Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 1998, 220 | Algemeenverbindendverklaring van CAO-bepalingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 1998, 220 | Algemeenverbindendverklaring van CAO-bepalingen |
Verzorgingshuizen
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van Commissie van Overleg inzake salarissen en arbeidsvoorwaarden verzorgingshuizen namens WoonZorgFederatie en Nederlandse Vereniging van Particuliere Ouderenvoorzieningen als partijen te ener zijde mede namens ABVAKABO FNV, CFO en VHP als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de verzorgingshuizen, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1999 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verzorgingshuizen zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:
Partijen bij de CAO-Verzorgingshuizen
de sector verzorgingshuizen zich bevindt in een fase van heroriëntatie en vernieuwing en voorts te maken heeft met een veranderende arbeidsmarkt en veranderende eisen ten aanzien van de kwalificaties van de werknemers; deze ontwikkeling vraagt om een actieve reactie van cao partijen op landelijk en regionaal niveau en van de individuele werkgevers en werknemers;
komen in het licht van de bovenstaande overwegingen overeen dat in geval artikel 43a cao van toepassing is, de werkgever verplicht is hierover in overleg te treden met de werknemersorganisaties, met het oog op het treffen van aanvullende maatregelen ten opzichte van het Sociaal plan als bedoeld in Bijlage P van de cao. De individuele werkgever is verplicht maatregelen te treffen om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen dienen aantoonbaar door de werkgever onderzocht te worden.
III. Vormgeving
In het bijzonder zal het sociaal beleid binnen de instelling vorm krijgen door middel van de hierna volgende aspecten van de beleidsvoering:
1. Werkoverleg
Het vergroten van de mogelijkheden voor alle werknemers zich meer en sterker bij hun werk betrokken te voelen, zal mede bevorderd worden door het regelmatig plegen van open werkoverleg waaronder tenminste wordt verstaan het bespreken van:
– de inhoud van de totale te verrichten taak, alsmede van de onderdelen daarvan;
– de wijze waarop deze taak, respectievelijk taken worden verricht.
Daar waar men overeenstemming heeft over de inhoud van het takenpakket dient daarvan een zo volledig mogelijke beschrijving te worden gemaakt.
2. Werkgelegenheid
a. De werkgever zal bij de instroom van werknemers een evenredige verhouding nastreven met betrekking tot de positie van werknemers uit etnische minderheden.
b. De werkgever zal zich inspannen om de positie van werknemers uit etnische minderheden kwantitatief en kwalitatief te verbeteren.
c. De werkgever zal daarbij inhoud geven aan de bepalingen van dit artikel door samenwerking met het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en de ondernemingsraad/personeelsraad en door gebruikmaking van door de Stichting AWOB geboden subsidiegelden, respectievelijk andere AWOB-faciliteiten.
3. Personeelsbeleid
a. Personeelsbezetting
Het streven naar een kwalitatief en kwantitatief verantwoorde personeelsbezetting met bijzondere aandacht voor de nachtdienst.
Bij wijziging van de personeelsbezetting zal ernstig rekening worden gehouden met de belangen van de werknemers.
b. Loopbaan- en opleidingsbeleid
In het licht van het streven naar de realisatie van een adequate personeelsbezetting wordt binnen de instelling een beleid gevoerd, waarbij de werknemers de mogelijkheid wordt geboden om overeenkomstig de individuele capaciteiten en mogelijkheden een bijdrage te leveren aan doelstellingen van de organisatie.
In het kader van dit beleid zal in de instelling bijzondere aandacht worden besteed aan bij- en herscholing van de werknemers.
c. Sollicitatiebeleid
Ervan uitgaande dat de sollicitant bij het sollicitatieproces actief betrokken dient te zijn, worden de volgende punten in aanmerking genomen:
– In personeelsadvertenties wordt relevante informatie verstrekt met betrekking tot de noodzakelijke 0 opleidings- en ervaringseisen en wordt vermeld dat de salariëring krachtens de CAO-Verzorgingshuizen geschiedt;
De sollicitant wordt in het eerste stadium van de sollicitatie geïnformeerd over de te volgen procedure, het al dan niet gebruik maken van selectie- hulpmiddelen, het inwinnen van inlichtingen, de vermoedelijke duur van de selectieprocedure en de onkostenvergoedingen;
– De sollicitant wordt tijdens de sollicitatiegesprekken zo volledig mogelijk geïnformeerd over de soort en aard van de te verrichten werkzaamheden welke behoren bij de betreffende functie. De sollicitant wordt in de gelegenheid gesteld aan te geven of hij, mede op grond van bovenbedoelde informatie, gewetensbezwaren heeft tegen het verrichten van één of meer van de aangegeven werkzaamheden, in welk geval zal worden besproken in hoeverre deze belemmerend zijn of kunnen zijn voor het vervullen van de functie.
– De sollicitant wordt deugdelijk voorgelicht omtrent het doel van een eventueel psychologisch onderzoek.
De sollicitant krijgt desgewenst de mogelijkheid om als eerste en bij terugtrekking als enige van het onderzoeksresultaat kennis te nemen.
– Voor indiensttreding worden alle met de sollicitant gemaakte afspraken vastgelegd en aan hem toegezonden.
– Indien het wenselijk wordt geacht referenties in te winnen c.q. te verstrekken zal met betrekking tot het vertrouwelijke karakter daarvan de benodigde zorgvuldigheid in acht worden genomen. Referenties zullen alleen worden ingewonnen na toestemming van de betrokken aspirant-werknemer.
d. Voor de werknemer die gedurende een periode als bedoeld in artikel 35 lid 1 arbeidsongeschikt is, zal, alvorens tot opzegging als bedoeld in artikel 10 sub b over te gaan, naar een andere functie binnen de instelling worden gezocht.
e. De werknemer wordt met ingang van het jaar waarop hij de 58-jarige leeftijd bereikt door de werkgever in de gelegenheid gesteld de cursus „pensioen op komst" van de Stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (PGGM) te volgen zonder dat dit kosten voor de werknemer met zich mee brengt.
4. Sociaal Jaarverslag
Eénmaal per jaar, uiterlijk 1 juli, zal door de werkgever een sociaal jaarverslag worden uitgegeven over het voorafgaande kalenderjaar. Het sociaal jaarverslag is openbaar en wordt aan de werknemer beschikbaar gesteld.
In dit jaarverslag worden onder meer opgenomen:
b. de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden voor zover deze niet in de cao zijn geregeld;
c. een overzicht van de personeelsbezetting, het personeelsverloop en het ziekteverzuim;
d. de opleidingsactiviteiten.
e. Onverminderd het wettelijk bepaalde, dient het sociaal jaarverslag in de overlegvergadering van het medezeggenschapsorgaan te worden besproken.
5. Gewetensbezwaren
Indien de werknemer het verrichten van bepaalde werkzaamheden niet of niet meer in overeenstemming kan brengen met diens geweten en dit kenbaar maakt aan de werkgever, zullen beiden zich inspannen een mogelijk uit de gewetensbezwaren voortvloeiend arbeidsconflict te voorkomen. Hierbij zal worden gezocht naar een voor beide partijen passende oplossing, welke met name is gericht op behoud van de dienstbetrekking.
6. Anti-discriminatie
In het kader van het sociaal beleid binnen de instelling moet gestreefd worden naar een werkklimaat, waarin elke individuele werknemer – ongeacht ras en/of huidskleur of seksuele voorkeur – zich kan ontplooien en/of welbevinden.
In deze cao en in de daarbij behorende bijlagen wordt tenzij uitdrukkelijk anders wordt aangegeven verstaan onder:
1. werkgever:
a. De privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b jo de artikelen 2 en 4 van de Overgangswet Verzorgingshuizen, voorzover deze rechtspersoon niet valt onder de werkingssfeer van een andere cao.
b. De privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk die is opgericht door een of meer werkgevers als bedoeld in lid 1a, met het doel diensten te verrichten ten behoeve van door deze werkgevers beheerde verzorgingshuizen.
c. de rechtspersoon als bedoeld onder sub a. die tevens exploiteert een voorziening op het gebied van verzorging en/of huisvesting van ouderen.
2. werknemer: De persoon, die met de werkgever als bedoeld onder lid 1 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten zoals bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.
3. relatiepartner:
a. de geregistreerde partner van de werknemer dan wel
b. degene met wie de werknemer, met het oogmerk duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een aan de werkgever overlegde notariële akte;
4. een eigen huishouding voeren: het bewonen van woonruimte, bestaande uit tenminste twee vertrekken – waaronder een woonkeuken kan worden begrepen – met een eigen inboedel, de gebruikelijke stoffering en een eigen keukenuitrusting;
5.
a. Feest- en gedenkdagen: Nieuwjaarsdag, paasmaandag, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, Eerste en Tweede Kerstdag en de als zodanig door de overheid erkende nationale feest- en gedenkdagen, waaronder Koninginnedag dan wel de door de overheid aangewezen dag waarop Koninginnedag gevierd wordt, alsmede de bijzondere feest- en gedenkdagen, door de werkgever aangewezen;
b. De werknemer kan, in overleg met de werkgever, een of meer feest- en gedenkdagen inwisselen voor de bij zijn godsdienst passende feest- en gedenkdagen, met een maximum van het aantal feest- en gedenkdagen als bedoeld onder sub a*.
* Deze bepaling treedt in werking per 1 januari 1999.
a. salarisschaal: een aantal oplopende bedragen, bedoeld in artikel 14 lid 3;
b. combinatie-salarisschaal: een salarisschaal met betrekking tot de combinatie-functie zoals bedoeld in artikel 14a;
6.
a. salarisschaal: een aantal oplopende bedragen, bedoeld in artikel 14 lid 3;
b. combinatie-salarisschaal: een salarisschaal met betrekking tot de combinatie-functie zoals bedoeld in artikel 14a;
7. salaris: het van toepassing zijnde bedrag uit de salarisschaal, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22, verhoogd met, indien van toepassing, de arbeidsmarkt/functie- en diplomatoeslag als bedoeld in artikel 15a;
8. jaarsalaris: twaalf maal het laatste overeengekomen bruto maandsalaris;
9. uurloon: het uurloon wordt berekend op basis van een volletijd-arbeidsduur en bedraagt derhalve 1/156 deel van het salaris;
10. periodiek: het verschil tussen twee opeenvolgende bedragen in een salarisschaal;
11.
a. volletijds arbeidsduur: gemiddeld 7,2 uur per dag, 36 uur per week en 156 uur per maand;
b. deeltijd-arbeidsduur bedraagt minder dan het genoemde aantal uren in sub a van dit lid;
c. contractuele arbeidsduur: de met de individuele werknemer overeengekomen arbeidsduur;
d. meerwerk is het werk, waarmee de voor de werknemer, met wie een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, geldende contractuele arbeidsduur wordt overschreden en niet wordt aangemerkt als overwerk in de zin van artikel 24;
12.
a. arbeidstijd: de door de werkgever vastgestelde periode(n) in een etmaal, waarin arbeid wordt verricht;
b. werktijdenregeling: een regeling waarin opgenomen de arbeids- en rusttijden van de werknemer.
13. werkdag: een etmaal, waarin een deel van het overeengekomen (gemiddelde) aantal arbeidsuren per week valt;
14. gebroken dienst: een dienst binnen welke de werktijd wordt onderbroken gedurende tenminste anderhalf uur en ten hoogste drie uren.
15. COSAV1: het door cao-partijen in het leven geroepen overlegorgaan onder meer bevoegd tot het doen van uitspraken als bedoeld in artikel 2.
16. Stichting AWOB: Stichting Arbeidsmarkt-, Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds Bejaardenoorden, gevestigd te Bunnik.
1. De bepalingen van deze cao zijn van toepassing op de arbeidsverhouding tussen elke werkgever, bedoeld in artikel 1 onder 1, en zijn werknemers, bedoeld in artikel 1 onder 2, met uitzondering van:
a. personen, die in het kader van een dagopleiding gedurende korte tijd een stage vervullen;
b. personen die dag- of avondonderwijs volgen en gedurende schoolvakanties werkzaam zijn;
c. personen die dag- of avondonderwijs volgen en incidenteel werkzaam zijn;
d. personen tot 27 jaar die dag- of avondonderwijs volgen en recht hebben op een bijdrage op grond van een wettelijke regeling inzake studiefinanciering.
2. De bepalingen van de cao, die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer, zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatiepartner als bedoeld in artikel 1 onder 3. De relatiepartner wordt als gezinslid aangemerkt. Onder aanen bloedverwanten wordt in dit verband mede begrepen aan- en bloedverwanten van de relatiepartner.
3. De bepalingen van deze cao zijn slechts van toepassing voor zover zij niet in strijd zijn met de wet of regelingen die uit de wet voortvloeien.
4. De bepalingen van deze cao kunnen door een commissie, daartoe ingesteld door de partijen bij deze cao, niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsverhouding tussen een werkgever, bedoeld in artikel 1 onder 1, en al zijn werknemers dan wel een gedeelte van zijn werknemers, indien deze werkgever tevens een verpleeghuis beheert. Het bepaalde in de vorige volzin kan slechts toepassing vinden, indien de commissie, bedoeld in deel II van de CAO-Ziekenhuiswezen inzake de werkingssfeer onder B hiermede instemt en de bepalingen van laatstgenoemde cao van toepassing zijn op de werknemers, die door een besluit, als in de vorige volzin bedoeld, niet onder de CAO-Verzorgingshuizen vallen. Aan een verklaring als in deze bepaling bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden.
5. De bepalingen in de cao kunnen door de COSAV niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsovereenkomst gesloten tussen de werkgever en de werknemer ingedeeld in de functie van directeur. De door de COSAV te verlenen ontheffing van de cao geschiedt op basis van een hiertoe door de werkgever en de betrokken werknemer gezamenlijk ingediend verzoek. Aan een ontheffing als in deze bepaling bedoeld kunnen voorwaarden worden verbonden.
6. De bij deze cao gevoegde bijlagen, waarnaar in de navolgende artikelen wordt verwezen, worden geacht met deze artikelen één geheel uit te maken.
7. Voor zover in deze cao de woorden hij, hem, zijn en andere mannelijke woordvormen worden gebruikt en daarmee personen worden aangeduid, wordt daaronder tevens begrepen de vrouwelijke werknemer.
Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt aan een werkgever, zal aan deze arbeidskrachten overeenkomstige lonen en overige vergoedingen toekennen als die, welke worden toegekend aan werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies, in dienst van de inlenende werkgever.
Partijen bij de CAO-Verzorgingshuizen zullen deze bepaling ter kennis brengen van de Stichting Meldingsbureau Uitzendbranche zoals dit op grond van de cao voor Uitzendkrachten vereist is.
In dit artikel wordt onder ter beschikking stellen van arbeidskrachten verstaan: het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het onder diens toezicht of leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.
1. Onverminderd de bevoegdheid van de werknemer, persoonlijk zijn belangen bij de werkgever te bepleiten, stelt de werkgever de vertegenwoordigers van de werknemer, op een daartoe strekkend verzoek van de werknemer, op korte termijn in de gelegenheid, mondeling of schriftelijk de belangen van de werknemer bij de werkgever te bepleiten.
2. De werknemer is verplicht de hem overeenkomstig zijn functie opgedragen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en zich daarbij te houden aan de hem door de werkgever gegeven instructie.
1. De werknemer is gehouden de werkgever schriftelijk kennis te geven van het voornemen gehonoreerde nevenfuncties te aanvaarden. Het aanvaarden van die nevenfuncties is toegestaan, tenzij de werkgever binnen twee weken na ontvangst van bedoelde kennisgeving schriftelijk gemotiveerd verklaart, dit niet in overeenstemming te achten met of schadelijk te achten voor de vervulling van de functie van de werknemer.
2. Indien de werkgever, op grond van het advies van zijn medisch adviseur, medische maatregelen van preventieve aard noodzakelijk acht, is de werknemer verplicht zich daaraan te onderwerpen en de hem in het kader daarvan gegeven voorschriften op te volgen, tenzij zijn arts zich daartegen verzet. De kosten van deze maatregel komen ten laste van de werkgever.
3. De werknemer is, zowel tijdens als na het einde van zijn dienstbetrekking, verplicht tot geheimhouding van zaken welke uit hoofde van zijn functie te zijner kennis komen, voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt. Deze geheimhouding geldt mede die zaken, waarvoor hem door de werkgever uitdrukkelijke geheimhouding is opgelegd, behoudens voor zover de wet deze geheimhouding uitsluit.
4. Wanneer de werkgever dit in het belang van de dienst noodzakelijk acht is de werknemer verplicht in bijzondere omstandigheden tijdelijk andere dan zijn gewone werkzaamheden te verrichten. De werkgever zal zich daarbij beperken tot werkzaamheden die in redelijkheid aan de betrokken werknemer kunnen worden opgedragen en daarbij zoveel mogelijk rekening houden met de door de werknemer vervulde functie.
5. Behoudens toestemming van de werkgever zal de werknemer niet:
a. direct of indirect deelnemen aan ten behoeve van de werkgever uit te voeren aannemingen, leveringen of werken;
b. direct of indirect geschenken, giften, provisie of commissieloon vorderen of aannemen van personen die ten behoeve van de werkgever werkzaam zijn, of van leveranciers van de werkgever, alsmede van andere personen met wie hij door zijn functie in aanraking komt;
c. met verzorgden of verpleegden zakelijke of persoonlijke overeenkomsten aangaan;
d. personen, in dienst van de werkgever, bezigen voor het verrichten van persoonlijke diensten of iets wat aan de werkgever behoort, gebruiken voor persoonlijke doeleinden.
6. De werknemer kan worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de werkgever geleden schade voor zover deze door opzet, grove schuld en/of nalatigheid van de werknemer is veroorzaakt. Op schadevergoeding bestaat slechts aanspraak, indien het bedrag der geleden schade binnen één maand na het ontstaan daarvan aan de werknemer ter kennis is gebracht.
7. De werknemer, die in de uitoefening van zijn dienstbetrekking schade lijdt, aan het ontstaan waarvan hij geen schuld heeft en waarvoor de werkgever wettelijk aansprakelijk is, heeft jegens de werkgever aanspraak op vergoeding van deze schade.
In het geval de werknemer op grond van wettelijke aansprakelijkheid een recht op schadevergoeding tegenover een derde kan doen gelden, is de werkgever slechts verplicht deze schade te vergoeden, indien de werknemer zijn aanspraken terzake jegens derden aan de werkgever cedeert. Het in dit lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van geldelijke schade wegens loonderving, terzake waarvan de werknemer aanspraak heeft op een uitkering krachtens een arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan wel recht heeft op uitkering op grond van artikel 35 van deze cao.
1. De werkgever dient in het kader van een arbeidsomstandighedenbeleid het medezeggenschapsorgaan te informeren over feiten en factoren die van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden.
2. Het onder lid 1 genoemde behelst in ieder geval het verstrekken van periodieke gegevens betreffende de omvang van het overwerk, ziekteverzuim, sociaal-geneeskundige zorg en werkdruk voorzover mogelijk gespecificeerd naar afdeling en functiegroep.
3. De werkgever zal periodiek aandacht besteden aan de in de Arbowet neergelegde verplichtingen, met name die betrekking hebben op de veiligheid van de werknemers. De werkgever stelt daarvoor een jaarplan op, waarin onder andere tot uiting komt welke maatregelen hij in deze periode zal nemen.
De werkgever zal overeenkomstig handelen omtrent maatregelen op het gebied van welzijn en gezondheid van de werknemers.
1. De werkgever zorgt er voor dat de werknemer zo veel mogelijk wordt beschermd tegen seksuele intimidatie en andere vormen van intimidatie zoals agressie en de nadelige gevolgen daarvan.
2. Onder seksuele intimidatie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:
ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:
a. onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet, gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;
b. onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon, wordt gebruikt of mede gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;
c. dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.
3.
a. De werkgever kan een vertrouwenspersoon benoemen bij wie werknemers die met seksuele intimidatie worden geconfronteerd zich kunnen melden voor opvang, steun en advies.
b. Indien de werkgever besluit tot het benoemen van een vertrouwenspersoon, kan de ondernemingsraad c.q. personeelsraad een bindende voordracht doen.
c. De ondernemingsraad c.q. de personeelsraad kan een bindende voordracht doen voor de te benoemen vertrouwenspersoon.
d. De vertrouwenspersoon is alleen verantwoording schuldig aan de werkgever.
e. De werkgever dient de noodzakelijke faciliteiten te verschaffen.
f. Artikel 21 WOR aangaande bescherming van rechtspositie wordt voor de functie van de vertrouwenspersoon van toepassing verklaard.
4. Indien de werkgever besluit tot het benoemen van een klachtencommissie welke klachten over seksuele intimidatie onderzoekt, geschiedt de benoeming, de regeling van de samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de klachtencommissie in overleg met de ondernemingsraad c.q. personeelsraad.
5. Indien de werknemer een geval van seksuele intimidatie bij de werkgever heeft gemeld, stelt de werkgever of een daartoe ingestelde klachtencommissie een onderzoek in.
6. Indien een werknemer wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie heeft zij/hij het recht de werkzaamheden onmiddellijk te onderbreken zonder dat dit een dringende reden voor ontslag in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek oplevert. In dat geval dient het voorval onmiddellijk bij de werkgever gemeld te worden.
7. In afwachting van het onder lid 5 genoemde onderzoek heeft de werknemer het recht werkzaamheden te weigeren die haar/hem opnieuw in contact brengen met degene tegen wie het onderzoek loopt.
8. De werkgever voorkomt dat de positie van de werknemer geschaad wordt als gevolg van het melden van een klacht over seksuele intimidatie.
1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. De arbeidsovereenkomst kan voor bepaalde tijd worden aangegaan:
a. voor de duur van maximaal één jaar;
b. indien de werkzaamheden waarmee de werknemer wordt belast strekken tot tijdelijke vervanging: voor de duur van de ziekte van een met naam aangegeven werknemer;
c. telkenmale voor één jaar, indien de werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt dan wel gebruik maakt van de overbruggingsuitkering ingevolge de pensioenregeling van het PGGM;
d. voor de duur van een project;
e. voor de duur van de opleiding in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg, op voorwaarde dat de ondernemingsraad respectievelijk de personeelsraad heeft ingestemd met een aanstellingsregeling op grond waarvan een arbeidsovereenkomst voor de duur van de opleiding kan worden gesloten. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van de aanstellingsregeling is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk artikel 28a Bijlage O van de cao van toepassing.
3. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomstig het bepaalde in lid 2 eindigt van rechtswege door het verstrijken van de overeengekomen tijd.
4. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als bedoeld in lid 2 sub a geldt na het verstrijken van de termijn van één jaar als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ter beëindiging waarvan opzegging is vereist.
5.
a. Geen opzegging is vereist, indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eenmalig wordt voortgezet in een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met dien verstande dat de duur van de eerst gesloten arbeidsovereenkomst en de voortgezette arbeidsovereenkomst tezamen de termijn van één jaar niet overschrijdt.
b. Opzegging is wel vereist, indien aan één dan wel beide voorwaarden als genoemd in sub a van dit lid niet is voldaan.
6. Indien de werkgever met de werknemer, van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenst aan te gaan, dient de werkgever de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, uiterlijk twee maanden voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, aan de werknemer aan te bieden.
7. Voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst op grond van Bijlage R gelden, in afwijking van het gestelde in dit artikel, de in Bijlage R opgenomen specifieke bepalingen.
* Dit artikel vervalt per 1 januari 1999
1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde of voor bepaalde tijd.
2. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege zonder opzegging, door het verstrijken van de overeengekomen tijd.
3. Indien de werkgever met de werknemer, van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenst aan te gaan, dient de werkgever de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd uiterlijk twee maanden voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, aan de werknemer aan te bieden.
* Deze bepalingen treden in werking per 1 januari 1999 voor nieuw aan te gane arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd vanaf 1 januari 1999. Op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, aangegaan vóór 1 januari 1999 op grond van artikel 6 lid 2 cao dan wel op arbeidsovereenkomsten die zijn voortgezet vóór 1 januari 1999 op grond van artikel 6 lid 5a cao, blijven de bepalingen van artikel 6 cao van toepassing, zoals deze luid(d)en vóór 1 januari 1999. Artikel 6 cao zoals deze geldt vanaf 1 januari 1999, is daarbij eerst van toepassing indien vanaf 1 januari 1999 een volgende arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een tussenpoos van 3 maanden of langer.
1. De werkgever zal terughoudend gebruik maken van min/max-contracten.
2. Indien er tussen werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan waarbij het minimum en het maximum aantal uren vooraf wordt overeengekomen, dan:
a. zal het aantal uren minimaal 4 uren aaneengesloten per dag bedragen en
b. mag het aantal uren dat als maximum wordt overeenkomen niet meer bedragen dan 150% van het minimum aantal overeengekomen uren.
De werkgever dient zich in te spannen om een verzoek van de werknemer om in deeltijd te werken, ongeacht zijn functie, te honoreren.
1 De werkgever kan een detacheringsovereenkomst uitsluitend aangaan met instemming van de werknemer.
2. De duur van de detachering dient vooraf vast te staan.
3. Detachering doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen zoals deze voortvloeien uit de met de werknemer oorspronkelijk gesloten arbeidsovereenkomst.
De werkgever dient de bepalingen van de Wet op de Medische Keuringen in acht te nemen.
1. De ingevolge artikel 6 aangegane arbeidsovereenkomst, alsmede hierin aangebrachte wijzigingen, welke niet voortvloeien uit deze cao, worden wederzijds schriftelijk bevestigd.
2. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt in ieder geval het navolgende opgenomen:
a. de naam en de plaats van vestiging van de werkgever, met vermelding van degene, die de werkgever terzake van het aangaan van de arbeidsovereenkomst vertegenwoordigt;
b. de naam, de voornamen, geboortedatum, adres en de woonplaats van de werknemer;
c. de datum van indiensttreding van de werknemer;
d. de functie, die door de werknemer vervuld zal worden;
e. een omschrijving in hoofdlijnen van de aan de desbetreffende functie verbonden werkzaamheden, dan wel een verwijzing naar de in Bijlage B opgenomen van toepassing zijnde functietypering;
f. de contractuele arbeidsduur, de overeengekomen vaste dagen en uren en/of nadere afspraken omtrent de werktijden;
g. de salarisschaal waarin de werknemer is ingedeeld en het salaris op de datum van indiensttreding. Indien een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, het dienovereenkomstig naar evenredigheid verminderde salarisbedrag;
h. of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd is aangegaan;
i. de duur van de overeengekomen proeftijd als bedoeld in artikel 7:652 van het Burgerlijk Wetboek;
k. eventuele bepalingen omtrent de toepassing van de artikelen 11 lid 1; 24 lid 3 ad b; 41 lid 1; alsmede bijlage G, artikel 2;
l. eventuele bijzondere bepalingen, welke op de werknemer van toepassing zijn.
3. De aspirant-werknemer wordt vóór het aangaan van de arbeidsovereenkomst in de gelegenheid gesteld de schriftelijke arbeidsovereenkomst in te zien, alvorens deze te ondertekenen. De werknemer ontvangt uiterlijk een week na het aangaan van de arbeidsovereenkomst, doch vóór de datum van indiensttreding:
a. een door de werkgever en de werknemer ondertekend exemplaar van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 2 van dit artikel;
c. indien van toepassing, een exemplaar van het pensioenreglement van de stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen.
Onverminderd de terzake geldende wettelijke bepalingen eindigt de arbeidsovereenkomst:
a.
– met wederzijds goedvinden op het door de werkgever en de werknemer overeengekomen tijdstip;
– door opzegging door werkgever of werknemer met inachtneming van het bepaalde in artikel 11;
b. door verbreking door de werkgever na opzegging bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 35 lid 2;
c. aan het einde van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt dan wel op het tijdstip, waarop gebruik wordt gemaakt van het recht op de overbruggingsuitkering, ingevolge de pensioenregeling van het PGGM;
d. door overlijden van de werknemer;
e. door het verstrijken van de termijn, waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan;
f. door verbreking van het dienstverband door werkgever of werknemer wegens dringende redenen, als bedoeld in artikel 7:677, 678, 679 van het Burgerlijk Wetboek dan wel door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek;
g. indien een proeftijd van ten hoogste twee maanden in de zin van artikel 7:652 van het Burgerlijk Wetboek is overeengekomen, door het beëindigen tijdens deze proeftijd door werkgever of door werknemer zonder opgaaf van redenen.
1. Onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen bedraagt de termijn van opzegging van de arbeidsovereenkomst voor de werkgever en de werknemer één kalendermaand, tenzij in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk anders wordt overeengekomen.
2. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van de opzegtermijn steeds samenvalt met het einde van de kalendermaand.
3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst wordt door degene die opzegt schriftelijk bevestigd, met opgave van redenen.
1.
a. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste twee weken met behoud van salaris schorsen, wanneer een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek vermoed wordt en voortzetting van de werkzaamheden door de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is.
b. Ingeval de werknemer meerwerk verricht in de zin van artikel 1 lid 11 sub d, wordt het salaris als bedoeld in sub a vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer in de periode van drie maanden voorafgaand aan de maand waarop de schorsing plaatsvindt, heeft genoten.
2. De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven, aan de werknemer ter kennis gebracht of bevestigd.
3. De werknemer wordt binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven, zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend, in de gelegenheid gesteld zich tegenover de werkgever te verantwoorden. De werkgever dient de werknemer hiertoe op te roepen. De werknemer kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.
4. De werkgever kan de schorsing éénmaal met ten hoogste twee weken met behoud van salaris verlengen. Ingeval inmiddels een ontslagprocedure dan wel ontbindingsprocedure in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek in gang is gezet, kan de schorsing worden verlengd tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
5. Ingeval mocht blijken dat de werknemer kennelijk ten onrechte door de werkgever is geschorst, zal de werkgever de werknemer die dat verlangt openlijk rehabiliteren en hem de aantoonbare schade vergoeden.
1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste twee maanden op non-actief stellen, indien de voortgang van de werkzaamheden – door andere oorzaken dan bedoeld in artikel 12 – ernstig wordt belemmerd.
2. Het besluit tot op non-actief stelling wordt door de werkgever zo spoedig mogelijk aan de werknemer medegedeeld, onder vermelding van de redenen waarom de voortgang der werkzaamheden deze maatregel vereist.
3.
a. Op non-actief stelling geschiedt met behoud van salaris. Het salaris van de werknemer wordt gedurende de op non-actief stelling vermeerderd met de door de werknemer genoten toeslagen.
De hoogte van de toeslagen wordt op maandbasis gemeten over een periode van 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de op non-actief stelling plaatsvindt.
b. Ingeval de werknemer meerwerk verricht in de zin van artikel 1 lid 11 sub d, wordt het salaris als bedoeld in sub a vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer in de periode van drie maanden voorafgaand aan de maand waarop de non-actief stelling plaatsvindt, heeft genoten.
4. De werkgever kan de op non-actief stelling eenmaal met ten hoogste een maand verlengen.
5. De werkgever is gehouden gedurende de periode van op non-actief stelling die voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn om de werkzaamheden wederom voortgang te doen vinden.
6. De op non-actief stelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt.
7. Ingeval continuering van de werkzaamheden door de op non-actief gestelde werknemer naar het oordeel van de werkgever op grond van zwaarwichtige redenen ongewenst wordt geacht en inmiddels een ontslagprocedure dan wel ontbindingsprocedure in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek in gang is gezet, kan de termijn van op non-actief stelling worden verlengd tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
1
a. De werkgever bepaalt aan de hand van de functietyperingen zoals opgenomen in bijlage B, dan wel op basis van de functiegroep-indeling opgenomen in bijlage A, welke functie dan wel combinatie van functies door de werknemer wordt vervuld, respectievelijk in welke functiegroep de werknemer wordt ingedeeld.
b. Het aantal te combineren functies bedraagt maximaal twee.
2. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld overeenkomstig de bij zijn functie, dan wel bij een combinatie van functies, behorende salarisscha(a)l(en) overeenkomstig artikel 14a.
3. Een lijst van de genummerde salarisschalen en de daarbij behorende salarissen per maand is opgenomen in bijlage C-I.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel wordt de salariëring van de algemeen directeur, die verantwoordelijk is voor de leiding over een verzorgingshuis en een verpleeghuis, vastgesteld in overleg tussen werknemer en werkgever.
Indien de werknemer een functie uitoefent, waarvan een deel van deze functie voldoet aan het karakter van een functietypering en voor het andere gedeelte van de functie voldoet aan het karakter van een andere functietypering, dan dient op basis van de bij deze functietyperingen behorende salarisschalen één combinatie-salarisschaal gecreëerd te worden conform de in de volgende leden genoemde tijdsverdeling:
1. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies 50%-50% bedraagt, wordt de combinatie-salarisschaal vastgesteld door de salarisbedragen uit de van toepassing zijnde salarisschalen en behorende bij dezelfde dienstjaren bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door twee. De aldus verkregen bedragen worden rekenkundig op hele guldens afgerond.
2. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies 20%-80% bedraagt, wordt de combinatie-salarisschaal vastgesteld door de salarisbedragen uit de van toepassing zijnde salarisschalen en behorende bij dezelfde dienstjaren terug te brengen tot 20 respectievelijk 80 procent van deze bedragen en de uitkomsten bij elkaar op te tellen. De aldus verkregen bedragen worden rekenkundig op hele guldens afgerond.
3. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies 9% en 91% is, geldt de salarisschaal behorend bij de functie die 91% van de taken omvat.
4. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies een andere is dan genoemd in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel, dan geldt het navolgende:
a. ligt een deel van de taken tussen de 10% t/m 35% van een functietypering en derhalve het andere deel tussen de 90% t/m 65% van een andere functietypering dan is het bepaalde in lid 2 van toepassing met dien verstande dat het kleinste deel wordt gefixeerd op 20% en het grootste deel op 80%.
b. ligt de verdeling van de taken tussen de 36% t/m 64% dan is het bepaalde in lid 1 van toepassing.
5. In geval de ene salarisschaal meer dienstjaren heeft dan de andere salarisschaal geldt voor de vaststelling van de combinatie-salarisschaal het volgende:
a. Allereerst dienen, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 t/m 4, de bedragen behorende bij dezelfde dienstjaren uit de van toepassing zijnde salarisschalen bij elkaar te worden opgeteld.
b. Vervolgens dient, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 t/m 4, het bedrag behorend bij het maximum aantal dienstjaren uit de laagste salarisschaal te worden opgeteld bij het bedrag behorende bij de dienstjaren van de hoogste schaal, die het maximum aantal dienstjaren uit de laagste schaal overschrijden.
De werkgever kan aan de Uitvoeringsinstelling (uvi), met inachtneming van de bepalingen uit de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers (WAGW) en de Wet Minimumloon, verzoeken tot vaststelling van een lager salaris dan als bedoeld in artikel 14: indien een werknemer door ziekte of gebreken niet volledig geschikt is de bedongen arbeid te verrichten.
1. De leerling-helpende wordt ingedeeld conform Bijlage C-IC.
2. De leerling-verzorgende individuele gezondheidszorg en de leerling-verzorgende worden ingedeeld conform Bijlage C-ID.
3. De leerling-kok wordt ingedeeld in een schaal behorende bij een van de functies uit de sector keuken, die qua taken het meest aansluit bij de feitelijke activiteiten die hij verricht.
4. Voor de leerling genoemd in lid 2 kan in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst sprake zijn van een theoretische basisperiode. Gedurende die periode wordt aan de leerling een zakgeld verstrekt van f 750,– per maand, onder aftrek van enige bij of krachtens de wet geldende uitkering. Geen zakgeld wordt toegekend indien en voor zolang de leerling een uitkering ontvangt, die gelijk is aan of hoger is dan f 750,– per maand.
5. Op de leerling-bejaardenverzorgende respectievelijk de leerling-bejaardenhelpende die vóór 1 augustus 1997 de opleiding is aangevangen, blijft voor de duur van de opleiding salarisschaal 3 respectievelijk salarisschaal 1 van toepassing. Op de jeugdige leerling die vóór 1 augustus 1997 de opleiding is aangevangen, is de overgangsmaatregel jeugdlonen als bedoeld in Bijlage C-IB van toepassing.
6.
a. Voor de leerlingen als bedoeld in de leden 1 en 2 geldt een arbeidsduur van 32 uur, waarbij geldt dat tijd benodigd voor het volgen van lessen buiten de diensttijd valt.
b. Op verzoek van de leerling en met instemming van de werkgever is een geringere arbeidsduur dan genoemd onder 6a mogelijk op grond van persoonlijke omstandigheden van de leerling dan wel wegens deeltijd opleidingstrajecten.
Toelichting
Hoofdregel is een arbeidsduur van 32 uur.
Afwijkingen die leiden tot een geringere arbeidsduur zijn mogelijk, waarbij de minimum arbeidsduur wordt bepaald door het minimaal noodzakelijk aantal uren dat nodig is voor de gedurende de beroepspraktijkvorming te realiseren eindtermen. Dit minimum wordt bepaald door de school (onderwijskundige eindverantwoordelijkheid) in overleg met de instelling (de aanbieder van praktijkleersituaties).
7. Na het behalen van het diploma vindt inschaling plaats op het naastgelegen hoger bedrag behorende bij de salarisschaal van de functie waarin de werknemer is benoemd.
Bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst wordt het salaris van de werknemer vastgesteld op:
a. indien hij jonger is dan 21 jaar:
– het bedrag vermeld in tabel C-IA bij de leeftijd, die hij aan het einde van het lopende kalender-halfjaar zal hebben bereikt; *
– het bedrag in tabel C-I uit de bij de functie behorende salarisschaal, vermeld bij de leeftijd, die hij aan het einde van het lopende kalender-halfjaar zal hebben bereikt.**
* Deze bepaling vervalt per 1-1-99
** Deze bepaling gaat in per 1-1-99
b. indien hij 21 jaar is of ouder:
het bij nul dienstjaren vermelde bedrag uit die schaal, dan wel indien zijn in een vorige dienstbetrekking doorgebrachte diensttijd en opgedane ervaring daartoe aanleiding geven, op een hoger bedrag uit die schaal, dan wel
c. in afwijking van het gestelde onder b: het op tenminste 3 dienstjaren vermelde bedrag uit die schaal mits de werknemer tenminste twee jaren bij een werkgever, als bedoeld in artikel 1, werkzaam is geweest in dezelfde functie.
d. in afwijking van het gestelde onder a, wordt het salaris van een werknemer die vóór 1 januari 1997 in dienst is getreden en op deze datum jonger was dan 21 jaar vastgesteld volgens het bedrag uit de bij zijn functie behorende salarisschaal, vermeld bij de leeftijd ingevolge C-IB.
1. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden als genoemd in lid 2 van dit artikel, heeft recht op een functie- en diplomatoeslag overeenkomstig het bepaalde in lid 5 van dit artikel.
2. Een functie- en diplomatoeslag wordt toegekend indien de werknemer:
a. hetzij is ingedeeld in de functie bejaardenhelpende I of bejaardenhelpende II èn in bezit is van tenminste het diploma bejaardenhelpende;
b. hetzij is ingedeeld in de functie bejaardenverzorgende èn in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende of ziekenverzorgende;
c. hetzij is ingedeeld in de functie ziekenverzorgende èn tenminste in het bezit is van het diploma ziekenverzorgende;
d. hetzij is ingedeeld in de functie verpleegkundige of hoofd verpleging èn tenminste in het bezit is van het diploma verpleegkundige;
e. hetzij is ingedeeld in de functie teamleider I of teamleider II, of hoofd groepsverzorging èn in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige.
f. hetzij is ingedeeld in de functie avond-/nachthoofd èn in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige.
In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 heeft de werknemer die vóór 1 december 1990 in dienst is getreden in de gevallen als bedoeld in lid 4, recht op functie- en diplomatoeslag indien hij:
– 45 jaar of ouder is
– èn tenminste 5 jaar ononderbroken in dienst van de werkgever werkzaam is in een van de functies als bedoeld in lid 2.
a. hetzij in de functie bejaardenhelpende I of bejaardenhelpende II is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenhelpende;
b. hetzij in de functie bejaardenverzorgende is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende;
c. hetzij in de functie teamleider I of teamleider II, of hoofd groepsverzorging is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige;
d. hetzij is ingedeeld in de functie avond-/nachthoofd, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige.
4. De werknemer als bedoeld in lid 3 heeft recht op een functie- en diplomatoeslag indien hij:
a. hetzij in de functie bejaardenhelpende I of bejaardenhelpende II is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenhelpende;
b. hetzij in de functie bejaardenverzorgende is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende;
c. hetzij in de functie teamleider I of teamleider II, of hoofd groepsverzorging is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige;
d. hetzij is ingedeeld in de functie avond-/nachthoofd, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige.
5. De hoogte van de functie- en diplomatoeslag als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel bedraagt:
a. voor de werknemers genoemd onder lid 2 sub a respectievelijk lid 4 sub a van dit artikel:
– f 71,– bruto per maand.
b. voor de werknemers genoemd onder lid 2 sub b en c respectievelijk lid 4 sub b van dit artikel:
– f 80,– bruto per maand
c. voor de werknemer genoemd onder lid 2 sub d en e respectievelijk lid 4 sub c van dit artikel:
– f 100,– bruto per maand.
d. voor de werknemer genoemd in lid 2 sub ( respectievelijk lid 4 sub d van dit artikel:
– f 100,– bruto per maand.
6. De werkgever kan, indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen, de werknemer die is ingedeeld in een van de functies als bedoeld in lid 2 maar hetzij niet over een van de in dit lid genoemde diploma's beschikt, hetzij niet voldoet aan het bepaalde in lid 3, een functie- en diplomatoeslag als bedoeld in lid 5 toekennen.
7. Voor werknemers met een deeltijd-arbeidsduur wordt de toeslag als bedoeld in lid 5 naar evenredigheid toegekend.
8. Voor werknemers, die een combinatiefunctie uitoefenen zoals bedoeld in artikel 14a, wordt de functie- en diplomatoeslag, als bedoeld in lid 5 van dit artikel, naar evenredigheid vastgesteld met inachtneming van de percentages die gehanteerd worden voor de vaststelling van de combinatie-salarisschaal.
1. In het kalenderjaar 1998 wordt aan de werknemer, die vanaf 1 april 1998 in dienst is dan wel in dienst is geweest, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel in de maand december een eindejaarsuitkering als bedoeld in lid 3 toegekend.
2. In het kalenderjaar 1999 wordt aan de werknemer, die in 1999 in dienst is dan wel in dienst is geweest, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel in december een eindejaarsuitkering als bedoeld in lid 4 toegekend.
3. De eindejaarsuitkering 1998 bedraagt 0,45% van het jaarsalaris verhoogd met 8%.
De uitkering wordt tenminste berekend over regelnummer 13 van de salarisreeks.
4. De eindejaarsuitkering vanaf 1999 bedraagt 0,8% van het jaarsalaris verhoogd met 8%. De uitkering wordt tenminste berekend over regelnummer 13 van de salarisreeks.
5. Voor de werknemer die niet het gehele kalenderjaar in dienst is, wordt de uitkering als bedoeld in voorafgaande leden naar rato toegekend.
6. Voor de werknemer die werkzaam is op grond van de regeling van bijlage R van de cao, worden de eenmalige uitkeringen op een zodanig moment toegekend dat dit niet leidt tot een overschrijding van artikel 3 Bijlage R bedoelde salarisgrenzen.
1. Behoudens de toepassing van het gestelde in artikel 18 wordt het salaris van de werknemer, die nog niet het maximum van zijn schaal heeft bereikt, jaarlijks, hetzij op 1 januari, hetzij op 1 juli, verhoogd en wel:
a. voor werknemers die vóór 1 januari 1997 in dienst zijn getreden:
– indien het salaris bij aanvang is vastgesteld op grond van artikel 15 sub a, zoals dit geldt tot 1 januari 1997: naar het bedrag uit de bij zijn functie behorende salarisschaal, ingevolge Bijlage C-IB, vermeld bij de leeftijd, die hij aan het eind van het lopende kalender halfjaar zal hebben bereikt;
b. voor werknemers die vanaf 1 januari 1997 in dienst treden:
– indien het salaris bij aanvang is vastgesteld op grond van artikel 15 sub a: naar het bedrag in tabel C-IA* vermeld bij de leeftijd, die hij aan het eind van het lopende kalender halfjaar zal hebben bereikt;
– indien het salaris bij aanvang is vastgesteld op grond van artikel 15 sub a: naar het bedrag uit de bij zijn functie behorende salarisschaal ingevolge Bijlage C-I** vermeld bij de leeftijd, die hij aan het eind van het lopende kalender halfjaar zal hebben bereikt.
* Deze bepaling vervalt per 1-1-99
** Deze bepaling treedt in werking per 1-1-99
c. het salaris, bedoeld in artikel 15 sub b en c tot het bedrag, behorend bij de diensttijd, die hij in het komend halfjaar geacht wordt te hebben volbracht.
2. De werkgever kan afwijken van het gestelde in lid 1, mits de werkgever zijn beslissing baseert op een beoordelingsregeling. Deze beoordelingsregeling dient te zijn vastgesteld met instemming van de Ondernemingsraad respectievelijk Personeelsraad/de Personeelsvertegenwoordiging ingevolge artikel 27 WOR.
3. De in het vorig lid bedoelde regeling dient te voldoen aan de volgende uitgangspunten:
– de regeling is van toepassing voor de hele instelling;
– de regeling is voor de hele instelling gebaseerd op dezelfde uitgangspunten;
– de regeling is voor de werknemer doorzichtig en begrijpelijk;
– de regeling bevat een mogelijkheid tot het instellen van beroep;
– bij een negatieve beoordeling dient overleg met de werknemer plaats te vinden om in de toekomst een negatieve beoordeling zo mogelijk te voorkomen;
– de regeling bevat een begeleidingsplan voor verbetering.
4. De werkgever kan ten behoeve van de werknemers een regeling treffen inzake incidentele/eenmalige beloningen respectievelijk beloningen van tijdelijke aard. Deze beloningsregeling kan slechts worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken na instemming van de OR ingevolge artikel 27 WOR respectievelijk van de PR/PVT ingevolge artikel 28a Bijlage O (tot 1 jan. 1999) artikel 3 Bijlage O (vanaf 1 jan. '99).
5. De werkgever kan op grond van geschiktheid en/of taakvervulling aan de werknemer extra periodieke verhogingen toekennen.
6. De werkgever zal aan de werknemer, wiens functie is ingedeeld in één der schalen 2 t/m 9 en die na het moment van invoering FUWA (1-1-1990) zes jaar op het maximum van zijn schaal staat, alsmede geen extra periodiek(en) heeft verkregen op grond van het bepaalde in het voorgaande lid, op grond van geschiktheid en taakvervulling boven het maximum van de schaal een extra uitloopperiodiek toekennen.
1 Indien de werknemer hierom verzoekt, is de werkgever verplicht voor de werknemer een spaarloonregeling te treffen.
2. De werkgever kan de mogelijkheid openen een premiespaarregeling te treffen.
3. De in lid 1 en 2 bedoelde regelingen kunnen slechts worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken na instemming van de OR ingevolge artikel 27 WOR respectievelijk van de PR/PVT ingevolge artikel 28a Bijlage O (tot 1 jan. 99)/artikel 3 Bijlage O (vanaf 1 jan. '99).
1. Bij bevordering tot een hogere functie wordt het salaris van de werknemer met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel als volgt vastgesteld.
2. Het salaris wordt ontleend aan de bij de nieuwe functie behorende salarisschaal met dien verstande:
– dat het tot nu toe genoten salaris met tenminste één periodiek wordt verhoogd;
– dat het salaris tenminste gelijk moet zijn aan het minimum en nimmer meer mag bedragen dan het maximum van de nieuwe salarisschaal.
3. De werknemer van wie het tot dan toe genoten salarisbedrag niet voorkomt in de nieuwe schaal, wordt ingedeeld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal.
4. Bij bevordering op dezelfde datum waarop in de functie een periodieke verhoging zou zijn toegekend, dient het oude salaris:
– te worden verhoogd overeenkomstig de bepalingen in artikel 17 lid 1 en
– vervolgens te worden verhoogd overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel.
1. De werknemer aan wie tijdelijk werkzaamheden worden opgedragen die niet in overeenstemming zijn met zijn functie en welke voordien werden verricht door een werknemer, op wie een voor die functie hogere salarisschaal van toepassing is, geniet voor elke aaneengesloten periode van vier weken waarin hij die hogere bezoldigde functie geheel of grotendeels vervult, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 een toeslag van tenminste één periodiek.
2. Bij de bepaling van de toelage dient te worden uitgegaan van het aanvangssalaris van de salarisschaal behorende bij de waar te nemen functie.
a. Indien het salaris van de waarnemer lager is dan het minimum van de schaal behorende bij de waar te nemen functie, bedraagt de toelage het verschil tussen het salaris van de waarnemer en het minimum van de schaal behorend bij de functie die wordt waargenomen.
b. Indien het salaris van de waarnemer reeds voorkomt in de salarisschaal, behorende bij de waar te nemen functie, dan bedraagt de toelage één periodiek.
3. Indien er sprake is van waarneming door meer dan één persoon, zal, met inachtneming van het gestelde in de leden 1 en 2, in onderling overleg tussen werkgever en werknemers een vergoedingsregeling worden getroffen.
1. De werknemer, aan wie regelmatig wordt opgedragen gedurende korte tijd als plaatsvervanger op te treden van de hoogste leidinggevende binnen een verzorgingshuis, geniet voor die plaatsvervanging een toelage ter grootte van één periodiek.
2. Als plaatsvervanger in de zin van lid 1 van dit artikel kan slechts één werknemer optreden.
3. De toeslag van één periodiek welke door een werknemer wordt genoten voor de plaatsvervanging als bedoeld in lid 1 van dit artikel komt te vervallen, indien een andere werknemer wordt aangewezen als plaatsvervanger van de hoogste leidinggevende binnen een verzorgingshuis.
1. Behoudens het gestelde in lid 3 van dit artikel wordt het salaris maandelijks uitbetaald onder aftrek van de inhoudingen, waartoe de werkgever wettelijk verplicht is of waartoe de werknemer hem gemachtigd heeft.
2. De betaling geschiedt op een zodanig tijdstip, dat de werknemer uiterlijk op de laatste dag van de maand over het hem toekomende bedrag kan beschikken.
3.
a. Toeslagen op het salaris worden uiterlijk in de maand volgend op die, waarin de aanspraak erop is ontstaan, uitgekeerd. In overleg met de werknemer kan de werkgever deze termijn met ten hoogste drie maanden verlengen.
b. Indien de werknemer meerwerk, als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d heeft verricht, dan wordt dit meerwerk uiterlijk in de maand volgend op die waarin dit meerwerk is verricht, uitbetaald.
4. Bij elke vaststelling of wijziging van het uit te betalen salarisbedrag ontvangt de werknemer een schriftelijke en gespecificeerde opgave van de berekening van dat bedrag.
Het salaris van de werknemer van wie de contractuele arbeidsduur, eventueel vermeerderd met het door hem verrichte meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d, een minder aantal uren bedraagt dan de in artikel 1 lid 11 sub a, genoemde arbeidsduur, wordt het op hem van toepassing zijnde salarisbedrag naar evenredigheid vastgesteld.
1. Een oproepovereenkomst is een overeenkomst waarbij contractueel geen arbeidsduur is overeengekomen en waarbij de werknemer zich bereid verklaart bij oproep van de werkgever arbeid te verrichten.
2. De werknemer met een oproepovereenkomst als bedoeld in lid 1, heeft voor iedere periode van minder dan 3 uren waarin hij arbeid heeft verricht, ten minste recht op minimaal 3 maal het geldende uurloon, ongeacht de duur van de oproep.
§ 5 WERKTIJD EN BIJZONDERE DIENSTEN
1. Een volletijd-arbeidsduur bedraagt gemiddeld 36 uren per week respectievelijk 156 uren per maand, 1872 uren per jaar.
2. De arbeidstijd voor de werknemer bedraagt 9 uren per dag. De gemiddelde arbeidstijd in elke periode van 13 weken bedraagt 42 uren per week. De gemiddelde arbeidstijd in elke periode van 4 weken bedraagt 45 uren per week.
3. De regeling van de arbeidsduur en werktijd geschiedt overeenkomstig de bepalingen, opgenomen in de bij deze cao behorende bijlage E.
4. De werknemer is verplicht zich te houden aan de door werkgever vastgestelde werktijd. Indien en voor zover het belang van de dienst dat naar het oordeel van de werkgever, gehoord de werknemer, noodzakelijk maakt, is de werknemer verplicht tijdelijk ook op andere dan de voor hem vastgestelde werktijd dienst te verrichten.
5. Het is de werkgever verboden aan de werknemer een gebroken dienst als bedoeld in artikel 1 lid 14 cao op te dragen, tenzij de werknemer en de werkgever dit schriftelijk zijn overeengekomen.
1. Voor functies ten aanzien waarvan de werkgever heeft vastgesteld dat de invoering van een 36-urige werkweek niet dan wel slechts op termijn kan worden gerealiseerd bedraagt de arbeidsduur in afwijking van het gestelde in artikel 23 lid 1: voor een volletijdsarbeidsduur gemiddeld 38,4 uren per week respectievelijk 166,4 uren per maand respectievelijk 1996 uren per jaar.
2. Bij het aangaan van de overeenkomst geeft de werkgever aan of de afwijking als bedoeld in het voorgaande lid van tijdelijke dan wel blijvende aard is.
1
a. Van overwerk is sprake bij overschrijding van de voor de werknemer vastgestelde arbeidstijd, voor zover hierdoor per dag meer dan 9 uur arbeid wordt verricht.
b. Overwerk dient zoveel mogelijk te worden voorkomen doch is onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit verpleging en verzorging, verplicht, indien door bijzondere omstandigheden met een incidenteel karakter, het dienstbelang zulks vordert.
c. In afwijking van het in sub b. bepaalde zal aan de werknemer van 55 jaar en ouder niet dan met zijn instemming overwerk worden opgedragen. Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen.
d. De arbeidstijd inclusief overwerk bedraagt maximaal 11 uur per dag, maximaal 54 uur per week en gemiddeld in elke periode van 13 weken maximaal 45 uur per week.
2. Voor elk in overwerk gewerkt uur of gedeelte daarvan ontvangt de werknemer een vergoeding, welke bestaat uit de navolgende beide elementen:
a. een gelijke periode vrije tijd, dan wel, indien de werkgever dit strijdig acht met het dienstbelang – en na overleg met de betrokken werknemer – uitbetaling van het uurloon over die periode en daarenboven:
b. een toeslag berekend naar het navolgende percentage van het uurloon:
– 25% voor de uren op werkdagen tussen 6 en 22 uur;
– 50% voor de uren op werkdagen tussen 22 en 6 uur en op arbeidsvrije dagen tussen 0 en 19 uur;
– 75% voor de uren op arbeidsvrije dagen tussen 19 en 24 uur;
– 100% voor de uren op zondagen en feest- en gedenkdagen tussen 0 en 24 uur.
Onder arbeidsvrije dagen wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: de dagen, niet zijnde zondag, feest- of gedenkdag, waarop de werknemer volgens zijn werktijdenregeling niet zou behoeven te werken.
c. Indien aan de werknemer een vergoeding wordt toegekend als bedoeld in deze bepaling, dan zijn de bepalingen van artikel 25 niet van toepassing.
3. Het bepaalde in het voorgaande lid is niet van toepassing, indien:
a. meerwerk wordt verricht door een werknemer, die daartoe geen opdracht van of namens de werkgever heeft gekregen;
b. bij het aanvaarden van de leidinggevende functie met de werknemer is overeengekomen, dat deze functie met zich meebrengt, dat hij ook op andere dan de vastgestelde tijden zal werken;
c. incidenteel gedurende ten hoogste een half uur vóór en/of aansluitend aan de werktijd wordt gewerkt;
Indien een werknemer, met wie een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, over een referteperiode van 6 maanden structureel meer dan 20% boven zijn deeltijd-arbeidsduur werkzaam is, dient de werkgever de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst voor te leggen waarin het structureel aantal meer gewerkte uren is verdisconteerd.
1 Onder onregelmatige dienst wordt verstaan de dienst, welke volgens een voor de werknemer vooraf vastgestelde regeling, als bedoeld in artikel 23 lid 3, wordt verricht op uren als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
2. De werknemer ontvangt voor elk uur, gewerkt in onregelmatige dienst, een toeslag, berekend naar het volgende percentage van het uurloon, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel:
a. 25% voor uren op maandag t/m vrijdag tussen 6 en 7 uur en tussen 20 en 22 uur;
b. 35% voor uren op zaterdag tussen 6 en 8 uur en tussen 12 en 22 uur;
c. 40% op de onder a en b bedoelde dagen tussen 22 en 24 uur;
d. 43% op de onder a en b bedoelde dagen tussen 0 en 6 uur;
e. 45% op zondagen en feest- en gedenkdagen tussen 0 en 24 uur en op kerstavond (24 december) en oudejaarsavond tussen 17 en 24 uur.
3. De toeslag wordt berekend over ten hoogste het salarisbedrag, vermeld op regelnummer 21 van de in bijlage C-II opgenomen salarisreeks.
4. De in lid 2 bedoelde toeslagen kunnen, op verzoek van de werknemer, worden omgezet in een aanspraak op vrije tijd. Met inachtneming van het bepaalde in lid 3 wordt de aanspraak op vrije tijd berekend door de opgebouwde toeslagen te delen door het voor de werknemer geldende uurloon.
5. Indien de onregelmatige dienst van de werknemer door de werkgever wordt beëindigd of verminderd dan wel de beëindiging of vermindering plaatsvindt op medisch advies en niet is te wijten aan eigen schuld of toedoen van de werknemer, heeft deze aanspraak op een tegemoetkoming.
Voorwaarden voor de hier bedoelde tegemoetkoming zijn:
1. De werknemer heeft in dezelfde instelling op het moment van de in het eerste lid bedoelde beëindiging dan wel vermindering tenminste 5 jaren onafgebroken onregelmatige dienst verricht.
2. Het verschil tussen:
a. enerzijds het salaris verhoogd met de gemiddeld per maand in de voorgaande 12 maanden genoten vergoeding voor onregelmatige dienst;
b. anderzijds het salaris verhoogd met de eventueel nog te genieten gemiddelde vergoeding voor onregelmatige dienst (over een periode van 3 maanden na de in het eerste lid bedoelde beëindiging te meten), voorzover dit meer bedraagt dan 5 % van het onder sub a bedoelde bedrag.
6. De tegemoetkoming als bedoeld in lid 5 bedraagt gedurende het eerste jaar 75%, gedurende het tweede jaar 50% en gedurende het derde jaar 25 % van het in lid 5 sub 2 genoemde verschil, voorzover dit meer bedraagt dan het hierin genoemde percentage. De berekeningsgrondslag voor de tegemoetkoming blijft gedurende de hiervoor genoemde periode ongewijzigd.
7. Aan de werknemer van 55 jaar en ouder zal niet dan met zijn instemming onregelmatige dienst worden opgedragen.
Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen.
1. Onder nachtdienst wordt verstaan de aaneengesloten dienst, waarin de uren tussen 0 en 6 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen.
2. De werkgever kan, met inachtneming van het gestelde in dit artikel, aan de werknemer opdragen nachtdienst te verrichten.
3. Indien de werknemer arbeid verricht in nachtdienst geldt het volgende:
a. De nachtdienst mag zich over niet meer dan negen uren uitstrekken.
b. De onafgebroken rusttijd voorafgaand en volgend op de nachtdienst bedraagt minimaal 14 uur.
c. Een werknemer mag niet meer dan vijf nachten aaneen arbeid verrichten. Van het in de vorige volzin bepaalde kan worden afgeweken indien de werkgever hieromtrent overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of personeelsraad/personeelvertegenwoordiging en voor zover het aantal nachtdiensten niet meer dan zeven aaneen bedraagt.
d. Een werknemer, die afwisselend arbeid in dag- en nachtdienst verricht, mag niet meer dan veertien maal in tweeënveertig achtereenvolgende dagen nachtdienst verrichten.
4. In afwijking van het gestelde onder artikel 3 sub a kan in incidentele, onvoorziene omstandigheden de nachtdienst worden verlengd met inachtneming van een maximum arbeidstijd in de nachtdienst van 10 uur.
5. Aan de werknemer van 55 jaar en ouder zal niet dan met zijn instemming nachtdienst worden opgedragen.
Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen.
1 De slaapdienst is een nachtdienst als bedoeld in artikel 26 of een gedeelte daarvan, waarin de werknemer in de instelling aanwezig en beschikbaar moet zijn voor het verrichten van noodzakelijke onvoorziene werkzaamheden, maar overigens rust geniet.
2. Als een nachtdienst of gedeelte daarvan als slaapdienst wordt aangemerkt mag de de nachtdienst zich over maximaal twaalf uren uitstrekken.
3. Indien de nachtdienst uitsluitend als slaapdienst wordt uitgevoerd geldt het volgende:
– De werknemer mag ten hoogste veertien dagen in zesenvijftig etmalen zodanige dienst verrichten en ten hoogste 5 maal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren.
b. De werknemer zal voorafgaand aan en volgend op die slaapdienst een onafgebroken rusttijd hebben van tenminste 11 uren, welke rusttijd eenmaal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uur mag worden ingekort tot tenminste 8 uren.
4. De perioden gedurende welke de werknemer tijdens een slaapdienst op oproep moet werken, worden tenzij zij tezamen de 120 minuten overschrijden, dan wel indien de werknemer meer dan tweemaal op oproep moet werken – als voortzetting van de slaapdienst aangemerkt.
5. Indien de in lid 4 van dit artikel bedoelde perioden tezamen in een slaapdienst de 120 minuten overschrijden, dan wel indien de werknemer meer dan tweemaal op oproep moet werken, wordt de dienst niet als slaapdienst, maar in zijn geheel als werktijd aangemerkt.
6. Uren doorgebracht in slaapdienst worden als halve werkuren aangemerkt, waarbij de artikelen 24 en 25 buiten toepassing blijven.
Indien een slaapdienst door toepassing van lid 5 van dit artikel als werktijd moet worden aangemerkt en dientengevolge in het desbetreffende etmaal het aantal van 9 werkuren wordt overschreden, worden de uren boven de voor de werknemer vastgestelde werktijd vergoed ingevolge lid 2 van artikel 24.
1. Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan de dienst waarin de werknemer – buiten de vastgestelde werktijd – zich gedurende een bepaalde periode in zijn vrije tijd, bereikbaar moet houden voor het ontvangen van opdrachten van onvoorziene en spoedeisende aard.
2. De werkgever kan, met inachtneming van de hierna te noemen bepalingen, aan de werknemer opdragen gedurende een bepaalde periode bereikbaarheidsdienst te verrichten.
3. De bereikbaarheidsdienst kan slechts worden opgedragen voor eventuele voorvallen, waardoor de normale leef- en/of werksituatie dreigt te worden ontwricht.
4. De verplichting om zich bereikbaar te houden als bedoeld in lid 2 kan alleen worden opgedragen indien de werknemer een functie vervult waarbij hij na een opdracht als bedoeld in lid 1, leiding en/of uitvoering kan geven aan werkzaamheden in verband met onvoorziene voorvallen als bedoeld in lid 3.
5. Indien de werkgever het noodzakelijk acht dat de werknemer regelmatig bereikbaarheidsdiensten verricht, worden hem vergoed:
– de aansluitingskosten van een telefoon, indien deze aangeschaft dient te worden voor het verrichten van deze bereikbaarheidsdiensten;
– de helft van de abonnementskosten voor de telefoon.
6.
a. De werknemer die zich bereikbaar houdt op de wijze als bedoeld in lid 1 van dit artikel, ontvangt daarvoor een compensatie in vrije tijd. Deze compensatie bedraagt voor elk vol etmaal op maandag t/m vrijdag: één uur, op zaterdagen, zon-, feest- en gedenkdagen: twee uren. De werkuren die vallen in een vol etmaal, worden geacht deel uit te maken van dat etmaal.
b. Op verzoek van de werknemer kan de in sub a bedoelde vrije tijd, conform het gestelde in lid 7 worden omgezet in een geldbedrag.
7.
a. Het geldbedrag als bedoeld in lid 6 sub b wordt berekend over ten hoogste het salarisbedrag, vermeld op regelnummer 21 van de in Bijlage C-II opgenomen salarisreeks. Artikel 25 is hierbij niet van toepassing.
b. In afwijking van het onder sub a van dit lid bepaalde wordt voor technisch personeel en voor werknemers ingedeeld in de functie van teamleider I en teamleider II, respectievelijk verpleegkundige, het geldbedrag gebaseerd op het uurloon.
c. De werkgever kan de functie-kring als bedoeld in sub b van dit lid uitbreiden.
8. Wanneer tijdens de in lid 1 van dit artikel genoemde dienst, na oproep arbeid moet worden verricht, zal, onverminderd de in lid 6 van dit artikel genoemde compensaties, de voor deze arbeid bestede tijd, in geld worden uitbetaald, bestaande uit een evenredig deel van het salaris met een minimum van een uur.
Artikel 24 is voor deze uitbetaling van toepassing.
9. Reistijd wordt beschouwd als werktijd.
10. In elke periode van achtentwintig achtereenvolgende dagen mag de werknemer maximaal zeven etmalen voor bereikbaarheidsdienst worden ingezet.
11. In de in lid 10 bedoelde periode worden tenminste twee, vooraf bekend gemaakte, weekeinden bepaald waarop geen bereikbaarheidsdienst kan worden opgedragen.
12. Aan de werknemer van 55 jaar en ouder zal niet dan met zijn instemming bereikbaarheidsdienst worden opgedragen.
Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen.
13. De werkgever dient bij het inroosteren van werknemers in bereikbaarheidsdienst zoveel mogelijk rekening te houden met een evenwichtige spreiding van deze dienst over de werknemers.
1. Een zwangere werknemer kan een verzoek doen aan de werkgever om de arbeid- en rusttijd, voor zover deze betrekking heeft op overwerk, onregelmatige dienst, nachtdienst en bereikbaarheidsdienst, zodanig in te richten, dat tegemoet wordt gekomen aan de specifieke omstandigheden van deze werknemer.
2. De werkgever is verplicht aan een verzoek, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, tegemoet te komen indien dit redelijkerwijs van de werkgever kan worden gevergd.
1. De werknemer heeft in elk kalenderjaar aanspraak op een aantal dagen vakantie met behoud van salaris. Dit aantal wordt bepaald overeenkomstig de regeling, opgenomen in bijlage F.
2. Voor elke kalendermaand, waarin de werknemer in dienst is of zal zijn, bedraagt de vakantie 1/12 deel van de per jaar vastgestelde vakantie. Een maand, waarin het dienstverband vóór de 16e is ingegaan of na de 15e is geëindigd, wordt voor de bepaling van de vakantie als een volle kalendermaand beschouwd.
3. Voor werknemers met een deeltijd-arbeidsduur wordt het aantal vakantiedagen als bedoeld in lid 2 berekend naar evenredigheid van de met hen overeengekomen arbeidsduur welke vermeerderd wordt met het eventueel door hen verrichte meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d. De uitkomst van deze berekeningen wordt op jaarbasis op hele uren naar boven afgerond.
4. Werkdagen, waarop de werknemer een van bijlage E afwijkende werktijd in acht moet nemen, worden voor de toepassing van dit artikel als gehele dagen beschouwd.
5. De vakantie wordt verleend in het kalenderjaar, waarin de aanspraak erop is of zal ontstaan. In bijzondere gevallen kan op verzoek van de werknemer een gedeelte van de vakantie in het eerstvolgende kalenderjaar worden verleend.
6. Behoudens in het geval, bedoeld in artikel 7:641 van het Burgerlijk Wetboek wordt het recht op vakantie niet omgezet in een aanspraak op betaling.
7.
a. De werknemer kan aanspraak maken op een vakantie van tenminste drie aaneengesloten weken met inbegrip van een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag voorafgaand en een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag aansluitend aan de vakantie.
b. De werknemer heeft dan wel vóór de aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag voorafgaand, dan wel na de aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag aansluitend aan zijn vakantie, aanspraak op 8 uur vrij van dienst.
8. Indien de werknemer bij de werkgever een verzoek tot vakantie indient dan dient de werkgever, uiterlijk 1 maand nadat het verzoek is ingediend, aan de werknemer te berichten of dit verzoek inzake de vakantieperiode is goedgekeurd.
9. Indien dringend dienstbelang het vereist, kan de werkgever de periode, bedoeld in lid 8 van dit artikel, wijzigen. De uit de wijziging voor de werknemer voortvloeiende aantoonbare kosten worden hem door de werkgever vergoed.
Met betrekking tot de functie van directeur kan bovengenoemde wijziging tevens plaatsvinden nadat de periode bedoeld in lid 8 van dit artikel reeds is ingegaan.
10. Vakantiedagen, welke de werknemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid niet heeft genoten, worden hem alsnog verleend, mits de werkgever onmiddellijk in kennis is gesteld van de arbeidsongeschiktheid en van de verblijfplaats van de werknemer. De werkgever kan van de werknemer bewijsstukken vorderen waaruit het feit en de duur van de arbeidsongeschiktheid blijken.
11. Indien bij het beëindigen van de dienstbetrekking blijkt dat het aantal opgenomen vakantiedagen meer is dan waarop aanspraak heeft bestaan, dan zullen deze teveel genoten vakantiedagen ofwel op het laatst uit te betalen salaris ingehouden worden, of door extra werkdagen worden gecompenseerd, mits dit laatste niet in strijd is met de Arbeidstijdenwet.
1. De werknemer die ten gevolge van arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden niet heeft verricht heeft aanspraak op vakantie over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin geen werkzaamheden werden verricht, met dien verstande dat tijdvakken samengeteld worden als zij elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen.
2. Boven de vakantie-aanspraken als bedoeld in lid 1 heeft de werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en gedeeltelijk de bedongen arbeid verricht, aanspraak op vakantie over het gedeelte dat hij de arbeid feitelijk verricht.
3. Vakantiedagen, welke de werknemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid niet heeft genoten, worden hem alsnog verleend, mits de werkgever onmiddellijk in kennis is gesteld van de arbeidsongeschiktheid en van de verblijfplaats van de werknemer. De werkgever kan van de werknemer bewijsstukken vorderen waaruit het feit en de duur van de arbeidsongeschiktheid blijken.
4. De vrouwelijke werknemer die de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling heeft aanspraak op vakantie over het tijdvak dat zij recht heeft op ziekengeld in verband met haar bevalling.
1. Tenzij ernstige belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt in verband met bijzondere omstandigheden aan de werknemer buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend.
2. Onverkort hetgeen ter zake wordt bepaald in artikel 7: 629b van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van het gestelde in artikel 1 onder 3 alsmede lid 2 van artikel 2, bedraagt het buitengewoon verlof voor de werknemer:
a. bij aangifte van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap dan wel het verlijden van de in artikel 1 onder 3 bedoelde notariële akte: één dag;
b. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap (burgerlijk en/of kerkelijk tezamen): in totaal vier dagen;
c. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van bloed- en aanverwanten in de eerste en de tweede graad: één dag;
d. bij bevalling van de echtgenote: drie dagen;
e. bij overlijden:
1. van de echtgeno(o)t(e), inwonende (stief-/pleeg-/klein-)kinderen of inwonende (schoon-)ouders: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie;
2. naast de dag van de begrafenis of de crematie van (stief-/pleeg-/schoon-)ouders of niet inwonende (stief-/pleeg-/ klein-)kinderen: twee dagen;
3. naast de dag van de begrafenis of de crematie van (stief-/pleeg-)broers/zusters, grootouders, zwagers/schoonzusters: één dag.
f. indien de werknemer is belast met de regeling van de begrafenis of crematie van de onder lid 2 sub e onder 2 en 3 genoemde bloed- en aanverwanten: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie;
g. ingeval van overlijden in het buitenland zal de duur van het verlof in overleg met de werknemer door de werkgever worden vastgesteld;
h. bij 25- en 40-jarig jubileum van het huwelijk of geregistreerd partnerschap: één dag;
i. bij 25- en 40-jarig dienstjubileum als bedoeld in artikel 39: twee dagen;
j. bij verhuizing, indien dit geschiedt ter nakoming van de verhuisplicht als bedoeld in artikel 41, van de werknemer die op het moment van de verhuizing een eigen huishouding voert, als bedoeld in artikel 1: één dag per kalenderjaar;
3. Voor het verrichten van bezigheden die verband houden met adoptie van een kind heeft de werknemer recht op verlof met behoud van salaris:
– gedurende maximaal 5 dagen per jaar;
– voor de duur van maximaal één maand bij noodzakelijk verblijf van de werknemer in het geboorteland van het adoptiekind in verband met het treffen van een blijvende gezagsvoorziening door de betrokken autoriteiten.
4. Aan de werknemer, ingeroosterd in een nacht- en/of slaapdienst wordt als volgt buitengewoon verlof verleend:
a. indien een nacht- en/of slaapdienst gedeeltelijk samenvalt met de dag waarop de bijzondere omstandigheid plaatsvindt, zal de werknemer van deze dienst worden vrijgesteld.
b. indien twee nacht- en/of slaapdiensten gedeeltelijk samenvallen met de dag waarop de bijzondere omstandigheid plaatsvindt, zal de werknemer van één van deze diensten, dit in overleg tussen werkgever en werknemer, worden vrijgesteld.
5. In de volgende gevallen zal de duur van het verlof van geval tot geval, in overleg met de werknemer, door de werkgever worden vastgesteld:
a. bij ernstige ziekte van de echtgeno(o)te, inwonende (stief-/ pleeg-)kinderen of inwonende (stief-/pleeg-/schoon-)ouders;
c. tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges, waarin de werknemer is benoemd of verkozen, en voor het verrichten van daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van deze colleges, een en ander voor zover zulks niet in vrije tijd kan geschieden;
d. in alle andere bijzondere omstandigheden, waarin de billijkheid van een verzoek om buitengewoon verlof door de werkgever is vastgesteld.
6. Indien de werknemer een vaste vergoeding ontvangt uit de functie, waarvoor hem het in lid 5 sub c bedoelde verlof wordt verleend, wordt op zijn salaris een inhouding toegepast over de tijd dat hij het verlof geniet.
Deze inhouding gaat hetgeen hij geacht kan worden te ontvangen als vaste vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd in de bedoelde functie niet te boven.
7. Wanneer het recht op buitengewone verlofdagen, als bedoeld in dit artikel, ontstaat tijdens ziekte, vakantie of arbeidsvrije dagen, worden de in dit artikel bedoelde verlofdagen niet gecompenseerd.
8. In bijzondere gevallen kunnen werkgever en werknemer buitengewoon verlof zonder salaris overeenkomen.
De over deze verlofperiode door de werkgever verschuldigde pensioen- en andere lasten kunnen op de werknemer worden verhaald.
Indien voor de werknemer, ten gevolge van ziekte van de ouders, echtgeno(o)t(e) en/of zijn kinderen een onontkoombare zorgverplichting optreedt, kan de werkgever, in het kader van deze bepaling, aan de werknemer maximaal 5 dagen buitengewoon verlof met behoud van salaris verlenen.
1. De werknemer, die als ouder in een familierechtelijke betrekking is komen te staan tot een kind of blijkens verklaringen uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres is komen te wonen als een kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft recht op onbetaald verlof. Geen recht op verlof bestaat over de periode gelegen na de datum waarop het kind als leerling kan worden toegelaten tot de basisschool.
2. Indien de werknemer gelijktijdig met betrekking tot meer dan één kind voldoet aan de vereisten van lid 1, bestaat slechts ten aanzien van één van die kinderen recht op verlof.
3.
a. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft bedraagt de arbeidsduur per week gerekend over een periode van maximaal 13 weken.
b. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week.
c. In afwijking van het bepaalde in lid 3b kan de werknemer de werkgever verzoeken om verlof voor een langere periode dan zes maanden onderscheidenlijk om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.
d. De werkgever stemt in met het verzoek als bedoeld in lid 3c tenzij gewichtige redenen zich hier tegen verzetten.
4. Het verlof wordt uitsluitend verleend aan de werknemer wiens dienstbetrekking tenminste één jaar geduurd heeft.
5. De werknemer meldt het voornemen verlof te nemen tenminste twee maanden voor het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van:
a. de aaneengesloten periode van het verlof;
b. het aantal uren verlof per week;
c. de spreiding van de verlofuren over de week.
De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.
6. De werkgever is verplicht in te stemmen met een verzoek van de werknemer het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden, tenzij gewichtige belangen van de instelling zich hiertegen verzetten. De werkgever behoeft aan het verzoek niet met ingang van een vroeger tijdstip gevolg te geven dan vier weken na het verzoek.
7. Indien de werknemer zijn verlof tussentijds afbreekt, kan hij dit niet later alsnog voortzetten.
8. Bij het afzien van het verlof vóór de ingang ervan, op grond van een onvoorziene omstandigheid, blijft het recht op verlof als bedoeld in het eerste lid behouden.
9. De werkgever kan, na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week als bedoeld in lid 5 sub c, op grond van gewichtige belangen van de instelling wijzigen en wel tot één maand vóór het door de werknemer opgegeven tijdstip van ingang van het verlof.
10 Bij ziekte tijdens het ouderschapsverlof vindt geen opschorting van het verlof plaats.
Voorts wordt voor de toepassing van artikel 35 het bedrag van de doorbetaling van het salaris tijdens ziekte voor de werknemer berekend op basis van het salaris dat wordt genoten tijdens het ouderschapsverlof.
1. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen een financiële tegemoetkoming ontvangen van de Stichting Stimuleringsfonds Kinderopvang Bejaardenoorden (SSKB) voor de door hen gemaakte kosten voor kinderopvang, op grond van een door het bestuur van de SSKB vastgestelde subsidieregeling, de Stimuleringsregeling Kinderopvang Bejaardenoorden.
2. Het bestuur van de SSKB stelt jaarlijks de omvang van de middelen van het fonds vast, waaruit de tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt verstrekt. De financiële tegemoetkoming op grond van de Stimuleringsregeling bedraagt voor het jaar 1998 voor de werkgever respectievelijk voor de werknemer maximaal f 8.000,– per jaar per kindplaats.
3. De Stimuleringsregeling Kinderopvang Bejaardenoorden is verkrijgbaar bij het Uitvoeringsorgaan Stimuleringsregeling Kinderopvang Bejaardenoorden. Het correspondentieadres van het Uitvoeringsorgaan SKB is: postbus 556, 2501 CN Den Haag. Telefoon 070-3765736.
1. Op feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 1 onder 5 van de cao, niet vallend op zaterdag of zondag, heeft de werknemer, behoudens het gestelde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, een bijzondere vrije dag met behoud van salaris.
2. Indien toepassing van het eerste lid niet mogelijk is omdat het dienstbelang zich ertegen verzet, kan aan de werknemer worden opgedragen werk te verrichten op een feest- of gedenkdag.
3. Werknemers met een volletijd-arbeidsduur die werkzaam zijn in wisselende diensten, hebben in elk kalenderjaar aanspraak op een aantal bijzondere vrije dagen gelijk aan het aantal van de in lid 1 bedoelde feesten gedenkdagen.
4. Werknemers met een deeltijd-arbeidsduur die steeds op dezelfde dagen van de week werkzaam zijn hebben aanspraak op de in dit artikel bedoelde bijzondere vrije dagen, tenzij deze vallen op dagen waarop zij geen arbeid zouden verrichten
5. Werknemers met een deeltijd-arbeidsduur die werkzaam zijn in wisselende diensten hebben naar evenredigheid recht op een aantal bijzondere vrije dagen.
6. Voor werknemers als bedoeld in de leden 4 en 5, die meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d van de cao hebben verricht, wordt aan het einde van ieder kwartaal het recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel naar evenredigheid van het verrichte meerwerk vermeerderd.
7. Indien dringend dienstverband het vereist kan de werkgever effectuering van de bijzondere vrije dag(en) wijzigen. De uit deze wijziging voor de werknemer voortvloeiende aantoonbare kosten worden hem door de werkgever vergoed.
Over dagen, waarop de werknemer ingevolge de voorgaande artikelen verlof geniet met behoud van salaris, heeft hij tevens aanspraak op eventuele toeslagen krachtens deze cao, met uitzondering van die, bedoeld in artikel 25.
1. De werknemer ontvangt tenminste éénmaal per jaar een vakantiebijslag overeenkomstig de regeling, opgenomen in bijlage G.
2. De vakantiebijslag, waarop de werknemer bij het beëindigen van het dienstverband aanspraak heeft, wordt zo mogelijk tegelijk met zijn laatste salarisbetaling uitgekeerd.
3. De bij vertrek eventueel teveel betaalde vakantiebijslag wordt met zijn laatste salarisbetaling verrekend.
4. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden zal door de werkgever aan de werknemer, die aanspraak maakt op een vakantiebijslag krachtens de WAO, een zodanige aanvulling op die vakantiebijslag worden betaald, dat de werknemer in totaal een vakantiebijslag ontvangt, welke overeenkomt met hetgeen waarop hij krachtens de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
1. De werkgever stelt met instemming van de OR dan wel de PR/PVT in het kader van het verzuimbeleid als bedoeld in artikel 4a van de Arbowet, een verzuimreglement vast en maakt dit reglement bekend bij de werknemers. In dit reglement worden in ieder geval controle-, informatievoorschriften en medewerkingsverplichtingen opgenomen.
2. Onverminderd de ter zake geldende wettelijke en cao-bepalingen is de werknemer, gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid verplicht zich te houden aan de door de werkgever vastgestelde controle- en informatievoorschriften alsmede aan medewerkingsverplichtingen, waaronder, indien door de bedrijfsarts noodzakelijk geacht, medewerking aan een geneeskundig onderzoek.
1. De werknemer die wegens ziekte, zwangerschap of bevalling als bedoeld in artikel 7:629 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, heeft gedurende een periode van maximaal 12 maanden recht op doorbetaling van zijn loon. De loondoorbetalingsverplichting strekt ertoe dat de werknemer zijn netto-inkomen als bedoeld in artikel 35 a lid 1 behoudt.
2. Na de periode als bedoeld in lid 1 heeft de werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, gedurende maximaal 12 maanden recht op aanvulling van de uitkering die hij op grond van de WAO en/of de WW-verzekering alsmede van het pensioenreglement van het PGGM ontvangt. De hoogte van de aanvulling is zodanig dat dit bedrag, vermeerderd met de uitkeringen als bedoeld in lid 2, gelijk is aan het netto-inkomen van de werknemer als bedoeld in artikel 35a lid 1.
3.
a. Indien de werknemer na beëindiging van zijn ziekte of arbeidsongeschiktheid de bedongen arbeid heeft hervat en binnen vier weken na deze hervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, zal de hernieuwde ziekte of arbeidsongeschiktheid voor de vaststelling van de perioden als bedoeld in de leden 1 en 2 als een voortzetting van de eerste worden beschouwd.
b. Onverminderd het gestelde in lid 4 zal de hernieuwde ziekte of arbeidsongeschiktheid voor de hoogte van de loondoorbetaling respectievelijk voor de hoogte van de aanvulling als een voortzetting van de eerste worden beschouwd, indien er sprake is van dezelfde ziekte- of arbeidsongeschiktheidsgrond welke gold voor de eerste ziekte of arbeidsongeschiktheid.
4. Het netto inkomen als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt verminderd met:
a. het bedrag van de uitkering die de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of fonds waarin deelneming is bedongen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst;
b. het bedrag van de inkomsten, in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, indien hij niet ziek of arbeidsongeschikt geweest was, de bedongen arbeid had kunnen verrichten.
5. Onverminderd het gestelde in lid 4 alsmede in artikel 35b wordt, indien als gevolg van gedeeltelijke ziekte of arbeidsongeschiktheid de sociale verzekeringsuitkering lager is dan 70% van het dagloon, het netto inkomen op evenredige wijze verlaagd.
6. Indien en voorzover sprake is van een WW-uitkering waarvan de hoogte als gevolg van wetgeving minder bedraagt dan 70% van het dagloon, zal de aanvulling als bedoeld in lid 2 gebaseerd worden op 70% van het dagloon.
1 Onder netto-inkomen als bedoeld in artikel 35 lid 1 en lid 2 wordt verstaan, het inkomen dat wordt afgeleid van de som van:
a. het bruto maandsalaris dat de werknemer geniet op het moment dat de ziekte, zwangerschap, bevalling dan wel de arbeidsongeschiktheid ontstaat;
b. die bestanddelen die voorts nog als loon worden aangemerkt in de dagloonregelen van de uvi Cadans in het kader van de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet;
c. ingeval voor de werknemer door de BVG voor de bepaling van het dagloon een langere referteperiode wordt gehanteerd dan drie maanden, dan worden de loonbestanddelen als bedoeld onder b. gemeten over deze langere referteperiode.
2. Bijstelling van het in artikel 35 lid 1 en 2 bedoelde netto-inkomen zal plaatsvinden:
a. indien het bruto-maandsalaris wijziging ondergaat ten gevolge van:
1. toekenning van een periodieke verhoging gedurende de ziekte, zwangerschap, bevalling dan wel de arbeidsongeschiktheid;
b. door fiscale wijzigingen en wijzigingen in de sociale verzekeringspremies, voor zover deze worden ingehouden;
c. een voor de aanvang van de ziekte, zwangerschap, bevalling dan wel arbeidsongeschiktheid overeengekomen wijziging van de arbeidsovereenkomst.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 7:629 lid 3 en lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, is de werkgever in de aldaar bedoelde situaties bevoegd het recht op het loondoorbetaling respectievelijk het recht op aanvulling van het bovenwettelijke gedeelte als bedoeld in artikel 35 lid 1 en lid 2 geheel of gedeeltelijk te laten vervallen.
2. Onverminderd de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 kan de werkgever het recht op loondoorbetaling respectievelijk de aanvulling van het bovenwettelijke gedeelte als bedoeld in artikel 35 lid 1 en lid 2 geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren indien blijkt dat de verplichtingen ingevolge artikel 34 niet zijn nagekomen.
3. Indien de uitkering ingevolge de ZW, de WAO en/of de WW als gevolg van verwijtbaar gedrag van de werknemer door toepassing van een wettelijke sanctie geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, is de werkgever bevoegd het recht op loondoorbetaling respectievelijk het recht op aanvulling van het bovenwettelijke gedeelte naar evenredigheid van de hoogte van de sanctie te verminderen.
4. Het recht op loondoorbetaling dan wel het recht op aanvulling bestaat gedurende maximaal de termijn genoemd in artikel 35 lid 1 en lid 2 doch vervalt zoveel eerder op het tijdstip waarop de dienstbetrekking een einde neemt.
1. De werknemer is verplicht tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden steeds verzorgd gekleed te zijn en de ter zake door de werkgever gegeven aanwijzingen op te volgen.
2. Indien en voor zover de werkgever aan de werknemer het gebruik van dienstkleding voorschrijft, is de werknemer verplicht die kleding te dragen.
3. Dienstkleding waarvan het gebruik is voorgeschreven wordt door de werkgever in die mate in bruikleen verstrekt, dat de werknemer aan de voorwaarden, gesteld in lid 1, kan voldoen.
4. In overleg met de ondernemingsraad dan wel personeelsraad stelt de werkgever een regeling vast met betrekking tot het reinigen en onderhoud van de dienstkleding met dien verstande dat de uit deze regeling voortvloeiende kosten in zijn geheel door de werkgever worden gedragen.
1. De werknemer die ononderbroken in dienst is bij een of meerdere werkgevers, als bedoeld in artikel 1 onder 1, heeft op het tijdstip van het dienstjubileum recht op een eenmalige gratificatie gelijk aan het bedrag van:
– een-vierde deel van het op dat moment voor hem geldende maandsalaris wanneer hij 12½ jaar in dienst is;
– het op dat moment voor hem geldende maandsalaris wanneer hij 25 jaar in dienst is;
– tweemaal het op dat moment voor hem geldende maandsalaris wanneer hij 40 jaar in dienst is.
2. Ingeval de werknemer meerwerk verricht als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d dan wordt het salaris als bedoeld in het vorige lid vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer heeft genoten in de periode van 3 maanden vóór de maand waarin het recht op gratificatie is ontstaan.
1. De werknemer heeft recht op vergoeding van de door hem ter zake van dienstreizen noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten.
De werkgever kan ter zake in het algemeen of incidenteel nadere regelen stellen. Eveneens is de werkgever bevoegd voor daarvoor in aanmerking komende werknemers een afzonderlijke vergoedingsregeling voor frequent vervoer in verband met hun functie vast te stellen.
2. Indien de onder artikel 41 vermelde verplichting tot verhuizen niet of niet meer bestaat, wordt aan de werknemer een tegemoetkoming toegekend als bijdrage voor de gemaakte reiskosten van het dagelijks woon-/werkverkeer. De tegemoetkoming wordt toegekend conform de in bijlage K-II vermelde regeling.
3. In bijzondere gevallen, waarin dit artikel niet voorziet, kan de werkgever een overeenkomstige tegemoetkoming toekennen.
1 Indien de werkgever dit op grond van een aantoonbaar dienstbelang wenst, is de werknemer verplicht te wonen binnen een door de werkgever aan te geven gebied, dan wel in een door de werkgever aan te wijzen dienstwoning. Deze verplichting wordt in de arbeidsovereenkomst vermeld.
2. Indien de werknemer, ter voldoening aan de verplichting, bedoeld in lid 1 van dit artikel, verhuist, worden hem de volgende aan de verhuizing verbonden kosten vergoed:
a. de reis van de oude naar de nieuwe woonplaats in de laagste klasse van een openbaar vervoermiddel voor de werknemer en zijn gezin, alsmede maximaal drie heen- en terugreizen voor de werknemer en zijn echtgenote voor het bezichtigen van de nieuwe woning, een en ander binnen Nederland;
b. de werknemer dient minimaal bij drie verschillende verhuisbedrijven een offerte aan te vragen. De vergoeding wordt door de werkgever tenminste gebaseerd op de goedkoopste offerte die wordt uitgebracht.
c. de huur voor de oude woning, indien tegelijkertijd reeds de huur voor de nieuwe woning moet worden betaald en de nieuwe woning in overleg met de werkgever reeds in huur is aanvaard.
3. Afgezien van het in het vorige lid bepaalde, worden aan de werknemer in ieder geval vergoed de overige, direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten ten bedrage van:
a. 12% van het jaarsalaris van de werknemer op de datum van verhuizing, indien de werknemer op die datum een eigen huishouding voert;
b. 4% van het sub a bedoelde jaarsalaris, indien de werknemer op de datum van verhuizing geen eigen huishouding voert.
Het bedrag voor deze berekening wordt tenminste gesteld op het jaarsalaris volgens regel 20 van de salarisreeks opgenomen in bijlage C-II.
4.
a. Aanspraak op de vergoedingen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel bestaat eveneens bij het verlaten van een dienstwoning, ingeval het verlaten van de woning samenhangt met:
1. het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de werknemer of bij overeengekomen pensionering respectievelijk functioneel leeftijdsontslag op een eerder tijdstip;
2. het blijvend arbeidsongeschikt zijn voor het vervullen van de betrokken functie;
3. het beëindigen van het dienstverband wegens redenen, die niet door schuld of toedoen van de werknemer veroorzaakt zijn.
b. Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met het overlijden van de werknemer, hebben zijn gezinsleden recht op de vergoedingen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel.
5. Indien van een echtpaar zowel de man als de vrouw bij dezelfde werkgever krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, heeft slechts één van beiden aanspraak op de vergoedingen, als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel.
De berekening van de vergoeding, als bedoeld in lid 3 van dit artikel, geschiedt op basis van het jaarsalaris van de hoogst gesalarieerde.
6. Bij ontslag op eigen verzoek binnen twee jaar na de toekenning van de in lid 3 onder a. van dit artikel bedoelde vergoeding kan de werkgever verlangen, dat door de werknemer voor elke maand die aan die twee jaar ontbreekt, 1/24 deel van de ontvangen vergoeding wordt teruggestort.
7. Indien en voor zolang de werknemer, aan wie de verplichting in lid 1 van dit artikel bedoeld is opgelegd, geen geschikte woning kan vinden, worden hem de in overleg met de werkgever noodzakelijk gemaakte kosten vergoed van vervoer van en naar de plaats waar de werkzaamheden worden verricht, alsmede van eventuele overnachtingen in die plaats. De periode, gedurende welke deze vergoeding wordt verstrekt, wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld. Hierbij kan bepaald worden, dat de periode geacht kan worden verstreken te zijn, wanneer de werknemer driemaal een redelijk aanbod van een woning heeft geweigerd.
8. De werkgever kan een verhuiskostenregeling vaststellen, die in de plaats treedt van de voorgaande bepalingen. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van een dergelijke regeling is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk 28a Bijlage O/artikel 3 Bijlage O van de cao van toepassing.
1. De werkgever is verplicht scholing onder zittend personeel te bevorderen en is daartoe verplicht tot het opstellen van een opleidingsplan.In het kader hiervan verricht de werkgever een belangstellingsregistratie onder het zittende personeel.
2. Studiefaciliteiten kunnen worden verleend overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling Studiefaciliteiten Bijlage S.
3. De werkgever kan met inachtneming van het gestelde in artikel 9 in de Uitvoeringsregeling Bijlage S een eigen regeling voor studiekosten vaststellen.
1. De werkgever vergoedt de kosten, verbonden aan de registratie als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG), voor zover de registratie noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van de werknemer.
1. Aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst, niet op eigen verzoek, eindigt:
– hetzij door ontslag;
– hetzij door ontbinding;
wordt, indien deze beëindiging geschiedt wegens:
a. opheffing van zijn functie;
b. reorganisatie waardoor zijn werkzaamheden overbodig zijn geworden;
c. fusie, liquidatie of gehele dan wel gedeeltelijke sluiting van de instelling;
d. onbekwaamheid van de werknemer, anders dan wegens ziels- of lichaamsgebreken en welke niet aan zijn schuld of toedoen is te wijten. De werknemer dient tenminste de leeftijd van 50 jaar te hebben bereikt alsmede 15 jaar of langer bij de werkgever of diens rechtsvoorganger in dienst zijn.
met ingang van de dag van beëindiging door de werkgever een periodieke uitkering toegekend overeenkomstig de regeling, opgenomen in Bijlage L.
2. Op werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt zijn de bepalingen van dit artikel niet van toepassing.
3. Van de bepalingen van Bijlage L mag slechts ten positieve van de werknemer worden afgeweken indien sprake is van toepassing van het Sociaal Plan als bedoeld in artikel 43a cao.
1. Het Sociaal Plan, opgenomen in bijlage P, is van toepassing op werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd indien er sprake is van fusie, reorganisatie, sluiting, verlaging van de capaciteit van een verzorgingshuis dan wel duurzame samenwerking in de zin van artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden, voor zover er tenminste tien werknemers direct bij betrokken zijn (dat wil zeggen dat de wijziging van invloed is op de functie-inhoud en/of arbeidsvoorwaarden van deze personen) c.q. het ontslag van tenminste vijf werknemers wordt overwogen.
2. De in het Sociaal Plan opgenomen bepalingen zijn bedoeld ter tegemoetkoming in de voor de betrokken werknemers mogelijk nadelige gevolgen van fusie, reorganisatie of verlaging van de capaciteit van een verzorgingshuis.
3. Met uitzondering van het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan van de bepalingen in het Sociaal Plan in voor de werknemer gunstige zin worden afgeweken, met inachtneming van de in Bijlage P gestelde beperkingen.
1. Ingeval van overlijden van de werknemer wordt, naast de betaling van het salaris tot en met de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering toegekend gelijk aan drie maanden salaris, welke uitkering wordt betaald aan:
a. de echtgeno(o)t(e), van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde;
b. bij ontstentenis van de onder a. bedoelde persoon, aan de minderjarige kinderen die in familierechtelijke relatie staan tot de werknemer;
c. bij ontstentenis van de onder a. en b. bedoelde personen, aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag of met wie hij in gezinsverband leefde.
2. De overlijdensuitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt verminderd met het bedrag van de uitkering, dat aan de onder lid 1 genoemde personen terzake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Het bepaalde in het eerste lid geldt niet, indien tengevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijke voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
2. Tenzij ernstige belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de werknemer die lid is van een werknemersorganisatie, voor het bijwonen van de door die werknemersorganisatie georganiseerde vormings- en opleidingsdagen ten hoogste 5 dagen per jaar buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend.
3. Tenzij ernstige belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de werknemer die lid is van of afgevaardigde naar een landelijk/regionaal bestuursorgaan van één der werknemersorganisaties, voor het bijwonen van vergaderingen van dat orgaan ten hoogste 16 dagen per jaar buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend.
Bij het ontbreken van een OR dient de werkgever bij het nemen van een voorgenomen besluit over onderwerpen als bedoeld in de artikelen 17 lid 2, 17 lid 4 en 17a lid 3, voor de uitvoering van deze besluiten vooraf toestemming te vragen aan de COSAV, als bedoeld in artikel 1 lid 15 cao.
1. De werkgever die een instelling als bedoeld in artikel 1 lid 1 cao in stand houdt waarin in de regel tenminste 10 werknemers, maar minder dan 35 werknemers minder dan een derde van de arbeidsduur als bedoeld in artikel 23 lid 1 werkzaam zijn en waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld, is verplicht met de werknemers overleg te voeren overeenkomstig het bepaalde in Bijlage O van de cao.
Deze bepaling vervalt per 1 januari 1999.
2. Lid 1 van deze bepaling betreffende de Personeelsraad (PR) alsmede alle regelingen in de cao betreffende de Personeelsraad vervallen per 1 januari 1999. Met ingang van 1 januari 1999 zijn alle Personeelsraden opgeheven.
1. Onverminderd het bepaalde in de WOR is de werkgever die een instelling als bedoeld in artikel 1 lid 1 cao in stand houdt waarin een personeelsvertegenwoordiging (PVT) is ingesteld, verplicht met dit orgaan overleg te voeren met inachtneming van het bepaalde in Bijlage O van de cao zoals deze luidt per 1 januari 1999.
Deze bepaling treedt in werking per 1 januari 1999.
2. De op 1 april 1998 reeds ingestelde ondernemingsraad zal, in geval na genoemde datum in de regel minder dan 50 personen binnen de instelling als bedoeld in artikel 1 lid 1 cao werkzaam zijn, worden gehandhaafd.
Deze bepaling treedt in werking per 1 april 1998.1
1. De werkgever dan wel, ingeval uitvoering is gegeven aan de Wet op de Ondernemingsraden, de ondernemer zal overleg plegen met de ondernemingsraad dan wel PR/PVT voor een door hem of door een andere bij de onderneming betrokken persoon te nemen besluit met betrekking tot de benoeming en het ontslag van hoofden van dienst.
2. De werkgever is verplicht, alvorens de definitieve begroting is opgesteld, met de OR dan wel de PR/PVT overleg te plegen over de aan deze begroting ten grondslag liggende beleidsvoornemens respectievelijk aannames.
3. De werkgever informeert de OR dan wel de PR/PVT omtrent afwijkingen tussen het toegekende (voorlopige) budget van de instelling en de eventuele gevolgen hiervan.
4. Op het adviesrecht als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel zijn de artikelen 27, 28 en 29 Bijlage O/artikelen 1 en 5 Bijlage O niet van toepassing.
§ 11 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Onverkort het gestelde in deze cao zullen bepalingen, welke tussen de werkgever en de werknemer overeengekomen zijn vóór 1 januari 1975 op grond van het Rechtspositiereglement en van de Salarisregeling voor personeel in verzorgingshuizen, beide uitgegeven door de toenmalige Stichting Landelijke Samenwerking Bejaardentehuizen-organisaties, én welke voor de werknemer in gunstige zin afwijken van deze cao, ten aanzien van hem hun gelding behouden, zolang deze bepalingen gunstiger zijn.
Met indeling in de salarisschalen vóór invoering FUWA per 1 januari 1990
| 1 | Directie | Schaal |
| 1.1 | Directeur A | 10/11 |
| 1.2 | Directeur B | 11/12 |
| 1.3 | Directeur C | 12/13 |
| 1.6 | Adjunct directeur A | 8/9 |
| 1.7 | Adjunct directeur B | 9/10 |
| 1.8 | Adjunct directeur C | 10/11 |
| 2 | Administratie | Schaal |
| 2.11 | Administratieve kracht A | 2 |
| 2.12 | Administratieve kracht B | 4 |
| 2.13 | Administratieve kracht C | 5 |
| 2.21 | Receptionist A | 2 |
| 2.22 | Receptionist B | 4 |
| 2.31 | Directiesecretaresse A | 5 |
| 2.32 | Directiesecretaresse B | 7 |
| 2.41 | Boekhouder A | 7 |
| 2.42 | Boekhouder B | 8/9 |
| 2.51 | Administrateur A | 10/11 |
| 2.52 | Administrateur B | 11/12 |
| 2.53 | Administrateur C | 12/13 |
| 3 | Civiele dienst/huishouding | Schaal |
| 3.11 | Huishoudelijke hulp | 1 |
| 3.12 | Schoonmaker | 1 |
| 3.13 | Washulp | 1 |
| 3.14 | Eerste washulp | 2 |
| 3.15 | Hoofd wasserij | 4 |
| 3.21 | Linnenjuffrouw/verstelnaaister | 2 |
| 3.22 | Strijkster A | 2 |
| 3.23 | Strijkster B | 3 |
| 3.24 | Hoofd linnenkamer | 4 |
| 3.31 | Portier | 2 |
| 3.32 | Huisbediende | 2 |
| 3.33 | Huismeester | 4 |
| 3.34 | Mentrix | 7 |
| 3.51 | Assistent-hoofd huishouding A | 7 |
| 3.52 | Assistent-hoofd huishouding B | 8 |
| 3.53 | Hoofd huishouding A | 8 |
| 3.54 | Hoofd huishouding B | 9 |
| 3.55 | Hoofd huishouding C | 10 |
| 3.61 | Assistent-hoofd Civiele dienst | 8 |
| 3.62 | Hoofd Civiele dienst | 11 |
| 4 | Keuken | Schaal |
| 4.11 | Keukenhulp | 1 |
| 4.13 | Keukenbediende | 2 |
| 4.21 | Hulpkok | 3 |
| 4.22 | Kok A | 5 |
| 4.23 | Kok B | 7/8 |
| 4.24 | Kok C | 8/9 |
| 4.25 | Chef-kok | 9/10 |
| 4.3 | Diëtiste | 8 |
| 5 | Verzorging verpleging | Schaal |
| 5.11 | Afdelingshulp | 2 |
| 5.12 | Badhulp | 2 |
| 5.13 | Verzorgingsassistent | 2 |
| 5.14 | Eerste afdelinghulp | 3 |
| 5.21 | Leerling bejaardenhelper | 1 |
| 5.22 | Bejaardenhelper | 3 |
| 5.23 | Leerling bejaardenverzorgende | 3 |
| 5.24 | Bejaardenverzorgende | 4 |
| 5.25 | Eerste bejaardenverzorgende | 6 |
| 5.32 | Ziekenverzorgende | 4 |
| 5.33 | Eerste ziekenverzorgende | 6 |
| 5.41 | Verpleegkundige | 15 |
| 5.42 | Verpleegkundige A | 16 |
| 5.43 | Eerste verpleegkundige | 17 |
| 5.44 | Eerste verpleegkundige A | 18 |
| 5.45 | Hoofdverpleegkundige | 19 |
| 5.46 | Hoofdverpleegkundige A | 20 |
| 5.51 | Bezigheidstherapeut A | 4 |
| 5.52 | Bezigheidstherapeut B | 5 |
| 5.6 | Heilgymnast-masseur | 8 |
| 5.7 | Fysiotherapeut | 9 |
| 6 | Onderhoudsdienst | Schaal |
| 6.1 | Onderhoudsbediende | 2 |
| 6.2 | Tuinman | 4 |
| 6.31 | Monteur A/Vakman A | 5 |
| 6.32 | Monteur B/Vakman B | 7 |
| 6.41 | Hoofd Onderhoudsdienst A | 8 |
| 6.42 | Hoofd Onderhoudsdienst B | 9 |
| 6.5 | Hoofd Technische Dienst | 11 |
Garantieregeling als bedoeld in artikel 12 Uitvoeringsregeling „Overgangsbepalingen functie-indeling en salariëring bij invoering FUWA per 1 januari 1990".
1. Indien bij het vaststellen van het salaris van de werknemer blijkt, dat het maximum van de nieuwe salarisschaal lager is dan het maximum van de (oude) salarisschaal, welke op de werknemer van toepassing was voor zijn functie-indeling dan zijn de navolgende bepalingen van toepassing.
Indien de werknemer:
a. 50 jaar of ouder is;
b. of tenminste een ononderbroken dienstverband van 10 jaar heeft bij een of meerdere werkgevers als bedoeld in artikel 1 onder punt 1 van de cao, blijft de werknemer ingedeeld in de salarisschaal zoals opgenomen in deze bijlage en welke op de werknemer van toepassing was voor zijn functie-indeling;
3. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in lid 1 en de werknemer:
a. jonger dan 50 jaar is;
b. en tenminste een ononderbroken dienstverband van 5 jaar heeft bij een of meerdere werkgevers als bedoeld in artikel 1 onder punt 1 van de cao heeft de werknemer:
1. Indien zijn salaris voor invoering FUWA lager is dan het maximum van zijn nieuwe schaal, na het bereiken van dit nieuwe maximum recht op ten hoogste twee periodieken uit zijn schaal die van toepassing was voor invoering FUWA, met dien verstande dat zijn nieuwe „maximum" nooit hoger mag zijn dan zijn oude maximum.
2. Indien zijn salaris voor invoering FUWA gelijk of hoger is dan het maximum van zijn nieuwe schaal, dan heeft de werknemer recht op ten hoogste twee periodieken uit zijn oude schaal:
3. Indien het toekennen van de genoemde een of twee periodieken leidt tot een overstijging van het maximum van de oude schaal, wordt aan de werknemer niet meer toegekend dan het maximum van zijn oude schaal.
4. Indien zijn salaris voor invoering FUWA hoger is dan het maximum van zijn nieuwe schaal, vermeerderd met ten hoogste twee periodieken, dan wordt het salaris zoals het gold voor invoering FUWA gefixeerd.
1. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in lid 1 en de werknemer voldoet niet aan de voorwaarden als gesteld in lid 2 en lid 3 eerste volzin, dan wordt het (oude) salaris van de werknemer, welke op hem van toepassing was voor zijn functie-indeling, gefixeerd, indien dit (oude) salaris boven het maximum van zijn nieuwe schaal ligt.
2. Indien in de situatie als bedoeld in 4.1 het oude salaris van de werknemer beneden het maximum van zijn nieuwe schaal ligt, dan wordt de werknemer op hetzelfde salarisbedrag in zijn nieuwe schaal geplaatst waarna hij deze nieuwe schaal doorloopt tot het maximum ervan is bereikt.
4.
1. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in lid 1 en de werknemer voldoet niet aan de voorwaarden als gesteld in lid 2 en lid 3 eerste volzin, dan wordt het (oude) salaris van de werknemer, welke op hem van toepassing was voor zijn functie-indeling, gefixeerd, indien dit (oude) salaris boven het maximum van zijn nieuwe schaal ligt.
2. Indien in de situatie als bedoeld in 4.1 het oude salaris van de werknemer beneden het maximum van zijn nieuwe schaal ligt, dan wordt de werknemer op hetzelfde salarisbedrag in zijn nieuwe schaal geplaatst waarna hij deze nieuwe schaal doorloopt tot het maximum ervan is bereikt.
5. De garantieregeling als bedoeld in dit artikel is niet van toepassing op jeugdige werknemers; voor deze categorie van werknemers is in artikel 2 van deze regeling een aparte garantieregeling opgenomen.
1. Indien het salaris van de werknemer vóór invoering FUWA hoger was dan het bedrag als bedoeld in het vorige lid, dan blijft de werknemer dit hogere salaris behouden tot aan het moment:
– dat de werknemer na invoering recht heeft op een hoger salaris als gevolg van het bereiken van een hogere leeftijd, dan wel
– dat de werknemer als gevolg van de indeling in een andere functie wordt ingedeeld.
2. Gedurende de periode dat het salaris vóór invoering FUWA van toepassing blijft op de werknemer worden eventuele algemene loonstijgingen gerelateerd aan het eerder genoemde salaris.
Toelichting bij de vaststelling salarisschalen bij invoering FUWA (artikel 1)
1. Het oude salaris van de werknemer is lager, gelijk of hoger dan het maximum van zijn nieuwe schaal, terwijl tevens het oude maximum hoger is dan het maximum van zijn nieuwe schaal (artikel 1).
Voor deze categorie van werknemers is een garantieregeling overeengekomen, waarbij een drietal procedures kan worden onderscheiden.
A. Volledige garantie salaris en salaris-uitloop
De werknemer dient te voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
* 50 jaar of ouder óf tenminste 10 jaar ononderbroken in dienst bij één of meer werkgevers in de zin van artikel 1 CAO-Verzorgingshuizen.
Procedure:
De werknemer blijft ingedeeld in zijn schaal en behoudt zijn oude salaris-uitloop.
B. Volledige garantie salaris en beperkte garantie oude salarisuitloop tot maximaal twee periodieken.
De werknemer dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
* jonger dan 50 jaar én tenminste 5 jaar ononderbroken in dienst van één of meer werkgevers in de zin van artikel 1 CAO-Verzorgingshuizen.
Procedure:
De werknemer wordt ingedeeld in de nieuwe schaal en heeft na het bereiken van dit nieuwe maximum recht op ten hoogste twee periodieken uit zijn schaal die van toepassing was vóór invoering FUWA, met dien verstande dat zijn nieuwe „maximum" nooit hoger mag zijn dan zijn oude maximum.
C. Volledige garantie salaris maar geen garantie salaris-uitloop
Voor de werknemers die niet vallen onder A of B wordt het vóór invoering van FUWA geldende salarisbedrag gefixeerd.
De werknemer behoudt wel zijn aanspraak op eventuele algemene salariswijzigingen (evenals werknemers uit de categorieën A en B).
N.B. Artikel 13 oud inzake garantieregeling functie-indeling bij ziekte dit soort gevallen wordt reeds gedekt door de nieuwe beroepsprocedure ex de nieuwe Bijlage N.
SALARISSEN FUWA GARANTIEREGELING 1-8-1998
| Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 | Schaal 10 | Schaal 11 | Schaal 12 | Schaal 13 | Schaal 14 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Aanvang | 2449 | 2508 | 2568 | 2625 | 2741 | 2870 | 2804 | 3150 | 3554 | 4159 | 4676 | 5097 | 5969 | 7231 |
| 1 | 2508 | 2568 | 2625 | 2684 | 2804 | 2954 | 2870 | 3250 | 3660 | 4254 | 4893 | 5313 | 61 93 | 7433 |
| 2 | 2568 | 2625 | 2684 | 2741 | 2870 | 3044 | 2954 | 3348 | 3752 | 4360 | 5097 | 5511 | 64 15 | 7638 |
| 3 | 2625 | 2684 | 2741 | 2804 | 2954 | 3150 | 3044 | 3455 | 3857 | 4473 | 5313 | 5746 | 66 16 | 7841 |
| 4 | 2684 | 2741 | 2804 | 2870 | 3044 | 3250 | 3150 | 3554 | 3960 | 4581 | 5511 | 5969 | 68 21 | 8047 |
| 5 | 2741 | 2804 | 2870 | 2954 | 3150 | 3348 | 3250 | 3660 | 4057 | 4676 | 5746 | 6193 | 70 26 | 8250 |
| 6 | 2870 | 2954 | 3044 | 3250 | 3455 | 3348 | 3752 | 4159 | 4785 | 5969 | 6415 | 7231 | 8455 | |
| 7 | 3150 | 3348 | 3554 | 3455 | 3857 | 4254 | 4893 | 6193 | 6616 | 7433 | 8710 | |||
| 8 | 3250 | 3455 | 3660 | 3554 | 3960 | 4360 | 5003 | 7638 | ||||||
| 9 | 3660 | 4057 | 4473 | 5097 | ||||||||||
| 10 | 3752 | 4159 | 4581 | 5206 |
VERPLEEGKUNDIGEN SCHALEN FUWA garantieregeling 1-8-1998
| Schaal 15 | Schaal 16 | Schaal 17 | Schaal 18 | Schaal 19 | Schaal 20 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Aanvang | 2870 | 3250 | 3455 | 3857 | 4254 | 4676 |
| 1 | 3044 | 3348 | 3554 | 3960 | 4360 | 4785 |
| 2 | 3150 | 3455 | 3660 | 4057 | 4473 | 4893 |
| 3 | 3250 | 3554 | 3752 | 4159 | 4581 | 5003 |
| 4 | 3348 | 3660 | 3857 | 4254 | 4676 | 5097 |
| 5 | 3455 | 3752 | 3960 | 4360 | 4785 | 5206 |
| 6 | 3554 | 3857 | 4057 | 4473 | 4893 | 5313 |
| 7 | 3660 | 3960 | 4159 | 4581 | 5003 | 5415 |
| 8 | 3752 |
LIJST VAN FUNCTIES MET INDELING IN DE SALARSISSCHALEN
| 1. | Sector Algemeen Beheer | Schaal | |
| AB52 | Beveiligingsmedewerker | 1 | |
| AB53 | Bode | 1 | |
| AB10 | Administratief Medewerker | 2 | |
| AB51 | Avond-/Nachtportier | 2 | |
| AB11 | Receptionist | 4 | |
| AB12 | Secretaresse | 4 | |
| AB13 | Avondreceptionist | 4 | |
| AB22 | Medewerker Boekhouding | 5 | |
| AB23 | Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie | 6 | |
| AB24 | Directiesecretaresse | 6 | |
| AB49 | Medewerker Personeelszaken | 7 | |
| AB25 | Systeembeheerder | 8 | |
| AB26 | Beleidsmedewerker | 8 | |
| AB32 | Administrateur | 9 | |
| AB55 | Kwaliteitsmedewerker | 9 | |
| AB33 | Hoofd Administratie | 10 | |
| AB50 | Personeelsfunctionaris | 10 | |
| AB45 | Locatiemanager | 11 | |
| AB54 | Hoofd Personeel Opleiding en Organisatie | 12 | |
| AB34 | Controller | 12 | |
| AB46 | Directeur (kleine tot middelgrote, niet complexe instelling) | 12 | |
| AB47 | Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) | 13 | |
| AB48 | Algemeen Directeur | 14 | |
| 2. | Sector Huishouding | Schaal | |
| HH01 | Huishoudelijke hulp (algemene ruimten) | 1 | |
| HH02 | Huishoudelijke Hulp (kamers) | 2 | |
| HH38 | Medewerker Transport | 2 | |
| HH32 | Medewerker Linnenkamer | 2 | |
| HH33 | Was- en linnenverzorger | 3 | |
| HH34 | Hoofd Linnenkamer | 4 | |
| HH37 | Magazijnbeheerder | 4 | |
| HH36 | Assistent Hoofd Huishouding | 5 | |
| HH07 | Teamleider Huishouding | 7 | |
| HH06 | Hoofd Huishouding | 9 | |
| HH11 | Hoofd Facilitaire Dienst | 11 | |
| 3. | Sector Geestelijke en Culturele Zorg | Schaal | |
| LS06 | Assistent Ontmoetingsruimte | 3 | |
| LS01 | Begeleider Huiskamer | 5 | |
| LS02 | Medewerker Activiteitenbegeleiding | 6 | |
| LS04 | Recreatie-organisator | 6 | |
| LS03 | Activiteitenbegeleider | 7 | |
| LS07 | Medewerker Bewonerszaken | 7 | |
| LS23 | Coördinator Vrijwilligers | 7 | |
| LS24 | Coördinator Flankerend Ouderenbeleid | 7 | |
| LS05 | Hoofd Activiteitenbegeleiding | 8 | |
| LS08 | Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende | 9 | |
| LS11 | Geestelijk Verzorger | 12 | |
| 4. | Sector Tuin/Techniek/Onderhoud | Schaal | |
| TT06 | Assistent Groenvoorziening | 1 | |
| TT07 | Assistent Techniek en Onderhoud | 2 | |
| TT02 | Tuinman | 3 | |
| TT03 | Onderhoudsmedewerker | 4 | |
| TT01 | Huismeester | 5 | |
| TT04 | Technisch Medewerker | 7 | |
| TT05 | Hoofd Technische Dienst | 9 | |
| 5. | Sector Verzorging | Schaal | |
| VZ20 | Medewerker Mobiliteit | 1 | |
| VZ21 | Assistent Mantelzorg | 2 | |
| VZ00 | Verzorgingshulp | 3 | |
| VZ01 | Bejaardenhelpende I | 4 | |
| VZ02 | Bejaardenhelpende II | 5 | |
| VZ10 | Medewerker Dagverzorging | 6 | |
| VZ13 | Medewerker Groepsverzorging | 6 | |
| VZ35 | Assistent Medische Contacten | 6 | |
| VZ51 | Ziekenverzorgende | 6 | |
| VZ52 | Bejaardenverzorgende | 6 | |
| VZ04 | Avond-/Nachthoofd | 7 | |
| VZ05 | Praktijkopleider | 7 | |
| VZ11 | Coördinator Dagverzorging | 7 | |
| VZ14 | Coördinator Groepsverzorging | 7 | |
| VZ53 | Verpleegkundige | 7 | |
| VZ54 | Teamleider I | 7 | |
| VZ06 | Teamleider II | 8 | |
| VZ12 | Hoofd Dagverzorging | 8 | |
| VZ55 | Hoofd Verpleging | 8 | |
| VZ57 | Hoofd Groepsverzorging | 8 | |
| VZ58 | Ergotherapeut | 8 | |
| VZ56 | Assistent Zorgmanager | 9 | |
| VZ07 | Hoofd Verzorging en Verpleging | 10 | |
| VZ09 | Hoofd Verzorging en Huishouding | 10 | |
| VZ08 | Zorgmanager | 11 | |
| 6. | Sector Voedselvoorziening | Schaal | |
| VV01 | Keukenhulp | 1 | |
| VV03 | Keukenassistent | 2 | |
| VV60 | Restauranthulp | 2 | |
| VV61 | Gastvrouw/Gastheer | 2 | |
| VV02 | 1e Keukenhulp | 3 | |
| VV20 | Medewerker Winkel | 3 | |
| VV04 | Assistent Kok | 4 | |
| VV21 | Winkelbeheerder | 5 | |
| VV23 | Hoofd Restaurant | 5 | |
| VV55 | Kok 1 | 5 | |
| VV56 | Kok 2 | 6 | |
| VV11 | Diëtist | 7 | |
| VV57 | Sous Chef Voeding | 7 | |
| VV58 | Hoofd Keuken | 8 | |
| VV09 | Voedingscoördinator | 9 | |
| VV10 | Hoofd Voeding | 10 | |
| AB52 | Beveiligingsmedewerker | 1 | |
| AB53 | Bode | ||
| HH01 | Huishoudelijke Hulp (algemene ruimten) | ||
| TT06 | Assistent Groenvoorziening | ||
| VZ20 | Medewerker Mobiliteit | ||
| VV01 | Keukenhulp | ||
| AB10 | Administratief Medewerker | 2 | |
| AB51 | Avond-/Nachtportier | ||
| HH02 | Huishoudelijke Hulp (kamers) | ||
| HH32 | Medewerker Linnenkamer | ||
| HH38 | Medewerker Transport | ||
| TT07 | Assistent Techniek en Onderhoud | ||
| VZ21 | Assistent Mantelzorg | ||
| VV03 | Keukenassistent | ||
| VV60 | Restauranthulp | ||
| VV61 | Gastvrouw/Gastheer | ||
| HH33 | Was- en Linnenverzorger | 3 | |
| LS06 | Assistent Ontmoetingsruimte | ||
| TT02 | Tuinman | ||
| VZ00 | Verzorgingshulp | ||
| VV02 | 1e Keukenhulp | ||
| VV20 | Medewerker Winkel | ||
| AB11 | Receptionist | 4 | |
| AB12 | Secretaresse | ||
| AB13 | Avondreceptionist | ||
| HH34 | Hoofd Linnenkamer | ||
| HH37 | Magazijnbeheerder | ||
| TT03 | Onderhoudsmedewerker | ||
| VZ01 | Bejaardenhelpende I | ||
| VV04 | Assistent Kok | ||
| AB22 | Medewerker Boekhouding | 5 | |
| HH36 | Assistent Hoofd Huishouding | ||
| LS01 | Begeleider Huiskamer | ||
| TT01 | Huismeester | ||
| VZ02 | Bejaardenhelpende II | ||
| VV21 | Winkelbeheerder | ||
| VV23 | Hoofd Restaurant | ||
| VV55 | Kok 1 | ||
| AB23 | Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie | 6 | |
| AB24 | Directiesecretaresse | ||
| LS02 | Medewerker Activiteitenbegeleiding | ||
| LS04 | Recreatie-organisator | ||
| VZ10 | Medewerker Dagverzorging | ||
| VZ13 | Medewerker Groepsverzorging | ||
| VZ35 | Assistent Medische Contacten | ||
| VZ51 | Ziekenverzorgende | ||
| VZ52 | Bejaardenverzorgende | ||
| VV56 | Kok 2 | ||
| AB49 | Medewerker Personeelszaken | 7 | |
| HH07 | Teamleider Huishouding | ||
| LS03 | Activiteitenbegeleider | ||
| LS07 | Medewerker Bewonerszaken | ||
| LS23 | Coördinator Vrijwilligers | ||
| LS24 | Coördinator Flankerend Ouderenbeleid | ||
| TT04 | Technisch Medewerker | ||
| VZ04 | Avond-/Nachthoofd | ||
| VZ05 | Praktijkopleider | ||
| VZ11 | Coördinator Dagverzorging | ||
| VZ14 | Coördinator Groepsverzorging | ||
| VZ53 | Verpleegkundige | ||
| VZ54 | Teamleider I | ||
| VV11 | Diëtist | ||
| VV57 | Sous Chef Voeding | ||
| AB25 | Systeembeheerder | 8 | |
| AB26 | Beleidsmedewerker | ||
| LS05 | Hoofd Activiteitenbegeleiding | ||
| VZ06 | Teamleider II | ||
| VZ12 | Hoofd Dagverzorging | ||
| VZ55 | Hoofd Verpleging | ||
| VZ57 | Hoofd Groepsverzorging | ||
| VZ58 | Ergotherapeut | ||
| VV58 | Hoofd Keuken | ||
| AB32 | Administrateur | 9 | |
| HH06 | Hoofd Huishouding | ||
| LS08 | Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende | ||
| TT05 | Hoofd Technische Dienst | ||
| VZ56 | Assistent Zorgmanager | ||
| VV09 | Voedingscoördinator | ||
| AB55 | Kwaliteitsmedewerker | ||
| AB33 | Hoofd Administratie | 10 | |
| AB50 | Personeelsfunctionaris | ||
| VZ07 | Hoofd Verzorging en Verpleging | ||
| VZ09 | Hoofd Verzorging en Huishouding | ||
| VV10 | Hoofd Voeding | ||
| AB45 | Locatiemanager | 11 | |
| HH11 | Hoofd Facilitaire Dienst | ||
| VZ08 | Zorgmanager | ||
| AB34 | Controller | 12 | |
| AB54 | Hoofd Personeel Opleiding en Organisatie | ||
| AB46 | Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling) | ||
| LS11 | Geestelijk Verzorger | ||
| AB47 | Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) | 13 | |
| AB48 | Algemeen Directeur | 14 | |
| 1 | Sector Algemeen Beheer | blz. |
| Beveiligingsmedewerker | 72 | |
| Bode | 73 | |
| Administratief Medewerker | 73 | |
| Avond-/Nachtportier | 75 | |
| Receptionist | 76 | |
| Secretaresse | 78 | |
| Avondreceptionist | 79 | |
| Medewerker Boekhouding | 81 | |
| Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie | 82 | |
| Directiesecretaresse | 83 | |
| Medewerker Personeelszaken | 85 | |
| Systeembeheerder | 86 | |
| Beleidsmedewerker | 88 | |
| Kwaliteitsmedewerker | 89 | |
| Administrateur | 90 | |
| Hoofd Administratie | 92 | |
| Personeelsfunctionaris | 93 | |
| Locatiemanager | 95 | |
| Controller | 96 | |
| Hoofd Personeel, Opleiding en Organisatie | 98 | |
| Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling) | 100 | |
| Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) | 101 | |
| Algemeen Directeur | 103 |
Functietypering: Beveiligingsmedewerker
Code: AB52
Functieniveau: 1
Functiedoel:
Het leveren van bewakingsdiensten in en om het verzorgingshuis en bijbehorende gebouwen gedurende de avond en/of nacht. De werkzaamheden zijn vastgelegd in een protocol waarin vermeld staat wie er bij bijzonderheden via de semafoon moet worden opgeroepen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Hoofd Technische Dienst/Directeur
Functie: Beveiligingsmedewerker
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Bewaking
Het lopen van rondes in en om het gebouw voor het controleren en corrigeren van afsluiting van het gebouw en de werking van installaties en verlichting. Het weren en (laten) verwijderen van onbevoegden.
Signaleringen
Het, met behulp van een semafoon, inroepen van derden in geval zich bijzonderheden of calamiteiten voordoen.
Logboek
Het registreren van bijzonderheden over het gebouw en gebeurtenissen rondom het gebouw in het logboek.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de bewakingsvoorschriften van het verzorgingshuis en de te nemen maatregelen bij calamiteiten
Kennis van het gebruik van semafoonapparatuur
Uitdrukkingsvaardigheid voor het te woord staan van ouderen en bezoekers en het melden van bijzonderheden
Uitdrukkingsvaardigheid voor het vermelden van bijzonderheden in het logboek
Bezwarende werkomstandigheden: Persoonlijk risico bij de uitvoering van bewakingswerkzaamheden
Code: AB53
Functieniveau: 1
Functiedoel:
Het leveren van de postverzorging en bodediensten voor het verzorgingshuis. De werkzaamheden worden verricht op basis van opdrachten van de leidinggevenden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de administratie/Directeur
Functie: Bode
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Postaflevering: Het rondbrengen van de post die door de receptie is uitgezocht naar bewoners en personeel. Het lopend of per fiets wegbrengen van post of kleine postpakketjes naar het postkantoor of andere afleveringsadressen dicht in de buurt van het verzorgingshuis.
Postverwerking
Het uitvoeren van diverse postwerkzaamheden zoals insteekwerk, adressenwerk, inpakken, aftelwerk.
Kopieerwerkzaamheden
Het verrichten van kopieerwerkzaamheden. Het samenstellen of bijeenvoegen van setjes brieven, krantjes of andere berichtgevingen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Manuele vaardigheid voor het uitvoeren van diverse postwerkzaamheden
Bezwarende omstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Administratief medewerker
Code: AB10
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van de voorbereiding en bewerking van boekingsstukken en gegevens voor geautomatiseerde bewerkingen. Het vormgeven van correspondentie op basis van aangeleverde concepten.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Administratie/Administrateur/Controller/Directeur
Functie: Administratief Medewerker
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Correspondentie
Het op basis van concepten uitwerken en op aanwijzing verbeteren van teksten, nota's, rekeningen en overzichten. Het zorgdragen voor ondertekening en verzending van brieven, nota's en rekeningen.
Voorbereiden boekingsgegevens
Het voorbereiden en bewerken van boekingsstukken. Het verrichten boekingsgegevens van eenvoudige boekingen in de computer. Het rubriceren en controleren van gegevens voor geautomatiseerde bewerkingen.
Kasboek winkel
Het noteren van de dagomzet van de winkel in het kasboek. Het in ontvangst nemen van de dagomzet van de winkel en het maandelijks afdragen van deze omzet aan de leidinggevende.
Archiefdossiers
Het archiveren en documenteren van administratieve en secretariaatsstukken.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van administratieve werkzaamheden op MAVO/LEAO-niveau
Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie en het uitwerken van correspondentie
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Avond-/nachtportier
Code: AB51
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van veiligheidsdiensten in en om het verzorgingshuis en bijbehorende gebouwen gedurende de avond en nacht. Het leveren van technische, receptionele en administratieve ondersteuning aan de medewerkers van de avond- en nachtdienst.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Hoofd Technische Dienst/Directeur
Functie: Avond-/Nachtportier
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Bewaking
Het, op vaste tijden en bij bijzonderheden, lopen van rondes in en om het gebouw voor het controleren en corrigeren van de afsluiting van het gebouw en de werking van installaties en verlichting. Het weren en (laten) verwijderen van onbevoegden.
Baliediensten
Het beantwoorden van de telefoon en oproepinstallatie, het oproepen van de verzorging. Het verstrekken van informatie en het ontvangen en verwijzen van bezoekers.
Alarmsignaleringen
Het bewaken van het alarmsysteem. Het volgens protocollen nemen van maatregelen en het waarschuwen van in- en externe instanties bij calamiteiten.
Algemene technische diensten
Het signaleren en oplossen van storingen en het verrichten van kleine reparaties.
Controles en registraties
Het verrichten van eenvoudige administratieve handelingen zoals, het controleren van rekeningen, lijsten, werkbonnen. Het vermenigvuldigen van archiefmateriaal, rapportages en verslagen.
Logboek
Het registreren van bezoekers, verrichte activiteiten en calamiteiten.
Meldingen van gebouwproblemen
Het zorgdragen voor een adequate melding van bijzonderheden over het gebouw en gebeurtenissen in en om het gebouw.
Deskundigheid:
Kennis van beveiliging op het niveau van de primaire opleiding beveiligingsbeambte
Kennis van de beveiligingsvoorschriften van het verzorgingshuis en de te nemen maatregelen bij calamiteiten
Kennis van de functies en werking van de technische apparatuur in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het te woord staan van ouderen en bezoekers en het melden van bijzonderheden
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen en een effectieve omgang met externe relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Persoonlijk risico bij de uitvoering van bewakingswerkzaamheden
Code: AB11
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van de fysieke en telefonische bereikbaarheid van het verzorgingshuis. Het ontvangen en doorverwijzen van bezoekers. Het leveren van informatie over regelingen en procedures aan bewoners en bezoekers. Het verkopen van o.a. maaltijdbonnen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Directeur/Administrateur/ Hoofd Administratie/Controller
Functie: Receptionist
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Baliereceptie
Het ontvangen en verwijzen van bezoekers. Het beantwoorden van vragen van ouderen en bezoekers.
Telefoonreceptie
Het beantwoorden en doorschakelen van telefoongesprekken.
Het zorgdragen voor telefonische bereikbaarheid van het verzorgingshuis door het verstrekken van algemeen geldende informatie en/of verwijzen/laten terugbellen.
Meldpunt voor calamiteiten
Het beantwoorden van de oproepinstallatie. Het kalmeren van ouderen die in de war of in paniek zijn en het inschatten van de situatie. Het oproepen van interne deskundigen.
Financieel beheer
Het beheren van een kleine kas voor de verkoop van maaltijd- en logiesbonnen, postzegels, kaarten e.d.
Registraties en correspondentie
Het registreren van de aan- en afwezigheid van ouderen. Het invoeren van correspondentie, rekeningen en administratieve gegevens in de computer. Het opstellen van overdrachtsrapportages.
Alarmsignaleringen
Het bewaken van het alarmsysteem. Het volgens protocollen nemen van maatregelen en het waarschuwen van in- en externe instanties bij calamiteiten.
Distributie bewonerspost
Het ontvangen en sorteren van de post. Het verspreiden van de bewonerspost.
Deskundigheid:
Kennis van administratieve werkzaamheden op MBO-niveau
Kennis van het gebruik van meld-, telefoon- en faxapparatuur, beveiligings-/brandmeldingsapparatuur
Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen
Kennis van het bewonersbestand en de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie en het uitwerken van correspondentie
Sociale vaardigheid voor het beantwoorden van vragen, ontvangen en verwijzen van ouderen en bezoekers
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Code: AB12
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van secretariële, administratieve en organisatorische ondersteuning aan directie en diensthoofden. Het leveren van de telefonische en fysieke bereikbaarheid en het agendabeheer van de directeur.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Secretaresse
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Agendabeheer directie
Het maken, organiseren en registreren van agenda-afspraken van de directeur. Het volgens afspraken op hoofdlijnen indelen van de beschikbare tijd. Het afhandelen van telefoongesprekken voor de directeur.
Receptie diensthoofden
Het, volgens instructies van de diensthoofden, zorgdragen voor de organisatie van telefoongesprekken en bezoekersontvangst. Het registreren van agenda-afspraken. Het afhandelen van vragen en zonodig maken van vervolgafspraken.
Correspondentie
Het vormgeven van standaardbrieven. Het uittypen van (vertrouwelijke) brieven en notities aan in- en externe relaties op basis van uitgewerkte concepten. Het registreren van verzonden en ontvangen correspondentie, het bewaken van beantwoordingsafspraken.
Postbehandeling
Het distribueren van de personeelspost. Het beantwoorden van routinematige post. Het op aanwijzing opstellen van concept-antwoorden voor niet-routinematige post.
Vergaderdiensten
Het op aanwijzing van de directeur of diensthoofden uitnodigen van deelnemers. Het aan de hand van aangeleverde stukken vormgeven en verzenden van vergadersets. Het notuleren en uitwerken van verslagen en besluitenlijsten. Het bewaken van de voortgang.
Archief
Het verzamelen en ordenen van documenten. Het inrichten en indelen van archieven. Het op aanwijzing archiveren en actualiseren van archieven. Het zorgdragen voor de toegankelijkheid van het archief.
Aandacht voor bijzondere gelegenheden
Het attenderen van de directeur en/of diensthoofden op jubilea, verjaardagen en andere bijzondere gebeurtenissen. Het verzorgen van schriftelijke felicitaties, condoleances, bloemen of cadeautjes bij voorkomende gelegenheden.
Deskundigheid:
Kennis van secretariële ondersteuning op het niveau van een secretaresse-opleiding
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis
Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het afhandelen van vragen en het vormgeven van correspondentie
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met bezoekers en ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Avondreceptionist
Code: AB13
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van de telefonische en fysieke bereikbaarheid en bewaking van het verzorgingshuis gedurende de avond. Het ontvangen, informeren en doorverwijzen van bezoekers.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende:
Hoofd Facilitaire Dienst/Directeur/Administrateur/Hoofd Administratie/Controller
Functie: Avondreceptionist
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Baliereceptie
Het ontvangen en verwijzen van bezoekers. Het beantwoorden van vragen van ouderen en bezoekers.
Telefoonreceptie
Het beantwoorden en doorschakelen van telefoongesprekken. Het zorgdragen voor telefonische bereikbaarheid van het verzorgingshuis door het verstrekken van algemeen geldende informatie en/of verwijzen/laten terugbellen.
Meldpunt voor calamiteiten
Het beantwoorden van de oproepinstallatie. Het kalmeren van ouderen die in de war of in paniek zijn en het inschatten van de situatie. Het oproepen van interne deskundigen.
Veiligheid
Het bewaken van de toegangsdeuren van het verzorgingshuis. Het weren en laten verwijderen van onbevoegden. Het aanspreken van ouderen met zwerfneigingen en het waarschuwen van de verzorging.
Alarmsignaleringen
Het bewaken van het alarmsysteem. Het volgens protocollen nemen van maatregelen en het waarschuwen van in- en externe instanties bij calamiteiten.
Registraties en correspondentie
Het registreren van de aan- en afwezigheid van ouderen. Het invoeren van correspondentie, rekeningen en administratieve ge gevens in de computer. Het opstellen van overdrachtsrapportages.
Voorbereiding nachtdienst
Het afsluiten van apparatuur en kasten. Het inschakelen van de telefoon en semafoons voor de nachtverpleging. Het afsluiten van deuren en aanzetten van de bel.
Deskundigheid:
Kennis van administratieve werkzaamheden op MAVO/MBO-niveau
Kennis van het gebruik van meld-, telefoon- en faxapparatuur, beveiligings/brandmeldingsapparatuur
Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen
Kennis van het bewonersbestand en de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie en het uitwerken van correspondentie
Sociale vaardigheid voor het beantwoorden van vragen, ontvangen en verwijzen van ouderen en bezoekers
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Medewerker boekhouding
Code: AB22
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van de salarisgegevens, debiteuren-, en crediteurenadministratie. Het leveren van financiële overzichten.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Administratie/Controller/Directeur
Functie: Medewerker Boekhouding
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Crediteuren-administratie
Het controleren van ontvangen facturen en het ondernemen van actie bij onduidelijkheden. Het coderen en inboeken van facturen. Het zorgdragen voor accoordverklaringen op facturen en het aanmaken van betalingsopdrachten.
Debiteuren
Het verzamelen van gegevens voor het opstellen van facturen en administratie het zorgdragen voor facturering. Het journaliseren van debiteuren. Het bewaken van openstaande debiteuren en het signaleren van problemen.
Salarisgegevens en -controle
Het verzamelen en controleren van declaraties en dienstroosters.
Het controleren en invoeren van de urenregistratie en toeslag-berekeningen. Het verzenden van de gegevens aan het salarisbureau. Het controleren en nabewerken van de salarisuitvoer.
Financiële overzichten
Het verzamelen en verwerken van gegevens voor het opstellen van periodieke overzichten ten behoeve van budget- en/of kostenbewaking. Het verzamelen, bewerken en berekenen van gegevens ten behoeve van jaarstukken (exploitatie-overzichten en begrotingen).
Kas- en bank/giroboek
Het inschrijven van kasstukken en dagafschriften. Het bijhouden, afsluiten en journaliseren van het kas- en bank/giroboek. Het verrichten van geaccordeerde kas- en girale betalingen. Het controleren en op peil houden van de geldvoorraad in de kas.
Deskundigheid:
Kennis van bedrijfsadministratie op het niveau van de opleiding praktijkdiploma boekhouden
Kennis van richtlijnen en bepalingen op het gebied van loonbelasting, sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden
Kennis van de regelgeving en voorschriften voor boeking en betaalbaarstelling van facturen
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van periodieke overzichten
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Medewerker personeels- en bewonersadministratie
Code: AB23
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van de salarisgegevens, personeels- en bewonersadministratie.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Administratie/Controller/Directeur
Functie: Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Salarisgegevens
Het verzamelen en controleren van declaraties en dienstroosters. Het zorgdragen voor de controle en invoer van de urenregistratie en toeslagberekeningen. Het verzenden van de gegevens aan het salarisbureau.
Arbeids- en huurovereenkomsten
Het verzorgen van de administratieve procedures rond in- en uitdiensttreding van medewerkers en ouderenopname en -vertrek. Het bijhouden van mutaties in de betreffende contracten. Het uitwerken van arbeids-, huur-, en zorgovereenkomsten.
Informatie
Het verstrekken van informatie aan personeel en ouderen over regels, procedures en systemen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en administratie. Het opstellen en uitwerken van overzichten en kostenberekeningen m.b.t. medewerkers en ouderen.
Registraties
Het zorgdragen voor actualiteit van personeels- en bewonersinformatie. Het invoeren en muteren van gegevens in geautomatiseerde systemen. Het verzorgen en bijhouden van de ziekteverzuimregistratie.
Berichtgevingen
Het schriftelijk melden van personeels- en bewonersmutaties aan in- en externe instanties. Het toetsen en administratief verwerken van ziekte- en herstelmeldingen en het signaleren van probleemsituaties.
Controles
Het controleren en nabewerken van de salarisuitvoer. Het controleren en corrigeren van ziekengelduitkeringen en nota's van pensioen- en verzekeringspremies. Het toetsen van contractmutaties aan arbeidsvoorwaardelijke regelgeving.
Deskundigheid:
Kennis van administratieve werkzaamheden op MBO-niveau
Kennis van richtlijnen en bepalingen op het gebied van loonbelasting, sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden
Kennis van het muteren en verwerken van gegevens in geautomatiseerde personeels- en bewonersbeheerssystemen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen over personeelsinformatie
Sociale vaardigheid voor het verstrekken van informatie aan ouderen en medewerkers
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Directiesecretaresse
Code: AB24
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van organisatorische, communicatieve en administratieve voorzieningen voor het optimaal functioneren van de directeur.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Directiesecretaresse
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan enkele receptionisten
Te leveren diensten:
Agenda-organisatie
Het volgens afspraken op hoofdlijnen indelen van de beschikbare tijd, het maken dan wel aanpassen van afspraken, het afwegen van prioriteiten en het informeren van de directeur over agendaproblematiek.
Receptie directie
Het afhandelen van telefoongesprekken voor de directeur. Het op representatieve wijze ontvangen van bezoekers en het beantwoorden van vragen van ouderen en bezoekers. Het coördineren van informatie van en naar de directeur.
Correspondentie en archief
Het zelfstandig en op basis van summiere aanwijzingen opstellen, typen, vormgeven en verzenden van (vertrouwelijke) correspondentie aan in- en externe relaties. Het organiseren, periodiek schonen en beheren van het archief van de directeur.
Vergaderdiensten
Het uitnodigen van deelnemers, het voorbereiden van de agenda, het samenstellen en verzenden van vergaderstukken en het bespreken van zalen. Het notuleren en uitwerken van verslagen, het maken van besluitenlijsten en het bewaken van de voortgang.
Postbehandeling
Het distribueren van de personeelspost. Het openen van aan de directeur gerichte post en het aangeven van prioriteiten. Het beantwoorden van routinematige post. Het voor niet-routinematige correspondentie maken van concept-beantwoordingen.
Aandacht voor bijzondere gelegenheden
Het attenderen van de directeur en/of diensthoofden op jubilea, verjaardagen en andere bijzondere gebeurtenissen. Het verzorgen van schriftelijke felicitaties, condoleances, bloemen of cadeautjes bij voorkomende gelegenheden.
Meldingen
Het adequaat en tijdig informeren van de directeur en stafleden van actualiteit over beschikbaar gekomen informatie over de actualiteit en meningsvorming bij in- en externe relaties. Het bewaken van de voortgang van afspraken.
Deskundigheid:
Kennis van secretariële ondersteuning op het niveau van een directiesecretaresse-opleiding
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis en het relatienetwerk van de directeur
Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het afhandelen van vragen en het vormgeven van correspondentie
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met bezoekers, ouderen en externe relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Medewerker personeelszaken
Code: AB49
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van de personeelsadministratie en correspondentie voor de uitvoering van personeelsprocedures en personele beslissingen. Het verstrekken van informatie over arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid en arbeidsomstandigheden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Personeelsfunctionaris/Directeur/Hoofd Administratie/Controller
Functie: Medewerker Personeelszaken
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Personeelsdossiers
Het zorgdragen voor actualiteit van personeelsinformatie. Het samenstellen van personeelsdossiers en het invoeren en muteren van gegevens in geautomatiseerde systemen. Het informeren van interne belanghebbenden over personeelsgegevens.
Ziekteverzuim-administratie
Het voeren van de ziekteverzuimadministratie. Het dagelijks schriftelijk en telefonisch doorgeven van ziekte- en herstelmeldingen aan de betreffende instantie(s). Het opstellen van verzuimoverzichten.
Berichtgevingen
Het aanmelden van medewerkers en het melden van mutaties in personeelsgegevens bij diverse externe instanties.
Arbeidsovereenovereenkomsten
Het op aanwijzing van de leidinggevende uitwerken van arbeidskomsten. Het opstellen van begeleidende brieven bij arbeidscontracten. Het maken van afspraken en het invullen van formulieren voor keuringen.
Informatie
Het aan medewerkers verstrekken van informatie over regels, procedures en systemen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van personeelsinformatie voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en personeelsproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van personeelsadministratie op MBO-niveau
Kennis van arbeidsvoorwaarden, personele procedures en systemen van het verzorgingshuis
Kennis van procedures en hoofdlijnen van wetgeving m.b.t. arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid
Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het samenstellen van correspondentie en formele documenten op het gebied van P&O
Sociale vaardigheid voor het verstrekken van informatie aan medewerkers
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Systeembeheerder
Code: AB25
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren, beheren en actueel houden van geautomatiseerde gegevensbestanden. Het adviseren over de aanschaf van hard- en software voor het verzorgingshuis.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Administrateur/Hoofd Administratie/Controller/Directeur
Functie: Systeembeheerder
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Geautomatiseerde systemen
Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van hard- en software. Het aanvragen van offertes en het doen van prijs- en kwaliteitsvergelijkingen. Het adviseren over het aangaan van contracten met leveranciers.
Systeembeheer
Het installeren van nieuwe softwarepakketten. Het autoriseren van gebruikers. Het configureren, opstarten en stoppen van programmatuur. Het doen van voorstellen over aanpassingen van systemen.
Bestandsbeheer
Het bewaken van geautomatiseerde (administratieve) procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer. Het instrueren van softwaregebruikers inzake het regelmatig opslaan van bestanden en documenten.
Systeem-ontwikkeling
Het doen van aanbevelingen over de systeemconfiguratie, te gebruiken software, netwerkconfiguratie en software en het signaleren van knelpunten in het systeem en het netwerk. Het bijhouden van en adviseren over invoering van nieuwe ontwikkelingen.
Oplossingen voor storingen
Het onderzoeken en oplossen van storingen in systemen en randapparatuur. Het zonodig inschakelen van derden (technisch beheerders/leveranciers).
Helpdesk
Het fungeren als vraagbaak voor medewerkers bij problemen bij het gebruik van softwarepakketten. Het aanpassen, vernieuwen of ontwikkelen van ondersteunende gebruikersinformatie.
Onderhoudscontracten
Het maken van afspraken over en het opstellen van onderhoudscontracten. Het bewaken van de contractprestaties van onderhoudsleveranciers.
Deskundigheid:
Kennis van automatisering en het beheren van geautomatiseerde gegevensbestanden op MBO-niveau
Kennis van voorschriften en regelingen op het gebied van automatisering
Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het schrijven van gebruikersinformatie en het onder woorden brengen van storingen
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en externe instanties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Beleidsmedewerker
Code: AB26
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van beleidsvoorstellen voor de organisatie. Het uitvoeren van het beleid door de coördinatie en begeleiding van diverse projecten binnen de organisatie.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Beleidsmedewerker
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Beleidsnotities
Het formuleren van beleidsnotities aan de hand van door de directie ontwikkelde beleidsvoorstellen. Het hiertoe binnen en buiten het verzorgingshuis verzamelen van informatie en opvattingen over de betreffende onderwerpen.
Beleidsinformatie
Het vertalen van beleidsinformatie teneinde de informatie in begrijpelijke taal aan medewerkers over te kunnen brengen.
Beleidsuitvoering
Het projectmatig uitwerken en invoeren van het vastgestelde beleid. Het coördineren, voorzitten van en deelnemen aan in- en externe projecten. Het samenstellen van projectplannen en -rapportages. Het begeleiden van projectdeelnemers.
Jaarverslagen
Het leveren van een bijdrage aan de jaarverslagen van het verzorgingshuis. Het bundelen van bijdragen voor het jaarverslag vanuit de verschillende sectoren van het verzorgingshuis.
Deskundigheid:
Kennis van bedrijfsvoering/sociale wetenschappen op HBO-niveau
Kennis van wetgeving, overheidsbeleid en financieringsstructuur op het gebied van de ouderenzorg
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren en presenteren van beleidsnotities en het begeleiden van groepsprocessen
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Kwaliteitsmedewerker
Code: AB55
Functieniveau: 9
Functiedoel:
Het leveren van informatie en voorstellen voor het ontwikkelen, invoeren en bewaken van het kwaliteitsbeleid als integraal onderdeel van het organisatiebeleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directie
Functie: Kwaliteitsmedewerker
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Beleidsontwikkeling
Het, op basis van het organisatiebeleid en in- en extern verzamelde informatie, formuleren van beleidsnotities ten behoeve van het kwaliteitsbeleid. Het opstellen van een kwaliteitsplan afgeleid van het vastgestelde kwaliteitsbeleid.
Beleidsinformatie
Het uitdragen en vertalen van het kwaliteitsbeleid naar medewerkers, cliënten, familie en vrijwilligers. Het motiveren van medewerkers voor het kwaliteitsgericht werken.
Beleidsuitvoering
Het coördineren en implementeren van het vastgestelde kwaliteitsbeleid. Het ondersteunen van lijnfunctionarissen bij de integratie van het kwaliteitsbeleid in de bestaande bedrijfsvoering. Het ondersteunen van de uitvoering van het kwaliteitsbeleid.
Kwaliteitsbewaking
Het (ondersteunen bij het) evalueren, meten, registreren en toetsen van gemaakte afspraken aan de werkelijkheid. Het ontwikkelen van instrumenten om kwaliteitsafspraken te kunnen toetsen.
Kwaliteitsrapportage
Het formuleren van teksten voor de samenstelling van het kwaliteitsjaarverslag.
Documentbeheersing
Het rouleren en beheren van afspraken, procedures, richtlijnen en protocollen met betrekking tot kwaliteitszorg. Het samenstellen van een kwaliteitssysteemhandboek.
Werk- en Management-teamoverleg
Het op de hoogte blijven van ontwikkelingen door het periodiek deelnemen aan diverse in- en externe overlegsituaties. Het lezen van verslagen. Het informeren van het managementteam over de voortgang van kwaliteitsactiviteiten.
Deskundigheid:
Kennis van kwaliteitszorg op HBO-niveau
Kennis van wetgeving, overheidsbeleid, financieringsstructuren en beleidsontwikkelingen op het gebied van ouderen- en kwaliteitszorg
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren en presenteren van beleidsnotities
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met ouderen, medewerkers en externe relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Administrateur
Code: AB32
Functieniveau:9
Functiedoel:
Het leveren van de financiële-, personeels- en salarisadministratie van een klein tot middelgroot verzorgingshuis met één administratieve organisatie. Het voeren van administraties die voortkomen uit externe activiteiten en/of samenwerkingsverbanden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Administrateur
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan een administratief medewerker
Te leveren diensten:
Financiële administratie
Het voeren van de financiële administratie, het verzorgen van de debiteuren- en crediteurenadministratie. Het controleren, coderen en inboeken van facturen.
Begroting en jaarrekening
Het jaarlijks opstellen van de begroting en jaarrekening. Het verzorgen van financiële overzichten en het verstrekken van informatie aan de accountant en directeur. Het bewaken van de budgetten van de verschillende sectoren binnen het verzorgingshuis.
Salarisadministratie
Het maandelijks verzendklaar maken van gegevens voor de salarisverwerking. Het controleren van de salarisuitvoer bij terugkomst van het salarisbureau. Het bijhouden van mutaties in salarisgegevens en het doorgeven ervan aan externe instanties.
Personeelsadministratie
Het verzorgen van administratieve procedures voor de in- en uitdiensttreding van medewerkers. Het verwerken van personeelsmutaties en het actueel houden van personeelsdossiers. Het voeren van de ziekteverzuimadministratie.
Informatie
Het verstrekken van informatie over (wijzigingen in) rechtspositie, wet- en regelgeving, CAO-regelingen en salarisgegevens. Het toezien op een juiste uitvoering en interpretatie van de geldende rechtspositieregelingen.
Geautomatiseerde systemen
Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van de hard- en software. Het bewaken van geautomatiseerde administratieve procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer.
