Regeling beperking toekenning nummers

25 november 1998

nr. HDTP/98/3682

Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 4.2, derde lid, en artikel 4.3, tweede lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Telecommunicatiewet;

b. informatienummer: nummer dat in een door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 4.1 van de wet vastgesteld nummerplan is bestemd als gratis nummer, koopnummer of tariefnummer;

c. kort informatienummer: informatienummer bestaande uit minder dan 11 cijfers;

d. geharmoniseerd nummer: nummer in een door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 4.1 van de wet vastgesteld nummerplan dat voor dezelfde dienst en met dezelfde nummerlengte tegelijkertijd meerdere keren kan worden toegekend.

Artikel 2

Nummers in een door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 4.1 van de wet vastgesteld nummerplan kunnen, met uitzondering van informatienummers, slechts worden toegekend aan en gereserveerd worden voor de in artikel 4.2, eerste lid, onder a en b, van de wet genoemde categorieën aanbieders.

Artikel 3

De toekenning van korte informatienummers, niet zijnde geharmoniseerde nummers, kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien op grond van de aanvraag te verwachten is dat het voorgenomen gebruik daarvan niet binnen zes maanden wordt verwezenlijkt.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 december 1998.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beperking toekenning nummers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.M. de Vries.

Toelichting

Op basis van hoofdstuk 4 van de Telecommunicatiewet geschiedt de toekenning van nummers door het college als bedoeld in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke posten telecommunicatieautoriteit, binnen de grenzen van het toepasselijke nummerplan. Het nummerplan bepaalt de voor een bepaalde bestemming beschikbare nummerruimte en stelt zo de grenzen vast waarbinnen het college moet opereren. De nummerplannen behoren te passen binnen de overeengekomen internationale nummersystemen. Dit brengt beperkingen met zich mee voor het aantal uit te geven nummers, waardoor nummers relatief schaars zijn. Ook beleidsmatig belangrijke aspecten, zoals bijvoorbeeld herkenbaarheid en hanteerbaarheid van nummers voor gebruikers, brengen hun beperkingen met zich mee. Deze relatieve schaarste aan nummers enerzijds en de intentie de markt zo goed mogelijk te faciliteren anderzijds, noodzaakt dat bij het toekennen van nummmers een belangenafweging plaatsvindt. Bij de beoordeling van individuele aanvragen zullen waarnodig de belangen van andere aanvragers of potentiële aanvragers moeten worden betrokken.

Artikel 4.2, derde lid, van de wet bepaalt dat in het belang van een doelmatige toekenning van nummers bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat nummers voor een bij die regeling aangewezen bestemming of categorie van gevallen slechts kunnen worden toegekend aan één, onderscheidenlijk twee, van de in het eerste lid, onder a tot en met c, bedoelde categorieën van aanvragers.

Met onderhavige regeling wordt uitvoering gegeven aan de bevoegdheid om de kring van (potentiële) nummergerechtigden te beperken en wel door de in artikel 4.2, eerste lid, onder c, van de wet genoemde categorie van aanvragers, zijnde de (eind)gebruikers van openbare telecommunicatiediensten en van openbare telecommunicatienetwerken, uit te sluiten van de toekenning en reservering van nummers. Alleen voor de zogenoemde informatienummers, dit zijn de gratis nummers en de koop- of tariefnummers, wordt een uitzondering gemaakt. Met de uitsluiting van eindgebruikers bij de toekenning en reservering van nummers, alsmede met de uitzondering daarop voor de informatienummers, wordt vooralsnog de onder de Wet op de telecommunicatievoorzieningen bestaande toekenningssystematiek gecontinueerd. Hiervoor is gekozen om pragmatische redenen. Het openen van de mogelijkheid om iedere eindgebruiker recht te geven op een ’eigen’ nummer stuit, in ieder geval op dit moment, op te veel praktisch bezwaren, zowel bezien vanuit de consument als vanuit het college als verantwoordelijke voor het nummerbeheer. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de enorme administratieve belasting die het gevolg kan zijn voor het college indien iedere, of althans een groot deel, van de vele miljoenen eindgebruikers een nummer aan zou vragen.

Terzake van bepaalde nummers is er een groter gevaar voor schaarste te verwachten dan normaal het geval is. De wet heeft om die schaarste te kunnen beheersen in artikel 4.3, tweede lid, onder a, en artikel 4.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, een specifieke regeling getroffen. In artikel 4.3, tweede lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet is bepaald dat een toekenning van nummers geheel of gedeeltelijk door het college kan worden geweigerd indien op grond van de aanvraag redelijkerwijs niet is te verwachten dat het voorgenomen gebruik binnen een jaar, of binnen een bij ministeriële regeling voor bij die regeling aan te wijzen categorieën van nummers te bepalen kortere termijn, wordt verwezenlijkt.

Met onderhavige regeling wordt de categorie ’korte informatienummers’ aangewezen als de categorie van nummers die door het college kan worden geweigerd als te verwachten is dat de ingebruikname ervan niet binnen 6 maanden zal plaatsvinden. Hierdoor kan de beschikbaarheid van korte informatienummers beter worden gewaarborgd. Doordat er slechts een beperkt aantal korte informatienummers op grond van het nummerplan beschikbaar is, zou de beschikbaarheid van deze beperkte hoeveelheid nummers ongerechtvaardigd belemmerd kunnen worden indien ze voor langere tijd buiten gebruik gehouden worden. Dit laatste kan het geval zijn indien als gevolg van reservering van korte informatienummers voor een langere termijn of in geval van een aanvraag voor toekenning, door het benutten van de maximale termijn van een jaar waarbinnen het nummer geïmplementeerd dient te zijn. Voor geharmoniseerde nummers, zoals bijvoorbeeld 112, geldt de verkorte periode vanzelfsprekend niet. Immers dergelijke nummers zijn, doordat ze tegelijkertijd aan een in een beginsel onbeperkt aantal aanvragers kunnen worden toegekend, in geen enkel opzicht schaars. De beperking van de termijn van een jaar tot 6 maanden heeft op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de wet tot gevolg dat de zogenoemde korte informatienummers niet meer kunnen worden gereserveerd. In dit verband zij nog opgemerkt dat de onderhavige regeling geen gevolg heeft voor reeds gereserveerde nummers. Deze reserveringen blijven, met alle daaraan verbonden rechten en plichten, onverkort in stand.

Een ontwerp van de onderhavige regeling is voorgelegd aan het Permanent overlegorgaan post en telecommunicatie en aan het college. Naar aanleiding van de aldaar gemaakte opmerkingen is de regeling alsmede de toelichting op enkele onderdelen aangepast.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven