaf 1 januari 1995 geldt namelijk voor nieuwe gevallen als voorwaarde dat men in voldoende mate verzekerd dient te zijn om een beroep op de Regeling dienstverbandaanspraken geneeskundige verzorging te kunnen doen. Een ziektekostenverzekering met een uitsluiting ten gevolge van een dienstverbandaandoening voldoet daar niet aan. In de situatie, dat de externe premie in redelijkheid niet ten koste van de militair kan blijven, kan in die extra premie financieel tegemoet worden gekomen.

Onderdeel F

Ook biedt de hardheidsbepaling, bedoeld in artikel 11, de mogelijkheid om voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging in de vorm van bijzondere voorzieningen te verstrekken.

Onderdeel H en I

Omdat bij de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen, welke wet bij Besluit van 2 september 1997 (Stb. 391) met ingang van 1 januari 1998 in werking is getreden, artikel 5, vierde lid is vervangen door artikel 5, tweede lid, wordt met deze aanpassing bedoelde omissie hersteld die per 1 januari 1998 is ontstaan.

Onderdeel J

In artikel 22a is geregeld de aanspraak op voorzieningen ter zake van de kosten van geneeskundige verzorging in 1995 en 1996. Verder krijgen degenen die voor 1 januari 1995 bij de aanschaf van orthopedische schoenen niet zijn geconfronteerd met een besparingsbijdrage deze bijdrage, gezien de in het verleden gewekte verwachtingen, alsnog vanaf 1 januari 1995 vergoed, ook al is er geen sprake van slijtage. Dit geldt ook voor de noodzakelijke steunzolen.

Artikel II

Ingevolge artikel II treedt de regeling in werking op moment van plaatsing in de Staatscourant en werkt vervolgens terug tot en met 1 januari 1997. Het onderdeel D, onder 1, van artikel I werkt terug tot en met 1 januari 1998; dit onderdeel geeft uitvoering aan wijzigingen die voortvloeien uit de OOW-wet, die per 1 januari 1998 in werking is getreden, zoals bij Besluit van 24 september 1997 (Stb. 769) is bepaald.

De onderdelen H en I van artikel I werken ook terug tot en met 1 januari 1998; deze onderdelen geven uitvoering aan een wijziging die voortvloeit uit de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen, welke wet bij Besluit van 2 september 1997 (Stb. 391) met ingang van 1 januari 1998 in werking is getreden. De onderdelen C en D, onder 2, van artikel I werken terug tot en met 1 juli 1998; deze onderdelen geven uitvoering aan enkele bepalingen van de Wet REA die per 1 juli 1998 in werking is getreden, zoals bij Besluit van 19 september 1998 (Stb. 369) is bepaald en van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA (Stcrt 161, 1998), die eveneens per 1 juli 1998 in werking is getreden.

De Staatssecretaris van Defensie,

H.A.L. van Hoof.

Naar boven