Werk- en management-teamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van bedrijfsadministratie en administratieve organisatie op MBO-niveau
Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met medewerkers en externe instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en externe instanties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Hoofdadministratie
Code: AB33
Functieniveau: 10
Functiedoel:
Het leveren van de financiële-, personeels- en salarisadministratie van een groot of meer dan één verzorgingshuis. Het voeren van administraties die voortkomen uit externe activiteiten en/of samenwerkingsverbanden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Administratie
Medewerkers: Administratieve/secretariële medewerkers
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteits-ontwikkeling van medewerkers.
Administratieve organisatie
Het ontwikkelen en bewaken van procedures voor de inrichting van de administratieve organisatie.
Financiële verantwoording
Het opstellen van periodieke financiële overzichten, begrotingen, jaarrekeningen en overzichten met personeelsgegevens. Het afleggen van verantwoording aan de directeur en het verstrekken van informatie aan de accountant en directeur.
Financiële onderhandeling
Het voeren van overleg met externe instanties over de financiële positie van en subsidies voor het verzorgingshuis. Het toekennen en bewaken van budgetten binnen het verzorgingshuis als uitvoering van directionele besluitvorming.
Informatie
Het verstrekken van informatie over (wijzigingen in) rechtspositie, wet- en regelgeving, CAO-regelingen en salarisgegevens. Het toezien op een juiste uitvoering en interpretatie van de geldende rechtspositieregelingen.
Adviezen financieel beleid
Het leveren van beleidsvoorstellen m.b.t. financieel en administratief beleid. Het op grond van wettelijke en CAO-regelingen adviseren over en het opstellen van arbeidscontracten.
Geautomatiseerde systemen
Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van de hard- en software. Het bewaken van geautomatiseerde administratieve procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van bedrijfsadministratie en administratieve organisatie op MBO/HBO-niveau
Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met medewerkers en externe instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, bestuursleden en externe instanties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Personeelsfunctionaris
Code: AB50
Functieniveau: 10
Functiedoel:
Het leveren van ondersteuning, advies en informatie aan de directeur op het gebied van personeelsbeleid. Het ondersteunen van leidinggevenden bij de uitvoering van het ontwikkelde beleid. Het bewaken van de uitvoering van het P&O-beleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Personeelsfunctionaris
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan een Medewerker Personeelszaken
Te leveren diensten:
Personeelsvoorziening
Het ontwikkelen van procedures voor werving en selectie van medewerkers. Het adviseren over vacatureteksten. Het zorgdragen voor de wervingsactiviteiten. Het deelnemen aan sollicitatiegesprekken en het geven van selectie-adviezen.
Arbeidsovereenkomsten
Het adviseren over de toepassing van arbeidsvoorwaarden en regelgeving op het gebied van sociale zekerheid. Het beheren van de arbeidsovereenkomsten. Het zorgdragen voor het arbeidsrechtelijk juist aangaan, wijzigen en verbreken van arbeidsovereenkomsten.
Adviezen P&O-beleid
Het samenstellen van adviezen over de vormgeving en uitvoering van het personeels- en opleidingsbeleid. Het geven van organisatie-adviezen en het begeleiden van organisatieveranderingsprocessen.
Personeelsontwikkeling
Het organiseren en in stand houden van de toepassing van personeelsbeoordeling. Het trainen van leidinggevenden in het voeren van personeelsbeoordelings- en/of functioneringsgesprekken.
Personeelsinformatie
Het beheren van de personeelsdossiers. Het leveren van personeelsinformatie aan leidinggevenden. Het zorgdragen voor het voldoen aan wetgeving op het gebied van persoonsregistratie en juiste toepassing van de CAO.
Arbeidsomstandighedenbeleid
Het in beeld brengen en houden van de arbeidsomstandigheden.
Het adviseren van de directie over het te voeren ARBO-beleid.
Voorlichting medewerkers
Het verstrekken van informatie en het geven van (verwijzings-)adviezen aan medewerkers. Het behandelen van klachten en problemen van medewerkers over alle aspecten van personeelsbeleid. Het geven van informatie over formele klachtenprocedures.
Deskundigheid:
Kennis van personeel en organisatie op HBO-niveau
Kennis van sociale wetgeving, automatisering, registratiesystemen
Kennis van de managementstijl, zorgvisie, administratie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het samenstellen van arbeidsrechtelijk eenduidig te interpreteren overeenkomsten
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleidsadviezen
Sociale vaardigheid voor het voeren van adviesgesprekken en het begeleiden van conflictsituaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Locatiemanager
Code: AB45
Functieniveau: 11
Functiedoel:
Het leveren van de zorgdiensten en de bijhorende werkorganisatie van één van de verzorgingshuizen vallend onder één stichting, of een klein verzorgingshuis. Het leveren van activiteiten op het gebied van flankerend beleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Algemeen Directeur/Bestuur
Functie: Locatiemanager
Medewerkers: Diensthoofden
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Beleidsvoorstellen
Het leveren van beleidsvoorstellen m.b.t. de zorgvisie en het zorgbeleid van het verzorgingshuis en/of de stichting. Het op basis van eigen waarneming inbrengen van voorstellen op het gebied van strategische koers en ontwikkelingsmogelijkheden.
Jaarplannen
Het vertalen van het stichtingsbeleid naar de beleidsuitvoering voor de eigen organisatie. Het opstellen van jaarplannen en het ramen, toelichten en beheersen van de kosten.
Zorgverlening
Het aansturen en controleren van de zorgverlening. Het verzamelen van gegevens over de kwaliteit van zorg- en dienstverlening aan ouderen.
Rapportages
Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan de leidinggevende over de uitvoering van het beleid.
Externe samenwerking
Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samenwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het in projectverband uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden.
Interne communicatie
Het via schriftelijke en mondelinge communicatie informeren van medewerkers over het organisatiebeleid en de organisatie-ontwikkeling.
Deskundigheid:
Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau
Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid)
Kennis van de sociale kaart van de regio
Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties
Sociale vaardigheid voor het leidinggeven aan een verzorgingshuis
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Code: AB34
Functieniveau: 12
Functiedoel:
Het leveren van de financiële-, personeels- en salarisadministratie van meerdere verzorgingshuizen (zelfstandige administraties). Het voeren van administraties die voortkomen uit externe activiteiten en samenwerkingsverbanden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Algemeen Directeur
Functie: Controller
Medewerkers:
Administratieve/secretariële medewerkers
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteits-ontwikkeling van medewerkers.
Administratieve
Het ontwikkelen en bewaken van procedures voor de inrichting organisatie van de administratieve organisatie.
Financiële verantwoording
Het opstellen van periodieke financiële overzichten, begrotingen, jaarrekeningen en overzichten met personeelsgegevens. Het afleggen van verantwoording aan de directeur en het verstrekken van informatie aan de accountant en directeur.
Financiële onderhandeling
Het voeren van overleg met externe instanties over de financiële positie van en subsidies voor het verzorgingshuis. Het toekennen en bewaken van budgetten binnen het verzorgingshuis als uitvoering van directionele besluitvorming.
Informatie
Het verstrekken van informatie over (wijzigingen in) rechtspositie, wet- en regelgeving, cao-regelingen en salarisgegevens. Het toezien op een juiste uitvoering en interpretatie van de geldende rechtspositieregelingen.
Adviezen onderhandeling
Het leveren van beleidsvoorstellen m.b.t. financieel en administratief beleid. Het op grond van wettelijke en cao-regelingen adviseren over en het opstellen van arbeidscontracten.
Geautomatiseerde systemen
Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van de hard- en software. Het bewaken van geautomatiseerde administratieve procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid: Kennis van bedrijfsadministratie en administratieve organisatie op HBO-niveau
Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van een stichting
Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met medewerkers en externe instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, bestuursleden en externe instanties
Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Hoofd personeel, opleiding en organisatie
Code: AB54
Functieniveau: 12
Functiedoel:
Het leveren van de beleidsontwikkeling op het gebied van personeel, opleiding en organisatie in een koepelorganisatie dan wel een groot complex verzorgingshuis met een zeer breed dienstenpakket.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Algemeen Directeur
Functie: Hoofd Personeel, Opleiding en Organisatie
Medewerkers: Personeelsfunctionaris(sen)/Medewerker(s) personeelszaken/Secretaresse
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Beleidsontwikkeling- en uitvoering
Het aan de hand van (externe) ontwikkelingen die zich voordoen ontwikkelen en bijstellen van het personeels- en organisatiebeleid. Het formuleren van uitgangspunten en principes voor beleidsuitvoering. Het toetsen van beleidsuitvoering
Opleidingsbeleid
Het formuleren van beleidsnotities ten behoeve van de ontwikkeling en realisering van het opleidingsbeleid. Het opstellen van een opleidingsplan t.b.v. personeel.
Arbeidsorganisatie
Het adviseren over organisatieontwikkelingen en aangeven van uitgangspunten voor functievorming. Het bevorderen van een transparante en doelgerichte functie- en organisatiestructuur. Het ontwikkelen en invoeren van personeelsinstrumenten.
Arbeidswet- en regelgeving
Het ontwikkelen van regelingen en procedures met betrekking tot arbeidsvoorwaarden. Het toetsen van consequenties die (gewijzigde) wet- en regelgeving heeft op de werkwijze binnen de organisatie. Het bekend maken van wet- en regelgeving in de organisatie.
Adviezen
Het verstrekken van adviezen aan directie en hoofden van dienst ten aanzien van personeels-, opleidings- en organisatieaangelegenheden. Het bemiddelen bij arbeidsconflicten (individueel en collectief). Het adviseren inzake ontslagprocedures.
Sociaal jaarverslag
Het opstellen van het sociaal jaarverslag waarin o.a. de onderwerpen personeelsbeleid, organisatiebeleid, opleidingsbeleid, arbobeleid, doelgroepenbeleid e.d. zijn opgenomen.
Werk- en Management-teamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met de eigen team-overlegafdeling. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directie.
Deskundigheid:
Kennis van personeel, opleiding en organisatie op HBO/HBO-VO-niveau
Kennis van de arbeidsmarkt, sociale wetgeving, automatisering, registratiesystemen
Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleid en het voeren van onderhandelingsgesprekken
Uitdrukkingsvaardigheid voor het inbrengen van en creëren van draagvlak in de organisatie voor het doorvoeren van nieuwe ideeën
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en het voeren van adviesgesprekken
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling)
Code: AB46
Functieniveau: 12
Functiedoel:
Het leveren van de zorgdiensten en bijhorende werkorganisatie van een klein tot middelgroot niet complex verzorgingshuis met een gelijksoortige taakstelling. Het leveren van initiatieven en activiteiten op het gebied van flankerend beleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Bestuur
Functie: Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling)
Medewerkers: Diensthoofden
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Beleidsplannen
Het op basis van in- en externe oriëntatie opstellen van een beleidsplan gericht op de continuïteit van de dienstverlening. Het aangeven van de strategische koers, ontwikkelingsmogelijkheden en succesfactoren.
Jaarplannen
Het opstellen en uitvoeren van jaarplannen. Het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Het onderhandelen met (overheids)instanties over financiële voorzieningen voor het verzorgingshuis.
Zorgverlening
Het ontwikkelen van de zorgvisie en de kwaliteitscriteria voor de diensten van het verzorgingshuis. Het inrichten, aansturen en controleren van de zorgverlening. Het verzamelen van gegevens over de klanttevredenheid.
Rapportages
Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan bestuurlijke organen over het gevoerde beleid en de voortgang van werkzaamheden.
Externe
Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samensamenwerkingwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het in projectverband uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden.
Interne communicatie
Het via schriftelijke en mondelinge communicatie informeren van medewerkers over het organisatiebeleid en de organisatie-ontwikkeling.
Deskundigheid:
Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau
Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid)
Kennis van de sociale kaart van de regio
Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties
Bestuurlijke vaardigheid voor het richten en inrichten van een verzorgingshuis
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Directeur (middelgrote of grote complexe instelling)
Code: AB47
Functieniveau: 13
Functiedoel:
Het leveren van de zorgdiensten en bijhorende werkorganisatie van een middelgroot of groot complex verzorgingshuis met een meervoudige taakstelling. Het leveren van initiatieven en activiteiten op het gebied van flankerend beleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Bestuur
Functie: Directeur (middelgrote of grote complexe instelling)
Medewerkers: Diensthoofden
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteits-ontwikkeling van medewerkers.
Strategisch plan
Het op basis van in- en externe oriëntatie opstellen van een strategisch plan gericht op de continuïteit van organisatie. Het aangeven van de strategische koers, ontwikkelingsmogelijkheden en succesfactoren.
Jaarplannen
Het opstellen en uitvoeren van jaarplannen. Het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Het onderhandelen met (overheids)instanties over financiële voorzieningen voor het verzorgingshuis.
Zorgverlening
Het ontwikkelen van de zorgvisie en de kwaliteitscriteria voor de diensten van het verzorgingshuis. Het inrichten, aansturen en controleren van de zorgverlening. Het verzamelen van gegevens over de klanttevredenheid.
Rapportages
Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan bestuurlijke organen over het gevoerde beleid en de voortgang van werkzaamheden.
Externe samenwerking
Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samenwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het in projectverband uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden.
Interne communicatie
Het via schriftelijke en mondelinge communicatie informeren van medewerkers over het organisatiebeleid en de organisatie-ontwikkeling.
Deskundigheid:
Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau
Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid)
Kennis van de sociale kaart van de regio
Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties
Bestuurlijke vaardigheid voor het richten en inrichten van een verzorgingshuis
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Algemeendirecteur
Code: AB48
Functieniveau: 14
Functiedoel:
Het leveren van de zorgdiensten en bijhorende werkorganisatie voor meerdere verzorgingshuizen vallend onder één stichting, of één zeer groot complex verzorgingshuis. Het leveren van initiatieven en activiteiten op het gebied van flankerend beleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Bestuur
Functie: Algemeen Directeur
Medewerkers: Locatiemanager/Controller
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Strategisch plan
Het op basis van in- en externe oriëntatie opstellen van een strategisch plan gericht op de continuïteit van organisatie. Het aangeven van de strategische koers, ontwikkelingsmogelijkheden en succesfactoren.
Jaarplannen
Het in overleg met de lokatiemanagers opstellen van jaarplannen voor de stichting. Het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Het onderhandelen met (overheids)instanties over financiële voorzieningen voor de organisatie.
Zorgverlening
Het ontwikkelen van de zorgvisie en de kwaliteitscriteria voor de diensten van de stichting. Het inrichten, aansturen en controleren van de zorgverlening.
Rapportages
Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan bestuurlijke organen over het gevoerde beleid en de voortgang van werkzaamheden.
Externe samenwerking
Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samenwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het scheppen van voorwaarden voor het uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden.
Deskundigheid:
Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO/WO-niveau
Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid)
Kennis van de sociale kaart van de regio
Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties
Bestuurlijke vaardigheid voor het richten en inrichten van een verzorgingshuis
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
| 2 | Sector Huishouding | blz. |
| Huishoudelijke Hulp (algemene ruimten) | 106 | |
| Huishoudelijke Hulp (kamers) | 107 | |
| Medewerker Linnenkamer | 108 | |
| Medewerker Transport | 109 | |
| Was- en Linnenverzorger | 110 | |
| Hoofd Linnenkamer | 112 | |
| Magazijnbeheerder | 113 | |
| Assistent Hoofd Huishouding | 115 | |
| Teamleider Huishouding | 116 | |
| Hoofd Huishouding | 117 | |
| Hoofd Facilitaire Dienst | 119 |
Functietypering: Huishoudelijk hulp (algemene ruimten)
Code: HH01
Functieniveau: 1
Functiedoel:
Het leveren van schone algemene ruimten en hygiënische sanitaire voorzieningen. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema's.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider Huishouding/Hoofd Huishouding/Hoofd Verzorging en Huishouding
Functie: Huishoudelijke Hulp (algemene ruimten)
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Schone algemene ruimten
Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaak werkzaamheden aan algemene ruimten, kantoorruimten, trappenhuizen, meubilair, toiletten e.d. Het bevoorraden van toiletten met papier, zeep en handdoeken.
Onderhoud schoonmaakapparatuur
Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van schoonmaakhulpmiddelen.
Meldingen van schoonmaakproblemen
Het in het oog houden van de voorraad schoonmaakmiddelen en tijdig melden van tekorten van reinigings-, onderhouds- en ontsmettingsmiddelen aan de leidinggevende.
Meldingen van technische gebreken
Het melden van huishoudelijke en technische gebreken aan algemene ruimten aan de leidinggevende.
Assistentie
Het assisteren van collega's bij eenvoudige werkzaamheden in de keuken en het restaurant.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de toepassing van voorgeschreven schoonmaakmiddelen
Kennis van de bediening van schoonmaakapparatuur
Kennis van de minimum voorraad schoonmaakmiddelen, toiletpapier en handdoeken
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Huishoudelijke hulp (kamers)
Code: HH02
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van schone woningen, algemene ruimten en hygiënische sanitaire voorzieningen. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema's.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider Huishouding/Hoofd Huishouding/Hoofd Verzorging en Huishouding
Functie: Huishoudelijke Hulp (kamers)
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Schone woningen van ouderen
Het verrichten van wekelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden in de woon- en slaapkamer, keuken, badkamer en toiletten van ouderen. Het met ouderen afspreken van de werkwijze en de werkvolgorde.
Sociaal contact
Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy.
Meldingen van bijzonderheden
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het melden van huishoudelijke en technische gebreken in woningen en algemene ruimten aan de leidinggevende.
Meldingen van schoonmaakproblemen
Het in het oog houden van de voorraad schoonmaakmiddelen en tijdig melden van tekorten van reinigings-, onderhouds- en ontsmettingsmiddelen aan de leidinggevende.
Onderhoud schoonmaakapparatuur
Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van schoonmaakhulpmiddelen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de toepassing van voorgeschreven schoonmaakmiddelen
Kennis van de bediening van schoonmaakhulpmiddelen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en het melden van bijzonderheden
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Medewerker linnenkamer
Code: HH32
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van de was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen en medewerkers. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema's.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Linnenkamer
Functie: Medewerker Linnenkamer
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Gesorteerd was- en linnengoed
Het sorteren van het wasgoed voor de wasserij. Het registreren van het aantal stuks en het aantal kilo's dat naar de wasserij gaat. Het bij terugkomst van het wasgoed controleren van de wasbonnen en deze doorsturen voor administratieve verwerking.
Gemerkt en hersteld was- en linnengoed
Het merken van het was- en linnengoed van ouderen. Het verrichten van kleine herstelwerkzaamheden aan was- en linnengoed dat bij de wasserij vandaan komt.
Schoon was- en linnengoed
Het wassen van het was- en linnengoed dat niet naar de wasserij gaat. Het sorteren, strijken en opvouwen van schoon was- en linnengoed. Het zorgdragen voor terugbezorging van was- en linnengoed.
Hygiënische werkruimte
Het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden in de eigen werkruimte.
Deskundigheid:
Kennis van was- en linnenverzorging en huishoudhygiëne op LBO-niveau
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van wascontainers
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Besmettingsrisico bij was- en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Medewerker transport
Code: HH38
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van transport van goederen van diverse aard. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema's en opdrachten van de leidinggevende.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Leidinggevende van de dienst Huishouding
Functie: Medewerker Transport
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Goederenontvangst
Het in ontvangst nemen en uitpakken van goederen. Het verplaatsen van de goederen naar de daarvoor bestemde opslagplaatsen. Het opruimen van het verpakkingsmateriaal.
Huisvuilverwerking
Het ophalen van huisvuil bij bewoners. Het centraal opslaan van huisvuil. Het gescheiden inzamelen van papier, textiel, glas en blik en het wegbrengen daarvan naar de daarvoor bestemde containers.
Transport vuil wasgoed
Het ophalen van vuil wasgoed bij bewoners. Het bezorgen van het wasgoed bij de was- en linnenverzorging.
Vuil serviesgoed
Het ophalen van vuil serviesgoed bij bewoners. Het transporteren van dit serviesgoed naar de keuken.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de opslagplaatsen van goederen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het te woord staan van leveranciers
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende omstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van huisvuil naar containers
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Was- en linnenverzorger
Code: HH33
Functieniveau: 3
Functiedoel:
Het leveren van de was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen en medewerkers. Het afhandelen van klachten over de was- en linnenverzorging.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende:
Hoofd Facilitaire Dienst/Leidinggevende van de dienst Huishouding
Functie: Was- en linnenverzorger
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Klachtenbehandeling
Het bezoeken van ouderen met klachten over de was- en linnenverzorging. Het zelf afhandelen van de klacht eventueel met inschakeling van derden.
Financiële tegemoetkomingen
Het registreren van vermissing van kledingstukken en het onderhandelen met de wasserij over financiële tegemoetkomingen voor ouderen.
Gesorteerd was- en linnengoed
Het sorteren van het wasgoed voor de wasserij. Het registreren van het aantal stuks en het aantal kilo's dat naar de wasserij gaat. Het bij terugkomst van het wasgoed controleren van de wasbonnen en deze doorsturen voor administratieve verwerking.
Gemerkt en hersteld
Het merken van het was- en linnengoed van ouderen. Het ver- was- en linnengoed richten van kleine herstelwerkzaamheden aan was- en linnengoed dat bij de wasserij vandaan komt.
Schoon was- en linnengoed
Het wassen van het was- en linnengoed dat niet naar de wasserij gaat. Het sorteren, strijken en opvouwen van schoon was- en linnengoed. Het zorgdragen voor terugbezorging van was- en linnengoed.
Meldingen van linnengoedproblemen
Het melden van tekorten in de voorraad linnengoed van het verzorgingshuis en het voeren van overleg over de aanvulling van de linnenvoorraad.
Kijkdagen
Het organiseren van dagen waarop ouderen in de gelegenheid worden gesteld te kijken of overgebleven was- en linnengoed hun eigendom betreft.
Hygiënische werkruimte
Het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden in de eigen werkruimte.
Deskundigheid:
Kennis van was- en linnenverzorging op LBO/MBO-niveau
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de werkorganisatie van de eigen dienst
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en medewerkers van de wasserij
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers van de wasserij en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van wascontainers
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Besmettingsrisico bij was- en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Hoofd linnenkamer
Code: HH34
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van de was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen en medewerkers. Het afhandelen van klachten over de was- en linnenverzorging.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Hoofd Huishouding/Hoofd Verzorging en Huishouding
Functie: Hoofd Linnenkamer
Medewerkers: Medewerker Linnenkamer
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Klachtenbehandeling
Het bezoeken van ouderen met klachten over de was- en linnenverzorging. Het zelf afhandelen van de klacht eventueel met inschakeling van derden.
Financiële tegemoetkomingen
Het registreren van vermissing van kledingstukken en het onderhandelen met de wasserij over financiële tegemoetkomingen voor ouderen.
Gesorteerd was- en linnengoed
Het sorteren van het wasgoed voor de wasserij. Het registreren van het aantal stuks en het aantal kilo's dat naar de wasserij gaat. Het bij terugkomst van het wasgoed controleren van de wasbonnen en deze doorsturen voor administratieve verwerking.
Gemerkt en hersteld was- en linnengoed
Het merken van het was- en linnengoed van ouderen. Het verrichten van kleine herstelwerkzaamheden aan was- en linnengoed dat bij de wasserij vandaan komt.
Schoon was- en linnengoed
Het wassen van het was- en linnengoed dat niet naar de wasserij gaat. Het sorteren, strijken en opvouwen van schoon was- en linnengoed. Het zorgdragen voor terugbezorging van was- en linnengoed.
Meldingen van linnengoedproblemen
Het melden van tekorten in de voorraad linnengoed van het verzorgingshuis en het voeren van overleg over de aanvulling van de linnenvoorraad.
Kijkdagen
Het organiseren van dagen waarop ouderen in de gelegenheid worden gesteld te kijken of overgebleven was- en linnengoed hun eigendom betreft.
Deskundigheid:
Kennis van was- en linnenverzorging op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de werkorganisatie van de eigen dienst
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en medewerkers van de wasserij
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van wascontainers
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Besmettingsrisico bij was- en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Magazijnbeheerder
Code: HH37
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van de ontvangst, opslag en uitgifte van de door het verzorgingshuis te gebruiken goederen. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema's.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Leidinggevende van de dienst Huishouding
Functie: Magazijnbeheerder
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Bestellingen
Het inventariseren van de magazijnvoorraad en beoordelen hoeveel goederen besteld moeten worden. Het op basis van bestellijsten bestellen van goederen bij leveranciers.
Goederenontvangst
Het in ontvangst nemen en op basis van de bestellijsten controleren van bestelde goederen en het in overleg met de leverancier zoeken naar oplossingen voor verkeerde leveranties.
Goederentransport en opslag
Het transporteren van afgeleverde goederen naar de desbetreffende afdelingen. Het uitpakken van goederen en opruimen van magazijngoederen.
Goederenuitgifte
Het op basis van bestelbonnen verstrekken van magazijngoederen aan medewerkers. Het controleren en (laten) ondertekenen van de bestelbonnen voor administratieve verwerking.
Verbruiksregistraties
Het registreren van uitgegeven goederen per afdeling en het doorgeven van deze gegevens voor administratieve verwerking.
Hygiënische werkruimte
Het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden in de eigen werkruimte.
Deskundigheid:
Kennis van magazijnbeheer, opslag- en distributiemethoden op LBO-niveau
Kennis van de te gebruiken en het verbruik van goederen in het verzorgingshuis
Kennis van de werkorganisatie van de verschillende afdelingen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met leveranciers en het doen van bestellingen
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met leveranciers
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij magazijnwerkzaamheden en verplaatsing van containers
Functietypering: Assistent hoofd huishouding
Code: HH36
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van huishoudelijke diensten en was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Huishouding
Functie: Assistent Hoofd Huishouding
Medewerkers: Huishoudelijk Medewerkers (circa 15)
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Kwaliteitsbewaking
Het controleren van de verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Het bezoeken van ouderen met klachten of wensen over huishoudelijke werkzaamheden. Het afhandelen van de klachten/wensen.
Meldingen van huishoudelijke problemen
Het melden van tekorten in de voorraad schoonmaakmiddelen en linnengoed aan het Hoofd Huishouding. Het melden van technische en huishoudelijke gebreken aan algemene ruimten en woningen van ouderen aan de leidinggevende.
Schone ruimten
Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden in woningen van ouderen en/of algemene ruimten.
Collegiaal overleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
Deskundigheid:
Kennis van huishoudkunde op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van werkinstructies en het melden van bijzonderheden
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Teamleider huishouding
Code: HH07
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van huishoudelijke diensten aan intern wonende ouderen. Het bewaken van de kwaliteit van de huishoudelijke diensten.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Directie
Functie: Teamleider Huishouding
Medewerkers: Huishoudelijk Medewerkers (circa 10)
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke werkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Kwaliteitsbewaking
Het controleren van de verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Het bezoeken van ouderen met klachten of wensen over huishoudelijke werkzaamheden. Het afhandelen van de klachten/wensen.
Meldingen van technische gebreken
Het melden van huishoudelijke en technische gebreken aan algemene ruimten aan de leidinggevende.
Schone ruimten
Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden in woningen van ouderen en/of algemene ruimten.
Collegiaal overleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
Deskundigheid:
Kennis van huishoudkunde op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en leveranciers
Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie aan medewerkers
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Hoofd huishouding
Code: HH06
Functieniveau: 9
Functiedoel:
Het leveren van huishoudelijke diensten en was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen. Het beheren van logeerkamers en vergaderruimten. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Huishouding
Medewerkers: Assistent Hoofd Huishouding/Huishoudelijk Medewerkers (circa 15)
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke werkzaamheden en was- en linnenverzorging. Het onderhandelen met leveranciers en het adviseren over het aangaan van contracten.
Kwaliteitsbewaking
Het controleren van de verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Het bezoeken van ouderen met klachten of wensen over huishoudelijke werkzaamheden. Het afhandelen van de klachten/wensen.
Verbeteringsvoorstellen
Het op basis van werkervaring en eigen waarneming inbrengen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van huishoudelijke diensten, was- en linnenverzorging, werkmethoden, organisatie, kosten en samenwerking.
Coördinatie evenementen/bijeenkomsten
Het zorgdragen voor de beschikbaarheid en aankleding van ruimten voor evenementen/bijeenkomsten.
Beheer logeerkamers en vergaderruimten
Het registreren van de bezetting van logeerkamers. Het zorgdragen voor de schoonmaak van logeerkamers. Het bijhouden van een agenda voor het gebruik van vergaderruimten en het zorgdragen voor koffie- en theeverstrekking bij vergaderingen.
Meldingen van technische gebreken
Het melden van huishoudelijke en technische gebreken aan algemene ruimten aan de leidinggevende.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van huishoudkunde op MBO/HBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het instrueren van medewerkers
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Hoofd facilitaire dienst
Code: HH11
Functieniveau: 11
Functiedoel:
Het leveren van facilitaire diensten aan intern wonende ouderen. Het afsluiten van contracten met leveranciers. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directie
Functie: Hoofd Facilitaire Dienst
Medewerkers: Hoofd Keuken/Teamleider Huishouding/Hoofd Technische Dienst/Receptie
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Werkorganisatie facilitaire diensten
Het afstemmen van de dienstverlening van de verschillende sectoren. Het zorgdragen voor de beschikbaarheid en de inkoop van materiaal. Het onderhandelen met leveranciers en het adviseren over het aangaan van contracten.
Condities leefklimaat
Het via faciliteiten scheppen van voorwaarden voor een optimaal woon- en leefklimaat. Het bemiddelen bij problemen tussen medewerkers en ouderen.
Beleidsplannen facilitaire dienst
Het opstellen van het jaarplan voor de facilitaire diensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoeften. Het adviseren van directie en collega's met betrekking tot de beleidsontwikkeling.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van materiële en financiële middelen die voor facilitaire dienst ter beschikking staan. Het leveren van begrotings- en investeringsvoorstellen met betrekking tot de facilitaire dienst.
Coördinatie nieuwbouw
Het initiëren, organiseren, coördineren en administreren van nieuwbouw, verbouwingen en onderhoudswerkzaamheden.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van facilitaire dienstverlening op HBO-niveau
Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau
Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het onderhandelen met leveranciers en aannemers en het opstellen van beleidsnotities
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en externe instanties
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
| 3 | Sector Geestelijke en Culturele Zorg | blz. |
| Assistent Ontmoetingsruimte | 122 | |
| Begeleider Huiskamer | 123 | |
| Medewerker Activiteitenbegeleiding | 124 | |
| Recreatie-organisator | 125 | |
| Activiteitenbegeleider | 127 | |
| Medewerker Bewonerszaken | 128 | |
| Coördinator Vrijwilligers | 129 | |
| Coördinator Flankerend Ouderenbeleid | 131 | |
| Hoofd Activiteitenbegeleiding | 132 | |
| Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende | 134 | |
| Geestelijk Verzorger | 135 |
Functietypering: ASSISTENT ONTMOETINGSRUIMTE
Code: LS06
Functieniveau: 3
Functiedoel:
Het leveren van consumpties aan intern wonende ouderen, medewerkers en bezoekers op basis van roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Voedselvoorziening, Verzorging of Huishouding
Functie: Assistent Ontmoetingsruimte
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Consumptievoorziening
Het bereiden en serveren van consumpties in de ontmoetingsruimte, bij vergaderingen en bij feestelijkheden.
Voorraad
Het bewaken van de voorraden, het doorgeven van bestellingen.
Tafelschikking
Het gereedmaken van het restaurant/de ontmoetingsruimte voor de ontvangst van bezoekers. Het opdekken van tafels. Het serveren van maaltijden aan de tafels. Het afruimen van de tafels.
Klachteninformatie
Het signaleren van klachten van ouderen en bezoekers over de dagelijkse gang van zaken in het verzorgingshuis aan leidinggevenden.
Keukenassistentie
Het assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het assisteren bij het bereiden van hapjes en drankjes bij feestelijkheden.
Hygiënische werkomgeving
Het schoonhouden van de eigen werkruimte en de ontmoetingsruimte.
Winkelassistentie
Het, op aanwijzing van de winkelbeheerder, verrichten van verkoophandelingen, kassawerkzaamheden, vakkenvulling en schoonmaakwerkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van maaltijdbereiding en serveren
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Sociale vaardigheid voor een luisterende en ontspannende omgang met ouderen en bezoekers
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij serveren en werkzaamheden in de keuken
Functietypering: Begeleider huiskamer
Code: LS01
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van sociaal-culturele activiteiten in zogenaamd „huiskamerverband" aan intern wonende ouderen die dreigen te vereenzamen, gericht op het in stand houden of verbeteren van de psycho-sociale toestand van de ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Begeleider Huiskamer
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Huiskameractiviteiten
Het maken van de activiteitenplanning, het initiëren, organiseren en coördineren van individuele en groepsactiviteiten binnen en buiten het verzorgingshuis afgestemd op de mogelijkheden en wensen van de ouderen en het scheppen van voorwaarden hiervoor.
Stimulering sociale contacten
Het stimuleren van een actieve deelname aan de activiteiten en het stimuleren van de sociale contacten tussen ouderen.
Lichamelijke ondersteuning
Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij toiletgang, eten en drinken e.d.
Sociale aandacht
Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met en begeleiden van ouderen. Het begeleiden van ouderen van en naar de huiskamer.
Materialen
Het op basis van een toegewezen budget inkopen en beheren van de voor de activiteiten benodigde materialen.
Meldingen van ouderen bijzonderheden
Het met betrokken collega's uitwisselen van bijzonderheden over ouderen. Het signaleren van bijzonderheden en deze bespreken in het werkoverleg.
Ouderenvoorlichting
Het informeren van relaties van ouderen over het doel van de huiskamer en de gedragingen van ouderen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkprocessen van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met deelnemers
Sociale vaardigheid voor een luisterende en stimulerende omgang met deelnemers
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Medewerker activiteitenbegeleiding
Code: LS02
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van bezigheids- en ontwikkelingsactiviteiten, zowel individueel als groepsgericht, aan in- en extern wonende ouderen met verschillende zorgzwaartes. De werkzaamheden worden verricht op basis van een activiteitenplan.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Activiteitenbegeleiding
Functie: Medewerker Activiteitenbegeleiding
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Activiteitenorganisatie
Het bijwonen van intakegesprekken met deelnemers. Het assisteren bij de organisatie en coördinatie van eenmalige en periodieke activiteiten en evenementen voor groepen en individuen.
Activiteitenbegeleiding
Het uitvoeren van activiteitenprogramma's. Het observeren, begeleiden en stimuleren van de deelname en sociale activiteit van ouderen.
Lichamelijke ondersteuning
Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij toiletgang, eten en drinken e.d.
Activiteiteninformatie
Het verzorgen van de interne publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, affiches e.d.
Rapportages en collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werk afstemming met collega's. Het signaleren van bijzonderheden aan de leidinggevende. Het opstellen van rapportages over activiteiten van ouderen.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Recreatie-organisator
Code: LS04
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van recreatieve en educatieve ontspanningsactiviteiten voor een zo groot mogelijke groep in- en extern wonende ouderen. Het activiteitenprogramma wordt vastgesteld op basis van behoeften en wensen van deze ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur
Functie: Recreatie-organisator
Medewerkers: Vrijwilligers
Te leveren diensten:
Recreatie-activiteiten
Het organiseren en coördineren van ontspanningsactiviteiten binnen de zorgvisie van het verzorgingshuis. Het optreden als gastvrouw/-heer en presentator bij activiteiten.
Activiteitenregie
Het voeren van overleg met externe instanties en de overige diensten in het verzorgingshuis voor het maken van afspraken over de uitvoering en kosten van activiteiten. Het plannen en indelen van werkzaamheden en instrueren van vrijwilligers.
Activiteitenbegeleiding
Het mede uitvoering geven aan de activiteitenprogramma's. Het observeren, begeleiden en stimuleren (van deelname) van ouderen. Het zorgdragen voor een goed verloop van en een goede sfeer bij de activiteiten.
Activiteiteninformatie
Het verzorgen van de publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, lokale bladen, affiches e.d.
Financieel beheer
Het inkopen van recreatiediensten en activiteitenmateriaal. Het registreren en bewaken van uitgaven voor activiteiten. Het maken van kostenramingen voor de vaststelling van het jaarbudget voor recreatieve activiteiten.
Meldingen van ouderen bijzonderheden
Het met betrokken collega's uitwisselen van bijzonderheden over ouderen. Het signaleren van bijzonderheden en deze bespreken in het werkoverleg.
Deskundigheid:
Kennis van recreatie-activiteiten en activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het presenteren van activiteiten en opstellen van activiteitenprogramma's en teksten
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van ouderen
Sociale vaardigheid voor het voeren van prijsonderhandelingen bij inkoop van materiaal en diensten
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Activiteitenbegeleider
Code: LS03
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van bezigheids- en ontwikkelingsactiviteiten zowel individueel als groepsgericht, aan in- en extern wonende ouderen met verschillende zorgzwaartes gericht op het bevorderen van de vitaliteit en sociale contacten van de ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur
Functie: Activiteitenbegeleider
Medewerkers: Stagiaires/Vrijwilligers
Te leveren diensten:
Werkinstructies
Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele stagiaires/vrijwilligers bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
Adviezen activiteitenbeleid
Het adviseren over het activiteitenbeleid gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en optimalisatie van de geestelijke en lichamelijke vitaliteit van ouderen. Het ontwikkelen en invoeren van methodieken.
Activiteitenorganisatie
Het voeren en analyseren van intakegesprekken met deelnemers. Het ontwikkelen, organiseren en coördineren van eenmalige en periodieke activiteitenprogramma's en evenementen voor groepen en individuen. Het opstellen van dagschema's.
Activiteitenbegeleiding
Het uitvoeren van activiteitenprogramma's. Het observeren, begeleiden en stimuleren van de deelname en sociale activiteit van ouderen. Het beoordelen of ouderen in de groep kunnen worden geplaatst.
Lichamelijke ondersteuning
Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij toiletgang, eten en drinken e.d.
Activiteiteninformatie
Het verzorgen van de publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, lokale bladen, affiches e.d.
Financieel beheer
Het inkopen van recreatiediensten en activiteitenmateriaal. Het registreren en bewaken van uitgaven voor activiteiten. Het maken van kostenramingen voor de vaststelling van het jaarbudget voor recreatieve activiteiten.
Rapportages en collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het signaleren van bijzonderheden aan collega's en externe hulpverleners. Het opstellen van rapportages over bewonersactiviteiten.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het opstellen van rapportages
Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Medewerker bewonerszaken
Code: LS07
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van administratieve ondersteuning bij de opname en uitplaatsing van ouderen. Het leveren van ondersteuning aan intern wonende ouderen bij problemen met administratieve en/of financiële aangelegenheden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Administratie/Controller/Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende
Functie: Medewerker Bewonerszaken
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Ouderenregistratie
Het opvragen, registreren en muteren van persoonlijke gegevens van ouderen. Het voeren van correspondentie over de opname en uitplaatsing van ouderen. Het registreren en incasseren van voorschotten aan ouderen.
Administratieve hulp
Het op verzoek van ouderen verlenen van hulp bij financiële aangelegenheden. Het regelen van zaken zoals vakanties, familiebezoek en ziekenhuisopname.
Zorg- en huurovereenkomsten
Het invullen van standaard-overeenkomsten. Het zorgdragen voor goedkeuring. Het informeren van ouderen over en laten ondertekenen van de overeenkomsten. Het intern afspreken van een opleverdatum.
Informatie aan ouderen
Het informeren van ouderen en hun relaties over de organisatie en mogelijkheden van het verzorgingshuis. Het voeren van overleg met familie van ouderen over de afwikkeling van verhuizing, ontruiming van woonruimte en terugbetaling van voorschotten.
Collegiaal overleg
Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen met de administratie en/of opnameconsulent/maatschappelijk werkende. Het bespreken van de opname- en uitplaatsingsproblematiek met de gemeente.
Deskundigheid:
Kennis van sociale dienstverlening op MBO-niveau
Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor een luisterende en inlevende omgang met ouderen en relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Coördinator vrijwilligers
Code: LS23
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van de coördinatie en organisatie van het vrijwilligerswerk in het verzorgingshuis. Het leveren van adviezen voor het vrijwilligersbeleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Coördinator Vrijwilligers
Medewerkers: Vrijwilligers
Te leveren diensten:
Vrijwilligersinzet
Het beoordelen van de noodzaak en coördineren van de inzet van vrijwilligers. Het beoordelen van de geschiktheid van vrijwilligers voor de verschillende werkzaamheden. Het bevorderen van de integratie van vrijwilligers in het verzorgingshuis.
Vrijwilligersprestaties
Het werven, selecteren, beoordelen van en beëindigen van contracten met vrijwilligers. Het voorbereiden van vrijwilligerscontracten. Het instrueren en motiveren van vrijwilligers en het zorgdragen voor deskundigheidsbevordering.
Publiciteit
Het geven van bekendheid aan het vrijwilligerswerk in de ouderenzorg door het schrijven van artikelen voor kranten en brochures. Het verstrekken van informatie over de werkzaamheden in en de organisatie van het verzorgingshuis.
Adviezen vrijwilligersbeleid
Het adviseren over het vrijwilligersbeleid in het verzorgingshuis. Het daartoe definiëren van de inzet van vrijwilligers, het vastleggen en bewaken van taken die door vrijwilligers kunnen worden uitgeoefend.
Vrijwilligersregistratie
Het bijhouden van persoonsgegevens van vrijwilligers. Het registreren van de door vrijwilligers gemaakte kosten.
Financieel beheer
Het beheren van de kleine kas voor vrijwilligers. Het aanvragen van onkosten- en reiskostenvergoedingen voor vrijwilligers. Het aanvragen van subsidie voor deskundigheidsbevordering.
Informatie en werkoverleg
Het organiseren en leiden van vrijwilligersbijeenkomsten. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/sociale dienstverlening op MBO-niveau
Kennis van de zorgvisie, organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis
Kennis van de rechtspositie van vrijwilligers
Uitdrukkingsvaardigheid voor het schrijven van artikelen en opstellen van advertenties
Sociale vaardigheid voor het instrueren van vrijwilligers en het bemiddelen bij conflictsituaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Coördinator flankerend ouderenbeleid
Code: LS24
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van adviezen voor de vormgeving van het flankerend ouderenbeleid. Het leveren van oplossingen voor zorg- en hulpvragen van extern wonende ouderen gericht op het zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen van deze ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur
Functie: Coördinator Flankerend Ouderenbeleid
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten: Hulp- en zorgbemiddeling
Het analyseren van hulpvragen en het beoordelen van de ernst van de situatie. Het bemiddelen bij en het organiseren en coördineren van hulp- en zorgverlening aan ouderen uit de wijk en aanleunwoningen.
Financiële oplossingen
Het bij diverse instanties indienen van aanvragen voor en het onderhandelen over financiële tegemoetkomingen en subsidies voor de zorg- en hulpverlening aan ouderen die niet voldoende draagkracht hebben.
Hulp- en zorgverlening
Het bezoeken van hulpvragers om te beoordelen of zelf hulp geboden kan worden of dat inschakeling van derden noodzakelijk is. Het aandragen van oplossingen en het zelf verlenen van hulp.
Hulp- en zorgverleningsinformatie
Het beantwoorden van vragen over de hulp- en zorgverlening. Het benaderen en voorlichten van de doelgroep over de mogelijkheden op het gebied van hulp- en zorgverlening en activiteiten die het verzorgingshuis organiseert.
Registraties en rapportages
Het bijhouden van een registratiesysteem voor de alarmering uit de wijk, het registreren van gegevens en in kaart houden van de doelgroep. Het opstellen van rapporten over de hulp- en zorgverlening.
Adviezen ouderenbeleid
Het adviseren over de vormgeving van het flankerend ouderenbeleid. Het voeren van overleg met instanties voor afstemming van het flankerend ouderenbeleid en het opvullen van leemtes in de verschillende vormen van zorg- en hulpverlening aan ouderen.
Deskundigheid:
Kennis van maatschappelijk werk/sociale dienstverlening op MBO/HBO-niveau
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van afstemmings- en onderhandelingsgesprekken met (overheids-)instanties
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages en adviezen op het gebied van zorgverlening
Sociale vaardigheid voor het bereiken van effectieve samenwerking met belendende zorginstanties en hulpvragers
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Hoofd activiteitenbegeleiding
Code: LS05
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van bezigheids- en ontwikkelingsactiviteiten zowel individueel als groepsgericht, aan in- en extern wonende ouderen met verschillende zorgzwaartes gericht op het bevorderen van de vitaliteit en sociale contacten van de ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Activiteitenbegeleiding
Medewerkers: Activiteitenmedewerkers/Vrijwilligers/Stagiaires
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Adviezen activiteitenbeleid
Het adviseren over het activiteitenbeleid gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en optimalisatie van de geestelijke en lichamelijke vitaliteit van ouderen. Het ontwikkelen en invoeren van methodieken.
Activiteitenorganisatie
Het voeren en analyseren van intakegesprekken met deelnemers. Het ontwikkelen, organiseren en coördineren van eenmalige en periodieke activiteitenprogramma's en evenementen voor groepen en individuen. Het opstellen van dagschema's.
Activiteitenbegeleiding
Het uitvoeren van activiteitenprogramma's. Het observeren, begeleiden en stimuleren van de deelname en sociale activiteit van ouderen. Het beoordelen of ouderen in de groep kunnen worden geplaatst.
Activiteiteninformatie
Het verzorgen van de publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, lokale bladen, affiches e.d.
Financieel beheer
Het inkopen van recreatiediensten en activiteitenmateriaal. Het registreren en bewaken van uitgaven voor activiteiten. Het maken van kostenramingen voor de vaststelling van het jaarbudget voor recreatieve activiteiten.
Rapportages
Het signaleren van bijzonderheden en deze bespreken in het hoofden-overleg. Het opstellen van rapportages over activiteitendeelname van ouderen.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van activiteitenbegeleiding/sociaal-pedagogische hulpverlening op MBO/HBO-niveau
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het opstellen van rapportages
Sociale vaardigheid voor het geven van leiding
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Opnameconsulent/maatschappelijk werkende
Code: LS08
Functieniveau: 9
Functiedoel:
Het leveren van adviezen over het opname- en uitplaatsingsbeleid en het zorgdragen voor de uitvoering daarvan. Het leveren van psycho-sociale begeleiding aan intern wonende ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan (een) Medewerker(s) Bewonerszaken
Te leveren diensten:
Adviezen opnamebeleid
Het, afgeleid van zorgdoelstellingen en zorgvisie, formuleren van criteria voor aanname en uitplaatsing van ouderen. Het adviseren van de directeur en het bestuur over de vaststelling en procedures voor gebruik van deze criteria.
Opname- en uitplaatsing
Het voeren van intake-gesprekken met toekomstige en tijdelijke bewoners. Het beoordelen van de zorgzwaarte van toekomstige bewoners en het in overleg met betrokken externe instanties adviseren over opname en uitplaatsing van ouderen.
Bewonersintroductie
Het introduceren en begeleiden van nieuwe bewoners en het bewaken dat de zorgverlening volgens de afspraken met de nieuwe bewoner verloopt.
Psycho-sociale begeleiding
Het op verzoek verlenen van individuele psycho-sociale begeleiding aan ouderen en hun relaties (diagnostiseren, adviseren, verwijzen).
Huisvesting
Het in overleg met de facilitaire/technische/huishoudelijke dienst zorgdragen voor het op tijd en in bewoonbare staat opleveren van woningen. Het aanleveren van gegevens voor het opstellen van huurovereenkomsten.
Registratie/Administratie
Het bijhouden van de wachtlijst rekening houdend met de urgentie van opname. Het invullen van formulieren voor bewoners die geen ondersteuning hebben van familie. Het vastleggen van gegevens in een bewonersdossier ten behoeve van de verzorgingsafdeling.
Oudereninformatie
Het verstrekken van informatie over huisvestingsproblematiek, sociale voorzieningen, verzekeringen e.d. aan in- en externe instanties.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van maatschappelijk werk op HBO-niveau
Kennis van de overheidsregelgeving, sociale kaart en samenwerkingsverbanden in de regio
Kennis van de zorgvisie, organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken met ouderen en het opstellen van beleidsnotities
Sociale vaardigheid voor het effectief verlenen van hulp op psycho-sociaal vlak en voor overleg met externe instanties
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Geestelijk verzorger
Code: LS11
Functieniveau: 12
Functiedoel:
Het leveren van geestelijke verzorging en bijstand op basis van geloofs- en levensovertuiging en de zorgvisie van het verzorgingshuis aan intern wonende ouderen, relaties van ouderen en medewerkers.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Geestelijk Verzorger
Medewerkers: Vrijwilligers
Te leveren diensten:
Sociale begeleiding
Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen, relaties van ouderen en medewerkers. Het begeleiden van en bieden van geestelijke ondersteuning aan ouderen bij zingevings- en levensvragen.
Stervensbegeleiding
Het begeleiden van ouderen die in een terminale levensfase verkeren en het begeleiden van hun relaties. Het voorbereiden, begeleiden van en voorgaan bij rouwplechtigheden. Het geven van nazorg aan relaties van de overledene.
Oudereninformatie en advies
Het, rekening houdend met de beroepscode, informeren en adviseren van directie en medewerkers over aspecten van geestelijke verzorging en bijstand aan ouderen.
Bijeenkomsten
Het voorbereiden van en voorgaan bij diverse vieringen c.q. bijeenkomsten. Het organiseren en begeleiden van gespreks-/themamiddagen voor ouderen.
Personeelsbegeleiding
Het signaleren van problemen en begeleiden van medewerkers die door of in hun werksituatie problemen hebben. Het trainen van medewerkers gericht op attitude, vorming en existentiële problematiek.
Rapportages
Het opstellen van verslagen van gesprekken met ouderen, hun relaties en medewerkers (voor eigen gebruik). Het opstellen van een jaarlijkse rapportage over de werkzaamheden voor intern (verzorgingshuis) en extern (zendende instantie en collega's) gebruik.
Adviezen (geestelijk) zorgbeleid
Het leveren van voorstellen m.b.t. zorgvisie en zorgbeleid. Het opstellen, bespreken en verspreiden van het beleidsplan geestelijke verzorging. Het adviseren van het management over ethische vraagstukken.
