Ontvangst en terinzagelegging van aanvraag tot ontheffing

Zaaknummer 471: BP Nederland B.V./Shell Nederland Chemie B.V.

1. Op 31 maart 1998 heeft de Nederlandse mededingingsautoriteit een verzoek tot ontheffing - voor zover nodig - in de zin van artikel 17 van de Mededingingswet ontvangen. Op grond van artikel 17 kan de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod van artikel 6, eerste lid, voor overeenkomsten, onderling afgestemde feitelijke gedragingen en besluiten, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.

2. Het verzoek betreft een leverings-/loonfabricageovereenkomst tussen Shell Nederland Chemie B.V. (hierna Shell) en BP Nederland B.V. (hierna BP) waarbij BP aan Shell de noodzakelijke grondstoffen levert (ethyleen en benzeen) voor de productie van styreen monomeer. Vervolgens wordt de styreen monomeer aan BP geleverd door Shell.

3. BP vervangt de styreen monomeer-productie door haar zusteronderneming BP Chemicals Ltd in diens verouderde en niet-competitieve fabriek in Wales door Shell’s levering vanuit de ’Basel Plant’ in Moerdijk, welke productie voor de BP-fabriek in Frankrijk bestemd is.

4. De overeenkomst wordt verwacht in werking te treden op 1 juli 1999 en heeft een initiële duur van 10 jaar. Aan het einde van die periode heeft BP het recht de overeenkomst te beëindigen. Vervolgens wordt de overeenkomst telkens verlengd met een periode van 5 jaar tot de definitieve sluiting van de Shell/BASF fabriek in Moerdijk. BP heeft het recht de overeenkomst aan het einde van elke periode te beëindigen.

5. Door partijen is dezelfde overeenkomst op 18 juli 1997 ook in Brussel aangemeld. Op 23 oktober 1998 hebben partijen van Europese Commissie een zogenoemde ’comfort letter’ ontvangen. Daarin schrijft de Commissie dat zij, op basis van de ter beschikking staande informatie en de aanpassing van de overeenkomst op een enkel onderdeel, geen actie zal ondernemen op basis van artikel 85 lid 1 EG-Verdrag.

6. Op de voorbereiding van een beschikking als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet is krachtens artikel 18, tweede lid, van de Mededingingswet de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

7. Op grond van artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht ligt het ontheffingsverzoek, met uitzondering van de gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur niet voor openbaarmaking in aanmerking komen, na de datum van deze publicatie, voor een periode van vier weken voor belanghebbenden ter inzage bij de Nederlandse mededingingsautoriteit, Johanna Westerdijkplein 107, Den Haag. 8. Wanneer u het ontheffingsverzoek wilt inzien, dan verzoek ik u hiervoor tussen 09.00 en 12.00 uur telefonisch een afspraak te maken met Mw. P.A. Zuidgeest-Meijs, griffier van de Nederlandse mededingingsautoriteit, telefoon 070-3303377. 9. Op grond van artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden na de datum van deze publicatie, voor een periode van vier weken hun zienswijze over de aanvraag naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. Voor een verzoek om door de Nederlandse mededingingsautoriteit te worden gehoord of voor het indienen van uw schriftelijke zienswijze, kunt u zich, onder vermelding van het zaaknummer, wenden tot Mw. P.A. Zuidgeest-Meijs, griffier van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.


De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit,
A.W. Kist.

Naar boven