Werk- en managementteamoverleg
Het bespreken van de functie-inhoud en ouderenproblematiek met de professionele en levensbeschouwelijke achterban. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van geestelijke verzorging op WO-niveau
Kennis van de basisprincipes van gerontologie en geriatrie
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken en het schrijven van rapportages en inleidingen
Sociale vaardigheid voor het bereiken en effectief maken van vertrouwensrelaties gericht op het geestelijk welzijn
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
| 4 | Sector Tuin/Techniek/Onderhoud | blz. |
| Assistent Groenvoorziening | 139 | |
| Assistent Techniek en Onderhoud | 140 | |
| Tuinman | 141 | |
| Onderhoudsmedewerker | 142 | |
| Huismeester | 144 | |
| Technisch Medewerker | 145 | |
| Hoofd Technische Dienst | 147 |
Functietypering: Assistent groenvoorziening
Code: TT06
Functieniveau: 1
Functiedoel:
Het leveren van assistentie aan de dienst tuin/techniek/onderhoud bij werkzaamheden betreffende de bij het verzorgingshuis behorende groenvoorziening. Het onderhouden en begaanbaar houden van wegen en paden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de Technische Dienst
Functie: Assistent Groenvoorziening
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Tuinonderhoud
Het op aanwijzing van de tuinman verrichten van eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan het gras en de begroeiing rondom het verzorgingshuis. Het harken en schoffelen van de tuin.
Terreinonderhoud
Het schoonhouden en onkruidvrij maken van het troittoir en de wandelpaden. Het sneeuw- en bladvrij houden van alle toegangswegen.
Plantonderhoud
Het onderhouden van de beplanting in de algemene ruimten van het verzorgingshuis.
Onderhoud gereedschappen
Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de gebruikte gereedschappen. Het opbergen van de gebruikte gereedschappen.
Onderhoud en verplaatsing van tuinmeubels
Het verplaatsen van tuinmeubels op het terras en het reinigen en opbergen van tuinmeubels.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Basiskennis van het gebruik en onderhoud van tuingereedschappen en machines
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van tuin- en onderhoudswerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het in gebukte en gehurkte houding verrichten van tuinwerkzaamheden
Lichamelijke belasting bij het transport van tuinafval
Functietypering: Assistent techniek en onderhoud
Code: TT07
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van assistentie aan de technisch medewerkers/onderhoudsmedewerkers bij het verrichten van technische en onderhoudswerkzaamheden. De werkzaamheden worden in opdracht van de leidinggevende door middel van werkbonnen uitgevoerd.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de Technische Dienst
Functie: Assistent Techniek en Onderhoud
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Assistentie technisch medewerkers
Het op aanwijzing van de technisch medewerker of onderhoudsmedewerker verrichten van ondersteunende werkzaamheden zoals het boren van gaten. Het bevestigen van schroeven en het bevestigen van leidingen.
Schone beglazing
Het reinigen van de buitenbeglazing van het verzorgingshuis. Het schoonhouden van kozijnen en vensterbanken.
Assistentie bij verhuizingen
Het assisteren bij (interne) verhuizingen van bewoners. Het verplaatsen van meubilair naar aanleiding van wensen van bewoners.
Rolstoelonderhoud
Het reinigen van en verrichten van eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan rolstoelen.
Eenvoudige technische en onderhoudszaamheden
Het vervangen van kapotte (gloei)lampen in algemene ruimten en op kamers van bewoners. Het inregelen van televisiezenders voor bewoners. Het vervangen van kraanleertjes. Het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan vloeren en meubilair.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties en het verhuizen van boedels
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties en onderhoudswerkzaamheden
Persoonlijk risico bij het uitvoeren van werkzaamheden op een ladder
Code: TT02
Functieniveau: 3
Functiedoel:
Het leveren van het onderhoud van de tuinen en terreinen van het verzorgingshuis. Het leveren van de vuilnisafvoer. De werkzaamheden vinden plaats op basis van een werkschema.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Technische Dienst/Directeur
Functie: Tuinman
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Tuininrichting
Het in overleg met de leidinggevende aanschaffen van zaai- en plantgoed. Het zaaien, verspenen en uitzetten van beplanting in potten of in de grond. Het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan het gras en de begroeiing rondom het verzorgingshuis.
Terreinonderhoud
Het schoonhouden van het trottoir en de wandelpaden. Het sneeuw- en bladvrij houden van alle toegangswegen.
Afgevoerd huis- en tuinafval
Het verzamelen en transporteren van huisvuil en tuinafval naar de daartoe aangewezen verzamelplaatsen.
Beplanting in algemene ruimten
Het zorgdragen voor (het onderhoud van) de beplanting in de algemene ruimten van het verzorgingshuis.
Kwaliteit gereedschappen en materialen
Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de ter beschikking gestelde gereedschappen, materialen en grondstoffen en het zorgdragen voor een doelmatige en overzichtelijke opslag hiervan.
Deskundigheid:
Kennis van tuinonderhoud op LBO-niveau
Kennis van het gebruik en onderhoud van tuingereedschappen en machines
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van tuin- en onderhoudswerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het in gebukte en gehurkte houding verrichten van tuinwerkzaamheden
Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval
Functietypering: Onderhoudsmedewerker
Code: TT03
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van het technisch onderhoud aan gebouwen, (aanleun)woningen, algemene ruimten en technische installaties. De werkzaamheden vinden plaats op basis van een onderhoudsschema.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Technische Dienst
Functie: Onderhoudsmedewerker
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Preventief onderhoud en reparaties
Het verrichten van preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden aan algemene ruimten en (aanleun)woningen van ouderen en technische installaties op het terrein. Het volgens onderhoudsschema's controleren, bedienen en onderhouden van de installaties.
Technische diensten aan ouderen
Het verrichten van hand- en spandiensten voor ouderen zoals het ophangen van schilderijen en lampen.
Meldingen van storingen en onveiligheid
Het waarnemen en melden van defecten en storingen aan gebouw, installaties en inrichting, waarvoor derden moeten worden ingeschakeld. Het signaleren van onveilige situaties. Het melden van materiaaltekorten aan de leidinggevende.
Bewoonbare kamers
Het in bewoonbare staat brengen van woningen voor nieuwe bewoners. Het zorgdragen voor interne verhuizing van boedels van bewoners.
Kwaliteit gereedschappen en materialen
Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de ter beschikking gestelde gereedschappen, materialen en grondstoffen en het zorgdragen voor een doelmatige en overzichtelijke opslag hiervan.
Afgevoerd huis- en tuinafval
Het verzamelen en transporteren van huisvuil en tuinafval naar daartoe aangewezen verzamelplaatsen.
Sociaal contact
Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van onderhoud en elektrotechniek op LBO/MBO-niveau
Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en het melden van bijzonderheden
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties en het verhuizen van boedels
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden
Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval
Code: TT01
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van een bijdrage aan de woon- en leefbaarheid van algemene ruimten en (aanleun)woningen. Het verrichten van preventief onderhoud en reparaties.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur/Hoofd Technische Dienst
Functie: Huismeester
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Preventief onderhoud en reparaties
Het nemen van preventieve maatregelen ter voorkoming van defecten, storingen en schade. Het controleren, bedienen en onderhouden van installaties. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden (binnen en buiten de gebouwen).
Toezicht op derden
Het houden van toezicht op de uitvoering van reparatie- en schoonmaakwerkzaamheden door derden in de woningen van ouderen, in en om het gebouw en aan de installaties.
Schone algemene ruimten
Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden aan algemene ruimten, trappenhuizen, meubilair e.d. Het ophalen en naar containers transporteren van het huisvuil van ouderen.
Kwaliteitsbewaking van woon- en leefruimten
Het toezien op een juist gebruik van woonruimten, algemene defecten en apparatuur. Het maken van corrigerende afspraken met ouderen over woonhygiëne en woningonderhoud. Het zorgdragen voor oplevering van lege woningen in schone en bewoonbare staat.
Waarborging van woongenot
Het bespreken van klachten en het voeren van gesprekken over dagelijkse onderwerpen met ouderen. Het zorgdragen voor veiligheidsvoorzieningen in het gebouw en het waarschuwen van in- en externe deskundigen bij calamiteiten.
Adviezen technisch beleid
Het ontwikkelen van ideeën voor verbeteringen op het gebied van werkmethoden, organisatie en kosten. Het adviseren over aanpassing, vervanging en uitbreiding van het gebouw en de installaties.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en werkzaamheden. Het jaarlijks opstellen van een concept begroting voor onderhoud van het gebouw en vervanging en/of uitbreiding van installaties.
Deskundigheid:
Kennis van huishoudhygiëne, technisch onderhoud en elektrotechniek op LBO/MBO-niveau
Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties
Uitdrukkingsvaardigheid voor het afhandelen van klachten en het melden van bijzonderheden
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen en een effectieve omgang met externe relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden
Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval
Functietypering: Technischmedewerker
Code: TT04
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van het onderhoud en beheer van de gebouwen, (aanleun)woningen, algemene ruimten en technische installaties. Het bijdragen aan de ontwikkeling van het onderhoudsbeleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Technisch Medewerker
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan enkele tuin-/technisch medewerkers
Te leveren diensten:
Kwaliteit gebouw en installaties
Het nemen van maatregelen ter voorkoming van defecten, storingen en schade. Het controleren, bedienen en onderhouden van de installaties. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden in de woningen van ouderen, in en om het gebouw en aan de installaties.
Adviezen onderhoudsbeleid
Het samenstellen van adviezen voor de vormgeving en uitvoering van het onderhoudsbeleid. Het adviseren over het afsluiten en bijstellen van onderhoudscontracten en over aanpassing, vervanging en uitbreiding van de installaties.
Toezicht op derden
Het houden van toezicht op de uitvoering van reparatie- en verbouwingswerkzaamheden door derden. Het assisteren van externe deskundigen bij de uitvoering van verbouwingsen reparatiewerkzaamheden.
Bewoonbare kamers
Het in bewoonbare staat brengen van woningen voor nieuwe bewoners. Het zorgdragen voor interne verhuizing van boedels van bewoners.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad gereedschappen, materiaal en grondstoffen voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Kwaliteit gereedschappen en materialen
Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de ter beschikking gestelde gereedschappen, materialen en grondstoffen en het zorgdragen voor een doelmatige en overzichtelijke opslag hiervan.
Afgevoerd huis- en tuinafval
Het verzamelen en transporteren van huisvuil en tuinafval naar de daartoe aangewezen verzamelplaatsen.
Sociaal contact
Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy.
Deskundigheid:
Kennis van onderhoud, elektrotechniek en werktuigbouwkunde op MBO-niveau
Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleidsadviezen
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties en het verhuizen van boedels
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden
Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval
Functietypering: Hoofd technische dienst
Code: TT05
Functieniveau: 9
Functiedoel:
Het leveren van het onderhoud en beheer van de gebouwen en installaties. Het leveren van de voorwaarden en condities voor veiligheid in het verzorgingshuis. Het bijdragen aan de ontwikkeling van het onderhouds- en bouwkundig beleid.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Technische Dienst
Medewerkers: Medewerkers Tuin/Techniek/Onderhoud en/of Avond-/Nachtportier
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Adviezen technisch beleid
Het samenstellen van adviezen voor de vormgeving en de uitvoering van het onderhouds- en bouwkundig beleid. Het adviseren over het afsluiten en bijstellen van onderhoudscontracten en over aanpassing, vervanging en uitbreiding van de installaties.
Kwaliteit gebouw en installaties
Het nemen van maatregelen ter voorkoming van defecten, storingen en schade. Het controleren, bedienen en onderhouden van de installaties. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden in de woningen van ouderen, in en om het gebouw en aan de installaties.
Toezicht op derden
Het bewaken van de kwaliteit van de uitvoering van reparatie- en verbouwingswerkzaamheden door derden. Het scheppen van voorwaarden voor en het assisteren van externe deskundigen bij de uitvoering van verbouwings- en reparatiewerkzaamheden.
Tekeningen- en sleutelbeheer
Het aanpassen van bouwtekeningen bij verbouwingen en het beheren van het archief. Het uitgeven, registreren en innemen van sleutels van het verzorgingshuis.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad gereedschappen, materiaal en grondstoffen voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Voorlichting
Het geven van voorlichting aan medewerkers en ouderen over brand- en veiligheidsvoorschriften en inbraakpreventie. Het stimuleren van medewerkers en ouderen in het zuinig omgaan met energie.
Deskundigheid:
Kennis van onderhoud, elektrotechniek en werktuigbouwkunde op MBO/HBO-niveau
Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleidsadviezen
Sociale vaardigheid voor het leidinggeven en de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van reparaties en het verhuizen van boedels
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden
| 5 | Sector Verzorging | blz. |
| Medewerker Mobiliteit | 150 | |
| Assistent Mantelzorg | 151 | |
| Verzorgingshulp | 152 | |
| Bejaardenhelpende I | 153 | |
| Bejaardenhelpende II | 155 | |
| Medewerker Dagverzorging | 156 | |
| Medewerker Groepsverzorging | 158 | |
| Assistent Medische Contacten | 159 | |
| Ziekenverzorgende | 161 | |
| Bejaardenverzorgende | 162 | |
| Avond-/Nachthoofd | 164 | |
| Praktijkopleider | 165 | |
| Coördinator Dagverzorging | 167 | |
| Coördinator Groepsverzorging | 168 | |
| Verpleegkundige | 170 | |
| Teamleider I | 172 | |
| Teamleider II | 173 | |
| Hoofd Dagverzorging | 175 | |
| Hoofd Verpleging | 177 | |
| Hoofd Groepsverzorging | 178 | |
| Ergotherapeut | 180 | |
| Assistent Zorgmanager | 181 | |
| Hoofd Verzorging en Verpleging | 183 | |
| Hoofd Verzorging en Huishouding | 185 | |
| Zorgmanager | 186 |
Functietypering: Medewerker mobiliteit
Code: VZ20
Functieniveau: 1
Functiedoel:
Het leveren van begeleidingsdiensten aan bewoners van het verzorgingshuis. Het ondersteunen van ouderen die slecht ter been zijn en eventueel op een rolstoel zijn aangewezen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging
Functie: Medewerker Mobiliteit
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Begeleiding naar ontmoetingsruimte
Het ophalen en wegbrengen van bewoners die zelf niet in staat zijn om de ontmoetingsruimte te bezoeken voor de dagelijkse koffie- en theebijeenkomsten.
Winkelassistentie
Het begeleiden van bewoners naar de winkel(s) binnen en buiten het verzorgingshuis. Het assisteren van bewoners bij het doen van boodschappen. Het doen van boodschappen voor bewoners die daartoe niet zelf in staat zijn.
Wandelbegeleiding
Het wandelen met bewoners die al of niet afhankelijk zijn van een rolstoel. Het begeleiden van bewoners bij bezoeken buitenshuis, zoals markt, bibliotheek etc.
Hand- en spandiensten
Het wegbrengen en ophalen van goederen of materiaal zoals kleding en schoeisel voor bewoners.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van het gebruik van rolstoelen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het verplaatsen van en manoeuvreren met rolstoelen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het duwen van rolstoelen
Functietypering: Assistent mantelzorg
Code: VZ21
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van eenvoudige hand- en spandiensten aan bewoners. De werkzaamheden worden verricht op basis van opdrachten van de leidinggevende.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging of Huishouding
Functie: Assistent Mantelzorg
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Gemerkt en hersteld was- en linnengoed
Het merken van het was- en linnengoed van bewoners. Het nakijken van kleding en het verrichten van eenvoudige herstelwerkzaamheden, het aanzetten van knopen e.d. Het opruimen van wasgoed dat terugkomt van de wasserij.
Verzorging
Het verzorgen van planten voor bewoners die daartoe zelf niet van planten meer in staat zijn.
Schoonmaakwerkzaamheden
Het assisteren van de huishoudelijk medewerkers bij de grote schoonmaak van kamers van bewoners, het periodiek schoonmaken van kasten, het afwassen van vaatwerk.
Assistentie menukeuze
Het assisteren van bewoners bij het invullen van de menukeuzeformulieren.
Boeken
Het halen en terugbrengen van boeken van de bibliotheek. Het voorlezen van boeken, bewonerskranten, brieven, aan bewoners die zelf niet meer kunnen lezen.
Boodschappen
Het maken van boodschappenlijstjes en het eventueel halen van boodschappen. Het ophalen van recepten bij de apotheek.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van huishoudhygiëne
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Verzorgingshulp
Code: VZ00
Functieniveau: 3
Functiedoel:
Het leveren van huishoudelijke en lichamelijke hulp aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider
Functie: Verzorgingshulp
Medewerkers: Geen
Plaats in de organisatie:
Huishoudelijke hulp
Het verrichten van de dagelijkse huishoudelijk-verzorgende werkzaamheden in de woningen van ouderen, voor zover deze onvoldoende door de oudere zelf kunnen worden verricht.
Lichamelijke hulp
Het beperkt assisteren van ouderen bij uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
Maaltijd- en drankvoorziening
Het, volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende, portioneren en ronddelen van maaltijden, koffie en thee en het ophalen van vaatwerk.
Sociaal contact
Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy.
Meldingen van bijzonderheden
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het melden van huishoudelijke en technische gebreken in woningen en algemene ruimten aan de leidinggevende.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van lichaamsverzorging en huishoudhygiëne
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Lichamelijke belasting bij het tillen en verplaatsen van meubilair
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Bejaardenhelpende I
Code: VZ01
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van huishoudelijke en lichamelijke hulp aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider
Functie: Bejaardenhelpende I
Medewerkers: Geen
Plaats in de organisatie:
Stimulering van zelfzorg
Het op basis van de individuele zorgplannen nemen van initiatieven in werkverdeling, werkwijze en werkvolgorde, gericht op het optimaliseren van de zelfstandigheid en de sociale en lichamelijke activiteit van ouderen.
Huishoudelijke hulp
Het verrichten van de dagelijkse huishoudelijk-verzorgende werkzaamheden in de woningen van ouderen, voor zover deze onvoldoende door de oudere zelf kunnen worden verricht. Het met ouderen afspreken van de werkverdeling, de werkwijze en de werkvolgorde.
Lichamelijke hulp
Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
Maaltijd- en drankvoorziening
Het, volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende, portioneren en ronddelen van maaltijden, koffie en thee en het ophalen van vaatwerk.
Sociaal contact
Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy.
Meldingen van bijzonderheden
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het melden van huishoudelijke en technische gebreken in woningen en algemene ruimten aan de leidinggevende.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van verzorging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot bejaardenhelpende
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor schoonmaakwerkzaamheden en lichamelijke ondersteuning van ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Lichamelijke belasting bij het tillen en verplaatsen van meubilair
Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Bejaardenhelpende II
Code: VZ02
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van huishoudelijke en lichamelijke hulp en verzorging aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider
Functie: Bejaardenhelpende II
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Stimulering van zelfzorg
Het op basis van de individuele zorgplannen nemen van initiatieven in werkverdeling, werkwijze en werkvolgorde, gericht op het optimaliseren van de zelfstandigheid en de sociale en lichamelijke activiteit van ouderen.
Huishoudelijke hulp
Het verrichten van de dagelijkse huishoudelijk-verzorgende werkzaamheden in de woningen van ouderen, voor zover deze onvoldoende door de oudere zelf kunnen worden verricht. Het met ouderen afspreken van de werkverdeling, de werkwijze en de werkvolgorde.
Lichamelijke hulp
Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
Verzorging
Het verrichten van verzorgende werkzaamheden van verpleegtechnische aard zoals zwachtelen, verbinden, decubituspreventie en het verzorgen van kleine wonden.
Maaltijd- en drankvoorziening
Het, volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende, portioneren en ronddelen van maaltijden, koffie en thee en het ophalen van vaatwerk.
Sociale aandacht
Het tijdens werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen en over (psycho-)sociale problemen. Het waarborgen van privacy.
Meldingen over bewonersvitaliteit
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten en overdrachtsrapporten.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van verzorging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot bejaardenhelpende
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het (ver)melden van bijzonderheden in zorgplannen en aan de leidinggevende
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Bewegingsvaardigheid voor schoonmaakwerkzaamheden en lichamelijke ondersteuning van ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Lichamelijke belasting bij het tillen en verplaatsen van meubilair
Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Medewerker dagverzorging
Code: VZ10
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van dagverzorging aan extern wonende ouderen met psycho-sociale en lichamelijke problemen waarvoor begeleiding en verzorging in de thuissituatie niet toereikend is. Er wordt gewerkt op basis van zorg- en begeleidingsplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Dagverzorging
Functie: Medewerker Dagverzorging
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Dagactiviteiten
Het op basis van de individuele begeleidingsplannen bedenken, organiseren en begeleiden van individuele en groepsactiviteiten gericht op het optimaliseren van de zelfzorg en de sociale en lichamelijke activiteit van deelnemers.
Sociale aandacht en lichamelijke hulp
Het tijdens de activiteiten voeren van gesprekken met deel nemers. Het ondersteunen en assisteren van deelnemers bij toiletgang, eten en drinken e.d.
Voorlichting
Het geven van advies en voorlichting aan relaties van deelnemers over de begeleiding van deelnemers in de thuissituatie.
Meldingen over deelnemersvitaliteit
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van deelnemers en het melden van bijzonderheden en vastleggen daarvan in zorgrapportages.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over deelnemers voor de werkafstemming met collega's. Het deelnemen aan verschillende overlegstructuren voor het overdragen van deelnemersinformatie en de afstemming van werkzaamheden.
Collegiale werkinstructies
Het kunnen instrueren en begeleiden van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers bij de dagelijkse uitvoering van werkzaamheden. Het informeren van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers over veranderingen en bijzonderheden.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van bejaarden- of ziekenverzorging
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het opstellen van rapportages
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Medewerker groepsverzorging
Code: VZ13
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van groepsbegeleiding en individuele zorg gericht op het optimaliseren van zelfzorg en vitaliteit van intern wonende psycho-geriatrische ouderen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Groepsverzorging
Functie: Medewerker Groepsverzorging
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Stimulering van zelfzorg
Het op basis van de individuele begeleidingsplannen bedenken, organiseren en begeleiden van individuele en groepsactiviteiten gericht op het optimaliseren van de zelfstandigheid en de sociale en lichamelijke activiteit van deelnemers.
Sociale aandacht en lichamelijke hulp
Het tijdens de activiteiten voeren van gesprekken met deelnemers. Het ondersteunen en assisteren van deelnemers bij toiletgang, eten en drinken e.d.
Meldingen over deelnemersvitaliteit
Het periodiek bijwerken van de actie- en begeleidingsplannen. Het signaleren van bijzonderheden in de geestelijke en lichamelijke conditie van de deelnemers. Het ondernemen van adequate actie.
Voorlichting
Het geven van advies en voorlichting aan familie over de omgang met psycho-geriatrische ouderen. Het leveren van een bijdrage aan familiebijeenkomsten. Het geven van aanwijzingen aan collega's over de omgang met de deelnemers.
Collegiale werkinstructies
Het kunnen instrueren en begeleiden van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers bij de dagelijkse uitvoering van werkzaamheden. Het informeren van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers over veranderingen en bijzonderheden.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over deelnemers voor de werkafstemming met collega's. Het deelnemen aan verschillende overlegstructuren voor het overdragen van deelnemersinformatie en de afstemming van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van bejaardenverzorging en psycho-geriatrie
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Assistent medische contacten
Code: VZ35
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van assistentie en bemiddeling bij contacten tussen artsen en ouderen. Het verzorgen van en bemiddelen bij de medicijnvoorziening.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Zorgmanager/Hoofd Verzorging en Verpleging/Hoofd Verzorging en Huishouding
Functie: Assistent Medische Contacten
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Artsenassistentie
Het assisteren van de arts bij kleine ingrepen. Het opnemen van gegevens van ouderen (tensie, gewicht e.d.). Het uitvoeren van eenvoudige diagnostische tests zoals urine-, bloed- en faecesonderzoek.
Afspraken en consultaanvragen
Het coördineren van medische contacten buiten het verzorgings
Het maken van afspraken voor ouderen. Het registreren van aanvragen voor medische consulten en het onderling afstemmen van deze aanvragen.
Medicijnbeheer
Het verzamelen van aanvragen voor medicijnen verkregen van ouderen of via de (huis-)artsen. Het bestellen, verkrijgen en controleren op correcte levering van medicijnen, in geval van afwijking contact opnemen met de apotheek.
Medicijnverstrekking
Het uitzetten en distribueren van medicijnen, het waar nodig toezien op inname of het toedienen van medicijnen, subcutaan injecteren.
Administratie en beheer
Het verrichten van administratieve werkzaamheden zoals het voeren van een bewonersgerichte medicijnadministratie. Het beheren en onderhouden van hulpmiddelen.
Informatie
Het onderhouden van contacten met externe hulpverleners. Het informeren van medewerkers van de verzorging, voor zover dat voor betrokkenen van belang is, over data en tijdstippen van arts-consulten.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over ouderen. Het opstellen van medicatielijsten. Het rapporteren aan de leidinggevende over hoofdlijnen van de ouderen- en/of medicijnproblematiek.
Deskundigheid:
Kennis van medicijnen en medicijngebruik op het niveau van de opleiding doktersassistent/medisch assistent
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkorganisatie van de verzorgingsafdelingen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Ziekenverzorgende
Code: VZ51
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het in continudiensten leveren van lichamelijke en huishoudelijke hulp, sociale begeleiding en verpleging aan (zieke) in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider
Functie: Ziekenverzorgende
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Condities voor genezing en zelfzorg
Het via verzorgende en verpleegtechnische handelingen en gesprekken scheppen van voorwaarden voor optimale levensvreugde en behandeling van zieke ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen.
Verpleging
Het waarnemen en herkennen van ziektebeelden en het verrichten van handelingen van verpleegtechnische aard conform het daarvoor geldende protocol. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen.
Sociale begeleiding
Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen. Het waarborgen van privacy. Het verlenen van terminale zorg.
Lichamelijke en huishoudelijke hulp
Het verrichten van verzorgingswerkzaamheden zoals hulp bij lichamelijke en uiterlijke verzorging, huishoudelijke werkzaamheden, het ronddelen van maaltijden en het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
Meldingen over bewonersvitaliteit
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachtsrapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Er kan sprake zijn van het begeleiden van leerlingen en stagiaires.
Deskundigheid:
Kennis van verzorging, verpleging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot ziekenverzorgende
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Infectierisico bij het verrichten van verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Bejaardenverzorgende
Code: VZ52
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het in continudiensten leveren van lichamelijke en huishoudelijke hulp, sociale begeleiding en verpleging aan inen extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Teamleider
Functie: Bejaardenverzorgende
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Condities voor zelfzorg
Het via gesprekken en fysieke hulp scheppen van voorwaarden voor optimale zelfstandigheid van ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen.
Sociale begeleiding
Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen. Het waarborgen van privacy. Het verlenen van terminale zorg.
Verpleging
Het uitvoeren van verzorgende handelingen van verpleegtechnische aard conform het daarvoor geldende protocol. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen.
Lichamelijke en huishoudelijke hulp
Het verrichten van verzorgingswerkzaamheden zoals hulp bij lichamelijke en uiterlijke verzorging, huishoudelijke werkzaamheden, het ronddelen van maaltijden en het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
Meldingen over bewonersvitaliteit
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachtsrapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Er kan sprake zijn van het begeleiden van leerlingen en stagiaires.
Deskundigheid:
Kennis van verzorging, verpleging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot bejaardenverzorgende
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Avond-/Nachthoofd
Code: VZ04
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van zorg- en waakdiensten aan in- en extern wonende ouderen gedurende de avond en nacht op basis van zorgplannen. Het leveren van de organisatie van de werkzaamheden en het fungeren als aanspreekpunt gedurende de avond en nacht.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Avond-/Nachthoofd
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan avond/nachtmedewerkers
Te leveren diensten:
Werkorganisatie in avond en nacht
Het overnemen van de werkorganisatie uit de dagdienst. Het maken van werkplannen voor de avond en nacht en het geven van werkinstructies aan de avond- en nachtmedewerkers. Het maken van rapportages voor overdracht van werkzaamheden aan de dagdienst.
Condities voor nachtrust en veiligheid
Het bespreken van avond en nachtproblemen met ouderen en het nemen van maatregelen gericht op het optimaliseren van de nachtrust en het veiligheidsgevoel. Het signaleren van en reageren op bijzonderheden in sociale of lichamelijke conditie van ouderen.
Sociale begeleiding en verzorging
Het verrichten van verzorgende werkzaamheden. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners.
Zorg in de wijk
Het bij alarmering uit de wijk naar ouderen toe gaan en beoordelen van de vereiste zorg. Het inschakelen van arts, ziekenhuis en het waarschuwen van familie.
Verpleging
Het waarnemen, herkennen en onderkennen van ziektebeelden en de reactie op medische behandeling. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de overdracht van werkzaamheden. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Het doen van voorstellen ter verbetering van zorgsituaties in avond en nacht.
Veiligheid
Het signaleren van bijzonderheden m.b.t. de afsluiting van het gebouw en de werking van installaties en het bij storingen en bijzonderheden inschakelen van derden. Het bijhouden van een calamiteitenlogboek.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over avond- en nachtbijzonderheden, algemene ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van ziekenverzorging/verpleegkunde en psycho-geriatrie op MBO/HBO-niveau
Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkprocessen van het verzorgingshuis
Kennis van het bewonersbestand
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Infectierisico bij het verrichten van verpleegtechnische handelingen
Persoonlijk risico bij uitvoering van waak- en signaalfunctie
Functietypering: Praktijkopleider
Code: VZ05
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van vakdeskundigheid, begeleiding en ondersteuning aan leerlingen en stagiaires bij hun leer- en ontwikkelingsproces in het verzorgingshuis.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Praktijkopleider
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Leer- en stagemogelijkheden
Het zorgdragen voor leer- en stageplaatsen. Het voeren van oriëntatiegesprekken met leerlingen en stagiaires. Het adviseren over het aangaan en beëindigen van leer- en stageovereenkomsten.
Leer- en stageplannen
Het formuleren en bijstellen van leerdoelen in overleg met leerlingen/stagiaires en consulenten/docenten van scholingsinstituten. Het scheppen van voorwaarden die benodigd zijn om de leerdoelen te kunnen halen.
Begeleiding leerlingen/stagiaires
Het begeleiden en stimuleren van leerlingen/stagiaires in het leerproces. Het aan de hand van leerdoelen voeren van voortgangsgesprekken en het beoordelen van leerlingen/stagiaires.
Het ontwikkelen van de beroepsethiek en bemiddelen in conflictsituaties.
Instructies werkbegeleiders
Het coördineren van de begeleidingstaken van werkbegeleiders.
Het geven van instructies aan werkbegeleiders over de invulling van de begeleidingstaak.
Adviezen opleidingsbeleid
Het formuleren van voorstellen voor de vormgeving en uitvoering van het praktijkopleidingsbeleid. Het rapporteren aan het management over de resultaten en gang van zaken van de praktijkopleiding.
Vaardigheidsonderwijs
Het in het kader van het leerproces meewerken met leerlingen-/stagiaires om deze te kunnen observeren en beoordelen. Het in oefensituaties aanleren van specifieke verzorgende en verpleegtechnische vaardigheden aan leerlingen en stagiaires.
Informatie en werkafspraken
Het onderhouden van contacten met consulenten/docenten van scholingsinstituten over de vormgeving en uitvoering van de praktijkopleiding.
Deskundigheid:
Kennis van bejaarden- of ziekenverzorging op MBO-niveau
Kennis van de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis
Didactische vaardigheid op het niveau van de opleiding praktijkopleider
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren en bespreken van beleidsadviezen, leerdoelen en beoordelingsverslagen
Sociale vaardigheid voor het instrueren van leerlingen, stagiaires en werkbegeleiders
Bezwarende werkomstandigheden:
Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen
Functietypering: Coördinator dagverzorging
Code: VZ11
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van dagverzorging aan extern wonende ouderen met psycho-sociale en lichamelijke problemen waarvoor begeleiding en verzorging in de thuissituatie niet toereikend is. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Coördinator Dagverzorging
Medewerkers: Vrijwilligers/Stagiaires
Te leveren diensten:
Dagprogramma
Het op basis van begeleidingsplannen ontwikkelen van een gestructureerd dagprogramma. Het bedenken, organiseren en begeleiden van activiteiten.
Dagverzorging
Het observeren, begeleiden en stimuleren van deelnemers bij activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het ondernemen van actie bij problemen. Het zorgdragen voor het vervoer van deelnemers.
Sociale aandacht en lichamelijke hulp
Het tijdens de activiteiten voeren van gesprekken met deelnemers. Het ondersteunen en assisteren van deelnemers bij toiletgang, eten en drinken e.d.
Zorg- en/of begeleidingsplannen
Het in overleg met deelnemers opstellen van zorg- en/of begeleidingsplannen. Het voeren van evaluatiegesprekken en het bijstellen van zorg- en begeleidingsplannen.
Deelname-adviezen
Het voeren van intake-gesprekken met potentiële deelnemers. Het in overleg met leidinggevenden of externe hulpverleners aanvangen en beëindigen van deelname. Het bijhouden van een wachtlijst voor de dagverzorging.
Vormgeving dagverzorging
Het geven van adviezen en het doen van beleidsvoorstellen over het te voeren beleid voor de dagverzorging. Het via publicaties en buurtcontacten bekend maken van dagverzorging. Het houden van lezingen en voeren van wervende gesprekken.
Collegiaal overleg
Het voeren van dagelijks overleg met stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met collega's uit de regio.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van materiële en financiële middelen die voor dagverzorging ter beschikking staan. Het innen en administreren van de eigen bijdrage van deelnemers.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van bejaarden- of ziekenverzorging
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires.
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Coördinator groepsverzorging
Code: VZ14
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van groepsbegeleiding en individuele zorg gericht op het optimaliseren van zelfzorg en vitaliteit van intern wonende psycho-geriatrische ouderen. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Coördinator Groepsverzorging
Medewerkers: Vrijwilligers/Stagiaires
Te leveren diensten:
Dagprogramma
Het op basis van begeleidings- en zorgplannen vaststellen van een gestructureerd dagprogramma voor deelnemers. Het hiertoe bedenken, organiseren en begeleiden van activiteiten aangepast aan psycho-geriatrische deelnemers.
Werkinstructies
Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele stagiaires/vrijwilligers bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
Adviezen over groepsvorming
Het in overleg met de leidinggevende beoordelen van de zorgzwaarte en het beslissen over opname en uitplaatsing van deelnemers. Het voeren van gesprekken met toekomstige deelnemers.
Begeleidingsplannen
Het in overleg met de deelnemer en verzorgenden van de afdeling opstellen van een begeleidingsplan. Het voeren van evaluatiegesprekken met deelnemers en het bijstellen van begeleidingsplannen. Het opstellen van individuele dagrapporten.
Groepsverzorging
Het stimuleren van de zelfzorg van deelnemers door het laten verrichten van activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het bewaken van diëten. Het verstrekken van medicijnen en toezien op een juist gebruik daarvan.
Voorlichting
Het geven van advies en voorlichting aan familie over de omgang met psycho-geriatrische ouderen. Het leveren van een bijdrage aan familiebijeenkomsten. Het geven van aanwijzingen aan collega's over de omgang met de deelnemers.
Activiteitenmateriaal
Het beheren van de voorraad materiaal, het inkopen van materiaal op basis van een toegekend budget en het voeren van de administratie hiervan. Het ontwikkelen van materialen en hulpmiddelen aangepast aan de mogelijkheden van de deelnemers.
Collegiaal overleg
Het voeren van dagelijks overleg met stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met verzorgingsafdelingen en collega's uit de regio.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van bejaardenverzorging en psycho-geriatrie
Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Verpleegkundige
Code: VZ53
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het in continudiensten leveren van verpleegkundige en lichamelijke hulp en sociale begeleiding aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Verpleegkundige
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Condities voor genezing en zelfzorg
Het via verzorgende en verpleegtechnische handelingen en gesprek scheppen van voorwaarden voor optimale levensvreugde en behandeling van zieke ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen.
Verpleging
Het waarnemen, herkennen en onderkennen van ziektebeelden en de reactie op medische behandeling. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen.
Verpleegkundige zorg
Het verrichten van verpleegkundige handelingen conform het daar voor geldende protocol. Het inschakelen, informeren en assisteren van artsen.
Sociale begeleiding
Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen. Het waarborgen van privacy. Het verlenen van terminale zorg.
Lichamelijke hulp
Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
Meldingen over bewonersvitaliteit
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachts rapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega's. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Er kan sprake zijn van het begeleiden van leerlingen en stagiaires.
Deskundigheid:
Kennis van verzorging, verpleegkunde en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot verpleegkundige
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkorganisatie van de verzorgingsafdelingen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Infectierisico bij het verrichten van verpleegkundige handelingen
Code: VZ54
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van zorgdiensten aan ouderen van een verzorgingsafdeling. De werkorganisatie en werkwijze van een verzorgingsafdeling geven praktisch vorm aan de uitvoering van de zorgvisie en zorgplannen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Teamleider I
Medewerkers: Zorgverlenende medewerkers (circa 7)
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het aangeven van bestellingen aan de leidinggevende.
Zorgplannen
Het opstellen en bijstellen van individuele zorgplannen rekening houdend met de wensen van de oudere en de haalbaarheid. Het periodiek evalueren van de individuele zorgplannen.
Verbeteringsvoorstellen
Het op basis van werkervaring en eigen waarneming inbrengen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking.
Collegiaal overleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
Sociale begeleiding en verzorging
Het verrichten van verzorgende werkzaamheden. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van bejaarden- of ziekenverzorging op MBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen, bijstellen en evalueren van zorgplannen en het verstrekken van informatie
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Infectierisico bij het verrichten van verpleegtechnische handelingen
Functietypering: Teamleider II
Code: VZ06
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van zorgdiensten aan ouderen van een verzorgingsafdeling. De werkorganisatie en werkwijze van een verzorgingsafdeling geven praktisch vorm aan de uitvoering van de zorgvisie en zorgplannen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager
Functie: Teamleider II
Medewerkers: Zorgverlenende medewerkers (circa 15)
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het aangeven van bestellingen aan de leidinggevende.
Kwaliteitszorg
Het bewaken van de integrale kwaliteit van zorg op de afdeling. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het bezoeken van ouderen met klachten over de verleende zorg en het afhandelen van deze klachten.
Adviezen zorgbeleid
Het leveren van voorstellen m.b.t. zorgvisie en zorgbeleid. Het ontwikkelen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking.
Collegiaal overleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
Assistentie
Het in voorkomende gevallen assisteren van medewerkers bij verzorgende werkzaamheden.
Sociale begeleiding
Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van ouderenzorg en/of verpleging op MBO/HBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van protocollen en het verstrekken van informatie
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met medewerkers, ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Infectierisico bij het verrichten van verpleegtechnische handelingen
Functietypering: Hoofd dagverzorging
Code: VZ12
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van dagverzorging aan extern wonende ouderen met psycho-sociale en lichamelijke problemen waarvoor begeleiding en verzorging in de thuissituatie niet toereikend is. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur
Functie: Hoofd Dagverzorging
Medewerkers: Medewerker Dagverzorging/Vrijwilligers/Stagiaires
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Dagverzorging
Het observeren, begeleiden en stimuleren van deelnemers bij activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het ondernemen van actie bij problemen. Het zorgdragen voor het vervoer van deelnemers.
Zorg- en/of begeleidingsplannen
Het in overleg met deelnemers opstellen van zorg- en/of begeleidingsplannen. Het voeren van evaluatiegesprekken en het bijstellen van zorg- en begeleidingsplannen.
Deelname-adviezen
Het voeren van intake-gesprekken met potentiële deelnemers. Het in overleg met leidinggevenden of externe hulpverleners aanvangen en beëindigen van deelname. Het bijhouden van een wachtlijst voor de dagverzorging.
Vormgeving dagverzorging
Het geven van adviezen en het doen van beleidsvoorstellen over het te voeren beleid voor de dagverzorging. Het via publicaties en buurtcontacten bekend maken van dagverzorging. Het houden van lezingen en voeren van wervende gesprekken.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van materiële en financiële middelen die voor dagverzorging ter beschikking staan. Het innen en administreren van de eigen bijdrage van deelnemers.
Collegiaal overleg
Het voeren van dagelijks overleg met medewerkers, stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met verzorgingsafdelingen en collega's uit de regio.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO/HBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van bejaarden- of ziekenverzorging
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Sociale vaardigheid voor het geven van leiding
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Hoofd verpleging
Code: VZ55
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van verpleegkundige en lichamelijke hulp en sociale begeleiding aan ouderen die verblijven op een verpleeg-/ziekenafdeling van een verzorgingshuis en een intensieve vorm van verzorging c.q. verpleging nodig hebben.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur
Functie: Hoofd Verpleging
Medewerkers: Zorgverlenende medewerkers
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Condities voor genezing en zelfzorg
Het via verzorgende en verpleegtechnische handelingen en gesprekken scheppen van voorwaarden voor optimale levensvreugde en behandeling van zieke ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Kwaliteitszorg
Het bewaken van de integrale kwaliteit van zorg op de afdeling. Het inschakelen, informeren en assisteren van artsen. Het geven van vaktechnische instructies (klinische lessen) aan verzorgenden en verplegenden.
Verpleegkundige zorg
Het waarnemen, herkennen en onderkennen van ziektebeelden en de reactie op medische behandeling. Het verrichten van verpleegkundige handelingen conform het daarvoor geldende protocol.
Verbeteringsvoorstellen
Het op basis van werkervaring en eigen waarneming inbrengen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking.
Meldingen over bewonersvitaliteit
Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachtsrapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen.
Collegiaal overleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
Deskundigheid:
Kennis van verzorging, verpleegkunde en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot verpleegkundige
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
Infectierisico bij het verrichten van verpleegkundige handelingen
Functietypering: Hoofd groepsverzorging
Code: VZ57
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van groepsbegeleiding en individuele zorg gericht op het optimaliseren van de zelfzorg en vitaliteit van intern wonende psycho-geriatrische ouderen. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur
Functie: Hoofd Groepsverzorging
Medewerkers: Medewerker Groepsverzorging/Vrijwilligers/Stagiaires
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Uitgangspunten
Het formuleren van doelstellingen en voorwaarden van groepsverzorging. Het in overleg met de leidinggevende beslissen over opname en uitplaatsing van deelnemers. Het voeren van gesprekken met toekomstige deelnemers.
Begeleidingsplannen
Het in overleg met de deelnemer en verzorgenden van de afdeling opstellen van een begeleidingsplan. Het voeren van evaluatiegesprekken met deelnemers en het bijstellen van begeleidingsplannen. Het opstellen van individuele dagrapporten.
Dagprogramma
Het op basis van begeleidings- en zorgplannen vaststellen van een gestructureerd dagprogramma voor deelnemers. Het hiertoe bedenken, organiseren en begeleiden van activiteiten aangepast aan psycho-geriatrische deelnemers.
Groepsverzorging
Het stimuleren van de zelfzorg van deelnemers door het laten verrichten van activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het bewaken van diëten. Het verstrekken van medicijnen en toezien op een juist gebruik daarvan.
Voorlichting
Het geven van advies en voorlichting aan familie over de omgang met psycho-geriatrische ouderen. Het leveren van een bijdrage aan familiebijeenkomsten. Het geven van aanwijzingen aan collega's over de omgang met de deelnemers.
Activiteitenmateriaal
Het beheren van de voorraad materiaal, het inkopen van materiaal op basis van een toegekend budget en het voeren van de administratie hiervan. Het ontwikkelen van materialen en hulpmiddelen aangepast aan de mogelijkheden van de deelnemers.
Collegiaal overleg
Het voeren van dagelijks overleg met medewerkers, stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met verzorgingsafdelingen en collega's uit de regio.
Deskundigheid:
Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO/HBO-niveau
Kennis van de basisprincipes van bejaardenverzorging en psycho-geriatrie
Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van zorg- en begeleidingsplannen
Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers
Sociale vaardigheid voor het geven van leiding
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen
Functietypering: Ergotherapeut
Code: VZ58
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van gespecialiseerde ondersteuning aan ouderen voor het behoud van hun lichamelijke zelfstandigheid dan wel het (opnieuw) verkrijgen van lichamelijke zelfstandigheid
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Ergotherapeut
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Lichamelijke zelfstandigheid
Het op aanwijzing van een arts onderzoeken, behandelen en begeleiden van ouderen om hen zo zelfstandig mogelijk met een lichamelijke handicap om te kunnen laten gaan.
Opname en uitplaatsing
Het beoordelen van de zorgzwaarte van toekomstige bewoners.
Het signaleren van het ontstaan dan wel verergeren van ergonomische problematiek bij ouderen. Het adviseren over opname en uitplaatsing van ouderen.
Individuele begeleiding
Het organiseren en leiden van oefengroepen. Het begeleiden van ouderen bij het oefenen van handelingen die voor ouderen moeilijk zijn/worden en bij het oefenen van gebruik van hulpmiddelen. Het begeleiden van aanvraagprocedures voor hulpmiddelen.
Hulpmiddelenbeheer
Het beheren van een kleine voorraad hulpmiddelen. Het adviseren van de directeur over de aanschaf van hulpmiddelen. Het onderkennen van mogelijkheden inzake het aanvragen van subsidie, vergoedingen en voorzieningen.
Informatie
Het verstrekken van informatie, instructie en advies over verzorging van ouderen met een lichamelijke handicap aan verzorgend personeel, andere sectoren en familie van ouderen.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over ouderen aan de directeur en de leidinggevende van de sector verzorging. Het onderhouden van contacten met artsen, fysiotherapeuten en relaties van ouderen.
Deskundigheid:
Kennis van ergotherapie op HBO-niveau
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften
Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkorganisatie van de verzorgingsafdelingen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Assistent zorgmanager
Code: VZ56
Functieniveau: 9
Functiedoel:
Het leveren van zorgdiensten aan in- en extern wonende ouderen, kwaliteitszorg en adviezen voor het zorgbeleid in een middelgroot tot groot verzorgingshuis
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Zorgmanager
Functie: Assistent Zorgmanager
Medewerkers: Leidinggevenden en/of uitvoerenden van zorgafdelingen
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Kwaliteitszorg
Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het verzorgingshuis. Het inschakelen, informeren en assisteren van artsen. Het geven van vaktechnische instructies (klinische lessen) aan verzorgenden en verplegenden.
Adviezen zorgbeleid
Het leveren van voorstellen m.b.t. zorgvisie en zorgbeleid. Het ontwikkelen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking.
Sociale begeleiding
Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners.
Werkoverleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers voor het uitwisselen van informatie en onderlinge werkafstemming. Het zorgdragen voor de afstemming van werkzaamheden met andere diensten binnen het verzorgingshuis.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van ouderenzorg en/of verpleging op MBO/HBO-niveau
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leveren van adviezen voor het zorgbeleid
Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden
Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met medewerkers, ouderen en hun relaties
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Hoofd verzorging en verpleging
Code: VZ07
Functieniveau: 10
Functiedoel:
Het leveren van zorgdiensten aan in- en extern wonende ouderen in een klein tot middelgroot verzorgingshuis. Het bijdragen aan beleidsontwikkeling. Er kan sprake zijn van waarneming van de directie.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Verzorging en Verpleging
Medewerkers: Leidinggevenden en medewerkers van Zorgafdelingen/ Activiteitenbegeleiding
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de sector ter beschikking staan. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Kwaliteitszorg
Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het huis. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het (doen) ontwikkelen van protocollen voor zorgen verpleegtechnische handelingen en het geven van vaktechnische instructies.
Beleidsplannen
Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren zorgdiensten. zorgdiensten
Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega's m.b.t. de beleidsontwikkeling. Het maken van samenwerkingsafspraken met belendende zorginstanties.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Uitvoering plaatsingsbeleid
Het voeren van intake-gesprekken, bijhouden van de wachtlijst en het voeren van de correspondentie hierover. Het conform afgesproken criteria adviseren over plaatsing van ouderen.
Sociale begeleiding
Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Het bemiddelen bij uitplaatsing van ouderen naar verpleeghuizen of bij tijdelijke opnames naar aangepaste woningen in de regio.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van zorgmanagement/verpleegkunde op HBO-niveau
Kennis van het regionale/landelijke overheidsbeleid m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van beleidsnotities, protocollen en zorgrapportages
Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Hoofd verzorging en huishouding
Code: VZ09
Functieniveau: 10
Functiedoel:
Het leveren van zorg- en huishoudelijke diensten aan in- en extern wonende ouderen in een klein tot middelgroot verzorgingshuis. Het bijdragen aan beleidsontwikkeling. Er kan sprake zijn van waarneming van de directie.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Verzorging en Huishouding
Medewerkers: Leidinggevenden en medewerkers van Zorgafdelingen/Huishouding/Activiteitenbegeleiding
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Beleidsplannen zorgdiensten en huishouding
Het opstellen van het jaarplan voor zorg- en huishoudelijke diensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega's m.b.t. de beleidsontwikkeling. Het maken van samenwerkingsafspraken met belendende zorginstanties.
Kwaliteitszorg
Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het huis. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het (doen) ontwikkelen van protocollen voor zorgen verpleegtechnische handelingen en het geven van vaktechnische instructies.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de sector ter beschikking staan. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Uitvoering plaatsingsbeleid
Het voeren van intake-gesprekken, bijhouden van de wachtlijst en het voeren van de correspondentie hierover. Het conform afgesproken criteria adviseren over plaatsing van ouderen.
Sociale begeleiding
Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Het bemiddelen bij uitplaatsing van ouderen naar verpleeghuizen of bij tijdelijke opnames naar aangepaste woningen in de regio.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van zorgmanagement/verpleegkunde/huishoudkunde op HBO-niveau
Kennis van het regionale/landelijke overheidsbeleid m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van beleidsnotities, protocollen en zorgrapportages
Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Code: VZ08
Functieniveau: 11
Functiedoel:
Het leveren van zorgdiensten aan in- en extern wonende ouderen en beleidsplannen met kwaliteitscriteria, personeelsplannen en kostenramingen in een middelgroot tot groot verzorgingshuis. Er kan sprake zijn van waarneming van de directie.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Zorgmanager
Medewerkers: Leidinggevenden van Zorgafdelingen/Activiteitenbegeleiding
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Beleidsplannen zorgdiensten
Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren zorgdiensten.
Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega's m.b.t. de beleidsontwikkeling. Het maken van samenwerkingsafspraken met belendende zorginstanties.
Kwaliteitszorg
Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het huis. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het (doen) ontwikkelen van protocollen voor zorgen verpleegtechnische handelingen en het geven van vaktechnische instructies.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de sector ter beschikking staan. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Uitvoering plaatsingsbeleid
Het voeren van intake-gesprekken, bijhouden van de wachtlijst en het voeren van de correspondentie hierover. Het conform afgesproken criteria adviseren over plaatsing van ouderen.
Rapportages
Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden.
Deskundigheid:
Kennis van zorgmanagement/verpleegkunde op HBO-niveau
Kennis van het regionale/landelijke overheidsbeleid m.b.t. de ouderenzorg
Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van beleidsnotities, protocollen en zorgrapportages
Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
| 6 | Sector Voedselvoorziening | blz. |
| Keukenhulp | 190 | |
| Keukenassistent | 191 | |
| Restauranthulp | 192 | |
| Gastvrouw/Gastheer | 193 | |
| 1e Keukenhulp | 195 | |
| Medewerker Winkel | 196 | |
| Assistent Kok | 197 | |
| Winkelbeheerder | 199 | |
| Hoofd Restaurant | 200 | |
| Kok 1 | 202 | |
| Kok 2 | 203 | |
| Diëtist | 204 | |
| Sous Chef Voeding | 206 | |
| Hoofd Keuken | 207 | |
| Voedingscoördinator | 208 | |
| Hoofd Voeding | 210 |
Code: VV01
Functieniveau: 1
Functiedoel:
Het leveren van een schone en hygiënische werkomgeving in de keuken en afwaskeuken. Het leveren van schoon vaatgoed en keukenapparatuur. Het bereiden en klaarzetten van eenvoudige nagerechten. Het assisteren bij het portioneren van warme maaltijden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken
Functie: Keukenhulp
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Hygiënische werkomgeving
Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de keuken en afwaskeuken. Het reinigen en verzorgen van keukenapparatuur, machines en schoonmaakapparatuur.
Schoon serviesgoed
Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken.
Nagerechten
Het bereiden van eenvoudige nagerechten. Het klaarzetten van nagerechten op dienbladen.
Maaltijdpositionering
Het volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van keukenhygiëne
Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Keukenassistent
Code: VV03
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces. Het bereiden van spijzen volgens eenvoudige receptuur. Het verzorgen van broodmaaltijden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken
Functie: Keukenassistent
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Voorbereiding kookproces
Het verrichten van voorbereidend werk voor het kookproces, het klaarleggen van voedingsgegevens van ouderen, het voorbewerken van aardappels, groente en vlees.
Assistentie
Het bereiden van (na)gerechten volgens eenvoudige receptuur, bij het kookproces zoals koken van pudding en het snijden van rauwkost.
Broodmaaltijden en drankvoorziening
Het verzorgen van broodmaaltijden volgens de voedingsgegevens van ouderen. Het uitschenken en uitdelen van dranken aan ouderen. Het zetten van koffie en thee.
Maaltijdportionering
Het volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
Hygiënische werkomgeving
Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de keuken en afwaskeuken. Het reinigen en verzorgen van keukenapparatuur, machines en schoonmaakapparatuur.
Schoon serviesgoed
Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van keukenhygiëne en maaltijdbereiding op het niveau van de opleiding keukenassistent
Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor serveren en schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij serveren en werkzaamheden in de keuken
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Restauranthulp
Code: VV60
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van warme en koude dranken aan in- en extern wonende ouderen die het restaurant bezoeken. Het opdekken en afruimen van tafels. Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in het restaurant en de werkruimte.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Restaurant
Functie: Restauranthulp
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Drankvoorziening
Het verstrekken van warme en koude dranken aan bezoekers van het restaurant en gebruikers van vergaderruimten.
Tafelschikking
Het gereedmaken van het restaurant/de ontmoetingsruimte voor de ontvangst van bezoekers. Het opdekken van tafels. Het serveren van maaltijden aan de tafels. Het afruimen van de tafels.
Gastenontvangst
Het ontvangen van gasten (ouderen en andere gasten) in het restaurant. Het toewijzen van plaatsen aan tafels. Het behulpzaam zijn van gasten aan de tafels.
Meldingen van ouderenbijzonderheden
Het melden van bijzonderheden m.b.t. het lichamelijk en geestelijk welzijn van ouderen en het doorgeven van klachten van ouderen aan de leidinggevende.
Hygiënische werkomgeving
Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in het restaurant en de werkomgeving, het regelmatig lappen van ramen, stofzuigen en planten water geven. Het weghalen van vuil wasgoed.
Schoon serviesgoed
Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van keukenhygiëne en serveren
Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij serveren en werkzaamheden in de keuken
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Gastvrouw/gastheer
Code: VV61
Functieniveau: 2
Functiedoel:
Het leveren van een gastvrije ontvangst voor gasten die een bezoek brengen aan het verzorgingshuis. Het bezoeken van bewoners. Het besteden van aandacht aan bijzondere gelegenheden ten aanzien van bewoners en personeel.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Voedselvoorziening, Verzorging of Huishouding
Functie: Gastvrouw/Gastheer
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Aandacht bijzondere gelegenheden
Het bezoeken van bewoners. Het vragen naar eventuele wensen met betrekking tot de invulling van feestelijke dagen (bijvoorbewoners beeld verjaardagen), ontvangst familieleden, gebruikmaking van een zaaltje, wensen met betrekking tot de maaltijd.
Aandacht bijzondere gelegenheden personeel
Het verzorgen van bloemen of cadeautjes bij bijzondere gelegenheden ten aanzien van het personeel, zoals verjaardagen, jubilea, bruiloften, geboortes, afscheid e.d.
Koffie- en theevoorziening
Het klaarzetten van kopjes in algemene ruimten van het verzorgingshuis en het afhalen van vuil vaatwerk.
Klachteninformatie
Het signaleren van klachten van ouderen en bezoekers over de dagelijkse gang van zaken in het verzorgingshuis aan leidinggevenden.
Ontvangst bezoekers
Het ontvangen en doorverwijzen van bezoekers die voor (feestelijke) bijeenkomsten naar het verzorgingshuis komen.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het doorgeven van klachten/wensen van ouderen aan derden
Sociale vaardigheid voor een luisterende en ontspannende omgang met ouderen en bezoekers
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: 1e Keukenhulp
Code: VV02
Functieniveau: 3
Functiedoel:
Het leveren van de coördinatie van de werkzaamheden van de keukenhulpen. Het leveren van een schone en hygiënische werkomgeving. Het leveren van schoon vaatgoed en keukenapparatuur. Het assisteren bij het portioneren van warme maaltijden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken
Functie: 1e Keukenhulp
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Werkinstructies
Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren van enkele keukenhulpen bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
Hygiënische werkomgeving
Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de keuken en afwaskeuken. Het reinigen en verzorgen van keukenapparatuur, machines en schoonmaakapparatuur.
Meldingen van schoonmaakproblemen
Het in het oog houden van de voorraad schoonmaakmiddelen en tijdig melden van tekorten van reinigings-, onderhouds- en ontsmettingsmiddelen aan de leidinggevende.
Maaltijdportionering
Het volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
Schoon serviesgoed
Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken.
Assistentie
Het assisteren van collega's bij eenvoudige werkzaamheden in de keuken en het restaurant.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van keukenhygiëne en maaltijdbereiding op het niveau van de opleiding keukenassistent
Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van werkinstructies en het melden van bijzonderheden
Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden
Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen
Functietypering: Medewerker winkel
Code: VV20
Functieniveau: 3
Functiedoel:
Het leveren van voedings- en genotsmiddelen aan in- en extern wonende ouderen. Het bestellen en beheren van de voorraad artikelen.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Winkelbeheerder/Hoofd Keuken
Functie: Medewerker Winkel
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Voedings- en genotsmiddelen
Het verkopen van voedings- en genotsmiddelen aan ouderen. Het assisteren van ouderen bij het doen van boodschappen. Het adviseren van ouderen bij productkeuzes. Het klaarzetten van boodschappen voor ouderen die niet zelf de winkel kunnen bezoeken.
Boodschappentransport
Het aan de hand van lijstjes klaarzetten van boodschappen voor ouderen die niet zelf de winkel kunnen bezoeken. Het wegbrengen van de boodschappen naar de woningen van ouderen.
Voorraadbeheer
Het op peil houden van de voorraad artikelen in het magazijn en in de stellingen in de winkel. Het doorgeven van tekorten aan de leidinggevende. Het uitpakken en prijzen van artikelen.
Kassabediening
Het bedienen van de kassa en het afdragen van de dagomzet aan de administratie.
Kwaliteitscontrole
Het controleren van dagverse producten in de winkel op verkoopdatum en bederfelijkheid volgens het FiFo-systeem (First in First out).
Meldingen van winkelgebreken
Het melden van (technische) gebreken aan de winkel aan de leidinggevende. Het melden van bijzonderheden over ouderen aan de verzorging.
Hygiënische werkomgeving
Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de winkelruimte en bijbehorend magazijn. Het stofvrij houden van stellingen en schoonhouden van de koelapparatuur.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van het beheren van een winkel
Kennis van de samenstelling en specificaties van het winkelassortiment
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden die zich voordoen bij ouderen
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verplaatsen van kratten en winkelartikelen
Functietypering: Assistent kok
Code: VV04
Functieniveau: 4
Functiedoel:
Het leveren van warme maaltijdcomponenten. Het leveren van voor- en nagerechten, banket en snacks. Het voorbewerken van spijzen. Het assisteren bij het portioneren van warme maaltijden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken
Functie: Assistent Kok
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Maaltijdcomponenten
Het onder begeleiding (van de kok(s)) bereiden van componen van (dieet-)maaltijden, voor- en nagerechten.
Voorbereiding kookproces
Het verrichten van voorbereidend werk voor het kookproces, het klaarleggen van voedingsgegevens van ouderen, het voorbewerken van aardappels, groente en vlees.
Faciliteiten voor feestelijkheden
Het onder begeleiding bereiden van banket en snacks en het klaarzetten van hapjes en drankjes bij feestelijkheden. Het opvragen van wensmenu's bij verjaardagen van ouderen.
Assistentie
Het assisteren van collega's bij keuken- en restaurantwerkzaamheden, het volgens instructies van de leidinggevende portioneren van maaltijden.
Opgeruimde goederen
Het uitpakken en opruimen van geleverde goederen in het keukenmagazijn. Het melden van tekorten aan de leidinggevende.
Onderhoud keukenapparatuur
Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de primaire opleiding instellingskok
Kennis van de basisprincipes van serveren
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Winkelbeheerder
Code: VV21
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van voedings- en genotsmiddelen aan in- en extern wonende ouderen. Het samenstellen van het assortiment. Het bestellen en beheren van de voorraad artikelen. Het zorgdragen voor de inrichting van de winkel.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Voeding/Hoofd Facilitaire Dienst
Functie: Winkelbeheerder
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan een Medewerker Winkel
Te leveren diensten:
Werkinstructies
Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele stagiaires/vrijwilligers en-/of een medewerker winkel bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
Voedings- en genotsmiddelen
Het verkopen van voedings- en genotsmiddelen aan ouderen. Het assisteren van ouderen bij het doen van boodschappen. Het adviseren van ouderen bij productkeuzes. Het klaarzetten van boodschappen voor ouderen die niet zelf de winkel kunnen bezoeken.
Voorraadbeheer
Het op peil houden van de voorraad artikelen in het magazijn en in de stellingen in de winkel. Het uitpakken en prijzen van artikelen.
Inkoop goederen en leverancierscontacten
Het samenstellen van het assortiment. Het inkopen en bestellen van artikelen. Het controleren van geleverde artikelen op kwaliteit en houdbaarheid en het onderhandelen met leveranciers bij onjuiste leveringen.
Kasbeheer
Het innen van boodschappengeld van ouderen die contant betalen. Het noteren van de boodschappen in een kasboek voor ouderen die niet meer met geld om kunnen gaan. Het bedienen en opmaken van de kassa. Het afdragen van de dagomzet aan de administratie.
Kwaliteitscontrole voedingsinkoop
Het maken van prijs/kwaliteitsvergelijkingen. Het adviseren over leverancierskeuze. Het controleren van dagverse produkten in de winkel op verkoopdatum en bederfelijkheid volgens het FiFo-systeem (First in First out).
Inrichting van de winkel
Het zorgdragen voor een representatief uiterlijk van de winkel.
Het melden van gebreken aan verlichting, koelapparatuur, stellingen en een praktische indeling van de stellingen.
Hygiënische werkomgeving
Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de winkelruimte en bijbehorend magazijn. Het stofvrij houden van stellingen en schoonhouden van de koelapparatuur.
Deskundigheid:
Kennis van het beheren van een winkel op MBO-niveau
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden die zich voordoen bij ouderen
Sociale vaardigheid voor een luisterende en inlevende omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het verplaatsen van kratten en winkelartikelen
Functietypering: Hoofd restaurant
Code: VV23
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van consumptieve voorzieningen aan in- en extern wonende ouderen die het restaurant bezoeken. Het geven van werkinstructies aan enkele restauranthulpen en eventueel vrijwilligers.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Voeding/Hoofd Facilitaire Dienst
Functie: Hoofd Restaurant
Medewerkers: Restauranthulp/Vrijwilligers/Stagiaires
Te leveren diensten:
Werkinstructies
Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele medewerkers/vrijwilligers/stagiaires bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
Maaltijdverstrekking
Het verstrekken van maaltijden aan gasten. De maaltijden worden door de keuken van het verzorgingshuis.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van en zorgdragen voor een juist gebruik van apparatuur en grondstoffen van het restaurant. Het opgeven van bestellingen aan de leidinggevende.
Meldingen van ouderenbijzonderheden
Het melden van bijzonderheden m.b.t. het lichamelijk en geestelijk welzijn van ouderen en het in overleg met de leidinggeven de afhandelen van klachten van ouderen.
Sfeervolle omgeving
Het scheppen van een gastvrije, gezellige en rustige sfeer in het restaurant. Het tijdens de werkzaamheden maken van een praatje met ouderen.
Hygiënische werkomgeving
Het zorgdragen voor de naleving van de regels met betrekking tot hygiëne binnen het restaurant en het dagelijks onderhoud van de werkruimte.
Collegiaal overleg
Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
Deskundigheid:
Kennis van de basisprincipes van keukenhygiëne en keukenorganisatie
Kennis van het horecawezen op MBO-niveau
Kennis van serveertechnieken
Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij het serveren en werkzaamheden in het restaurant
Code: VV55
Functieniveau: 5
Functiedoel:
Het leveren van voeding aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden en portioneren van warme maaltijden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken
Functie: Kok 1
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Maaltijden
Het bereiden van warme maaltijden, voor-, hoofd- en nagerechten, banket en snacks voor ouderen. Het afwegen van benodigde hoeveelheden voedingsmiddelen en het op smaak brengen van maaltijden.
Begeleiding en instructie
Het begeleiden en instrueren van assistent kok, leerlingen en stagiaires bij de uitvoering van activiteiten in het kookproces.
Maaltijdportionering
Het volgens maaltijdafspraken portioneren van maaltijden en het controleren van de geportioneerde maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
Onderhoud keukenapparatuur
Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes.
Voorbereidende werkzaamheden
Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces van de volgende dag.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de voortgezette opleiding instellingskok
Kennis van de basisprincipes van de dieetkeuken
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het begeleiden en instrueren van medewerkers
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
Code: VV56
Functieniveau: 6
Functiedoel:
Het leveren van voeding aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden en portioneren van warme maaltijden. Het bereiden van dieetmaaltijden aan de hand van aangeleverde dieetgegevens.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Voeding/Voedingscoördinator/Hoofd Keuken/ Directeur
Functie: Kok 2
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan enkele keukenmedewerkers
Te leveren diensten:
Maaltijden
Het bereiden van warme maaltijden, voor-, hoofd- en nagerechten, banket en snacks voor ouderen. Het afwegen van benodigde hoeveelheden voedingsmiddelen en het op smaak brengen van maaltijden.
Dieetmaaltijden
Het bereiden van dieetmaaltijden aan de hand van dieetgegevens van ouderen. Het leveren van een gevarieerde maaltijd aan ouderen die vanwege dieetvoorschriften beperkt zijn in hun voedingsmogelijkheden.
Begeleiding en instructie
Het begeleiden en instrueren van assistent kok, leerlingen en stagiaires bij de uitvoering van activiteiten in het kookproces.
Maaltijdportionering
Het volgens maaltijdafspraken portioneren van maaltijden en het controleren van de geportioneerde maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
Onderhoud keukenapparatuur
Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes.
Voorbereidende werkzaamheden
Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces van de volgende dag.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de voortgezette opleiding instellingskok
Kennis van dieettechnieken op het niveau van de tertiaire opleiding dieetkok
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het begeleiden en instrueren van medewerkers
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
Code: VV11
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van adviezen aan ouderen en medewerkers over dieetvoorschriften. Het vertalen van dieetgegevens naar gevarieerde maaltijden. Het bijhouden van een dieetregistratie.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Voeding/Voedingscoördinator/Directeur
Functie: Diëtist
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Medische diëten
Het vertalen van dieetvoorschriften van artsen naar voorbeeld menu's. Het verstrekken van variatielijsten.
Dieetaanwijzingen
Het op verzoek van ouderen, familie of verzorgenden bezoeken van ouderen met voedingsproblemen. Het vaststellen van de problematiek en het aandragen van oplossingen.
Voedingsinformatie
Het verstrekken van informatie aan ouderen over gezonde voeding en eetgewoonten en de consequenties van het negeren van dieetvoorschriften. Het verstrekken van adviezen aan keukenmedewerkers over de bereiding van dieetmaaltijden.
Voorlichting
Het geven van voorlichting aan verzorgend personeel over het herkennen van problemen bij ouderen die veroorzaakt worden door voedingsgebruik en de omgang met dieetpatiënten.
Kwaliteitscontrole
Het controleren of de maaltijden volgens de dieetvoorschriften zijn klaargemaakt.
Rapportages en dieetregistratie
Het verstrekken van informatie over ouderen (met instemming van de oudere) aan behandelend artsen. Het in kaart houden en muteren van dieetgegevens van ouderen.
Collegiaal overleg
Het uitwisselen van bijzonderheden over ouderen met collega's van voedings- en verzorgingsdienst als ook met externe instanties. Het bespreken van voedingsproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van dieettechnieken op het niveau van de opleiding voor diëtetiek op HBO-niveau
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis
Uitdrukkingsvaardigheid voor het overbrengen van informatie aan artsen, ouderen en medewerkers
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
Functietypering: Sous chef voeding
Code: VV57
Functieniveau: 7
Functiedoel:
Het leveren van voeding aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden en portioneren van warme maaltijden. Werkt volgens een op de leidinggevende afgestemd rooster en is bij diens afwezigheid verantwoordelijk voor de gehele verzorging van maaltijden.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding
Functie: Sous Chef Voeding
Medewerkers: Geen
Te leveren diensten:
Werkinstructies
Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele medewerkers/vrijwilligers/stagiaires bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
Maaltijden
Het bereiden van warme maaltijden, voor-, hoofd- en nagerechten, banket en snacks voor ouderen. Het afwegen van benodigde hoeveelheden voedingsmiddelen en het op smaak brengen van maaltijden.
Dieetmaaltijden
Het bereiden van dieetmaaltijden aan de hand van dieetgegevens van ouderen. Het leveren van een gevarieerde maaltijd aan ouderen die vanwege dieetvoorschriften beperkt zijn in hun voedingsmogelijkheden.
Bestellingen
Het bij afwezigheid van de leidinggevende doorgeven van dagelijkse bestellingen aan leveranciers. Het controleren van geleverde bestellingen.
Maaltijdportionering
Het volgens maaltijdafspraken portioneren van maaltijden en het controleren van de geportioneerde maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
Onderhoud keukenapparatuur
Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes.
Voorbereidende werkzaamheden
Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces van de volgende dag.
Collegiaal overleg
Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega's.
Deskundigheid:
Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de voortgezette opleiding instellingskok
Kennis van dieettechnieken op het niveau van de tertiaire opleiding dieetkok
Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling
Uitdrukkingsvaardigheid voor het instrueren van medewerkers en het opstellen van roosters
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
Code: VV58
Functieniveau: 8
Functiedoel:
Het leveren van voedingsdiensten aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden van maaltijden en het bewaken van de kwaliteit ervan. Het bewaken van de hygiëne binnen de keuken.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst
Functie: Hoofd Keuken
Medewerkers: Keukenmedewerkers (circa 10)
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en voedingsmiddelen voor de voedingsdienst en de winkel. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Het adviseren over het afsluiten van contracten met leveranciers.
Maaltijden
Het (voor)bereiden van maaltijden voor in- en extern wonende ouderen. Het bewaken van de kwaliteit van de voeding en de hygiëne in de keuken.
Keuzemenu
Het aanbieden van een keuzemenu aan ouderen afgestemd op het seizoen, de financiële mogelijkheden en de wensen van ouderen verkregen via besprekingen met de bewoners(commissie). Het ontwikkelen van receptuur.
Financiële gegevens
Het aanleveren van financiële gegevens aan de leidinggevende voor het opstellen van de begroting. Het bijhouden van een administratie van de bestellingen en de controle op bestellingen.
Collegiaal overleg
Het uitwisselen van bijzonderheden over ouderen met collega's van voedings- en verzorgingsdienst als ook met externe instanties. Het bespreken van voedingsproblematiek in werkbesprekingen.
Deskundigheid:
Kennis van consumptieve technieken, maaltijdbereiding en keukenorganisatie op MBO-niveau
Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Kennis van automatisering voor het verwerken van voedingsgegevens
Uitdrukkingsvaardigheid voor het instrueren van medewerkers en het opstellen van roosters
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Voedingscoördinator
Code: VV09
Functieniveau: 9
Functiedoel:
Het leveren van voedingsdiensten aan in- en extern wonende ouderen. Het zorgdragen voor de afstemming met andere diensten in het verzorgingshuis. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Voedingscoördinator
Medewerkers: Keukenmedewerkers (circa 8)/Diëtist/Medewerker Winkel
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en voedingsmiddelen voor de voedingsdienst en de winkel. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Het adviseren over het afsluiten van contracten met leveranciers.
Maaltijden
Het (voor)bereiden van maaltijden voor in- en extern wonende ouderen. Het bewaken van de kwaliteit van de voeding en de hygiëne in de keuken.
Keuzemenu
Het aanbieden van een keuzemenu aan ouderen afgestemd op het seizoen, de financiële mogelijkheden en de wensen van ouderen verkregen via besprekingen met de bewoners(commissie). Het ontwikkelen van receptuur.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de voedingsdienst ter beschikking staan. Het bijhouden van een administratie van de bestellingen en de controle op bestellingen.
Beleidsplannen voedingsdiensten
Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren voedingsdiensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega's m.b.t. de beleidsontwikkeling.
Werk- en managementteamoverleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van consumptieve technieken, maaltijdbereiding en keukenorganisatie op MBO/HBO-niveau
Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Kennis van automatisering voor het verwerken van voedingsgegevens
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken met medewerkers en het opstellen van notities
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
Functietypering: Hoofd voeding
Code: VV10
Functieniveau: 10
Functiedoel:
Het leveren van voedingsdiensten aan in- en extern wonende ouderen. Het zorgdragen voor de afstemming met andere diensten in het verzorgingshuis. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit.
Plaats in de organisatie:
Leidinggevende: Directeur
Functie: Hoofd Voeding
Medewerkers: Keukenmedewerkers (circa 12)/Diëtist /Winkelbeheerder
Te leveren diensten:
Personeelsprestaties
Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
Hulpmiddelen werkorganisatie
Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en voedingsmiddelen voor de voedingsdienst en de winkel. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Het adviseren over het afsluiten van contracten met leveranciers.
Beleidsplannen voedingsdiensten
Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren voedingsdiensten
Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega's m.b.t. de beleidsontwikkeling.
Maaltijden
Het, bij onderbezetting, (voor)bereiden van maaltijden voor in- en extern wonende ouderen.
Keuzemenu
Het aanbieden van een keuzemenu aan ouderen afgestemd op het seizoen, de financiële mogelijkheden en de wensen van ouderen verkregen via besprekingen met de bewoners(commissie). Het ontwikkelen van receptuur.
Financieel beheer
Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de voedingsdienst ter beschikking staan. Het bijhouden van een administratie van de bestellingen en de controle op bestellingen.
Werk- en managementteam overleg
Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega's en directeur.
Deskundigheid:
Kennis van consumptieve technieken, maaltijdbereiding en keukenorganisatie op HBO-niveau
Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis
Kennis van automatisering voor het verwerken van voedingsgegevens
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken met medewerkers en het opstellen van notities
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen
Bezwarende werkomstandigheden:
Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
De ondergetekenden:
a. De Stichting
(naam, volledig adres)
ten deze vertegenwoordigd door hierna te noemen:
werkgever
en
b. (naam, voorna(a)m(en)
(adres),
geboren te (plaats)
op 19............ (datum), hierna te noemen:
werknemer
verklaren een arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan onder de navolgende bepalingen en bedingen:
1 De werknemer treedt bij de werkgever in dienst per 19..
in de functie van
2 De plaats (of plaatsen) waar de arbeid wordt verricht is (zijn)
3 De arbeidsduur bedraagt (gemiddeld) ....... uren per week. Voor de werknemer geldt een werktijdregeling.
**
4 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
De opzegtermijn bedraagt, onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen, voor de werkgever en werknemer één kalendermaand.
**
4 Ingevolge het bepaalde in artikel 6 lid 2 van de cao1 wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van
en eindigt derhalve van rechtswege op/bij
5 Op de overeenkomst is een proeftijd van toepassing van
6 Het salaris bedraagt bij indiensttreding f ....... bruto per maand, conform schaal ..... na .... dienstjaren. De eerste periodieke verhoging vindt plaats op
7 Op de arbeidsovereenkomst zijn de navolgende bijzondere bepalingen van toepassing:
9 De werknemer verklaart van de werkgever kosteloos te hebben ontvangen en de werkgever verklaart kosteloos te hebben verstrekt aan de werknemer:
– een door de werkgever getekend afschrift van de overeenkomst
– een exemplaar van het pensioenreglement
– een werktijdregeling
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend.
de werkgever: | de werknemer: |
(handtekening) | (handtekening) |
plaats | plaats |
datum | datum |
* zie ook de toelichting bij de Model Arbeidsovereenkomst
** doorhalen wat niet van toepassing is.
Toelichting bij model-arbeidsovereenkomst
Bij de overeenkomst kan een omschrijving in hoofdlijnen van de functie gevoegd worden. In dat geval toevoegen: „waarop bijgaande functiebeschrijving van toepassing is". Bij artikel 9 kan dan als 5e stuk toegevoegd worden: „een omschrijving in hoofdlijnen van de functie".
Een tweede mogelijkheid is te verwijzen naar de in bijlage B opgenomen van toepassing zijnde functietypering. In dat geval toevoegen: „welke in hoofdlijnen is beschreven in Bijlage B van de cao".
Indien de werkgever en werknemer vaste dagen en uren overeenkomen waarop arbeid wordt verricht dient dit in artikel 3 te worden vermeld, bijvoorbeeld door de toevoeging: „de arbeid wordt verricht op de dag(en) .......... en .......... van ..... uur tot ..... uur".
Deze overeengekomen dagen/uren zijn in overleg tussen werkgever en werknemer te wijzigen.
Bij een overeenkomst voor bepaalde tijd dient de aangegeven duur objectief bepaalbaar te zijn: de arbeidsovereenkomst is b.v. aangegaan voor een bepaald aantal maanden of een jaar.
Indien een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan ter vervanging bij ziekte dan dient in de arbeidsovereenkomst vermeld te worden: „voor de duur van de ziekte van x (de naam van de zieke werknemer dient nadrukkelijk te worden vermeld) en eindigt derhalve van rechtswege bij hersteldverklaring van de zieke werknemer of bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de zieke werknemer.
Sluit men een overeenkomst voor bepaalde tijd, maar wil men toch de mogelijkheid openhouden tussentijds het dienstverband te kunnen beëindigen via een ontslagvergunning, dan dient men aan artikel 4 de volgende zinsnede toe te voegen:", hetgeen partijen onverlet laat de arbeidsverhouding tussentijds te beëindigen door middel van een rechtsgeldige opzegging".
Artikel 6 cao: aangaan arbeidsovereenkomst, wijzigt per 1 januari 1999.
De wettelijk maximaal toegestane proeftijd is 2 maanden; een kortere tijd is ook mogelijk. Een proeftijd is niet verplicht, maar indien gewenst dient hij expliciet te worden overeengekomen.
Bij een deeltijd-arbeidsduur dient men te vermelden of het genoemde schaalbedrag behoort bij een volletijd-arbeidsduur of reeds naar rato is herleid.
De cao kent bijzondere bepalingen, die, indien van toepassing, in de arbeidsovereenkomst vermeld dienen te worden.
Dit betreft:
– artikel 23a lid 2: afwijkende normale arbeidsduur
– artikel 24 lid 3b: extra werk behorend bij de functie
– artikel 41 lid 1: plicht te wonen binnen bepaald gebied
– bijlage S artikel 7: terugvordering studiekosten
– bijlage G artikel 2: afwijkende uitkering vakantiebijslag
– overige bijzondere bedingen.
In de bijlagen C-I tot en met C-ID wordt een overzicht gegeven van het per genoemde datum geldende wettelijk minimum(jeugd)loon. Voor de bijlagen C-I tot en met C-ID geldt het volgende met betrekking tot het wettelijk minimum(jeugd)loon:
Indien en zolang dit minimumloon, gelet op de leeftijd van de werknemer, hoger is dan het op hem van toepassing zijnde cao-salaris, dient het wettelijk minimumloon uitbetaald te worden.
De salarisschaal C-I is opgenomen met de salarisverhoging van 1 augustus 1998 en vanaf 1 januari 1999 is de complete schaal opgenomen inclusief de jeugdsalarissen.
Voor de jeugdlonen dient een onderscheid te worden gemaakt tussen:
a) Werknemers in dienst vóór 1 januari 1997;
b) Werknemers in dienst na 1 januari 1997
Ad a Voor werknemers in dienst vóór 1 januari 1997 gelden de jeugdlonen zoals opgenomen in de overgangsregeling Bijlage C-IB.
Ad b Voor werknemers in dienst na 1 januari 1997 gelden:
– tot 1 januari 1999 de jeugdlonen zoals opgenomen in bijlage C-IA
– vanaf 1 januari 1999 gelden de jeugdlonen zoals opgenomen in bijlage C-I.
Voor leerlingen geldt, ongeacht de leeftijd, de schalen zoals opgenomen in bijlage C-IC respectievelijk bijlage C-ID
Salaris bij deeltijd-arbeidsduur
Voor werknemers met wie een geringer aantal arbeidsuren is overeengekomen dan in artikel 23 lid 1 bepaald, wordt het op hen van toepassing zijnde salarisbedrag overeenkomstig de bepaling in artikel 22 van deze cao naar evenredigheid verminderd.
Salarisschalen vanaf 1-8-19981
| Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Aanvang | 2254 | 2307 | 2362 | 2449 | 2508 | 2625 |
| 1 | 2307 | 2362 | 2449 | 2508 | 2568 | 2684 |
| 2 | 2362 | 2449 | 2508 | 2568 | 2625 | 2741 |
| 3 | 2449 | 2508 | 2568 | 2625 | 2684 | 2804 |
| 4 | 2508 | 2568 | 2625 | 2684 | 2741 | 2870 |
| 5 | 2568 | 2625 | 2684 | 2741 | 2804 | 2954 |
| 6 | 2625 | 2684 | 2741 | 2804 | 2870 | 3044 |
| 7 | 2684 | 2741 | 2804 | 2870 | 2954 | 3150 |
| 8 | 2741 | 2804 | 2870 | 2954 | 3044 | 3250 |
| 9 | 2804 | 2870 | 2954 | 3044 | 3150 | 3348 |
| 10 | 2954 | 3044 | 3150 | 3250 | 3455 | |
| 11 | 3250 | 3348 | 3554 | |||
| 12 | 3348 | 3455 | 3660 | |||
| 3554 | 3752 |
De uitloopperiodieken ex art. 17 lid 6 zijn vet gedrukt
| Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 | Schaal 10 | Schaal 11 | Schaal 12 | Schaal 13 | Schaal 14 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2703 | 2847 | 3227 | 3910 | 4100 | 4415 | 5312 | 6377 |
| 2766 | 2934 | 3330 | 4009 | 4202 | 4507 | 5538 | 6574 |
| 2847 | 3036 | 3426 | 4100 | 4311 | 4716 | 5753 | 6772 |
| 2934 | 3133 | 3528 | 4202 | 4415 | 4913 | 5969 | 6970 |
| 3036 | 3227 | 3616 | 4311 | 4507 | 5121 | 6183 | 7164 |
| 3133 | 3330 | 3718 | 4415 | 4716 | 5312 | 6377 | 7362 |
| 3227 | 3426 | 3817 | 4507 | 4913 | 5538 | 6574 | 7558 |
| 3330 | 3528 | 3910 | 4612 | 5121 | 5753 | 6772 | 7756 |
| 3426 | 3616 | 4009 | 4716 | 5312 | 5969 | 6970 | 7952 |
| 3528 | 3718 | 4100 | 4822 | 5538 | 6183 | 7164 | 8149 |
| 3616 | 3817 | 4202 | 4913 | 5753 | 6377 | 7362 | 8395 |
| 3718 | 3910 | 4311 | 5018 | 5969 | 6574 | 7558 | 8586 |
| 3817 | 4009 | 4415 | 5121 | 6183 | 6772 | 7756 | 8781 |
| 3910 | 4100 | 4507 |
| Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 | Schaal 10 | Schaal 11 | Schaal 12 | Schaal 13 | Schaal 14 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2804 | 2954 | 3348 | 4057 | 4254 | 4581 | 5511 | 6616 |
| 2870 | 3044 | 3455 | 4159 | 4360 | 4676 | 5746 | 6821 |
| 2954 | 3150 | 3554 | 4254 | 4473 | 4893 | 5969 | 7026 |
| 3044 | 3250 | 3660 | 4360 | 4581 | 5097 | 6193 | 7231 |
| 3150 | 3348 | 3752 | 4473 | 4676 | 5313 | 6415 | 7433 |
| 3250 | 3455 | 3857 | 4581 | 4893 | 5511 | 6616 | 7638 |
| 3348 | 3554 | 3960 | 4676 | 5097 | 5746 | 6821 | 7841 |
| 3455 | 3660 | 4057 | 4785 | 5313 | 5969 | 7026 | 8047 |
| 3554 | 3752 | 4159 | 4893 | 5511 | 6193 | 7231 | 8250 |
| 3660 | 3857 | 4254 | 5003 | 5746 | 6415 | 7433 | 8455 |
| 3752 | 3960 | 4360 | 5097 | 5969 | 6616 | 7638 | 8710 |
| 3857 | 4057 | 4473 | 5206 | 6193 | 6821 | 7841 | 8908 |
| 3960 | 4159 | 4581 | 5313 | 6415 | 7026 | 8047 | 9110 |
| 4057 | 4254 | 4676 |
| Leeftijd | wettelijk minimum loon per 1-7-98 | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 17 | 911,50 | 1093 | 1177 | 1205 | 1249 | 1279 | |
| 18 | 1049,90 | 1258 | 1500 | 1535 | 1592 | 1630 | 1706 |
| 19 | 1211,40 | 1452 | 1730 | 1772 | 1837 | 1881 | 1968 |
| 20 | 1419,10 | 1700 | 1961 | 2008 | 2082 | 2132 | 2230 |
| 21 | 1672,90 | ||||||
| 22 | 1961,40 | ||||||
| 23 | 2307,50 | ||||||
| Aanvang | 2254 | 2307 | 2362 | 2449 | 2508 | 2625 | |
| 1 | 2307 | 2362 | 2449 | 2508 | 2568 | 2684 | |
| 2 | 2362 | 2449 | 2508 | 2568 | 2625 | 2741 | |
| 3 | 2449 | 2508 | 2568 | 2625 | 2684 | 2804 | |
| 4 | 2508 | 2568 | 2625 | 2684 | 2741 | 2870 | |
| 5 | 2568 | 2625 | 2684 | 2741 | 2804 | 2954 | |
| 6 | 2625 | 2684 | 2741 | 2804 | 2870 | 3044 | |
| 7 | 2684 | 2741 | 2804 | 2870 | 2954 | 3150 | |
| 8 | 2741 | 2804 | 2870 | 2954 | 3044 | 3250 | |
| 9 | 2804 | 2870 | 2954 | 3044 | 3150 | 3348 | |
| 10 | 2954 | 3044 | 3150 | 3250 | 3455 | ||
| 11 | 3250 | 3348 | 3554 | ||||
| 12 | 3348 | 3455 | 3660 | ||||
| 3554 | 3752 |
De uitloopperiodieken ex art. 17 lid 6 zijn vet gedrukt
| Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 | Schaal 10 | Schaal 11 | Schaal 12 | Schaal 13 | Schaal 14 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1823 | |||||||
| 2103 | |||||||
| 2383 | |||||||
| 2804 | 2954 | 3348 | 4057 | 4254 | 4581 | 5511 | 6616 |
| 2870 | 3044 | 3455 | 4159 | 4360 | 4676 | 5746 | 6821 |
| 2954 | 3150 | 3554 | 4254 | 4473 | 4893 | 5969 | 7026 |
| 3044 | 3250 | 3660 | 4360 | 4581 | 5097 | 6193 | 7231 |
| 3150 | 3348 | 3752 | 4473 | 4676 | 5313 | 6415 | 7433 |
| 3250 | 3455 | 3857 | 4581 | 4893 | 5511 | 6616 | 7638 |
| 3348 | 3554 | 3960 | 4676 | 5097 | 5746 | 6821 | 7841 |
| 3455 | 3660 | 4057 | 4785 | 5313 | 5969 | 7026 | 8047 |
| 3554 | 3752 | 4159 | 4893 | 5511 | 6193 | 7231 | 8250 |
| 3660 | 3857 | 4254 | 5003 | 5746 | 6415 | 7433 | 8455 |
| 3752 | 3960 | 4360 | 5097 | 5969 | 6616 | 7638 | 8710 |
| 3857 | 4057 | 4473 | 5206 | 6193 | 6821 | 7841 | 8908 |
| 3960 | 4159 | 4581 | 5313 | 6415 | 7026 | 8047 | 9110 |
| 4057 | 4254 | 4676 |
Aanloopschaal jeugdige werknemers ex artikel 15 sub a en artikel 17 lid 1 sub b, cao voor werknemers in dienst vanaf 1 januari 19971
| leeftijd | wettelijk minimumloon per 1-7-1998 | aanloopschaal jeugdigen per 1-1-1997 | aanloopschaal jeugdigen per 1-8-1998 |
|---|---|---|---|
| 17 | 911,50 | 1053 | 1093 |
| 18 | 1049,90 | 1212 | 1258 |
| 19 | 1211,40 | 1399 | 1452 |
| 20 | 1419,10 | 1639 | 1700 |
* Deze salarisschaal geldt tot 1-1-99
Overgangsregeling jeugdsalarissen ex artikel 17 cao vanaf 1 augustus 1998 voor werknemers in dienst vóór 1-1-1997
| leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 17 | 1582 | 1640 | 1681 | 1720 | 1759 | ||
| 18 | 1795 | 1861 | 1906 | 1952 | 1994 | 2083 | 2245 |
| 19 | 1996 | 2069 | 2120 | 2169 | 2218 | 2316 | 2496 |
| 20 | 2185 | 2265 | 2320 | 2375 | 2428 | 2536 | 2732 |
Jeugdsalarissen vanaf 1-1-1999
| leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 17 | 1093 | 1177 | 1205 | 1249 | 1279 | ||
| 18 | 1258 | 1500 | 1535 | 1592 | 1630 | 1706 | 1823 |
| 19 | 1452 | 1730 | 1772 | 1837 | 1881 | 1968 | 2103 |
| 20 | 1700 | 1961 | 2008 | 2082 | 2132 | 2230 | 2383 |
Salarisschaal voor leerling helpende ex artikel 14d lid 1 (1 september 1998)1
| leeftijd | salaris bij 32 uur per 1-9-1998 | normschaal per 1-9-1998 |
|---|---|---|
| 17 | 1030 | 1158 |
| 18 | 1185 | 1333 |
| 19 | 1368 | 1539 |
| 20 | 1603 | 1803 |
| 21 | 1683 | 1893 |
| 22 | 1845 | 2076 |
| 23 e.o. | 2171 | 2442 |
Salarisschaal voor leerlingen verzorgende individuele gezondheidszorg en verzorgende ex artikel 14d lid 2 (1 september 1998)1
| leerjaar | salaris bij 32 uurnormschaal per 1-9-1998 | leerjaar per 1-9-1998 |
|---|---|---|
| 1 | 1683 | 1893 |
| 2 | 1984 | 2232 |
| 3 | 2566 | 2887 |
Salarisreeks 1-8-19981
| regelnr. | reeks 1-8-98 |
|---|---|
| 4 | 2254 |
| 5 | 2307 |
| 6 | 2362 |
| 7 | 2449 |
| 8 | 2508 |
| 9 | 2568 |
| 10 | 2625 |
| 11 | 2684 |
| 12 | 2741 |
| 13 | 2804 |
| 14 | 2870 |
| 15 | 2954 |
| 16 | 3044 |
| 17 | 3150 |
| 18 | 3250 |
| 19 | 3348 |
| 20 | 3455 |
| 21 | 3554 |
| 22 | 3660 |
| 23 | 3752 |
| 24 | 3857 |
| 25 | 3960 |
| 26 | 4057 |
| 27 | 4159 |
| 28 | 4254 |
| 29 | 4360 |
| 30 | 4473 |
| 31 | 4581 |
| 32 | 4676 |
| 33 | 4785 |
| 34 | 4893 |
| 35 | 5003 |
| 36 | 5097 |
| 37 | 5206 |
| 38 | 5313 |
| 39 | 5415 |
| 40 | 5511 |
| 41 | 5746 |
| 42 | 5969 |
| 43 | 6193 |
| 44 | 6415 |
| 45 | 6616 |
| 46 | 6821 |
| 47 | 7026 |
| 48 | 7231 |
| 49 | 7433 |
| 50 | 7638 |
| 51 | 7841 |
| 52 | 8047 |
| 53 | 8250 |
| 54 | 8455 |
| 55 | 8710 |
| 56 | 8908 |
| 57 | 9110 |
| 58 | 9375 |
| 59 | 9638 |
GARANTIEREGELING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8 UITVOERINGSREGELING OVERGANGSBEPALINGEN FUNCTIE-INDELING EN SALARIËRING BIJ ACTUALISATIE FUWA PER 1 JANUARI 1995
1. Indien ten gevolge van functiewaardering blijkt dat bij de vaststelling van het salaris van de werknemer het maximum van de nieuwe salarisschaal lager is dan het maximum van de oude salarisschaal, zijn de navolgende bepalingen van toepassing.
2. De werknemer die tenminste vijf jaren in dienst is bij de werkgever blijft ingedeeld in de oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was.
3. De werknemer die korter dan vijf jaren in dienst is bij de werkgever heeft na het bereiken van het maximum van zijn nieuwe salarisschaal recht op twee periodieken uit oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was, met dien verstande dat zijn nieuwe maximum nooit hoger mag zijn dan het maximum van zijn oude salarisschaal.
4. Indien de werknemer recht heeft op een uitloopperiodiek boven het maximum van de schaal ex artikel 17 lid 6 cao, dan blijft dit recht gehandhaafd met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden.
§ 1 REGELING ARBEIDSDUUR EN WERKTIJD
1.
a. Voor iedere werknemer geldt een werktijdenregeling.
b. De werkgever stelt een werktijdenregeling zodanig vast dat de werknemer:
– in een werktijdenregeling voor vier weken beschikt over tenminste drie blokken van drie aaneengesloten vrije dagen of:
– in een werktijdenregeling voor 13 weken beschikt over tenminste zes blokken van drie aaneengesloten vrije dagen.
c. In een werktijdenregeling voor 13 weken dient het aantal losse vrije dagen in deze periode te worden beperkt tot vier.
2. De werktijdenregeling wordt, na overleg met de werknemer, door de werkgever vastgesteld met inachtneming van hetgeen bij of ingevolge de wettelijke bepalingen, alsmede bij of ingevolge de cao is bepaald.
3. De werktijdenregeling van werknemers voor wie een contractuele deeltijd-arbeidsduur geldt, zal zoveel mogelijk gehandhaafd blijven.
4. In de werktijdenregeling dienen uren en/of dagen waarop niet wordt gewerkt ten gevolge van vakantie, buitengewoon verlof, bijzondere vrije dagen of compensatieverlof ten gevolge van overwerk, nachtdienst en/of bereikbaarheidsdienst afzonderlijk herkenbaar te zijn.
5. De werktijdenregeling dient door de werkgever tenminste veertien etmalen vóór de aanvang van de periode waarop zij betrekking heeft aan de betrokken werknemer ter kennis te worden gebracht.
6.
a. De werknemer heeft per kalenderjaar recht op 20 maal een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag.
b. Voor de werknemer met wie een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, kan in onderling overleg tussen werkgever en werknemer van het bepaalde in de vorige volzin worden afgeweken met dien verstande dat de werknemer in deeltijd-arbeidsduur per kalenderjaar recht heeft op tenminste 17 maal een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag.
7. Indien door bijzondere omstandigheden met een incidenteel karakter het dienstbelang dit vereist, kan, de werknemer gehoord, van het bepaalde in de leden 5 en 6 worden afgeweken. De werkgever is verplicht de werknemer van een dergelijke wijziging tenminste één dag voor de aanvang van de gewijzigde werktijd op de hoogte te stellen, tenzij door overmacht een kortere termijn moet worden aangehouden.
8. Een pauze die minder dan 15 minuten duurt alsmede een pauze, die langer dan 15 minuten duurt maar die op de afdeling wordt doorgebracht en waarbij de verplichte bemoeienis met de instelling gehandhaafd blijft, worden als werktijd aangemerkt.
9.
a. De werknemer met een leeftijd van 58 jaar of ouder wordt op diens verzoek toegestaan de dagelijkse arbeidstijd, op basis van een volletijd-arbeidsduur, met een half uur te verkorten met behoud van salaris. De verkorting van de dagelijkse arbeidstijd voor de werknemer voor wie een deeltijd-arbeidsduur geldt, geschiedt naar rato van de deeltijdbreuk.
b. De in sub a bedoelde werknemer kan ervoor kiezen de bekorting van de arbeidstijd niet per dag te effectueren doch op te sparen. Het opsparen van deze uren beperkt zich tot een periode van maximaal 3 jaar.
c. De aldus opgespaarde uren kunnen in overleg, direct voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst, op verzoek van de werkgever dan wel de werknemer worden opgenomen.
d. Het in sub c bedoelde verzoek:
– van de werknemer kan door de werkgever slechts worden afgewezen op grond van een zwaarwegend instellingsbelang;
– van de werkgever kan door de werknemer niet worden afgewezen indien een zwaarwegend dienstbelang zulks vordert.
1. Indien de werkgever heeft vastgesteld dat de invoering van een 36-urige werkweek op grond van organisatorische respectievelijk herbezettingsredenen niet mogelijk is voor bepaalde solistische functies dan wel voor functies op kleine afdelingen, kan hij bepalen met inachtneming van de overige leden van dit artikel, dat het gestelde in artikel 23 lid 1 CAO niet van toepassing is ten aanzien van de werknemer die een dergelijke functie vervult.
2. In geval de invoering van de 36-urige werkweek op langere termijn niet mogelijk is, is het navolgende van toepassing:
a. met ingang van 1 juli 1997 vervalt voor betrokken werknemers de in de cao opgenomen aanspraak op arbeidsduurverkorting van 84 uren op jaarbasis;
b. per 1 juli 1997 wordt de arbeidsduur van de werknemer vastgesteld op het niveau van de arbeidsduur na aftrek van de arbeidsduurverkorting zoals deze gold tot 1 juli 1997.
3. In geval de werkgever heeft vastgesteld dat de invoering van de 36-urige werkweek slechts op termijn kan worden gerealiseerd dan gelden de navolgende bepalingen:
a. de werkgever geeft aan de betrokken werknemer aan voor welke periode het bepaalde in 23 lid 1 CAO niet van toepassing is;
b. gedurende de door de werkgever aangegeven periode is het bepaalde in lid 2 sub a en sub b van overeenkomstige toepassing.
4. Het voor de betrokken werknemers geldende salaris wordt vastgesteld naar rato van de voor hen op grond van het bepaalde in lid 2 sub b vastgestelde arbeidsduur.
1. Het vakantieverlof bedoeld in artikel 28 bedraagt op jaarbasis 166 uren.
2. Op grond van de leeftijd bedraagt het aantal extra vakantieuren in het kalenderjaar, waarin de werknemer:
– de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt: 21,6 uren;
– de leeftijd van 19 jaar bereikt: 14,4 uren;
– de leeftijd van 20 jaar bereikt: 7,2 uren;
– de leeftijd van 45 t/m 49 jaar bereikt: 14,4 uren;
– de leeftijd van 50 t/m 54 jaar bereikt: 28,8 uren;
– de leeftijd van 55 t/m 59 jaar bereikt: 43,2 uren;
– de leeftijd van 60 jaar of hoger bereikt: 72 uren.
Vakantiebijslag, bedoeld in artikel 32 van de cao, wordt in de maand mei uitgekeerd over een periode van 12 maanden, aanvangende met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar.
Van het gestelde in artikel 1 kan op twee wijzen worden afgeweken:
a. uitkering twee maal per jaar, bijvoorbeeld in mei en december, telkens over zes voorafgaande maanden;
b. uitkering één maal per jaar in de maand mei over het lopende kalenderjaar.
Indien uitvoering is gegeven aan dit artikel, wordt de overeengekomen afwijking in de arbeidsovereenkomst vermeld.
a. De vakantiebijslag bedraagt het in artikel 1 dan wel 2 bedoelde aantal maanden, vermenigvuldigd met 8% van het salaris van de werknemer in de maand van uitbetaling.
b. De vakantiebijslag van de deeltijdwerknemer die meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d. van de cao heeft verricht, wordt aldus bepaald dat het aantal feitelijk gewerkte uren, niet zijnde overwerk-uren, wordt gedeeld door het aantal volletijds uren over dezelfde periode welke breuk wordt vermenigvuldigd met:
1. het aantal maanden als bedoeld in artikel 1 dan wel 2,
2. 8% van het salaris van de werknemer in de maand van uitbetaling.
Voor de toepassing van deze regeling wordt bij indiensttreding vóór of op de 15e van enige maand, de gehele maand meegeteld.
Bij indiensttreding na de 15e van enige maand wordt deze maand niet meegeteld.
a. Wanneer de werknemer slechts een deel van de periode, waarover de vakantiebijslag wordt gerekend, in dienst is geweest, dan wel in deeltijd-arbeidsduur heeft gewerkt, heeft betrokkene – indien de uitkering plaatsvond zoals bedoeld in artikel 1 – recht op een vakantiebijslag naar evenredigheid.
b. Bij beëindiging van het dienstverband vóór het einde van het desbetreffende jaar dient – indien de uitkering plaatsvindt zoals bedoeld onder artikel 2 lid b – verrekening plaats te vinden van de teveel betaalde vakantiebijslag.
c. Indien de werknemer de dienst verlaat vóór de uitkeringsdatum als bedoeld in de artikelen 1 en 2 lid a, wordt op basis van het laatstgeldende maandsalaris de vakantiebijslag evenredig uitgekeerd.
Indien de werknemer hetzij de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, hetzij ingevolge de Wet op de Loonbelasting, zoals deze gold tot 1 januari 1984, voor de heffing van de loonbelasting zou zijn ingedeeld in tariefgroep 1, 3, 4, wordt de vakantiebijslag:
b. vanaf 1 januari 19971 tenminste berekend over regelnummer 13 van de salarisreeks.
regelnummer 13 bedraagt met ingang van 1 januari 19981 f 2.703,–
regelnummer 13 bedraagt met ingang met ingang 1 augustus 19981 f 2.804,–
Recht op minimum vakantiebijslag hebben derhalve:
a. werknemers van 23 jaar of ouder;
b. werknemers jonger dan 23 jaar die
– gehuwd zijn, dan wel gehuwd geweest zijn, of
– recht hebben op kinderbijslag ingevolge de AKW, dan wel
– recht op buitengewone lastenaftrek hebben wegens uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van een kind.
REGELING VAN REISKOSTEN DAGELIJKS WOON-/WERKVERKEER
1. De werknemer ontvangt, ongeacht de wijze van vervoer, een tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het eenmaal dagelijks heen en weer reizen tussen woon- en werkadres.
De tegemoetkoming wordt toegekend met inachtneming van de navolgende bepalingen.
2. De in lid 1 genoemde kosten worden gebaseerd op de kosten van een week- of maandabonnement laagste klasse, goedkoopste tarief van het openbaar vervoer langs de gebruikelijke weg tussen woon- en werkadres.
3. Indien openbaar vervoer tussen woon- en werkadres ontbreekt worden de kosten als genoemd in lid 1 gebaseerd op het tarief van vervoer per trein dat geldt voor de afstand langs de gebruikelijke weg tussen woonen werkadres.
Voor het tarief van het vervoer per trein wordt genomen het bedrag van een maand- of weekabonnement, 2e klasse, volle prijs.
4. Het bedrag van de tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 is gelijk aan de kosten als genoemd in lid 1 verminderd met een eigen bijdrage van de werknemer ad f 92,25, met dien verstande dat de kosten slechts voor maximaal f 197,– per maand in aanmerking mogen worden gebracht.
5. Voor werknemers met wie in het kader van een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen dat gemiddeld minder dan vijf dagen per week wordt gereisd, wordt het bedrag van de tegemoetkoming alsmede van de eigen bijdrage zoals genoemd in lid 4 naar rato van het aantal werkdagen vastgesteld.
6. In afwijking van het bepaalde in de voorafgaande leden van dit artikel wordt aan de werknemer voor wie de verplichting tot verhuizen bestaat als bedoeld in artikel 41 lid 1 van de cao, een vergoeding voor kosten van vervoer toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 41 lid 7 van de cao.
§ 2 BIJZONDERE BEPALINGEN WOON-/WERKVERKEER
1. Onverminderd het recht op de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1 van deze regeling heeft de werknemer recht op een vergoeding van de eventueel door hem te maken extra vervoerkosten van zijn woonadres naar zijn werkadres ingeval:
a. de werknemer ten gevolge van gebroken diensten, als bedoeld in artikel 1 lid 14 cao, meer dan éénmaal per dag een heen- en terugreis tussen zijn woon- en werkadres dient te maken.
b. de werknemer op zater-, zon- en feestdagen dient te werken en hij op deze dagen geen gebruik kan maken van zijn gebruikelijk vervoermiddel.
c. de werknemer in het kader van een bereikbaarheidsdienst als bedoeld in artikel 27 wordt opgeroepen.
2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt toegekend met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.
1. De reiskosten als bedoeld in artikel 2 lid 1 worden vergoed op basis van de kosten van een week- of maandabonnement laagste klasse, goedkoopste tarief van het openbaar vervoer langs de gebruikelijke weg tussen woon- en werkadres. Indien openbaar vervoer tussen woon- en werkadres ontbreekt is het bepaalde in artikel 1 lid 3 van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de werknemer van autovervoer gebruik maakt, wordt voor de reiskosten als bedoeld in artikel 2 lid 1 een vergoeding per gereden kilometer toegekend van f 0,68.
3. Voor de bepaling van het aantal kilometers als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt uitgegaan van de gebruikelijke weg tussen woon- en werkadres.
De werkgever kan een reis- en verblijfkostenregeling vaststellen, die in de plaats treedt van bijlage K-II. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van een dergelijke regeling is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk 28a Bijlage O/artikel 3 Bijlage O van de cao van toepassing.
Bij het opstellen van een regeling als bedoeld in artikel 4 betrekt de werkgever de mogelijkheden tot het treffen van milieuvriendelijke vervoersmaatregelen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wachtgeld: de periodieke uitkering na beëindiging als bedoeld in artikel 43 van de cao;
b. rechthebbende: de werknemer, met wie het dienstverband is beëindigd en die op grond van het onder a. vermelde artikel aanspraak heeft op wachtgeld.
1. Het wachtgeld wordt toegekend gedurende drie maanden, vermeerderd met drie maanden voor elk vol dienstjaar, met dien verstande dat bij toepassing van deze bepaling ten hoogste 20 dienstjaren in aanmerking worden genomen.
2. Voor de rechthebbende die binnen vijf jaren na de datum van de beëindiging van het dienstverband de pensioengerechtigde of 60 jaar zal bereiken en op de datum van beëindiging van het dienstverband tenminste tien dienstjaren bij de instelling had volbracht, wordt de duur van het wachtgeld verlengd tot het bereiken van die leeftijd.
3. Voor de werknemer die instroomt als leerling als bedoeld in artikel 14d en die bij beëindiging van de opleiding niet op een functie bij de werkgever kan worden geplaatst, als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt beëindigd, wordt de duur van het wachtgeld beperkt tot maximaal zes maanden.
1. De hoogte van het wachtgeld ingevolge deze regeling is zodanig, dat het tezamen met de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet gedurende de eerste zes maanden gelijk is aan 100% van het laatstgenoten salaris, gedurende de volgende drie maanden gelijk is aan 80%, gedurende de daaropvolgende twee jaren 75% en vervolgens 70% van dat salaris.
2. Onder laatstgenoten salaris wordt verstaan het salaris welke de rechthebbende op de dag vóór de beëindiging van het dienstverband genoot, inclusief de gemiddelde onregelmatigheidstoeslag per maand als bedoeld in artikel 25 lid 2 cao gemeten over de laatste drie maanden vóór de beëindiging van het dienstverband.
3. Naar aanleiding van het bepaalde in het vorige lid ontvangt de rechthebbende tevens ten minste éénmaal per jaar een vakantiebijslag, met inachtneming van de bepalingen opgenomen in artikel 32 en bijlage G.
4. Indien ten gevolge van de geleidelijke opheffing van de dienstbetrekking het laatstgenoten salaris lager is dan het gemiddelde van de laatste vier maanden, komt voor de toepassing van dit artikel dat gemiddelde in de plaats van dat salaris.
5. Indien de werknemer meerwerk als bedoeld in artikel 1 punt 11 sub d heeft verricht, dan wordt het salaris als bedoeld in het eerste lid vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer heeft genoten, gedurende de door Cadans, voor de vaststelling van het dagloon ter bepaling van de uitkering van de werknemer, gehanteerde referteperiode.
Indien de deelneming aan de toepasselijke pensioenregeling door de rechthebbende wordt voortgezet, zullen, zolang hij geen andere arbeid ter hand genomen heeft, de uit die voortgezette deelneming voortvloeiende verplichtingen van de werkgever worden gehandhaafd.
1. De rechthebbende is verplicht na de beëindiging van het dienstverband onverwijld zorg te dragen dat hij als werkzoekende wordt ingeschreven bij het orgaan der openbare arbeidsbemiddeling.
2. De rechthebbende is verplicht gebruik te maken van een hem geboden mogelijkheid om inkomsten uit arbeid of bedrijf te krijgen voorzover naar het oordeel van het Regionaal bestuur Arbeidsvoorzieningsorganisatie (RBA) de geboden mogelijkheid inhoudt, dat aan de rechthebbende passende arbeid wordt verschaft.
3. De rechthebbende is verplicht aan de werkgever opgave te doen van het bedrag der inkomsten uit arbeid of bedrijf, zomede van het bedrag dat aan uitkering ingevolge een wettelijke regeling wordt genoten.
1. Indien de rechthebbende met ingang van of na de dag, waarop het wachtgeld is ingegaan, uit arbeid of bedrijf inkomsten gaat genieten, worden deze inkomsten op het wachtgeld in mindering gebracht, indien en voor zover zij tezamen met het wachtgeld meer bedragen dan het laatstgenoten salaris.
2. Op het wachtgeld komt in mindering een eventuele uitkering ingevolge de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, tenzij deze betrekking heeft op een vorige dienstbetrekking.
1. Het wachtgeld vervalt:
a. met ingang van de dag, volgend op die, waarop de rechthebbende is overleden;
b. met ingang van de dag, waarop de rechthebbende aanspraak gaat maken op pensioen uit hoofde van de betrekking, waaruit hij met het wachtgeld is ontslagen;
c. indien de rechthebbende weigert aan de hem in artikel 5 opgelegde verplichtingen te voldoen.
2. Het wachtgeld kan door de werkgever vervallen worden verklaard:
a. indien de rechthebbende onvoldoende medewerking geeft tot een geneeskundig onderzoek, dat strekt tot het aanvragen van invaliditeitspensioen of van een wettelijke uitkering wegens arbeidsongeschiktheid;
b. indien de rechthebbende geacht kan worden zich duurzaam in het buitenland te hebben gevestigd.
3. Het recht op wachtgeld kan in overleg tussen de werkgever en de rechthebbende geheel of gedeeltelijk worden vervangen door een afkoopsom.
Aan degene, die op wachtgeld is gesteld of te wiens aanzien is bepaald, dat hij op wachtgeld zal worden gesteld, kan, indien hij elders inkomsten uit arbeid of bedrijf gaat verwerven, ter zake van de kosten, die aan de daartoe eventueel nodige verhuizing zijn verbonden, een vergoeding worden toegekend, indien bij gebreke van die vergoeding die arbeid of dat bedrijf door hem redelijkerwijze niet zou zijn te aanvaarden.
1. Het wachtgeld wordt uitbetaald in maandelijkse termijnen. Met toestemming van de rechthebbende kan de uitkering in langere termijnen geschieden.
2. Na het overlijden van de rechthebbende wordt aan de nagelaten betrekkingen een uitkering verstrekt ter grootte van het wachtgeld, dat over de eerste drie maanden zou zijn uitgekeerd. Onder nagelaten betrekkingen worden degenen verstaan, die als zodanig zijn bedoeld in artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek. Indien er geen nagelaten betrekkingen zijn, wordt de uitkering verstrekt aan de persoon of personen, die daarvoor naar het oordeel van de werkgever op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt, onderscheidenlijk komen.
* VERVALT PER 1-1-99
MEDEZEGGENSCHAP KLEINE INSTELLINGEN
a. Instelling:
Een bejaardenoord als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Bejaardenoorden.
b. Werkgever:
De natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, als bedoeld in artikel 1 punt 1 sub a van de CAO-Verzorgingshuizen;
c. Bestuurder:
Hij die alleen dan wel tezamen met anderen in een instelling rechtstreeks de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid;
d. Werknemer:
Een persoon als bedoeld in artikel 1 punt 2 van de cao, alsmede de personen, die ingevolge een besluit van de Commissie van Beroep en Bemiddeling met voornoemden zijn gelijkgesteld, met uitzondering van de persoon bedoeld onder c.
e. Overlegvergadering:
Een vergadering als bedoeld in artikel 23 van deze bijlage.
f. Commissie van Beroep en Bemiddeling:
De commissie als bedoeld in artikel 36 van deze bijlage.
g. Werkgeversorganisatie:
Een werkgeversorganisatie partij zijnde bij de CAO-verzorgingshuizen.
h. Werknemersorganisatie:
Een in artikel 9 lid 2 van de WOR bedoelde vereniging van werknemers.
De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan indien dit haar voor een goede toepassing van artikel 46 en Bijlage O wenselijk voorkomt op verzoek van een werkgever dan wel van de in de instelling werkzame werknemers, dan wel van personen die regelmatig in een instelling arbeid verrichten zonder met de betrokken werkgever een arbeidsovereenkomst te hebben gesloten, bepalen dat een door haar aangewezen groep van de laatstbedoelde personen voor de toepassing van het bij of krachtens artikel 46 en Bijlage O bepaalde geacht wordt werknemer als bedoeld in punt d van artikel 1 te zijn.
De personeelsraad heeft tot taak in het belang van het goed functioneren van de instelling in al haar doelstellingen door middel van overleg, het geven van advies en het nemen van besluiten op basis van de aan hem toegekende bevoegdheden bij te dragen tot een goede onderlinge samenwerking binnen de instelling en daarbij het welzijn en de belangen te bevorderen van de in de instelling werkzame personen.
1. Onverminderd de wettelijke bepalingen is iedere werkgever als bedoeld in artikel 1 onder punt b verplicht, indien meer dan een derde deel van het aantal in de instelling werkzame personen hierom gezamenlijk schriftelijk verzoekt, een personeelsraad in te stellen en jegens deze raad de voorschriften bij of krachtens artikel 46 van de cao na te leven.
2. Het personeel dat een verzoek als bedoeld in het eerste lid indient bij de werkgever dient een afschrift hiervan te zenden aan de Commissie van Beroep en Bemiddeling.
3. De verplichting tot het instellen van een personeelsraad treedt in werking de dag nadat de Commissie van Beroep en Bemiddeling de ontvangst van het afschrift van het verzoek als bedoeld in het tweede lid aan de werkgever heeft bevestigd.
1. De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan, indien bijzondere omstandigheden naar haar oordeel een goede toepassing van artikel 46 en Bijlage O in de betrokken instelling in de weg staan, op diens verzoek aan een werkgever schriftelijk ontheffing verlenen van de in artikel 4 lid 1 bedoelde verplichting.
2. Een ontheffing wordt verleend voor een periode van maximaal vijf jaar. Een ontheffing kan onder voorwaarden worden verleend.
3. Zolang op een verzoek tot ontheffing niet onherroepelijk is beslist, geldt de in artikel 4 lid 1 bedoelde verplichting niet.
§ 3 DE SAMENSTELLING VAN DE PERSONEELSRAAD
1. Een personeelsraad bestaat uit 3 leden, die door de kiesgerechtigde werknemers in de instelling rechtstreeks uit hun midden worden gekozen.
2. Kiesgerechtigd zijn de werknemers die op de dag dat de kandidaatstelling voor de werknemersorganisaties openstaat in de instelling werkzaam zijn en die gedurende tenminste een derde van de arbeidsduur als bedoeld in artikel 1 cao onder punt 11 in de instelling werkzaam zijn.
3. Verkiesbaar tot lid van de personeelsraad zijn de personen die gedurende tenminste een aaneengesloten periode van 6 maanden in de instelling werkzaam zijn en die gedurende tenminste een derde van de arbeidstijd als bedoeld in artikel 1 cao onder punt 11 in de instelling werkzaam zijn.
4. De personeelsraad kan met toestemming van de werkgever in zijn reglement in gunstige zin afwijken van hetgeen in het tweede en derde lid van dit artikel ten aanzien van de arbeidstijd is bepaald.
De personeelsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
§ 4 VERKIEZINGEN/ZITTINGSPERIODE
1. De verkiezing van de leden van de personeelsraad geschiedt bij geheime schriftelijke stemming aan de hand van een of meer kandidatenlijsten.
2. Een kandidatenlijst kan worden ingediend door:
a. een of meer werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 1 onder h, die één of meer kiesgerechtigde werknemers in de instelling onder hun leden tellen;
b. een derde of meer van de in de instelling werkzame kiesgerechtigde personen die geen lid zijn van een werknemersorganisatie bedoeld onder a. die een kandidatenlijst heeft ingediend.
3. Voor bepaalde groepen in de instelling werkzame personen kunnen geen afzonderlijke kandidatenlijsten worden ingediend. Van het in de voorgaande zin bepaalde kan niet bij reglement worden afgeweken.
Voor wat betreft de kandidaatstelling, de inrichting van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag daarvan, alsmede de vervulling van tussentijdse vacatures in de personeelsraad zijn de bepalingen van het standaardreglement als bedoeld in artikel 14 van deze bijlage van toepassing.
De personeelsraad draagt er zorg voor dat de uitslag van de verkiezingen overeenkomstig de bepalingen van het standaardreglement als bedoeld in artikel 14 van deze bijlage bekend wordt gemaakt aan de werkgever, aan alle in de instelling werkzame personen en de werknemersorganisatie(s) die een kandidatenlijst heeft/hebben ingediend.
1. De leden van de personeelsraad treden gelijktijdig om de twee jaar af en zijn terstond herkiesbaar.
2. In het reglement kan worden bepaald dat de leden van de personeelsraad in afwijking van het eerste lid om de drie jaar gelijktijdig aftreden. De personeelsraad kan voorts bij reglement beperkingen vaststellen t.a.v. de herkiesbaarheid.
3. Wanneer een lid van de personeelsraad ophoudt in de instelling werkzaam te zijn eindigt zijn lidmaatschap van de personeelsraad van rechtswege.
4. De leden van de personeelsraad kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter en de werkgever.
5. Hij die optreedt ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij komt had moeten aftreden.
1. De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan op verzoek van een werkgever of van een personeelsraad een lid van die raad voor een door haar te bepalen termijn van deelname aan de werkzaamheden van de personeelsraad uitsluiten. Het verzoek kan uitsluitend worden gedaan door de werkgever op grond van het feit dat het betrokken personeelsraadslid het overleg van de personeelsraad met de werkgever ernstig belemmert en door de personeelsraad op grond van het feit dat de betrokkene de werkzaamheden van de personeelsraad ernstig belemmert. De betrokkene wordt door de verzoeker vooraf in de gelegenheid gesteld van zijn oordeel over het verzoek te doen blijken.
2. De Commissie van Beroep en Bemiddeling stelt de personeelsraad, onderscheidenlijk de werkgever van een bij haar ingediend verzoek in kennis. Zij beslist niet dan na de betrokkene in de gelegenheid te hebben gesteld van zijn oordeel over het verzoek aan haar te doen blijken.
3. De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan bepalen dat de betrokkene zich hangende de beslissing van de Commissie van Beroep en Bemiddeling, van deelname aan alle of bepaalde werkzaamheden van de personeelsraad moet onthouden.
1. De werkgever op wie de verplichting rust een personeelsraad in te stellen maakt, binnen een termijn van drie maanden, een reglement waarin de onderwerpen worden geregeld die bij of krachtens het bepaalde in artikel 46 cao aan de personeelsraad zijn opgedragen of overgelaten.
2. Het reglement behoeft de goedkeuring van de Commissie van Beroep en Bemiddeling. De Commissie van Beroep en Bemiddeling onthoudt haar goedkeuring indien het reglement bepalingen bevat die in strijd zijn met het bij of krachtens bepaalde in artikel 46 cao of indien het een goede toepassing van dit artikel en het bepaalde in Bijlage O naar de mening van de Commissie in de weg staat.
3. De personeelsraad kan een reglement als bedoeld in het eerste lid wijzigen.
Het bepaalde in lid 2 van dit artikel is in dit geval van overeenkomstige toepassing.
4. Alvorens de Commissie van Beroep en Bemiddeling een besluit neemt over een wijziging in het reglement stelt de Commissie van Beroep en Bemiddeling de werkgever in de gelegenheid zijn oordeel over deze wijziging te geven.
5. De Commissie van Beroep en Bemiddeling stelt cao-partijen, binnen 14 dagen na goedkeuring, in kennis van de door haar verleende goedkeuringen.
Het in te dienen reglement, zoals bedoeld in artikel 13, dient overeenkomstig het standaard reglement van cao-partijen te zijn opgesteld.
1. De personeelsraad kan, indien de werkgever daarin toestemt, een of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering van die raad, met het oog op de behandeling van een bepaald onderwerp. Hij kan een zodanige uitnodiging ook doen aan de werkgever.
2. Aan de in het eerste lid bedoelde personen worden tijdig de agenda van de betreffende vergadering en de stukken die zij behoeven, verstrekt.
3. De leden van de personeelsraad kunnen in de vergadering aan de in het eerste lid bedoelde personen inlichtingen en adviezen vragen.
4. Een deskundige kan eveneens, na verkregen toestemming daartoe van de werkgever, worden uitgenodigd een schriftelijk advies uit te brengen.
5. Geen toestemming van de werkgever is nodig in het geval de deskundige geen kosten in rekening brengt.
1. De werkgever is verplicht de personeelsraad het gebruik toe te staan van de voorzieningen, waarover hij als zodanig kan beschikken en die voor het goed functioneren van de personeelsraad in de uitoefening van zijn taak redelijkerwijs nodig zijn.
2. De personeelsraad vergadert zoveel mogelijk tijdens de normale werktijd.
3. De leden van de personeelsraad behouden voor de tijd gedurende welke zij door het bijwonen van een vergadering van de personeelsraad geen arbeid hebben verricht, hun aanspraak op loon.
1.
a. De leden van de personeelsraad zijn gerechtigd hun arbeid gedurende een door de personeelsraad in overeenstemming met de werkgever vast te stellen aantal uren per jaar, doch voor tenminste 30 uur per jaar, te onderbreken voor onderling beraad, alsmede voor beraad met of raadpleging van andere al dan niet in de instelling werkzame personen over aangelegenheden, waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken. Artikel 16 lid 1 en 3 zijn overeenkomstig van toepassing.
b. De vergoeding voor de tijd die PR-leden met een deeltijd-arbeidsduur buiten werktijd besteden aan OR-vergaderingen, raadpleging van de werknemers alsmede overige activiteiten, voor zover van belang voor de uitoefening van hun taak, bedraagt per jaar 40 uur en wordt in overleg met de werkgever toegekend in tijd en/of in geld.
c. Gunstiger bedingen tussen de PR en de werkgever dan bepaald in lid 1b blijven gehandhaafd.
2. Indien de personeelsraad en de werkgever niet tot overeenstemming kunnen komen over het aantal in lid 1 onder a bedoelde uren beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling.
3.
a. De leden van de personeelsraad zijn gerechtigd hun arbeid gedurende vijf werkdagen per zittingsperiode van twee jaar in overleg met de werkgever te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming, welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.
b. Indien op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 de zittingsperiode van de personeelsraad drie jaar is, dan wordt het aantal dagen als genoemd onder sub a. van dit lid naar rato verhoogd.
4.
a. Een lid van de personeelsraad kan ter zake van gemaakte kosten voor scholing en vorming aanspraak maken op een tegemoetkoming van de werkgever ten bedrage van maximaal (500,– per zittingsperiode van 2 jaar.
b. Indien op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 de zittingsperiode van de personeelsraad drie jaar is dan wordt het bedrag als genoemd onder sub a. van dit lid naar rato verhoogd.
1. Indien een lid van de personeelsraad voor beraad met of raadpleging van andere al dan niet in de instelling werkzame personen over aangelegenheden als bedoeld in artikel 17 lid 1, op die aangelegenheden betrekking hebbende agendastukken nodig heeft, stelt de werkgever deze, voorzover deze van hem afkomstig zijn, kosteloos ter beschikking van het betrokken lid. Bij bezwaar van de werkgever beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling.
2. Lid 1 is niet van toepassing op stukken als bedoeld in artikel 20, lid 1.
1. De kosten van de personeelsraad komen ten laste van de werkgever.
2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde komen de kosten van het overeenkomstig artikel 15 raadplegen van een deskundige, slechts ten laste van de werkgever, indien hij van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld en zich vooraf akkoord verklaard heeft met het te zijnen laste komen van deze kosten. Bij bezwaar van de werkgever tegen het dragen van kosten, verbonden aan het raadplegen van een deskundige, beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. De kosten van het anderszins raadplegen van personen komen slechts ten laste van de werkgever voorzover hij in het dragen daarvan toestemt. Het voorgaande is niet van toepassing wanneer uitvoering is gegeven aan het derde lid.
3. De werkgever kan in overeenstemming met de personeelsraad de kosten die de personeelsraad in enig jaar zal maken, voorzover deze geen verband houden met het bepaalde in de artikelen 16, 17 en 18, vaststellen op een bepaald bedrag dat de personeelsraad naar eigen inzicht kan besteden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van de werkgever voorzover hij in het dragen daarvan toestemt.
1. De leden van de personeelsraad, alsmede de overeenkomstig artikel 15 geraadpleegde deskundigen, zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en instellingsgeheimen, die zij in hun hoedanigheid vernemen, alsmede van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de werkgever dan wel de personeelsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen. Het voornemen geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij mee, welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoe lang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.
2. Het eerste lid is overeenkomstig van toepassing ten aanzien van degenen die met het secretariaat van de personeelsraad zijn belast.
3. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet tegenover hen die ingevolge een rechterlijke opdracht zijn belast met een onderzoek naar de gang van zaken in de instelling.
4. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt voorts niet tegenover hen die door een lid van de personeelsraad worden benaderd voor raadpleging of beraad, mits de werkgever, onderscheidenlijk degene die geheimhouding heeft opgelegd, vooraf toestemming heeft gegeven voor het beraad met of de raadpleging van de betrokken persoon en deze laatste schriftelijk heeft verklaard dat hij zich ten aanzien van de betrokken aangelegenheid tot geheimhouding verplicht. In dat geval is ten aanzien van de bedoelde personen het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
5. Een weigering de in het vorige lid bedoelde toestemming te verlenen, wordt door de werkgever, onderscheidenlijk door degene die geheimhouding heeft opgelegd, met redenen omkleed.
6. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de personeelsraad, noch door beëindiging van de werkzaamheden van de betrokkene in de instelling.
De werkgever draagt er zorg voor dat de in de instelling werkzame personen die staan of gestaan hebben op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel 8, alsmede de leden en de gewezen leden van de personeelsraad niet uit hoofde van hun kandidaatstelling of van hun lidmaatschap van de personeelsraad worden benadeeld in hun positie in de instelling.
§ 9 OVERLEG PERSONEELSRAAD EN WERKGEVER, DE OVERLEGVERGADERING
1. De werkgever en de personeelsraad komen met elkaar bijeen binnen twee weken nadat hetzij de personeelsraad hetzij de werkgever daarom onder opgave van redenen heeft verzocht. Bij bezwaar van één van beiden beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling.
2. De werkgever en de personeelsraad komen tenminste 6x per kalenderjaar in vergadering bijeen.
3. In de in de voorgaande leden bedoelde vergaderingen worden de aangelegenheden, de instelling betreffende, aan de orde gesteld ten aanzien waarvan hetzij de werkgever, hetzij de personeelsraad overleg wenselijk acht of waarover ingevolge het bij of krachtens artikel 46 cao bepaalde overleg tussen de werkgever en de personeelsraad moet plaatsvinden. De personeelsraad is bevoegd omtrent de bedoelde aangelegenheden voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
4. De personeelsraad is ook buiten de in het eerste en tweede lid bedoelde vergaderingen bevoegd aan de werkgever voorstellen te doen omtrent de in het derde lid bedoelde aangelegenheden.
Een dergelijk voorstel wordt schriftelijk en voorzien van een toelichting aan de werkgever voorgelegd. De werkgever beslist over het voorstel niet dan nadat daarover tenminste éénmaal overleg is gepleegd in een vergadering als bedoeld in lid 1 of 2. Na het overleg deelt de werkgever zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed aan de personeelsraad mee, of en in hoeverre hij overeenkomstig het voorstel zal besluiten. Wanneer de personeelsraad te kennen geeft daarop prijs te stellen, wordt het besluit in een overlegvergadering kenbaar gemaakt.
5. De werkgever kan zijn taak ingevolge dit artikel geheel of ten dele delegeren aan de bestuurder van de instelling. De vorenbedoelde delegatie alsmede de omvang daarvan dient aan de personeelsraad aan het begin van een nieuwe zittingsperiode schriftelijk meegedeeld te worden. In die mededeling dient tevens aangegeven te worden hoe de vervanging van de bestuurder is geregeld in geval van verhindering.
6. In geval van delegatie als bedoeld in lid 5 kan de bestuurder of degene die hem vervangt zich bij het overleg laten bijstaan door één of meer medebestuurders, bestuursleden, of in de instelling werkzame personen.
1. Een vergadering, als bedoeld in artikel 23, kan slechts worden gehouden, indien t.a.v. de personeelsraad wordt voldaan aan de bepalingen die ingevolge het reglement van de personeelsraad gelden voor het houden van een vergadering met die raad. Alle leden van de personeelsraad kunnen in de vergadering het woord voeren.
2. De overlegvergadering wordt beurtelings geleid of door de werkgever of door de voorzitter van de personeelsraad, tenzij de werkgever en de personeelsraad tezamen een andere regeling treffen.
3. De secretaris van de personeelsraad treedt op als secretaris van de overlegvergadering, tenzij de werkgever en de personeelsraad tezamen een andere secretaris aanwijzen.
4. De agenda van de overlegvergadering bevat de onderwerpen die door de werkgever of door de personeelsraad bij de secretaris voor het overleg zijn aangemeld.
5. De werkgever en de personeelsraad bepalen gezamenlijk de werkwijze van de overlegvergadering. Bij gebreke van overeenstemming tussen de werkgever en de personeelsraad beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling.
6. T.a.v. een overlegvergadering zijn voorts de artikelen 15, 16 en 19 van toepassing, met dien verstande dat het uitnodigen van één of meer deskundigen ook kan geschieden door de werkgever.
7. Indien de werkgever t.b.v. de personeelsvergadering een of meer deskundigen wenst uit te nodigen doet hij van dit voornemen mededeling aan de personeelsraad.
Indien de personeelsraad t.b.v. een personeelsvergadering één of meer deskundigen wenst uit te nodigen doet hij van dit voornemen mededeling aan de werkgever.
1. Tijdens een vergadering als bedoeld in artikel 23 kunnen zowel door de werkgever als door de personeelsraad besluiten worden genomen.
2. Een overleg vergadering wordt door de voorzitter geschorst, wanneer de werkgever of de personeelsraad t.a.v. een bepaald onderwerp afzonderlijk beraad wil.
In de in artikel 23 bedoelde vergaderingen wordt tenminste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de instelling besproken.
1. De personeelsraad wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot:
a. overdracht van de zeggenschap over de instelling of een onderdeel daarvan;
b. het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere instelling, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere instelling;
c. beëindiging van de werkzaamheden van de instelling of van een belangrijk onderdeel daarvan;
d. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de instelling;
e. belangrijke wijziging in de organisatie van de instelling, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de instelling;
f. wijziging van de plaats waar de instelling haar werkzaamheden uitoefent;
g. het doen van een belangrijke investering t.b.v. de instelling;
h. het verstrekken en het formuleren van een advies-opdracht aan een deskundige buiten de instelling betreffende één van de hiervoor bedoelde aangelegenheden.
2. De verplichting van de werkgever tot het vragen van advies aan de personeelsraad van een besluit, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, geldt slechts, indien en voor zover het betrokken besluit kan leiden tot verlies van de arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van tenminste een vierde van de in de onderneming werkzame personen.
3. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
4. Bij het vragen van advies aan de personeelsraad wordt het voorgenomen besluit schriftelijk gemotiveerd, waarbij tevens vermeld wordt welke gevolgen het besluit naar verwachting zal hebben voor in de instelling werkzame personen en welke maatregelen voor die gevolgen zijn voorgenomen.
5. De personeelsraad brengt m.b.t. een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid tenminste éénmaal overleg is gepleegd in een vergadering als bedoeld in artikel 23 van deze bijlage. Wanneer de werkgever of de personeelsraad te kennen geeft daarop prijs te stellen, wordt het advies in een overlegvergadering uitgebracht.
6. Indien na het advies van de personeelsraad een besluit als bedoeld in lid 1 wordt genomen, wordt de personeelsraad door de werkgever zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Als het advies van de personeelsraad niet of niet geheel is gevolgd, wordt aan de personeelsraad tevens meegedeeld, waarom van dat advies is afgeweken.
Voorzover de personeelsraad daarover nog niet heeft geadviseerd, wordt voorts het advies van de personeelsraad ingewonnen over de uitvoering van het besluit.
7. In geval het besluit van de werkgever betrekking heeft op een aangelegenheid als bedoeld in het eerste lid onder c, d of f van dit artikel, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de personeelsraad van het besluit in kennis is gesteld. Deze verplichting vervalt wanneer het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de personeelsraad en in het geval de personeelsraad te kennen geeft dat voornoemde verplichting kan komen te vervallen. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort.
1. De werkgever wint voorts het advies van de personeelsraad in voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van:
a. een werktijd- of vakantieregeling;
b. een regeling op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of het welzijn in verband met de arbeid;
c. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;
d. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;
e. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;
f. een regeling op het gebied van het werkoverleg;
g. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;
h. een regeling met betrekking tot de positie van jongeren in de instelling.
Een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de instelling werkzame personen en voor zover het niet valt onder het instemmingsrecht van artikel 28a.
2. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 van artikel 27 van deze Bijlage is van overeenkomstige toepassing.
3. Tenzij het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de personeelsraad, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de personeelsraad van het besluit in kennis is gesteld.
De verplichting vervalt wanneer de personeelsraad zulks te kennen geeft. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort.
1. Ten aanzien van een voorgenomen besluit inzake de regelingen genoemd in lid 2, waarover de OR een instemmingsrecht heeft als bedoeld in artikel 27 WOR, wordt aan de PR eveneens een instemmingsrecht toegekend.
2. De onderwerpen bedoeld in lid 1, betreffen:
a. de beoordelingsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 3;
b. de beloningsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 4;
d. de spaarloon- en premiespaarregeling als bedoeld in artikel 17a lid 3;
e. de studiekostenregeling als bedoeld in artikel 42 lid 16;
f. de eigen reiskostenregeling als bedoeld in artikel 4 van bijlage K II.
1. De personeelsraad kan bij de Commissie van Beroep en Bemiddeling beroep instellen tegen een besluit van de werkgever als bedoeld in de artikelen 27 lid 1 en 28 lid 1 wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de personeelsraad. Tevens kan de personeelsraad in beroep indien de werkgever de toestemming, genoemd in artikel 6 lid 4 van deze Bijlage, weigert.
2. Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen een maand nadat de personeelsraad van het in het eerste lid bedoelde besluit in kennis is gesteld. De personeelsraad wordt hierbij in rechte vertegenwoordigd door zijn voorzitter of diens plaatsvervanger.
3. De werkgever wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld.
4. Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de werkgever bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.
5. De Commissie van Beroep en Bemiddeling behandelt het verzoek met de meeste spoed.
6. De werkgever is bevoegd binnen 14 dagen na verzending van de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisgeving schriftelijk zijn zienswijze in te dienen, daarbij aangevende de gronden, waarop het door de personeelsraad ingenomen standpunt wordt betwist.
1. De personeelsraad wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van de bestuurder van de instelling.
2. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
3. De werkgever stelt de personeelsraad in kennis van de beweegredenen voor het besluit en verstrekt voorts in het geval van benoeming gegevens waaruit de personeelsraad zich een oordeel kan vormen over de betrokkene, in verband met diens toekomstige functie in de instelling.
Artikel 27, lid 4 en lid 5 eerste en tweede volzin is overeenkomstig van toepassing.
§ 11 HET VERSTREKKEN VAN GEGEVENS AAN DE PERSONEELSRAAD
1. De werkgever is verplicht desgevraagd aan de personeelsraad alle inlichtingen en gegevens te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Bij bezwaar van de werkgever tegen het verstrekken van bepaalde inlichtingen of gegevens beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling.
2. De werkgever is verplicht aan de personeelsraad bij het begin van iedere zittingsperiode gegevens te verstrekken omtrent:
a. de rechtsvorm van de werkgever, waarbij indien de werkgever een rechtspersoon is, mede de statuten van die rechtspersoon moeten worden verstrekt;
b. indien de werkgever een natuurlijk persoon is: de naam en de woonplaats van die persoon;
c. indien de werkgever een rechtspersoon is, de naam en de woonplaats van de bestuursleden;
d. de instellingen met wie de werkgever duurzame betrekkingen onderhoudt die van wezenlijk belang kunnen zijn voor het voortbestaan van de instelling;
e. de organisatie van de instelling, de naam en de woonplaats van de belangrijkste leidinggevende personen, alsmede de wijze waarop de bevoegdheden tussen de bedoelde personen zijn verdeeld.
3. De werkgever is verplicht de personeelsraad zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van wijzigingen die zich in de in het tweede lid bedoelde gegevens hebben voorgedaan.
1. De werkgever verstrekt, mede ten behoeve van de bespreking van de algemene gang van zaken van de instelling, ten minste twee maal per jaar aan de personeelsraad algemene gegevens omtrent de werkzaamheden en de resultaten van de instelling in het verstreken tijdvak, in het bijzonder met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 27.
2. De werkgever doet, mede ten behoeve van de bespreking van de algemene gang van zaken van de instelling, ten minste twee maal per jaar aan de personeelsraad mededeling omtrent zijn verwachtingen ten aanzien van de werkzaamheden en de resultaten van de instelling in het komende tijdvak, in het bijzonder met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 27 alsmede met betrekking tot alle investeringen.
3. Indien de werkgever met betrekking tot de instelling een meerjarenplan, dan wel een raming of een begroting van inkomsten of uitgaven pleegt op te stellen, wordt dat plan, onderscheidenlijk die raming of die begroting, dan wel een samenvatting daarvan, met een toelichting aan de personeelsraad verstrekt en in de bespreking betrokken.
De werkgever verstrekt, mede ten behoeve van de bespreking van de algemene gang van zaken van de instelling, ten minste één maal per jaar aan de personeelsraad algemene gegevens omtrent de personeelsformatie, alsmede inzake het door hem in het afgelopen jaar gevoerde sociale beleid, in het bijzonder met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 28 van deze regeling. De werkgever die wettelijk verplicht is een jaarrekening op te maken, verstrekt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling aan de personeelsraad ter bespreking. Indien de werkgever verplicht is de jaarrekening te doen onderzoeken door een registeraccountant of een andere deskundige, wordt diens verklaring eveneens aan de personeelsraad verstrekt.
1. Indien de werkgever niet verplicht is een personeelsraad in te stellen op grond van het bepaalde in artikel 4 van deze Bijlage is hij verplicht met het personeel in een personeelsvergadering bijeen te komen om hen advies te vragen over elk door hem voorgenomen besluit inzake de onderwerpen genoemd in artikel 27.
2. Voorts is de werkgever verplicht in een personeelsvergadering aan het personeel advies te vragen over elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling als genoemd in artikel 28.
3. Het bepaalde in artikel 27, lid 2 tot en met 7, artikel 28, lid 3 en artikel 29 is van overeenkomstige toepassing.
4. Het personeel brengt met betrekking tot een besluit als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheden ten minste één maal overleg is gepleegd in een vergadering als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel.
1. Het personeel kan ten behoeve van een personeelsvergadering deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van de vergadering dan wel deskundigen vragen een schriftelijk advies uit te brengen.
2. Het personeel kan een zodanige uitnodiging doen aan de werkgever.
3. Het bepaalde in artikel 15, de leden 1 en 2 en artikel 19, lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
§ 13 DE COMMISSIE VAN BEROEP EN BEMIDDELING (CBB)
1. Er is een Commissie van Beroep en Bemiddeling ingesteld door partijen bij de cao, hierna te noemen: CBB.
2. De CBB is een paritair samengestelde commissie van 4 leden, waarvan 2 leden uit de kring der werkgeversorganisaties en 2 leden uit de kring der werknemersorganisaties, zijnde partij bij de cao. Voor elk lid wijzen de bovengenoemde organisaties tevens een plaatsvervangend lid aan.
3. De leden en de plaatsvervangende leden worden voor een periode van 4 jaar tegelijkertijd benoemd door partijen bij de cao en zijn opnieuw benoembaar.
4. In de vacatures wordt voorzien door de desbetreffende organisaties binnen twee maanden nadat deze zijn ontstaan.
5. Het lidmaatschap van de CBB eindigt door:
a. bedanken;
b. overlijden;
c. de verklaring van de organisatie, welke de benoeming deed, dat betrokkene niet langer als vertegenwoordiger uit de kring van de betreffende organisatie fungeert.
6. De CBB wijst uit haar midden één lid, benoemd door de werkgeversorganisaties en één lid, benoemd door de werknemersorganisaties, aan, die bij toerbeurt volgens een door de Commissie op te maken rooster als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter optreden.
1. De CBB heeft tot taak het behandelen van aangelegenheden betreffende de personeelsraad als bedoeld in artikel 46 van de cao, waaronder:
a. het toezien op de naleving van artikel 46 en Bijlage O van de cao;
b. het bevestigen van de verzoekschriften tot instelling van een personeelsraad;
c. de goedkeuring van de reglementen;
d. het verlenen van ontheffing van de verplichting tot instelling van een personeelsraad;
e. het op verzoek van de werkgever of de personeelsraad uitsluiten van een lid van de personeelsraad van deelname aan de werkzaamheden van de personeelsraad;
f. het beslissen in geschillen met betrekking tot het aantal uren voor personeelsraadwerkzaamheden;
g. het beslissen in geschillen met betrekking tot het kosteloos ter beschikking stellen van door de personeelsraad nodig geachte stukken;
h. het beslissen in geschillen met betrekking tot het dragen van de kosten van het raadplegen van een deskundige;
i. het beslissen in geschillen met betrekking tot het houden en de werkwijze van een overlegvergadering;
j. het behandelen van beroepschriften tegen een besluit van de werkgever als bedoeld in de artikelen 27 lid 1, 28 lid 1 en 28a lid 1 van Bijlage O;
k. het behandelen van bezwaarschriften met betrekking tot het verstrekken van gegevens.
De CBB laat zich in haar werkzaamheden bijstaan door een door de COSAV ingesteld secretariaat. Het secretariaat is gevestigd in Bunnik, Regulierenring 2d, 2981 LB.
1. Aangelegenheden als bedoeld in artikel 37 lid 1 onder e t/m k dienen schriftelijk in tweevoud aanhangig gemaakt te worden door de meest gerede partij bij het secretariaat van de CBB.
2. Dit schrijven dient alle feiten en omstandigheden te bevatten die met het probleem verband houden alsmede een concrete formulering van de vraagstelling waarover een beslissing van de CBB wordt gevraagd.
3.
a. Na ontvangst van een verzoek wordt nagegaan door de CBB of deze bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, of de verzoeker ontvankelijk is en of het verzoek voldoende is gemotiveerd en gedocumenteerd.
b. Acht de CBB zich onbevoegd of de verzoeker niet ontvankelijk, dan deelt zij dit onverwijld aan verzoeker mee.
c. Acht de CBB een verzoek onvoldoende omschreven, gemotiveerd of gedocumenteerd dan bericht zij dit onverwijld aan verzoeker, welke in de gelegenheid wordt gesteld binnen 10 dagen na ontvangst van dit bericht het verzoek te verduidelijken c.q. aan te vullen.
4. Binnen 5 dagen na ontvangst van het verzoek bevestigt de CBB de ontvangst van het verzoek aan de verzoeker en deelt de verzoeker mede binnen welke termijn er vermoedelijk op het verzoek beslist kan worden.
Tegelijk stelt de CBB de betrokkene(n) aan andere zijde op de hoogte van het ontvangen verzoek door toezending van een kopie van de door verzoeker ingezonden stukken, met de mededeling dat betrokkene(n) indien verweer geleverd wordt dit binnen 14 dagen na ontvangst van de stukken moet(en) hebben ingediend bij de CBB.
1. De CBB beslist op het verzoek binnen 6 weken nadat het verzoek haar heeft bereikt. Zij kan het nemen van een beslissing één maal voor ten hoogste 2 weken verdagen; van de verdaging doet zij vóór afloop van de eerste termijn schriftelijk mededeling aan de verzoeker.
2. De CBB doet haar beslissing zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoeker en indien verweer is gevoerd ook aan de betrokkene.
Inzake ingezonden afschriften van verzoekschriften tot het instellen van een personeelsraad door het personeel bevestigt de CBB de ontvangst van het afschrift van het verzoek zo spoedig mogelijk aan de werkgever.
1. Ter zake van een verzoek tot goedkeuring van een reglement beslist de CBB binnen 6 weken na ontvangst van het ter goedkeuring ingezonden reglement.
2. Een besluit van de CBB tot verlening van goedkeuring wordt onverwijld aan de verzoeker schriftelijk meegedeeld, alsmede aan de bestuurder van de instelling.
3. Een besluit tot onthouding van goedkeuring, geheel of gedeeltelijk aan een reglement, wordt zo spoedig mogelijk aan de verzoeker gemotiveerd meegedeeld, vergezeld van een advies, welke wijzigingen kunnen worden aangebracht teneinde goedkeuring te verkrijgen.
1. Inzake een verzoek van de werkgever tot ontheffing van de verplichting tot instelling van een personeelsraad beslist de CBB alleen dan positief als de werkgever in zijn verzoek heeft aangetoond dat bijzondere omstandigheden de goede toepassing van artikel 46 juncto Bijlage O van de cao in de weg staan.
2. De CBB kan de ontheffing beperken in tijd en kan aan de ontheffing voorwaarden verbinden.
3. De CBB beslist, behoudens indien nader onderzoek noodzakelijk is, binnen 6 weken op een dergelijk verzoek.
1. De CBB bepaalt in overleg met de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, plaats, dag en uur van de vergadering.
2. De CBB roept de leden, behoudens in spoedeisende gevallen, tenminste 8 dagen vóór de vergadering schriftelijk op.
3. Bij verhindering van een lid geeft deze daarvan ten spoedigste kennis aan het secretariaat, dat een plaatsvervanger oproept.
4. Een lid van de CBB, dat rechtstreeks bij het probleem is betrokken, neemt niet aan de behandeling van de zaak deel. In zijn plaats treedt alsdan één der plaatsvervangende leden op.
5. De vergaderingen worden door de voorzitter geopend, geleid en gesloten. Hij draagt zorg, dat de te behandelen zaak op doelmatige wijze tot beslissing wordt gebracht.
De CBB is bevoegd aangelegenheden, waarvoor een specifieke deskundigheid is vereist, aan het oordeel van een op het betrokken gebied deskundige te onderwerpen.
1. De CBB is slechts bevoegd tot het nemen van besluiten, indien tenminste 3 leden aanwezig zijn.
2. De CBB neemt haar besluiten bij meerderheid van stemmen. In de beslissing, welke met redenen omkleed moet zijn, wordt geen melding gemaakt van de mening der minderheid.
3. Bij staking van stemming wordt de beslissing aangehouden tot de volgende vergadering. Indien ook bij de alsdan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de CBB zich van advies.
4. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht en tellen niet mee bij de bepaling van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
1. De CBB kan besluiten een uitspraak bekend te maken op een door haar passend geoordeelde wijze, indien en voorzover die uitspraak naar het oordeel van de CBB van meer dan incidenteel belang is te achten, met inachtneming evenwel van het bepaalde in de volgende leden.
2. De namen en woonplaatsen van in de uitspraak genoemde belanghebbenden worden met de andere gegevens, welke omtrent betrokkenen een aanwijzing bevatten, uit de bekend te maken uitspraken weggelaten.
3. De bekendmaking geschiedt in geen geval voordat de betrokkenen in kennis zijn gesteld.
De CBB beëindigt haar activiteiten ten aanzien van een aanhangig gemaakte zaak indien:
a. De CBB ervan heeft kennisgenomen dat het vraagstuk aan de burgerlijke rechter ter beslissing zal worden voorgelegd; de CBB zich van het geven van een advies onthoudt, als bedoeld in artikel 46 lid 3; een minnelijke schikking is bereikt.
* Per 1 januari 1999 treedt de Bijlage O: Personeelsvertegenwoordiging in werking.
(De artikelen van Bijlage O Medezeggenschap kleine instellingen vervallen per 1 januari 1999.)
1. De personeelsvertegenwoordiging (PVT), ingesteld op grond van de Wet op de ondernemingsraden, wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot:
a. overdracht van de zeggenschap over de instelling of een onderdeel daarvan;
b. het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere instelling, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere instelling;
c. beëindiging van de werkzaamheden van de instelling of van een belangrijk onderdeel daarvan;
d. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de instelling;
e. belangrijke wijziging in de organisatie van de instelling, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de instelling;
f. wijziging van de plaats waar de instelling haar werkzaamheden uitoefent;
g. het doen van een belangrijke investering t.b.v. de instelling;
h. het verstrekken en het formuleren van een advies-opdracht aan een deskundige buiten de instelling betreffende één van de hiervoor bedoelde aangelegenheden.
2. De verplichting van de werkgever tot het vragen van advies aan de PVT van een besluit, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, geldt slechts, indien en voor zover het betrokken besluit kan leiden tot verlies van de arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van tenminste een vierde van de in de onderneming werkzame personen.
3. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
4. Bij het vragen van advies aan de PVT wordt het voorgenomen besluit schriftelijk gemotiveerd, waarbij tevens vermeld wordt welke gevolgen het besluit naar verwachting zal hebben voor in de instelling werkzame personen en welke maatregelen voor die gevolgen zijn voorgenomen.
5. De PVT brengt met betrekking tot een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid tenminste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering tussen werkgever en PVT. Wanneer de werkgever of de PVT te kennen geeft daarop prijs te stellen, wordt het advies in een overlegvergadering ingebracht.
6. Indien na het advies van de PVT een besluit als bedoeld in lid 1 wordt genomen, wordt de PVT door de werkgever zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Als het advies van de PVT niet of niet geheel is gevolgd, wordt aan de PVT tevens meegedeeld, waarom van dat advies is afgeweken.
Voorzover de personeelsraad daarover nog niet heeft geadviseerd, wordt voorts het advies van de PVT ingewonnen over de uitvoering van het besluit.
7. In geval het besluit van de werkgever betrekking heeft op een aangelegenheid als bedoeld in het eerste lid onder c, d of f van dit artikel, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de PVT van het besluit in kennis is gesteld. Deze verplichting vervalt wanneer het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de PVT en in het geval de PVT te kennen geeft dat voornoemde verplichting kan komen te vervallen. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort.
1. De werkgever wint voorts het advies in van de PVT in elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van:
a. een werktijd- of vakantieregeling;
b. een regeling op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of het welzijn in verband met de arbeid;
c. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;
d. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;
e. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;
f. een regeling op het gebied van het werkoverleg;
g. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;
h. een regeling met betrekking tot de positie van jongeren in de instelling.
Een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de instelling werkzame personen en voor zover het niet valt onder het instemmingsrecht van artikel 3.
2. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 van artikel 1 van deze Bijlage is van overeenkomstige toepassing.
3. Tenzij het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de PVT, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de PVT van het besluit in kennis is gesteld.
De verplichting vervalt wanneer de PVT zulks te kennen geeft. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort.
1. Ten aanzien van een voorgenomen besluit inzake de regelingen genoemd in lid 2, waarover de OR een instemmingsrecht heeft als bedoeld in artikel 27 WOR, wordt aan de PVT eveneens een instemmingsrecht toegekend.
2. De onderwerpen bedoeld in lid 1, betreffen:
a. de beoordelingsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 3;
b. de beloningsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 4;
c. de spaarloon- en premiespaarregeling als bedoeld in artikel 17a lid 3;
d. de studiekostenregeling als bedoeld in artikel 42 lid 3 jo Bijlage S artikel 8;
e. de eigen reiskostenregeling als bedoeld in artikel 4 van bijlage K II.
1. De PVT wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van de bestuurder van de instelling.
2. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
3. De werkgever stelt de PVT in kennis van de beweegredenen voor het besluit en verstrekt voorts in het geval van benoeming gegevens waaruit de PVT zich een oordeel kan vormen over de betrokkene, in verband met diens toekomstige functie in de instelling. Artikel 1 lid 4 en 5 van deze Bijlage eerste en tweede volzin is overeenkomstig van toepassing.
1. De PVT kan bij de Bedrijfscommissie beroep instellen tegen een besluit van de werkgever als bedoeld in de artikel 1 lid 1 en artikel 2 lid 1 van deze Bijlage wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de PVT.
2. Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen een maand nadat de PVT van het in het eerste lid bedoelde besluit in kennis is gesteld. De PVT wordt hierbij in rechte vertegenwoordigd door zijn voorzitter of diens plaatsvervanger.
3. De werkgever wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld.
4. Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de werkgever bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.
5. De Bedrijfscommissie behandelt het verzoek met de meeste spoed.
6. De werkgever is bevoegd binnen 14 dagen na verzending van de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisgeving schriftelijk zijn zienswijze in te dienen, daarbij aangevende de gronden, waarop het door de PVT ingenomen standpunt wordt betwist.
1. Deze regeling is van toepassing in de gevallen als bedoeld in artikel 43a lid 1 cao.
2. Het is niet toegestaan af te wijken van het gestelde in artikel 43a lid 1 cao.
1. De in het Sociaal Plan opgenomen bepalingen dienen te worden toegepast vanaf het moment dat de werkgever het principe besluit heeft genomen over te gaan tot fusie, reorganisatie, sluiting, capaciteitsverlaging of duurzame samenwerking in de zin van artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden. De toepassing eindigt een jaar na de feitelijke effectuering van de fusie, reorganisatie, sluiting dan wel verlaging van de capaciteit van het verzrogingshuisd of duurzame samenwerking. Onder feitelijke effectuering wordt hier verstaan het moment waarop het dienstverband overgaat (artikel 13 Sociaal Plan), dan wel het dienstverband wordt beëindigd (artikel 14 Sociaal Plan), dan wel de functie wordt gewijzigd (artikel 9 Sociaal Plan).
2. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst blijven aanspraken welke aan het Sociaal Plan worden ontleend van kracht.
1. De werkgever stelt een begeleidingscommissie in, hierna te noemen: de commissie. In de navolgende leden van dit artikel zijn regelen opgenomen ten aanzien van de taak, de samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van de commissie.
2. De taak van de commissie is te adviseren aan werkgever en werknemer over de toepassing van de in het Sociaal Plan neergelegde bepalingen.
3. De commissie bestaat uit tenminste twee leden. De ene helft van het aantal leden wordt benoemd door de werkgever, de andere helft wordt benoemd door de werknemersorganisaties na overleg met de ondernemingsraad of de PR/PVT en bij gebreke daarvan door een door de werkgever bijeen te roepen personeelsvergadering. In het geval de werknemersorganisaties schriftelijk kenbaar hebben gemaakt geen gebruik te maken van bovengenoemd recht, zal de OR/PR/PVT de leden benoemen.
Voornoemde leden zullen geen deel uitmaken van de directie respectievelijk OR/PR/PVT.
4. Werkgever en werknemer zijn bevoegd vraagstukken aan de commissie voor te leggen.
5. Onverminderd de bevoegdheid van de werknemer persoonlijk zijn belangen bij de commissie te bepleiten, stelt de commissie de werknemer in de gelegenheid zich door een derde te laten bijstaan.
6. De commissie is bevoegd tot:
a. het horen van de betrokken werknemer en de directe leidinggevende(n);
b. het horen van interne of externe deskundigen. De daaraan eventueel verbonden kosten worden vergoed door de werkgever, indien deze daarmee tevoren heeft ingestemd.
7. De commissie geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie weken na de in lid 4 bedoelde voorlegging schriftelijk advies aan zowel werkgever als de betrokken werknemer.
8. De werkgever kan slechts op grond van zwaarwegende argumenten afwijken van het door de commissie gegeven advies.
Indien de werkgever van dit advies afwijkt, doet hij hierover gemotiveerd schriftelijk mededeling aan zowel de commissie als aan de betrokken werknemer.
9. Voor de leden van de commissie geldt ten aanzien van de aan de commissie verstrekte persoonlijke gegevens een geheimhoudingsplicht.
10. Het is niet toegestaan af te wijken van het bepaalde in de leden 2, 3, 7 en 8 van dit artikel.
In gevallen waarin toepassing van het Sociaal Plan kan leiden tot een individueel onbillijke situatie, kan de werkgever, gehoord de commissie, van deze regeling afwijken in een voor de werknemer gunstiger zin.
De betrokken werknemer dient in voorkomende gevallen een beroep te doen op wettelijke aanspraken en voorzieningen die, voorzover het aanspraken en voorzieningen betreffen die in het Sociaal Plan zijn opgenomen, in de plaats komen van, respectievelijk in mindering worden gebracht op de verplichtingen ter zake van de werkgever.
1. De werknemer die een beroep doet op de (financiële) aanspraken en voorzieningen in het kader van het Sociaal Plan, is verplicht de werkgever alle relevante informatie naar waarheid te verstrekken.
2. De werknemer die een beroep doet op de in het Sociaal Plan opgenomen aanspraken en voorzieningen is verplicht gebruik te maken van alle hem geboden mogelijkheden om deze aanspraken en voorzieningen te laten verminderen dan wel vervallen.
1. Tijdens processen als bedoeld in artikel 1 van deze regeling zal de werkgever alle mogelijkheden onderzoeken welke kunnen leiden tot behoud van de werkgelegenheid van elk van zijn werknemers.
2. Indien tijdens een proces, als bedoeld in artikel 1 van deze regeling alsmede binnen een termijn van twee jaar na de feitelijke effectuering daarvan binnen de instelling, dan wel binnen overige door de werkgever geëxploiteerde instellingen, een vacature ontstaat, neemt de werkgever de navolgende bepalingen in acht:
a. de vacature wordt eerst intern in de instelling(en) gepubliceerd alsmede onder de aandacht gebracht van voormalige werknemers, die gezien de functie daarvoor in aanmerking komen en op het moment van ontslag kenbaar hebben gemaakt op de hoogte te willen blijven van het ontstaan van vacatures;
b. indien binnen een termijn van vier weken de onder a. genoemde vacaturestelling geen geschikte kandidaten heeft opgeleverd, is de werkgever gerechtigd over te gaan tot externe werving.
3. De werkgever zal de werknemer en het RBA desgewenst zoveel mogelijk medewerking verlenen bij bemiddeling naar een andere werkgever.
1. De werkgever kan op basis van het in artikel 7 lid 1 van deze regeling bedoelde onderzoek aan de werknemer een andere functie aanbieden. Dit kan betreffen:
a. een functie waarvan de daarbij behorende salarisschaal gelijk is aan die van de vervallen functie;
b. een functie waarvan de daarbij behorende salarisschaal lager is dan die van de vervallen functie;
c. een functie waarvan de daarbij behorende salarisschaal hoger is dan die van de vervallen functie.
2. Bij een functiewijziging als bedoeld onder b. en c. van het voorgaande lid wordt het salaris vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van deze regeling.
3. Afwijkende bedingen ten aanzien van het aanbieden van een andere functie als bedoeld in lid 1 van dit artikel mogen geen afbreuk doen aan de verplichting van de werknemer tot het aanvaarden van passende arbeid.
1. Indien aan de werknemer een andere functie kan worden aangeboden, zal de werkgever hierover, alsmede over de hieraan verbonden consequenties, in een zo vroeg mogelijk stadium met de werknemer overleg plegen.
2. Ingeval het in het voorgaande lid bedoelde overleg niet leidt tot overeenstemming neemt de werkgever een voorlopig besluit ten aanzien van hetgeen de werknemer kan worden aangeboden.
3. De werknemer kan de in lid 2 bedoelde aangeboden functiewijziging tot maximaal drie weken na het in lid 2 bedoelde overleg in overweging nemen, alvorens de werkgever, de begeleidingscommissie gehoord hebbende, een definitief besluit neemt.
4. Tenminste vier weken voor de inwerkingtreding van zijn functiewijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging van de wijziging onder vermelding van de daaruit voortvloeiende consequenties.
5. Ingeval van functiewijziging zal de werkgever de werknemer in zijn nieuwe functie zoveel mogelijk begeleiden.
Indien, naar het oordeel van de werkgever, gehoord de begeleidingscommissie, voor het vervullen van de nieuwe functie om- of bijscholing noodzakelijk is, zal de werkgever hierin voorzien. Eventueel hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de werkgever.
6. Indien binnen vier maanden na aanvang van de nieuwe functie blijkt dat de betrokken werknemer, buiten zijn schuld, daarvoor niet geschikt is, worden de mogelijkheden voor een andere functie nog éénmaal onderzocht. Het voorgaande is eveneens het geval, indien de werknemer binnen de genoemde termijnen te kennen geeft de nieuwe functie niet te ambiëren.
Indien de werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de vervallen functie, in een hogere salarisschaal is ingedeeld, wordt het salaris vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 (wijziging van functie) van de CAO-Verzorgingshuizen.
1. Indien de werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de vervallen functie in een lagere schaal is ingedeeld en waarvan blijkt dat het maximum van de nieuwe salarisschaal lager is dan het maximum van de oude salarisschaal dan zijn de navolgende bepalingen van toepassing:
2. De werknemer die tenminste vijf jaren in dienst is bij de werkgever blijft ingedeeld in de oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was.
3. De werknemer die korter dan vijf jaren in dienst is bij de werkgever heeft na het bereiken van het maximum van zijn nieuwe salarisschaal recht op twee periodieken uit de oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was, met dien verstande dat zijn nieuwe maximum nooit hoger mag zijn dan het maximum van zijn oude salarisschaal.
4. Indien de werknemer recht heeft op een uitloopperiodiek boven het maximum van de schaal ex artikel 17 lid 6 cao dan blijft dit recht gehandhaafd met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden.
Voor de werknemer voor wie ten gevolge van fusie of reorganisatie de onregelmatige dienst wordt beëindigd of verminderd is het bepaalde in artikel 25 lid 5 en 6 van de CAO-Verzorgingshuizen van toepassing.
§ 3 OVERGANG DIENSTVERBAND BIJ FUSIE
1. Onder overgang dienstverband wordt in het Sociaal Plan verstaan de situatie bij fusie waarbij de arbeidsovereenkomst van de werknemer wordt voortgezet met een andere werkgever, welke betrokken is bij het fusieproces en valt onder de werkingssfeer van de CAO-Verzorgingshuizen.
2. Indien de in het vorengaande lid bedoelde werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de vervallen functie, in een hogere dan wel lagere salarisschaal is ingedeeld geschiedt de salariëring overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van deze regeling.
3. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer is het bepaalde in artikel 12 (onregelmatige dienst) van deze regeling van toepassing.
4. Indien op de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer op het moment van overgang van het dienstverband het bepaalde in artikel 42 (studiekosten) van de CAO-Verzorgingshuizen van toepassing is, neemt de nieuwe werkgever de verplichtingen van de oude werkgever ten dezen over.
5. Indien op de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer op het moment van overgang van het dienstverband het bepaalde in artikel 41 (verhuizing) van de CAO-Verzorgingshuizen, van toepassing is, behoudt de werknemer ten aanzien van de nieuwe werkgever de uit deze bepaling voortvloeiende rechten.
§ 4 ONTSLAG IN HET KADER VAN HET SOCIAAL PLAN
In deze regeling is er sprake van ontslag:
a. indien de werknemer niet inpasbaar is in de nieuwe organisatiestructuur;
b. indien de werknemer het aanbod als bedoeld in artikel 8 van deze regeling niet wenst te accepteren.
In deze situatie kan de werknemer zelf ontslag nemen om elders een betrekking te aanvaarden, dan wel zal de werkgever, gehoord de begeleidingscommissie, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, ontslag aanvragen.
Bij het aanvragen van het ontslag zal de werkgever rekening houden met de bijzondere positie van doelgroep-werknemers op de arbeidsmarkt waaronder vrouwen, allochtonen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten.
De werknemer aan wie ontslag is aangezegd en voor wie tot de ingang van het ontslag geen passend werk voorhanden is, kan door de werkgever, gehoord de begeleidingscommissie, tot het moment van feitelijke ingang van het ontslag op non-actief worden gesteld.
De werknemer, welke op deze basis, op non-actief is gesteld, behoudt alle rechten, voortvloeiende uit deze regeling en de CAO-Verzorgingshuizen.
Indien aan de werknemer ontslag is aangezegd, dan wel de werknemer zelf ontslag neemt als bedoeld in artikel 14 van deze regeling, zal de werkgever zoveel mogelijk afzien van de geldende opzegtermijn, indien de werknemer daarom verzoekt.
1. Aan de werknemer aan wie ontslag is aangezegd dan wel de werknemer, die overweegt zelf ontslag te nemen, wordt desgevraagd buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend voor sollicitatiebezoek.
2. Indien de potentiële nieuwe werkgever deze kosten niet vergoedt, ontvangt de werknemer de reiskosten voor deze sollicitatiegesprekken van zijn huidige werkgever.
3. Onder reiskosten worden ten deze verstaan de reiskosten op basis van de laagste klasse van het openbaar vervoer.
Desgevraagd dient de werknemer een oproep voor een sollicitatiegesprek te overleggen.
Ten aanzien van het salaris wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in de wachtgeldregeling, artikel 43 en Bijlage L van de CAO-Verzorgingshuizen.
Ten aanzien van de pensioenopbouw wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 4 (voortzetting pensioenregeling) van de wachtgeldregeling, Bijlage L van de cao.
Indien er voor de werknemer binnen 12 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van een dienstjubileum een recht zou ontstaan op een gratificatie op grond van artikel 39 (gratificatie bij dienstjubileum) van de CAO-Verzorgingshuizen en niet een nieuwe werkgever de verplichtingen ten deze overneemt, wordt deze uitkering bij zijn vertrek aan hem betaald.
a. Ten aanzien van de verhuiskostenvergoeding wordt bepaald, dat een werknemer indien hij elders een betrekking gaat aanvaarden, ter zake van de kosten, die aan de daartoe eventueel nodige verhuizing zijn verbonden, een vergoeding kan worden toegekend, indien bij gebreke van die vergoeding die betrekking door hem redelijkerwijze niet zou zijn te aanvaarden.
b. Eventuele terugbetalingen van de werknemer in het kader van artikel 41, lid 6 (verhuizing) van de CAO-Verzorgingshuizen, worden de werknemer bij aangezegd ontslag of in overleg met de werkgever zelf genomen ontslag, kwijtgescholden.
Indien de werknemer op het moment van beëindiging van het dienstverband een financiële vergoeding ontvangt op basis van artikel 42 (studiekosten) van de CAO-Verzorgingshuizen en niet een nieuwe werkgever de verplichtingen ten deze overneemt, zal de werkgever deze regeling blijven toepassen als ware de werknemer in zijn dienst gebleven.
REGELING EXTRA ARBEIDSPLAATSEN SECTOR VERZORGINGSHUIZEN
De Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen is gebaseerd op de ministeriële Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector en de nadien in deze subsidieregeling aangebrachte en aan te brengen wijzigingen, waaronder de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998.
Op grond van de ministeriële Regeling respectievelijk de Circulaire extra arbeidsplaatsen zorgsector worden door het Ministerie van VWS mede namens het Ministerie van SZW middelen beschikbaar gesteld voor het realiseren van extra banen in de zorgsector.
Cao-partijen stellen zich ten doel de middelen van de Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen specifiek in te zetten voor de instroom van on- en laaggeschoolden zonder dat verdringing plaatsvindt van bestaande formatieplaatsen.
*1. In het kader van de Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen kunnen de volgende functies door de werknemer worden vervuld:
AB52 beveiligingsmedewerker
AB53 bode
HH38 medewerker transport
VV61 gastvrouw/gastheer
VZ20 medewerker mobiliteit
VZ21 assistent mantelzorg
TT06 assistent groenvoorziening
TT07 assistent techniek en onderhoud
2. Naast de in lid 1 bedoelde functies, komen op grond van deze Regeling tevens functies voor vervulling in aanmerking indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;
a. het functieniveau van de functie bedraagt, met inachtneming van het gestelde in artikel 3 van deze Regeling, op grond van het functiewaarderingssysteem van de cao maximaal functiegroep 2;
b. de onder a. bedoelde functie dient, ter vaststelling van het maximaal toegestane functieniveau, door de COSAV te worden goedgekeurd aan de hand van een daartoe door de werkgever opgestelde functiebeschrijving.
1. Met inachtneming van het bepaalde in lid 2 wordt het salaris behorend bij een van de zien in artikel 2 bedoelde functies die is ingedeeld in functiegroep 1 of functiegroep 2, vastgesteld op grond van Paragraaf 4 van de cao.
2. Indien en voor zover op grond van de door de overheid vastgestelde Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector en de daarin aangebrachte en aan te brengen wijzigingen, voor wat betreft het aanvangsbedrag en/of het maximaal toe te kennen salarisbedrag wordt afgeweken van het gestelde in Paragraaf 4 van de cao, dan vindt de salariëring plaats met inachtneming van de in de Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector ter zake vastgestelde salarisgrenzen.
De werkgever zal zich inspannen om de werknemer, bij gebleken geschiktheid alsmede bij aanwezigheid van een geschikte vacante functie binnen het verzorgingshuis, door te laten stromen naar een reguliere arbeidsplaats binnen het verzorgingshuis.
1. De werkgever stelt de OR dan wel de PR/PVT in de gelegenheid advies uit te brengen over het voorgenomen besluit tot aanwending van de bijdrage in het kader van de Regeling extra arbeidsplaatsen. Dit adviesrecht heeft betrekking op twee limitatieve aspecten, te weten:
a. sprake dient te zijn van additionaliteit;
b. er mag geen verdringing plaatsvinden, zoals bedoeld in artikel 1 van deze paragraaf.
2. Voor aanwending van de bijdrage is een positief advies van de ondernemingsraad dan wel de PR/PVT vereist.
3. Bij het ontbreken van een OR dan wel PR/PVT is een positieve uitslag van een personeelsenquête vereist.
In bijzondere gevallen kan met voorafgaande instemming van cao-partijen, worden afgeweken van een of meer bepalingen van deze paragraaf.
1. Aan de werkgever kan een financiële bijdrage worden verstrekt voor het in dienst nemen van een werknemer op grond van deze Regeling.
2. De financiële bijdrage als bedoeld in lid 1 wordt verstrekt op grond van de voorwaarden zoals opgenomen in de door het bestuur van de Stichting AWOB vastgestelde Uitvoeringsregeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen.
3. De Uitvoeringsregeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen als bedoeld in lid 2 maakt een integraal onderdeel uit van deze cao.
De Uitvoeringsregeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen is verkrijgbaar bij de Stichting AWOB, postbus 149, 3980 CC te Bunnik. Telefoonnummer 030-6570971.
Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen 1998
Overwegende dat het wenselijk is om een regeling te treffen ten behoeve van de verdeling en het beheer van de middelen die in het kader van de werkgelegenheidsimpuls door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de sector ter beschikking zijn gesteld;
en gezien het daartoe strekkende verzoek van de Commissie van Overleg inzake Salarissen en Arbeidsvoorwaarden Verzorgingshuizen;
en onder verwijzing naar Bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen 1998-1999;
stelt het bestuur van de Stichting Arbeidsmarkt- Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds Bejaardenoorden navolgende regeling vast.
1. DEFINITIES
In deze regeling wordt verstaan onder:
1.
1. Stichting AWOB: de Stichting Arbeidsmarkt-, Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds Bejaardenoorden, gevestigd te Bunnik;
1.
2. Werkgever:
a. de privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b van de CAO Verzorgingshuizen jo de artikelen 2 en 4 van de Overgangswet Verzorgingshuizen, voor zover deze rechtspersoon niet valt onder de werkingssfeer van een andere CAO.
b. de privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk die is opgericht door één of meer werkgevers als bedoeld in lid 1 a van de CAO Verzorgingshuizen met het doel diensten te verrichten ten behoeve van door deze werkgevers beheerde verzorgingshuizen;
c. de rechtspersoon als bedoeld onder sub a., die tevens exploiteert een voorziening op het gebied van verzorging en/of huisvesting van ouderen.
Daarbij dient het volgende het geval te zijn:
– voor de werknemers is de CAO verzorgingshuizen van toepassing of
– de werkgever beschikt over een B3/U2-verklaring van het ABP of
– de werkgever is door de COSAV vrijgesteld van het toepassen van de CAO-Verzorgingshuizen op basis van artikel 2.4 van de CAO-Verzorgingshuizen.
3. Langdurig werkloze:
1. In deze regeling wordt verstaan onder een langdurig werkloze een persoon die geen jongere is als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) en die:
a. 1 jaar of langer een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Bijstandswet (Abw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) dan wel een combinatie van deze regelingen, of
b. een uitkering ontvangt op grond van de ABW, de IOAW of de IOAZ en die langer dan een jaar als werkloos werkzoekend is ingeschreven bij de arbeidsvoorzieningsorganisatie, of
c. anders dan als jongere, werknemer is als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder g van de WIW.
2. Tevens wordt in deze regeling onder een langdurig werkloze verstaan een jongere als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de WIW, van wie de dienstbetrekking overeenkomstig de artikelen 11 onder a en 23 lid 1 onder a van de voorgenoemde wet is opgezegd.
3. In deze regeling wordt met een langdurig werkloze gelijkgesteld:
a. een persoon die in het kader van deze regeling een dienstbetrekking is aangegaan.
b. een persoon die in aansluiting op een dienstbetrekking in het kader van de regeling een dienstbetrekking is aangegaan buiten het kader van deze regeling en vervolgens binnen 60 kalenderdagen is ontslagen;
c. Een persoon die arbeid verricht in het kader van het Tijdelijk besluit subsidiëring experimenten activering van uitkeringsgelden of die bij aanvang van de dienstbetrekking op minder dan 60 kalenderdagen arbeid in het kader van dit besluit heeft verricht.
d. Overige in artikel 2 en 2a van Bijlage 2 van de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998 aangegeven met een langdurig werkloze gelijkgestelde personen.
a. ƒ 38.600,- indien de werknemer in dienst is getreden vóór 1 januari 1996, en er met de huidige werkgever een ononderbroken dienstverband heeft bestaan sinds de datum van indiensttreding;
b. ƒ 33.600,- indien de werknemer in dienst is getreden op of na 1 januari 1996.
4. Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.1 sub e van de regeling extra arbeidsplaatsen verzorgingshuizen. De arbeidsovereenkomst mag geen betrekking hebben op het verrichten van arbeid ten behoeve van derden (detachering). Onder detachering wordt verstaan een terbeschikkingstelling van een werknemer door zijn werkgever met wie een dienstbetrekking bestaat, ten behoeve van een derde.
1.
3. Langdurig werkloze:
1. In deze regeling wordt verstaan onder een langdurig werkloze een persoon die geen jongere is als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) en die:
a. 1 jaar of langer een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Bijstandswet (Abw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) dan wel een combinatie van deze regelingen, of
b. een uitkering ontvangt op grond van de ABW, de IOAW of de IOAZ en die langer dan een jaar als werkloos werkzoekend is ingeschreven bij de arbeidsvoorzieningsorganisatie, of
c. anders dan als jongere, werknemer is als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder g van de WIW.
2. Tevens wordt in deze regeling onder een langdurig werkloze verstaan een jongere als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de WIW, van wie de dienstbetrekking overeenkomstig de artikelen 11 onder a en 23 lid 1 onder a van de voorgenoemde wet is opgezegd.
3. In deze regeling wordt met een langdurig werkloze gelijkgesteld:
a. een persoon die in het kader van deze regeling een dienstbetrekking is aangegaan.
b. een persoon die in aansluiting op een dienstbetrekking in het kader van de regeling een dienstbetrekking is aangegaan buiten het kader van deze regeling en vervolgens binnen 60 kalenderdagen is ontslagen;
c. Een persoon die arbeid verricht in het kader van het Tijdelijk besluit subsidiëring experimenten activering van uitkeringsgelden of die bij aanvang van de dienstbetrekking op minder dan 60 kalenderdagen arbeid in het kader van dit besluit heeft verricht.
d. Overige in artikel 2 en 2a van Bijlage 2 van de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998 aangegeven met een langdurig werkloze gelijkgestelde personen.
a. ƒ 38.600,- indien de werknemer in dienst is getreden vóór 1 januari 1996, en er met de huidige werkgever een ononderbroken dienstverband heeft bestaan sinds de datum van indiensttreding;
b. ƒ 33.600,- indien de werknemer in dienst is getreden op of na 1 januari 1996.
4. Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.1 sub e van de regeling extra arbeidsplaatsen verzorgingshuizen. De arbeidsovereenkomst mag geen betrekking hebben op het verrichten van arbeid ten behoeve van derden (detachering). Onder detachering wordt verstaan een terbeschikkingstelling van een werknemer door zijn werkgever met wie een dienstbetrekking bestaat, ten behoeve van een derde.
1.
4. Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.1 sub e van de regeling extra arbeidsplaatsen verzorgingshuizen. De arbeidsovereenkomst mag geen betrekking hebben op het verrichten van arbeid ten behoeve van derden (detachering). Onder detachering wordt verstaan een terbeschikkingstelling van een werknemer door zijn werkgever met wie een dienstbetrekking bestaat, ten behoeve van een derde.
1.
5. Beroepsopleiding: het is mogelijk dat werknemers een beroepsopleiding (in werktijd) volgen in de vorm van een beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. In het eerste jaar mag het niveau van die beroepsopleiding niet hoger zijn dan assistentenniveau van de WEB. Na het eerste jaar kunnen werkgever en werknemer nadere afspraken maken over eventuele vervolgopleidingen.
1.
6. Regio: een door sociale partners vastgelegd gebied waarbinnen regionaal overleg plaatsvindt omtrent arbeidsmarkt, werkgelegenheid en opleidingen.
1.
7. Regiofunctionaris: een door een regionaal overleg van sociale partners betrokken bij de CAO Verzorgingshuizen aangewezen functionaris.
2. SUBSIDIE
2.
1. Ten behoeve van de werkgever die voornemens is één of meer banen te creëren waarop een langdurige werkloze kan worden geplaatst kan met inachtneming van de bepalingen van deze regeling vooraf een subsidie worden gereserveerd.
2.
2. Aan de werkgever die een langdurig werkloze in dienst neemt op een plaats zoals bedoeld onder 2.1 wordt met inachtneming van de bepalingen van deze regeling achteraf een subsidie verleend.
2.
3. De subsidie bedraagt per kalenderjaar bij een arbeidsduur volgens arbeidsovereenkomst van gemiddeld 32 uur per week:
a. ƒ 38.600,- indien de werknemer in dienst is getreden vóór 1 januari 1996, en er met de huidige werkgever een ononderbroken dienstverband heeft bestaan sinds de datum van indiensttreding;
b. ƒ 33.600,- indien de werknemer in dienst is getreden op of na 1 januari 1996.
Indien de arbeidsovereenkomst later is ingegaan dan 1 januari van het jaar en/of eerder is beëindigd dan 31 december van het betreffende kalenderjaar wordt de subsidie vastgesteld naar rato van het aantal kalenderdagen dat het dienstverband in het jaar heeft bestaan.
2.
4. De subsidie wordt overeenkomstig hoger dan wel lager vastgesteld wanneer de arbeidsovereenkomst in overeenstemming met de voordracht van de gemeente op een hoger dan wel lager aantal uren betrekking heeft.
Per 1 juli 1998 is het niet meer verplicht om bij een lager aantal uren een COSAV ontheffing aan te vragen.
3. VOORWAARDEN VOOR VERLENING SUBSIDIE
3.
1. De subsidie wordt slechts verleend indien:
a. de langdurig werkloze met wie conform art. 2.2 de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, door de gemeente van zijn vaste woon- of verblijfplaats voor de toepassing van deze regeling is voorgedragen (eventueel door tussenkomst van het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, waar hij als werkzoekende is ingeschreven);
b. voor de langdurig werkloze vóór indiensttreding een WVA-verklaring is afgegeven door Arbeidsvoorziening;
c. de (kandidaat-)werknemers die worden aangesteld bij een verzorgingshuis dat gevestigd is in één van de 25 gemeenten die door het Ministerie van VWS zijn aangewezen in het kader van de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector (zie bijlage 1) woonachtig zijn in die gemeente. De bovenstaande voorwaarde geldt niet indien het om werknemers gaat die reeds een baan in het kader van het 40.000-banenplan (zowel gemeenten als zorgsector) hebben en naar een andere baan (bij een andere werkgever) in het kader van het 40.000-banenplan willen overstappen. Deze bepaling werkt terug tot 1 januari 1998;
d. de langdurig werkloze wordt aangesteld in een functie die voldoet aan de criteria zoals vermeld onder artikel 3.2 van deze paragraaf;
e. de arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor (on)bepaalde tijd.
Per 1 juli 1998 komt de eis van de minimale omvang van 32 uur per week te vervallen. Automatisch vervalt hiermee ook de eis dat bij een lager aantal uren schriftelijk ontheffing moet zijn verkregen van de COSAV. Per 1 juli 1998 is het ook toegestaan een contract voor bepaalde tijd voor maximaal 1 jaar af te sluiten, mits daarbij wordt vastgelegd dat bij gebleken geschiktheid een contract voor onbepaalde tijd volgt;
f. het salaris van de werknemer van 23 jaar en ouder bij indiensttreding wordt vastgesteld op het bij nul dienstjaren vermelde bedrag van schaal 1, dan wel indien zijn in een vorige dienstbetrekking (in het kader van het 40.000 banenplan, gemeente of zorgsector) doorgebrachte diensttijd en opgedane ervaring daartoe aanleiding geven, op een hoger bedrag uit die schaal, dan wel het bij tenminste 3 dienstjaren vermelde bedrag uit schaal 1 mits de werknemer tenminste 2 jaren bij een werkgever, als bedoeld in artikel 1 CAO-Verzorgingshuizen.
Deze inschaling laat onverlet dat, met inachtneming van de bepalingen in artikel 17, lid 1 CAO, gedurende het eerste jaar het salaris op 100% van het Wettelijk Minimum Loon (WML) wordt vastgesteld. Op een vaste datum binnen 12 maanden na aanvang van de dienstbetrekking bestaat de mogelijkheid voor toekenning van een periodiek. Voorts bestaat de mogelijkheid dat een algemene loonsverhoging leidt tot een loon van maximaal 103% van het WML.
Per 1 juli 1998 wordt de honorering gebaseerd op de zwaarte van de functie, die wordt vastgesteld op grond van het functiewaarderingssysteem van de CAO (FSV-systeem) met inachtneming evenwel van de minimale en de maximaal toegestane honorering (momenteel 100% resp. 120% WML), Dit betekent (met inachtneming van het vorige) dat de extra arbeidsplaatsen functies niet meer via een uniforme salarisschaal 1 worden betaald, maar afhankelijk van de functiezwaarte, in schaal 1 of 2 worden ingedeeld;
Overschrijding van de 120% WML-eis in de schalen 1 en 2 wordt voorkomen door aftopping van de salarissen op basis van 120% WML;
g. het overeengekomen gemiddelde loon per uur en de tot het loon te rekenen vergoedingen en de eventueel daarboven verstrekte toeslagen die op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 tot het loon gerekend worden, maar niet de onregelmatigheidstoeslag, ten hoogste 120% van het wettelijk minimumloon bedragen en wel naar evenredigheid van het aantal in de arbeidsovereenkomst opgenomen arbeidsuren;
h. voor banenpoolers die per 1 januari zijn ingestroomd in de WIW door de werkgever bij een netto inkomensachteruitgang (bij gelijkblijvend aantal uren per week) het verschil wordt aangevuld door middel van een toeslag;
i. er geen sprake is van detachering;
j. is voldaan aan de eis dat een eventuele beroepsopleiding in het eerste jaar wordt gegeven op een niveau niet hoger dan een assistentenopleiding;
k. voor de dienstbetrekking wordt geen andere vergoeding in de loonkosten ontvangen, ook niet in de vorm van premievrijstelling, uitgezonderd de vermindering van de afdracht op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen, tenzij de subsidie wordt ontvangen op grond van een herplaatsingsbudget dan wel een plaatsingsbudget of een pakket op maat wordt ontvangen als bedoeld in de artikelen 17 of 18 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 13b van de Wet inschakeling werkzoekenden of 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, waarbij het pakket op maat niet bestaat uit een loonkostensubsidie. Wel zijn scholingssubsidies of bijdragen voor kinderopvang uit andere regelingen toegestaan;
l. De instelling is gehouden de vergoeding te besteden in het kader van de regeling. Het bedrag voor overige kosten wordt geacht besteed te zijn in het kader van de regeling, tenzij de instelling „overige kosten", niet zijnde noodzakelijke arbeidskosten, ten laste wenst te brengen van de vergoeding voor arbeidskosten of de reserve. In aanvang kunnen de vergoedingsbedragen hoger zijn dan de werkelijke arbeidskosten. Bij een eventueel batig saldo dient de instelling dit te reserveren. De reservevorming dient betrokken te worden bij de bepaling van de maximaal toegestane reserve. Hier geldt tevens de voorwaarde dat de hoogte van deze bestemmingsreserve apart in de jaarrekening tot uitdrukking dient te worden gebracht. De instelling is gehouden deze reserve volledig in het kader van de regeling te besteden.
2. Een uit hoofde van deze regeling gesubsidieerde arbeidsplaats moet voldoen aan de criteria:
a. de functie is door sociale partners benoemd in bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen i.c. de functies:
AB52 beveiligingsmedewerker AB53 bode
HH38 medewerker transport VV61 gastvrouw/gastheer
VZ20 medewerker mobiliteit VZ21 assistent mantelzorg
TT06 assistent groenvoor- ziening TT07 assistent techniek en onderhoud; òf
b. is een functie waarvan de waardering zich niet bevindt boven functiegroep 2 van de CAO en dit functieniveau door de COSAV vooraf is getoetst; en
c. bij de aanvraag van de functie is een positief advies van de ondernemingsraad cq personeelsraad als bedoeld in bijlage R CAO-Verzorgingshuizen conform het als bijlage 2 bij deze regeling behorende formulier gevoegd.
1. De werkgever die voor subsidie in aanmerking wenst te komen dient een aanvraag in overeenkomstig het als bijlage 3 bij deze regeling gevoegde formulier. Compleet ingediende aanvragen die vóór 1 september, respectievelijk 1 november zijn ingediend worden aansluitend conform de volgorde genoemd in artikel 5.2 in behandeling genomen.
3.
2. Een uit hoofde van deze regeling gesubsidieerde arbeidsplaats moet voldoen aan de criteria:
a. de functie is door sociale partners benoemd in bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen i.c. de functies:
AB52 beveiligingsmedewerker AB53 bode
HH38 medewerker transport VV61 gastvrouw/gastheer
VZ20 medewerker mobiliteit VZ21 assistent mantelzorg
TT06 assistent groenvoor- ziening TT07 assistent techniek en onderhoud; òf
b. is een functie waarvan de waardering zich niet bevindt boven functiegroep 2 van de CAO en dit functieniveau door de COSAV vooraf is getoetst; en
c. bij de aanvraag van de functie is een positief advies van de ondernemingsraad cq personeelsraad als bedoeld in bijlage R CAO-Verzorgingshuizen conform het als bijlage 2 bij deze regeling behorende formulier gevoegd.
1. De werkgever die voor subsidie in aanmerking wenst te komen dient een aanvraag in overeenkomstig het als bijlage 3 bij deze regeling gevoegde formulier. Compleet ingediende aanvragen die vóór 1 september, respectievelijk 1 november zijn ingediend worden aansluitend conform de volgorde genoemd in artikel 5.2 in behandeling genomen.
4. AANVRAAG SUBSIDIE
4.
1. De werkgever die voor subsidie in aanmerking wenst te komen dient een aanvraag in overeenkomstig het als bijlage 3 bij deze regeling gevoegde formulier. Compleet ingediende aanvragen die vóór 1 september, respectievelijk 1 november zijn ingediend worden aansluitend conform de volgorde genoemd in artikel 5.2 in behandeling genomen.
4.
2. De werkgever dient het formulier en de eventueel daarbij behorende stukken in bij de op het formulier vermelde instantie.
4.
3. De werkgever, die niet onder de werkingssfeer van de CAO Verzorgingshuizen valt doch aan wie krachtens artikel 2, vierde lid van de CAO Verzorgingshuizen ontheffing is verleend van de verplichting van toepassing van deze CAO, geeft bij zijn aanvraag voorts aan:
a. welke arbeidsvoorwaarden op de onderhavige persoon van toepassing zullen zijn;
b. om welke reden de werkgever ten aanzien van de betrokken persoon niet kan voldoen aan de bepalingen zoals opgenomen in Bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen respectievelijk aan de subsidieregeling betreffende:
– de arbeidsduur;
– de honorering;
– de contractduur;
– het positieve advies van het medezeggenschapsorgaan;
– de functie-indeling.
Alleen redenen die zijn gelegen in de dwingende toepassing van een ander rechtspositiereglement dan wel een andere CAO bij de aanstelling van de medewerker(s) kunnen worden geaccepteerd. Overigens gelden hierbij de voorwaarden zoals vermeld in de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector.
4. Aanvragen worden met inachtneming van het gestelde in artikel 5.2 behandeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum, waarop alle ingevolge deze regeling vereiste stukken door de op het formulier vermelde instantie zijn ontvangen.
4.
4. Aanvragen worden met inachtneming van het gestelde in artikel 5.2 behandeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum, waarop alle ingevolge deze regeling vereiste stukken door de op het formulier vermelde instantie zijn ontvangen.
5. RESERVERING EN VERLENING SUBSIDIE
5.
1. Een subsidie wordt gereserveerd door de stichting AWOB.
5.
2. De toewijzingsvolgorde van de tijdig aangevraagde arbeidsplaatsen is als volgt:
1. Verzorgingshuizen in de vier grote steden;
2. Indien er dan nog arbeidsplaatsen beschikbaar zijn: de verzorgingshuizen in steden die behoren tot de zogeheten G21 (zie bijlage 1);
3. Indien er dan nog arbeidsplaatsen beschikbaar zijn: de verzorgingshuizen in de rest van Nederland;
4. Indien er dan nog arbeidsplaatsen beschikbaar zijn kan opnieuw worden aangevraagd en wordt per het eerstvolgende aanvraagmoment van deze regeling de procedure herhaald.
Instellingen die minder dan 75% van de eerder toegewezen arbeidsplaatsen hebben bezet, komen niet in aanmerking, ongeacht hun vestigingsplaats.
5.
3. Per kalenderkwartaal dient de werkgever, middels gebruikmaking van hem toegezonden formulieren, een verzoek in tot bevoorschotting op de voor de betreffende werkgever gereserveerde subsidie. Een voorschot wordt slechts betaald indien en voorzover van daadwerkelijke invulling van de gereserveerde plaatsen sprake is dan wel voor de betreffende periode is geweest en dit door de werkgever aan de hand van het voorschotformulier verklaard wordt.
5.
4. De werkgever dient binnen 1 maand melding te maken van mutaties van in- en uitdiensttredingen.
5.
5. De subsidie wordt na correcte en tijdige declaratie verleend door de stichting AWOB.
Onder correcte en tijdige declaratie wordt mede verstaan, de reservering in de jaarrekening van de niet benutte subsidiegelden.
6. VERVALLEN VAN NIET BEZETTE ARBEIDSPLAATSEN
Indien een toegezegde arbeidsplaats in het kader van deze regeling gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden niet bezet is geweest vervalt de arbeidsplaats aan de stichting AWOB.
7. DECLARATIE EN UITBETALING SUBSIDIE
7.
1. De werkgever voor wie subsidie is gereserveerd retourneert vóór 1 april na het verstrijken van elk kalenderjaar het aan hem te zenden einddeclaratieformulier.
7.
2. Niet-tijdige en/of onvolledige declaraties leiden tot het niet verlenen van subsidie.
7.
3. Stichting AWOB is bevoegd bij werkgevers die subsidie ontvangen in het kader van deze regeling, steekproefsgewijze controles uit te oefenen met betrekking tot de naleving van de bepalingen van deze regeling.
7.
4. De werkgever die deze subsidie ontvangt, verleent te allen tijde aan de door de stichting AWOB aangewezen personen toegang tot de administratie, verstrekt hen inlichtingen en verleent ook alle medewerking, een en ander voor zover dit voor de controle op de juistheid van het verstrekken van de subsidie noodzakelijk is.
8. INTREKKING EN TERUGVORDERING
De reservering van een subsidie kan worden ingetrokken en reeds betaalde voorschotten dan wel een reeds verleende subsidie kunnen worden teruggevorderd indien:
a. niet is voldaan aan de subsidievoorwaarden;
b. de werkgever onjuiste gegevens heeft verstrekt en Stichting AWOB bij bekendheid met de juiste gegevens geen of een lagere subsidie zou hebben gereserveerd resp. verleend;
c. de werkgever niet voldoet aan het gestelde in artikel 7 lid 3 of lid 4;
d. fouten in de administratieve verwerking hiertoe aanleiding geven.
9. SAMENLOOP
Geen subsidie wordt verleend indien de werkgever ten behoeve van de indienstneming van de langdurig werkloze subsidie, een tegemoetkoming, compensatie of bijdrage in de loonkosten ontvangt krachtens enige andere regeling of besluit, met uitzondering van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen tenzij de subsidie wordt ontvangen op grond van een herplaatsingsbudget dan wel een plaatsingsbudget of een pakket op maat wordt ontvangen als bedoeld in de artikelen 17 of 18 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 13b van de Wet inschakeling werkzoekenden of 81 a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, waarbij het pakket op maat niet bestaat uit een loonkostensubsidie. Wel zijn scholingssubsidies of bijdragen voor kinderopvang uit andere regelingen toegestaan.
10. SLOTBEPALINGEN
10.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1998 en treedt in de plaats van de regeling AWOB/9706040 van 8 juli 1997. Daarbij geldt dat de voorwaarden zoals opgenomen in de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998 (MEVA/ABA-98102) gepubliceerd d.d. 10 februari 1998, voor zover het verbeteringen resp. verruimingen betreft, van kracht zijn vanaf 1 januari 1998.
Wijzigingen die geen verbeteringen resp. verruimingen inhouden, gelden vanaf het moment dat de instelling in redelijkheid op de hoogte kon zijn van deze wijzigingen, doch niet eerder dan de datum van ontvangst van de AWOB-uitvoeringsregeling 1998.
10.
2. Deze regeling is onderdeel van de CAO Verzorgingshuizen 1998-1999, bijlage R en kan worden aangehaald als regeling werkgelegenheidsimpuls, of als Regeling Extra Arbeidsplaatsen Sector Verzorgingshuizen 1998.
UITVOERINGSREGELING STUDIEFACILITEITEN
De werknemer ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van een door hem ter hand genomen studie, indien:
a. de werkgever van oordeel is dat de studie van belang is voor het vervullen van de functie waarin betrokkene werkzaam is of voor het vervullen van een andere functie waarin hij benoemd dan wel bevorderd kan worden;
b. De werknemer naar het oordeel van de werkgever een voldoende vooropleiding heeft genoten om haar tot een goed einde te brengen;
c. De werkgever van oordeel is dat de studie van belang is voor het bevorderen van de mobiliteit van de werknemer in de sector met het oog op ontwikkelingen die zich binnen de instelling voor kunnen doen zoals reducties en bedreiging van de werkgelegenheid;*
d. De werknemer zich bereid verklaart de bepalingen van deze uitvoeringsregeling in acht te nemen.
De tegemoetkoming heeft betrekking op de ten laste van de werknemer komende uitgaven wegens:
a. cursusgeld;
b. studiekosten en lesmateriaal, welke voor het goed volgen van de cursus noodzakelijk zijn;
c. reiskosten, op basis van de laagste klasse van openbaar vervoer, en/of verblijfkosten, voor zover noodzakelijk voor het volgen van lessen, voor het afleggen van tentamens en examens en in het kader van het verplicht lopen van een stage, voor zover deze kosten niet elders vergoed worden;
d. kosten, voortvloeiende uit het deelnemen aan noodzakelijke excursies en/of vormingsdagen, verbonden aan de opleiding of cursus;
e. examen-, diploma- en/of getuigschriftgelden.
De tegemoetkoming als bedoeld in artikelen 2 en 3 van deze bijlage, bedraagt 75% van de kosten. De vergoeding bedraagt 100% van de kosten, indien de studie in opdracht van de werkgever wordt gevolgd.
1. De werknemer wordt geacht binnen een redelijk geachte termijn van ten hoogste 150% van de normale studieduur de studie te hebben afgerond
2. Deze termijn kan op verzoek van betrokkene door de werkgever worden verlengd:
– ingeval van ziekte met zodanige termijn als de werkgever redelijk voorkomt;
– in bijzondere gevallen zulks ter beoordeling van de werkgever.
1. Voor lessen die niet anders dan tijdens diensttijd kunnen worden gevolgd wordt aan de werknemer verlof met behoud van salaris gegeven. Het volgen van lessen mag er niet toe leiden dat voor de betrokken werknemer eenzijdig het gebruikelijke patroon van inroosteren wordt gewijzigd.
2.
a. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt, indien de werknemer in opdracht van de werkgever een studie volgt, de lestijd, ook als deze buiten diensttijd valt, als werktijd aangemerkt, waarbij arbeidsvrije dagen niet kunnen worden toegekend op lesdagen c.q. lesuren.
b. In geval de studie niet in opdracht van de werkgever wordt gevolgd kan voor de betreffende werknemer een regeling worden vastgesteld die voorziet in het volgen van de studie in eigen tijd, met een maximum van 39,6 uur per kalenderjaar voor zover de lestijd binnen diensttijd valt.
3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de tijd benodigd voor het afleggen van examens en tentamens.
4. Bij de toepassing van dit artikel wordt onder lestijd verstaan:
a. de duur van de te volgen lessen;
b. de voor het volgen van de lessen benodigde reistijd van het verzorgingshuis naar het stagehuis en omgekeerd, voor zover deze tijd binnen de werktijd valt.
Indien een werknemer, met wie een minder aantal arbeidsuren werd overeengekomen dan bepaald is in artikel 23 lid 1 CAO, een studie volgt welke voldoet aan de voorwaarden als vermeld in artikel 1 van deze bijlage dan zijn de bepalingen van artikel 5 van deze bijlage naar evenredigheid van toepassing. Wordt de studie in opdracht van de werkgever gevolgd dan zijn, voor de werknemer, de bepalingen van artikel 5 van deze bijlage van overeenkomstige toepassing.
1.
a. De werknemer is verplicht tot terugbetaling van de aan hem verleende tegemoetkoming in de studiekosten indien de werknemer binnen een termijn als bedoeld in artikel 4 van deze bijlage er niet in slaagt het diploma of certificaat te behalen, ontslag neemt of krijgt, of tussentijds zijn studie beëindigt zonder examen te doen.
Terugbetaling aan de werkgever dient te geschieden uiterlijk binnen drie maanden, doch vóór de ontslagdatum.
b. Wanneer de werknemer tijdens de studie ontslag neemt of krijgt, doch ononderbroken in dienst blijft bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de cao, dan zal de terugbetaling als bedoeld in dit artikel, bij voortzetting van de studie door de nieuwe werkgever aan de werknemer worden terugbetaald.
c. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing indien het niet behalen van het diploma of certificaat, het ontslag nemen of krijgen of het tussentijds beëindigen van de studie het gevolg is van medische oorzaken of andere, buiten de schuld van de werknemer liggende omstandigheden.
2. Indien de werknemer binnen twee jaren ná het behalen van het voor de studie geldende diploma of certificaat op eigen verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, kan de werkgever de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 terugvorderen met in achtneming van het bepaalde in het volgende lid.
Er zal echter niet meer worden teruggevorderd dan 1/24 deel van de uitbetaalde tegemoetkoming voor elke maand dat het dienstverband eerder wordt beëindigd dan de genoemde twee jaren.
3. De terugvordering als bedoeld in het vorige lid is slechts mogelijk indien dit bij de indiensttreding in een desbetreffende bepaling in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd dan wel bij de aanvang van de studie schriftelijk is overeengekomen.
1. De werkgever kan een regeling voor studiekosten vaststellen die in de plaats treedt van de voorgaande bepalingen.
2. In een regeling als bedoeld in het vorige lid dient in ieder geval te worden bepaald dat:
a. de werkgever verplicht is tot het opstellen van een opleidingsplan en het houden van een belangstellingsregistratie zoals bepaald in artikel 42 lid 1 cao;
Deze bepaling treedt in werking 1 juli 1998.
b. voor studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd de kosten als bedoeld in artikel 2 voor 100% worden vergoed.
3. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van een regeling als bedoeld in lid 1 is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk artikel 28a bijlage O/artikel 3 van bijlage O van de CAO van toepassing.
4. Voor werknemers die voordat de regeling als bedoeld in lid 1 in werking treedt een studie volgen, blijven de bepalingen als bedoeld in deze bijlage van toepassing.
Deze bepaling treedt in werking per 1 oktober 1996 en is van toepassing op studies die op of na deze datum zijn aangevangen.
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I. opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I. opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-1998-220-CAO1322.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.